DE GEHEIME INGANG
GEMENGD NIEUWS.
ADVERTEERT IN DIT BLAD
FEUILLETON
HET KONINGSCHAP VAN CHRISTUS.
Verder zegt spr„ dat hij uitdrukkelijk
in de notulen wil hebben, dat hij in de
vorige raadsvergadering heeft gezegd,
dat het oude raadhuis wordt verhuurd
aan de gemeente voor tijd en wijle. De
aandeelhouders zijn voor -fa voor een
neutrale school. Spr. l^eeft al met veel
menschen zaken gedaan, maar is nog
nooit zoo „in de luren gelegd" dan
thans. De bedoeling is van het begin af
aan geweest om er een christelijke
school van te maken, dat is hem nu wel
duidelijk. Achter de schermen van
Sprang-Capelle speelt zich heel wat af.
„Het is in één woord treurig".
Hoe het verder af zal loopen weet
spr. niet, maar hij is nog nooit zoo „in
de luren gelegd" en dan nog wel op
zoon echt Christelijke manier, maar
Christelijk beteekent niets voor mij,
want het is niks.
De heer Versteeg: Mijnheer de voor
zitter, ik protesteer.
Verschillende heeren geven ook dui
delijk blijk van 'hun ontstemming over
deze uitlating.
Men heeft mij, aldus de heer Ver-
heijden, toen verzoccht het oude raad
huis te verkoopen, maar ik heb het
vierkant geweigerd en nu ben ik nog
in de luren gelegd.
De heer de Bas (sarcastisch): Ja,
maar op een fijne manier.
De heer Verheijden wil deze zaak
aanhouden.
De heer Timmermans vraagt of het
vastgelegd is dat 't een neutrale school
zou worden.
De voorzitter beantwoordt deze
vraag, aan de hand van vroegere notu
len en brieven van en aan de Noord-
Brabantsche Maatschappij van Land
bouw, bevestigend.
De voorzitter zegt nog dat het be
stuurslid van genoemde maatschappij
hem ook nog heeft medegedeeld, dat er
rekening zou worden gehouden met den
geest van de streek en daarom heeft
men tot een christelijke school besloten.
De heer de Bas zegt dat er in deze
omgeving gelegenheid moet bestaan dat
jongelui van iedere gezindte de school
kunnen bezoeken.
De voorzitter zegt, dat ze de heele
zaak klaar hebben gemaakt op de ver-
gadering in Breda.
De heer Verheijden: Ja, toen ze het
gebouw in handen hadden.
De heer de Bas: Ze hebben het nog
niet vast.
De heer Kerst wil de zaak uitstellen
om een en ander te onderzoeken en als
zou blijken dat er unfair gehandeld is,
dan zou men nog zijn houding kunnen
vaststellen.
De voorzitter is het hiermede ook
eens. Hij moet zich toch ook nog in
verbinding stellen met de heeren van
het raadhuis of zij het onder de gege
ven omstandigheden willen verhuren.
De heer de Bas vraagt, wie de onkos
ten zal moeten betalen, wanneer de hee
ren van het raadhuis het nu niet zouden
willen verhuren.
De heer Verheijden zou dit willen
uitgemaakt zien door de rechtbank, dan
zal de gemeente wel voor de kosten
moeten opdraaien.
Wethouder van Willigenburg gaat
accoord met de heeren de Bas en Ver
heijden, maar niet met de manier waar
op de heer Verheijden het zegt. De
zaak komt nu zoo te staan, dat de raad
zich eerst moet uitspreken over deze
kwestie of hij wel medewerking wil
verleenen tot de oprichting en instand
houding van een christelijke school.
De heer de Bas: Moeten wij dan op
een eens genomen besluit terugko
men?
Wethouder v. Willigenburg meent
van wel.
De voorzitter vraagt of hij daaruit
moet opmaken dat v. Willigenburg er
tegen is om de zaak aan te houden.
Wethouder v. Willigenburg is bang
dat het onderzoek toch niets zal uitha
len en daardoor zou men de kans kun
nen loopen geen school te krijgen.
Betreffende de opmerking van den
heer Verheijden, dat Christelijk niets
voor hem beteekent en dat het niets is,
zegt de voorzitter, dat hij hem niet tot
de orde kon roepen, omdat het hier een
beginselverklaring gold, niettemin bla
meert de heer Verheijden zichzelf door
zich op zoo n standpunt te stellen.
De heer Verheijden neemt dan zijn
opmerking in zooverre terug, dat hij
zich daarover wat bruut uitgelaten
heeft, maar „het blijft toch een heel
eigenaardige zaak", aldus spr.
De heer de Bas zegt nog dat weth.
van Willigenburg een beslissing zou
willen nemen, maar er is geen verzoek
ingekomen. Spr. wil de zaak aanhou
den tot een volgende vergadering.
Wanneer de school er maar niet on
der lijdt, zegt de heer van Willigenburg
er geen bezwaar tegen te hebben deze
kwestie aan te houden.
Ook de heer Verhoeven wil de kwes
tie uitstellen tot een volgende vergade
ring.
De heer Kerst wil de discussie er
over sluiten. De zaak is te onverwachts
gekomen, het is allemaal te nevelig en
te vaag. Het beste zou zijn om de
kwestie pas te behandelen wanneer men
meer gegevens heeft.
Z.h.st. wordt dan besloten om deze
kwestie aan te houden tot de volgende
vergadering, welke zal worden gehou
den op Vrijdag a.s.
Onder de mededeelingen is verder
nog een verzoek van het bestuur van
de Christelijke Landbouwschool te Am
del om een subsidie van 5.per leer
ling. (7 leerlingen uit deze gemeente
zijn aldaar op school).
Overeenkomstig het voorstel van B.
en W. gaat de raad hierop niet in, om
dat er op de begrooting geen bedrag
voor is uitgetrokken.
Bij de rondvraag bepleit de heer Vos
verbetering van den weg naar het
Wolfsnest.
De heer Kraak zegt dat deze weg
niet van de gemeente is.
De voorzitter en de heer .Vos zijn
echter van meening dat hij wel door de
gemeente moet worden onderhouden,
terwijl de voorzitter toezegt deze ver
betering te laten bekijken.
De heer Keist vraagt of B. en W.
het eenrichtingsverkeer al hebben be
keken, waarop de voorzitter ontken
nend antwoordt. Verschillende heeren
zijn echter van meening, dat het zeer
moeilijk zal zijn om dit door te voeren,
omdat er meer vervoer naar het station
dan van het station is.
Verder vraagt de heer Kerst of er al
nieuws is van de begraafplaats.
De voorzitter zegt dat het hem erg
spijt, maar dat hij weer moet zeggen dat
de goedkeuring iederen dag te ver
wachten is. Vlak voor de vergadering
heeft hij Den Haag er nog over opge
beld met het verzoek om dit zoo spoe
dig mogelijk te behandelen, opdat hij
dan in deze vergadering mededeeling
zou kunnen doen van de goedkeuring.
Men heeft hem toen beloofd dat deze
goedkeuring iederen dag verwacht kan
worden.
De heer Verheijden meent dat de
aanleg van de begraafplaats hopeloos
zal vastloopen tengevolge va nhet ge
brek aan arbeiders.
De heer Timmermans vraagt nog hoe
het staat met de onbewoonbaarverkla
ring van de twee huizen.
Deze zaak is nu in handen van den
inspecteur, aldus de voorzitter.
De roofmoord te Leidschendam
Nog geen spoor gevonden.
In verband met den moord op
den 48-jarigen veekoopman C. van
der Horst te Leidschendam deelt
de N. R. C. nog het volgende mede
Het onderzoek inzake den roof
moord is Zaterdag den geheelen dag
met kracht voortgezet, waaraan ook
de politie uitomliggendegemeenten
deelneemt.
Het parket uit Den Haag was ook
weer ter plaatse toen Dr. Hulst uit
Leiden de sectie op het lijk verrichtte.
Verschillende personen, welke meen.
den inlichtingen te kunnen verschaf
ten zijn gedurende den geheelen dag
gehoord, anar omtrent tenig posi
tief resultaat is nog niets bekend.
Van belang is mogelijk, dat Vrij
dag in den omtrek zijn gezien ze
kere G. G. vroeger wonende te
Leidschendam, die zich in eenige
jaien niet in de gemeente had ver
toond en diens broer C. G. vroeger
eveneens aldaar woonachtig, beiden
bekend onder de veehandelaren. C.
G. is indertijd verdacht van den
aanslag op den veekoopman v. d.
Valk te Voorschoten, die destijds in
zijn huis is overvallen, waarbij toen
een groot bedrag werd gestolen.
G. G voldoet wel eenigszins aan
het signalement van den z.g. kor
poraal.
Vermoedelijk is roof het motief
tot de misdaad geweest. De porte
feuille van het slachtoffer is nl. niet
tei uggevcnden. Het geroofde bedrag
zou ongeveer f 3U0U bedragen.
De Tel. wed nog te berichten,
dat is komen vast te staan, dat het
slachtoffer wonden aan den hals
heeft gekregen, welke doodelijk
waren,welke vermoedelijk zijn ont
slaan doordat Van der Horst getracht
heeft het mes te grijpen, waarmede
de dader hem aanviel.
Nogisgebleken.dat de sluiswach
ter van Leidenschendam, bij het
passeeren van de auto met een kor
poraal er in, geconstateerd heeft,
dat dezen met bloed bevlekte hand
had. Hij heeft echter geen tweeden
man in de auto gezien. De korporaal
maakte zich met zijn wagen zoo
snel mogelijk uit de voeten, zoodat
het mogelijk blijft, dat een tweeden
man zich verborgen bad achter in
den wagen
Dat de uniform van een militair
een vermomming is geweest, is wel
zoo goed als zeker. Het was aan
den arbeider van Es, die zelf
in dienst is geweest opgevallen, dat
de korporaal de puttees ook onder
zijn schoenen had vastgemaakt, wat
een militair nooit zal doen.
Eén arrestant
De politie te Leidschendam beetl
tijdens bet onueizoek in de zaak
betrellenue den mooid op den vee
handelaar van dei Horst, wiens lijk
langs den wegberm is gevonden,
koit nadat een als korporaal ge-
kleede man hem in zijn auto had
meegeuoond, onder voorwendsel,
dat de kapitein een paai koelen van
v. d. H wilde koopen, 'u verdachte
gearresteerd. Uvei deze arrestatie
wilde zij nog geen nadere mede
deelingen doen. Kaar wij vernemen
is de betrokkene de slager G. G.,die
vroeger te Leidschendam heeft ge
woond en die Vrijdagmiddag, kort
vóór den moord in de omgeving is
gezien en over wien wij in het
ochtendblad van gisteren reeds een
en ander hebuen gemeld. Zijn broer
C. G., in den Haag, die indertijd
van een aanslag op 'n veekoopman
te Voorschoten is verdacht en over
wien in het vorige bericht ook reeds
sprake was, blijkt voortvluchtig te
zijn,
Bij het onderzoek wordt in tal
van richtingen gespeurd. Hierbij
werd ook gedacht aan een korporaal
die gedeserteerd is en die afkomstig
is uit Rotterdam. De militaire politie
heeft daa ook in samenwerking
met de plaatselijke politie, in de
woning waar deze korporaal vroeger
verblijt hield, een huiszoeking ver
zicht, welke evenwel op niets uitliep.
De korporaal, die al sinds eenigen
tijd is gedeserteerd, werd er niet
aangetroffen, en ook werd niets ge.
vonden, dat er op duidt, dat de
man op een of andere wijze bij den
moord betrokken kan zijn geweest.
Auto te water. Twee dooden bij
Slochteren.
Aan de z.g, Lange Wijk is gister
ochtend te ongeveer kwart over zes
een vrachtauto, waarin twee per
sonen uit de gemeente Alteveer
zaten, te water geraakt en gekanteld.
Na ongeveer twintig minuten had
men de beide iuzittenden op het
droge.
Twee artsen hebben nog ge
durende anderhalf uur getracht de
levensgeesten op te wekken. De
inzittenden waren de ruim veertig
jarige F. Broeser, eigenaar van den
vrachtauto en de negentienjarige
chauffeur A. Buuwland.
De eigenaar reed anders steeds
met zijn zoon, doch deze is in
militairen dienst Hij had met
moeite een chauffeur kunnen vin
den voor den tocht, die zoo onge
lukkig afgeloopen is. De oorzaak
van het ongeval is nog niet vast
gesteld.
Het teesl van Christus-honing is
1.1. Zouüag met groule pleculigueid
en mill ukwekkeiiUe deelname ge
vierd, hoezeer ook naar builen onder
iragtscue omslandigbeuen. Üveial
haal en nijd, overai slnjd, in en
boven den grond, in de lucht, op
en onder hel water. Het beslaan
van wereldrijken is wankel, van
heerschappijen,misschien vau geheel
Europa.
De beschaving van Europa, het
leven van slaaisiitdtn tn voikcien
slaat op hel spel. hlechls één vorst
heelt in deze roerige dagen de ze-^
kzrheid, dat Ziju troon onaantast
baar zal blijven, blechls één koning
weet, dat Zijn Rijk niet veuoien kan
gaan. En dal is Christus Koning.
Tegen Hem duuit de strijd reeds
twintig eeuwen. Een wereld van on
geloot beukt tegen een linie van
gebed en boete. Over de geheele
wereld loopt het onzichtbare Iront,
gevormd door vurige christenen ln
sommige landen is de vijand van
Christus uiterlijk de baas geworden,
maar duidelijker dan ooit komt dan
tot uiting hoe gebrekkig en hoe be
perkt ziju uiterlijke overwinning was.
De vijanden van Chi ïstus kunnen
de kerkgebouwen sluiten, zij kunnen
priesters vermoorden, zij kunnen de
geloovigen verhongeren tenzij zij
den Christus willen verloochenen,
zij kunnen het wuord Gods verban
nen uit de parlementen, uil de ladio,
uit de pers, uil de toespraken, uit
de Charitas. maar nooit kunnen zij
verhinderen dat een gebed vanaf
deze wereld opstijgt tot den grooten
Koning der eeuwen om Hem te
bidden bij voortduring, de wereld te
redden en den vrede te herstellen.
En in deze dagen, nu de wereld
versomberd wordt door het dol ge
luid der kanonnen, is het noodza
kelijker dan ooit om ernstig stil te
staan bij het Koningschap van Chris
tus en dit in allen ernst te overwegen
en te leven en handelen in den
geest van dit Koningschap.
Officier verongelukt
Maandagmorgen omstreeks kwart
voor zes vonden eenige arbeiders,
die op weg naar hun werk waren,
aan den nieuwen weg Utrecht-Den
Bosch, ter hoogte van het gioote
veikeersplein te Oudeiijn, hel lijk
van luitenant Sp. uit Bussum. De
gemeentepolitie van üudcnnjn werd
gewaarschuwd en stelde terstond
een onderzoek in. üp eenigen af
stand van het stoffelijk overschot
vond met het zwaar beschadigde
motorrijwiel van den olticier. Ver
moedelijk is hij met zijn motor
geslipt bij het nemen van de bocht
op het verkeersplein, waarvan het
wegdek tengevolge van de nacht
vorst in spiegelgladden toestand
verkeerde.
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Engelsch door
JOHN FINNEMORE.
Nadruk Verboden.
10)
Jack haalde dc schouders op en
zweeg. Zijn persoonlijke opvatting
was dat Walford te veel gedronken
had en daardoor Margarets naam in
verband had gebracht met een of an
dere minder fraaie geschiedenis, die
hij omtrent een geheel ander persoon
had gehoord; hij vond het echter maar
beter dit gezichtspunt voor zich te
houden. Hoe minder er verder over
dat ongelukkige incident werd ge
praat, hoe beter.
Hij keek op zijn horloge en zei dat
het zijn tijd werd om naar huis te
gaan.
Richard liep met hem mee naar de
hall.
Het is een prachtige avond, zei
hij, terwijl hij naar het maanverlichte
park keek. Ik ga een eindje met je
mee.
Veel werd er niet gesproken op de
wandeling en geen van de jongelieden
zinspeelde op de scene van zooeven.
Jack maakte zoo nu en dan een op
merking over een onverschillig on
derwerp en Richard gaf daarop een
kort antwoordt; dat was alles.
Toen hij van zijn metgezel afscheid
genomen had, liep de zee-officier den
grooten weg op. De milde, koele
nachtlucht was een verkwikking voor
zijn verhit voorhoofd, de stilte bracht
zijn geschokte zenuwen tot rust.
Hij bereikte een poortje, dat toe
gang gaf tot het park, ging er door en
wandelde onder de hoornen in de rich
ting van het huis. Het duurde niet
lang of hij bevond zich bij het gedeel
te dat de tuinvleugel genoemd werd.
Hoog in dezen vleugel glimmerde, een
eenzame, oranje plek, een verlicht
venster.
Hij wist dat het het raam van de
blauwe kamer was, de kamer waar
Margaret nu verbleef. Hij bleef stil
staan, staarde er naar en zei zacht
voor zich heen: Ik ga mijn noodlot
op de proef stellen; ik zal het haar
vragen.
Toen de jongelui het huis hadden
verlaten, begaf kolonel Blount zich
naar Lady Anne's kamer. Toen hij
binnenkwam keek zij van haar cou
lant op.
Zeg Frank, informeerde zij, weet
jij ook of er iets niet in orde is met
majoor Walford? Ik kwam hem daar
net op de trap tegen en ik zag dat hij
een bebloeden zakdoek tegen zijn ge
zicht hield. Ik vroeg hem of hij zich
bezeerd had, maar hij keek mij alleen
maar vreeselijk kwaadaardig aan en
ging naar zijn kamer door zonder mij
antwoord te geven.
Er heeft zich in de rookkamer
een onaangename scene afgespeeld,
antwoordde haar man en daar hij
voor Lady Anne geen geheimen had,
vertelde hij de heele geschiedenis.
Ze was huiten zichzelf van veront
waardiging.
Die vent is gek, viel ze uit. Dick
had groot gelijk om hem neer te slaan.
Ik zou het den jongen bepaald kwa
lijk hebben genomen, als hij anders
had gehandeld. Ik hoop dat die man
het fatsoen zal hebben om zoo spoe
dig mogelijk zijn biezen te pakken.
Wie waren er bij in de rookkamer?
Alleen Dick en Jack Clavell, was
het antwoord.
Gelukkig maar, zei Lady Anne
opgelucht. Die zullen het praatje geen
van tweeën verder vertellen."
IX.
Den volgenden morgen verscheen
Walford niet aan het ontbijt en toen
Richard de ontbijtkamer binnenkwam
trof hij daar alleen twee dames, Mar
garet en miss van Loo.
Thee of koffie, Richard? vroeg
Margaret, nadat hij hen begroet had
en was gaan zitten.
Graag koffie, antwoordde Ri
chard, en terwijl de jonge vrouw kof
fie schonk, liet hij de oogen op haar
aantrekelijk gezicht rusten. Zij keek
hem ook aan en glimlachte.
Ik denk dat je vandaag den ko
lonel niet ontsnapt, zei ze. Hij heelt
een jager te kort. Miss van Loo ver
telde mij zoojuist dat majoor Wal
ford plotseling vertrokken is.
Even na zevenen zag ik hem
gaan, liehtte miss van Loo in, en daar
zijn bagage op een bestelwagentje was
gepakt, denk ik dat hij niet terug
komt.
Zoo, merkte Richard als terloops
op, dan heeft hij zijn verblijf onver
wachts afgebroken. Daarop bracht
hij snel en handig het gesprek op een
ander onderwerp.
Mrs. Levinge, zei miss van Loo
eensklaps, "het wordt een schitterende
dag, droog en warm. Zou het geen
mooie gelegenheid zijn voor een be
zoek aan die oude Normandische
kerk, waarvan u mij verteld hebt?
Zeker, vond Margaret, ten min
ste als u vanmorgen kunt. Vanmiddag
heb ik een en ander te doen, maar we
kunnen best tusschen ontbijt en lunch
gaan. Het is maar zeven mijl en de
weg is goed. Lady Anne zal ons den
ponywagen wel willen afstaan, dan
behoeven wij geen van de heeren las
tig te vallen.
Margarets laatste zin scheen de be
doeling te hebben Richard de woor
den te doen binnenhouden, die hem
op de tong lagen. Hij was juist van
plan aan te bieden haar naar Stone
Edge te rijden, het dorpje, waar de be
wuste kerk stond, maar Margarets
opmerking over den ponywagen
maakte het onmogelijk met zijn voor
stel voor den dag te komen, want dit
voertuig bood slechts plaats aan twee
personen en bovendien toonde miss
van Loo zich zoo verrukt, dat het on
beleefd zou zijn geweest de dames van
hun voornemen te willen afbrengen.
Direct na het ontbijt vertrokken ze
en daar Margaret dien dag onbereik
baar voor hem zou zijn, maakte Ri
chard geen bezwaar om met het jacht
gezelschap mee te gaan. Het doel van
den tocht was het struikgewas, dat
zich van het park tot aan Rushbrook
Chase uitstrekte. Toen zij hij de bosch-
jes, waar zich een groep jachtopzie
ners verzameld had, aankwamen, zag
Richard dat ook Jack Clavell hen op
wachtte.
Ik kon me vandaag vrij maken,
vertelde de jonge rentmeester.
Prachtig! riep Richard verheugd
uit. We zullen zooveel mogelijk bij
elkaar blijven.
Omstreeks half twee was een groo-
te drijfjacht geëindigd.
We zullen nu eerst maar eens
naar de plek gaan waar de lunch-
mandjes voor ons gereed staan, beslis
te kolonel Blount.
De lunch zou gebruikt worden hij
het huisje van een jachtopziener on
geveer een halve mijl van het punt,
waar ze waren en het gezelschap wan
delde in groepjes er heen.
Richard en Jack hieven bij elkaar.
Op een gegeven moment kwam een
reeds bejaard man op hem toe; hij
glimlachte en tikte aan zijn hoed. Het
was de hoofd-jachtopziener, dien Ri
chard nog niet gezien had na zijn te
rugkomst.
Zoo, Parker, hoe gaat het met
jou? begroette de zee-officier hem,
den oudgediende zijn hand toeste
kend.
Welkom thuis, mr. Richard, zei
Parker. Ik hoop dat u goed gezond
bent.
Prima hoor! Dank je wel, her
nam Richard. En hoe is het met joiO
Ik hoorde van Lady Anne van die on
gelukkige ontmoeting met een bende
stroopers. Heb je er nog last van?
Nu niet zoo erg, meneer. Mijn knie
komt natuurlijk niet meer in orde.
Maar gelukkig hen ik niet hcclemaal
kreupel gebleven, zooals ik eerst
vreesde. Mijn werk kan ik weer be
hoorlijk doen.
Ze zinspeelden op een inval in het
wildpark; nu twee jaren geleden, door
een brutalen troep stroopers. Het was
tot een botsing gekomen en Parker
was leelijk toegetakeld. Behalve dat
hij verschillende kneuzingen en mes
steken had opgeloopen, had hij zijn
knieschijf gebroken.
En je kreeg geen van die kerels
te pakken? vroeg Richard.
Geen enkele, meneer, antwoord
de de man.
Ik voor mij geloof niet dat het lui
uit de streek waren, mengde Clavell
zich in het gesprek. En het lijkt me
evenmin toe dat ze van het platteland
afkomstig waren.
U denkt er net zoo over als ik,
viel Parker hem bij. Het waren geen
buitenlui, daar hen ik zeker van. Hel
was een troep schooiers uit Longport.
(Wordt vervolgd).
«r