De watersnood te Nieuwkuijk. ABDL Couranten-reclame NIET TE VERVANGEN. fTTTTl s Werelds beste Hoest-siroop v^istèxAte vooral in een veel gelezen plaatselijk- en streekblad is groote zorg en wel, omdat hieruit de conclusie Kan woruen geiroKKen, üat zeiis 111 tijuen van nood immers een oorlog van ongeKende hevigneiu woeut over ons wereiutleel ons voik niet bescit eensgezind te moe ten zijn, zens niet op net gebied üer naasienueiue. \Vie waarachtig sociaal denkt en hanuelt ziet aueen naar den mensen, üie in nood veiKeeri, hij dient zijn volK onuer alle oinstanuigneuen en op ue piaats, uie hem naartoe worm aangewezen. iVret verneugenis mogen wij vast stellen, uat ons volk een kern van mannen en vrouwen telt, die beziciü met ïueaien en kennende onze ge- sciiieüenis, de daauKraeht bezit 0111 met uizet van de geneele persoonlijk- lieid ons volk ook in de moeilijkste uren te dienen. Zij zijn ue levende elementen in onze samenleving. Ik ken hen in ver schillende stroomingen, die zien openbaren, ik ken hen op verant woordelijke posten in ons vaderland. Zij strijden een verbeten strijd voor de eer der natie tegen mislei den, onverstandigen, onwilligen en Het bijna spreekwoordelijke be grip „nuchtere Hollander" laten wij het constateeren is verloren gegaan door een verachtelijke pro paganda, gevoerd door lieden, die onder de huidige verhoudingen te midden van ons volk geen enkele verantwoording dragen. Ik hen overtuigd, van de groote krachten en waarden, die in ons volk leven, ik weet, dat de arbeiders van hand en geest, bevrijd van deze ban, tezamen één sterk volk zullen vor men, waarnaar men in Europa met trots en vreugde zal kunnen opzien. Het grieft mij diep, dat de huidige houding van een groot deel van ons volk op den buitenstaander geen an deren indruk kan maken, dan dat het, luisterende naar de influisterin gen van valsche profeten, elk begrip voor den werkelijken toestand schijnt verloren te hebben. Ik doe daarom een dringend be roep op iederen Nederlander, die het wei met zijn volk en zijn vaderland meent, om zich te scharen achter die Nederlanders, die ons volk op ver antwoordelijke posten dienen, om met hen den strijd aan te binden te gen de golf van fantasie, verhalen en verzinsels, die de samenleving uit elkaar dreigt te rukken. Onthoudt U van fluister-campag- nes, zegt niet meer, dan gij zelf als eerlijk mensch kunt verantwoorden, dan en dan alleen bewijst gij een dienst aan Uw vaderland, dat gij zegt lief te hebben. Bezien wij in dit licht de Winter hulp, dan moge het een ieder welden kend mensch duidelijk zijn, dat hier mede aan het volk een mogelijkheid is gegeven, om door eigen inzet gestal te te geven aan een gemeenschappe lijk, sociaal werk, dat een toetssteen kan zijn van onzen gemeenschapszin in tijden van nood. Gebruik den tijd, dien gij thans be steedt om na te praten en verder te vertellen wat onverantwoordelijke ele menten U influisteren, om zelf de hand aan den ploeg te slaan, dan dient gij in de eerste plaats Uw volk, terwijl gij zelf spoedig genezen zult zijn van het gevoel van machteloosheid, waar in gij uzelf gevangen houdt, dan ziet gij in ons werk, dat goed en sterk is en wordt gedragen door de gedachte, dat dat volk groot is, dat zijn gemeen schap waarachtig beleeft, en onder al le omstandigheden strijdt voor een eervolle plaats in de toekomst te mid den van de andere volken. Wij zullen daarom voortgaan, mij ne heeren, met den opbouw van de organisatie van ons werk, er moet een stevig huis gebouwd worden door ons geheele land, in iedere gemeente, waarin onder leiding van de plaatse lij k-directeuren alle medewerkers in staat zullen zijn zich ten volle te ont plooien. Deze organisatie zal eerst aan haar doel beantwoorden, wanneer in ieder blok, in iedere wijk onder lei ding van een man, die de verantwoor ding waardig is, menschen elkaar zul len vinden, die niet alleen gezamenlijk uittrekken om de gelden te verzame len, die voor dit werk noodig zijn, maar die tevens bereid zijn te zorgen voor hen, die hulp behoeven. Na deze woorden is de daad aan het oolk van Nederland. God, geve, dat het begrip zal toonen voor dat, wat goed en groot is. Herinneringen aan een ver- sciuiKKtujKun ramp aie ae Languit aat oU jaren ytieaen teisierae. Dezer dagen, 0111 precies te zijn JÜ Deeeiiioer ivta, was nee 00 jaar geie- oen uat een groot geueeite van ue langstraat en omgeving geteisterd weru uoor een watersnoou, zooais nimmer gekend werd. De oudsten on zer lezers zunen zien stellig nog wel een en ander van dit verscnriKKelijke gebeuren herinneren, dat tal van ge zinnen in de diepste armoede dompel de. Wij hebben onze oude jaargangen nog eens nageslagen en vonden daarin 0.111. de volgende schilderingen van dezen ramp: Hoe meer wij Nieuwkuijk naderden, hoe meer wij de vreeselijke werking van het water konden waarnemen; het begon al hooger en hooger te stij gen. De huizen aan den dijk (Hei- of Meerdijk) gelegen, meestal laag ge bouwd, stonden reeds tot aan de ra men, sommigen zelfs tot aan het dak onder water. Een sterke stroom ging over de St. Jorisstraat, waarin, naar men verons derstelt een gat geslagen is. In een paar herbergen in die steeg gelegen, vonden we eenige honderden men schen, meestal vrouwen en kinderen verzameld, die met de wanhoop op het gelaat en de tranen in de oogen, elkander en de bezoekers deelgenoot maakten van de geleden verliezen en van de duizend angsten, uitgestaan in dien nacht van verschrikking Na nog een weinig gegaan te zijn kwamen we aan den doorbraak zelf. Grootsch, ontzettend grootsch en schrikwekkend was het schouwspel dat ons daar wachtte. Het water voortgezweept door een lievigen zuid wester wind, stortte zich met donde rend geraas door eene ongeveer 150 a 200 M. breede opening naar binnen,- alles op zijn weg vernielend en inee- sleepend, wat niet krachtig genoeg was om weerstand te blijven bieden. Bruischend en bulderend nam het zijn weg in de richting van de R. K. Kerk naar de straat, alwaar het een vijftal stevig gebouwde huizen geheel of ge deeltelijk deed instorten om vervol gens steeds verder en verder zijn rampzalig vernielingswerk voort te zetten. De doorbraak zelf bevindt zich op de grens tusschen Nieuwkuijk en Vlij men, achter de Peperstraat in den hoogen Maasdijk onder de gemeente Vlijmen Door deze doorbraak worden Nieuwkuijk, Hoeven, Vlijmen, Haar steeg, Hcdikhuizen, Herpt, Oudheus- den en Elshout, Druncn en verder de geheele vruchtbare streek tusschen den Zeedijk en den Maasdijk tot Sleeu- wijk toe geinundeerd, alles te zamen 24 dorpen. Heusden beschermd door zijn wallen heeft den vijand buiten de stad gehouden, door de toegangen met kistingen af te sluiten. Onder de vele gevallen van bijna wonderdadige redding die men ons verhaalde, trof er een onze aandacht: een vader, een moeder en drie meis jes zaten op het dak hunner woning; in weerwil van hun hartverscheurend geroep, kon geen redding gebracht worden, daar alle» hulpmiddelen ont- oraken; opeens werd de woning wer geslagen en dreef het dak dus voort op den woedenden stroom, die allen die er op waren, met een wissen dood bedreigde. Gelukkig dreven zij tegen het dak van een ander huis, waarin zij zich met behulp der bewoners red den Verder vernemen wij nog dat in Nieuwkuijk een man in het water is omgekomen en dat er nog meer hui zen zijn ingestort; voor de doorbraak moet een groote wiel zijn ontstaan en verder de vruchtbare tuinen en lande rijen onder het zand bedolven. Dit echter zal men eerst in zijn geheel kunnen overzien, als het water weg zal zijn De toestand in de gemeente is al- lerongelukigst. Aan de Noordzijde is vanaf het huis van den heer Loeff tot aan de laan van het kasteel van On- senoort, om zoo te zeggen geen enkel gebouw onbeschadigd; verschillende zijn geheel ingestort, andere gedeelte lijk; zelfs de nieuw gebouwde kerk en toren loopen groot gevaar. In de Pe perstraat zijn 17 huizen door den stroom meegesleept Onmogelijk is het op te geven hoe veel vee is omgekomen. Gelukkig ech ter zijn vele menschen die men reeds dood waande nog in leven. Voor zoo ver men meent zeker te weten zijn drie menschenlevens te betreuren... In Vlijmen, Haarsteeg en Hoeven staat veel water; de toestand is er ook allertreurigst. Daar zijn wel geen hui zen verwoest maar de menschen lij den er veel gebrek, vooral aan klee ding en deksel. Uit 's Bosch, Gorin- chem, Heusden en Waalwijk worden levensmiddelen naar die plaatsen ge zonden. I11 omliggende plaatsen zijn honderden vluchtelingen, van have en goed beroofd, opgenomen, terwijl di rect met een omvangrijke inzame lingscollecte begonnen werd Met het bovenstaande hebben wij slechts enkele fragmenten gegeven uit de kolommen-lange verslagen, die in die kommervolle dagen, ons blad vul den. Men kan zich thans nauwelijks voorstellen aan welk lijden en ontbe ring de slachtoffers waren blootge steld. Van alles waren zij beroofd, waarbij de strenge koude de ellende nog grooter maakte. Hoeveel er toen ook gedaan werd, het was welhaast niet mogelijk den nood der getroffe nen te lenigen. Toch werden binnen enkele dagen enorme bedragen hijeen gebracht, doch deze waren nog niet hij machte om voor de regelmatige verzorging van 7000 personen en 2000 stuks vee te voorzien. Er werd dan ook een beroep gedaan op de algemee- nc Nederlandsche liefdadigheid en dit beroep had de beste resultaten. Was de ramp te voorkomen geweest Deze vraag hield na het zakken van het water de gemoederen der meesten heftig beroerd. Allerfei fan tastische verhalen deden de ronde en verwijten werden rond geslingerd. Wij zullen „De Echo" weer aan het woord laten. Toen enkele dagen voor den ramp het water hier en daar al door den dijk sijpelde, was de burgemeester van Nieuwkuijk de eenige die het ern stige gevaar daarvan inzag en op eigen gezag werkzaamheden liet verrichten 0111 den dijk intact te kunnen houden. Toen het dijkbestuur echter ter plaat se verscheen nam dit het gezag van den burgemeester over. De ingenieur van waterstaat uit Heusden die inmid dels ook was gealarmeerd, liet den ar beid aan den dijk aan den noodheem- raad van de Wiel over. Deze vond het echter, evenals de andere leden van den dijkstoel meer dan wel, wat er dien dag reeds aan den dijk was ver richt, terwijl voorts allen, met uitzon dering van den burgemeester en eeni ge ingezetenen van Nieuwkuijk, het er over eens waren, dat het werk dien avond gestaakt en den volgenden dag niet voortgezet behoefde te worden. Het was „een ding van niks", dus was het gevoelen van den dijkgraaf en in niet mindere mate van den dijk- bode. De burgemeester, de heer van der Aa, de tegenwerpingen van dien sinjeur, misschien op wat krachtiger wijze beantwoordend, werd deswege door den dijkgraaf in de rede gevallen AKKER'S met de woorden dat hij hem van den dijk zou laten zetten De hoofdfout ligt, om geen andere te noemen, bij het waterschapsbe stuur. Zijn tekortkomingen waren ve le, om niet eens te spreken van de Vlijmensche leden, die na de door braak verzuimden Heusden te waar schuwen, zoodat de burgemeester van een der naburige dorpen bij het verla ten van het sociëteit-lokaaltje Heus den, eenige daarbinnen vertoevende leden van den dijkstoel, die nog niets kwaads vermoedden, als het nieuwste nieuws kon meedeelen, dat het water voor de poort stond. Wij achten ons niet verder geroepen ons in deze treu rige zaak te verdiepen. De zaak is in onderzoek bij de Gede puteerde Staten van Noord-Brabant, die het door hen te ontsteken licht ze ker niet onder de korenmaat zullen bedekken. IET PAST OP DE MELK. door Frida van Rijn. „Ietje! Iet! Toe wees eens lief en kom even in de keuken Iet zat in de huiskamer aan de gro te tafel haar huiswerk te maken. Op de stoel naast haar zat Wiesje, haar pop en voor haar poppenneus lag wa rempel ook een schrift! En in haar poppenhand hield ze een echt pol- lood. En 't leek heus of ze ijverig werkte. Veel ijveriger dan Iet. Maar dat zal toch wel niet waar geweest zijn! „Wiesje, niet boos zijn! Ik moet je even alleen laten. Ik kan er heus niets aan doen. Ik moet in de keuken hel pen", zei Iet gewichtig. „Maar jij moet flink doorwerken, hoor je?" babbelde ze verder, „en denk er aan: niet krom zitten als je schrijft en je potlood niet in je mond steken." „Iet, kom je nu haast?" „Nou, Wiesje, ik ga." Vlug trippelde Iet naar de keuken. „Wat is er Suze?" „Ach Iet, ik moet nog even naar de kruidenier, maar ik heb de melk al op het fornuis gezet, wil jij er even op letten?" Iet nam de keukenstoel en ging vlak voor 't fornuis zitten. Ze zag de vlammen groot worden en dan weer ineenkrimpen, vlammen, die eerst geel waren, werden blauwe lichtjes en goudachtige vonkjes sprongen van links naar rechts. Iet staarde onafge broken in de gloed en ze kreeg 't zó warm, dat ze er slaperig van werd. Ze deed haar ogen een ogenblik dicht en hoorde toen opeens de kolen praten. „Ach," klaagden de kolen, „we ver velen ons zo. Er is nu eens niemand, die ons begrijpt". „Maar beste kolen, hoe kunnen jul lie zo iets zeggen", zei de kolenkit op verwijtende toon. Ben ik dan niet goed voor jullie? Bescherm ik jullie niet zo goed als ik kan? Bij mij kun je je toch veilig voelen? Hoe dikwijls heb ik jullie niet droog gehouden als Suze met water morste?" „Ja, ja, mijnheer kolenkit, wij zijn U daarvoor erg dankbaar. Maar soms kun je er zo'n behoefte aan hebben eens met soortgenoten te praten. Onze familie komt uit de mijnen. De een komt uit die mijn en de andere wordt daar gedolven en we hebben allemaal veel beleefd voor we in de kachel ver dwijnen." „Ben ik er soms niet?" zei juffrouw rasp venijnig." „Hoe komt U er bij, zo'n opmerking te maken", zeiden de kolen hooghar tig. „U hoort toch, wij komen diep uit de aarde, maar waar komt U eigenlijk vandaan?" „Ik kom ook uit de aarde", ant woordde de rasp vinnig, „want ik ben van plaatijzer en bovendien ben ik prachtig vertind. Ik lijk precies op zilver!" „Juffrouw rasp heeft gelijk", riep 't fornuis. „Zij en de kolenkit en ik, allemaal komen we uit de aarde. Net zo goed als jullie delven de mensen ook ons op. In kleine wagentjes halen ze ons als erts naar boven in 't dag licht. Daar worden we gewassen en nog veel meer wordt er met ons ge daan. En eindelijk komen we in de hoogoven en als een vloeibare massa komen we er weer uit. En dan pas wordt uitgemaakt, wat wij in ons le ven zullen voorstellen." Het lornuis had zich heet gepraat. Gloeiend heet. Zo heet, dat ue melk begon te puffen en eens nieuwsgierig over de rand van de pan ging kijken. „Ha-ha", gichelde ze, terwijl ze naar rug bolde. „Ik heb nooit geweten, dat U zoveel wist, mevrouw fornuis." „Houd je een beetje kalm", nep die geërgerd" en blijf geduldig in je pan." „Melk", zei ze tegen de anderen, is toch zo verschrikkelijk nieuwsgierig. Dadelijk komt ze boven haar pan glu ren en plagen doet ze ook graag. Dan word ik vuurrood van woede en dan heeft ze haar zin. Dan klautert ze een voudig over de rand van de pan en maakt m'n zwarte jurk helemaal vuil". „Wat zeg je daar?" riep de melk. „Maak ik je vuil? Ik ben zo schoon en wit als het maar kan". Driftig vloog ze uit de pan en ssstsprong ze op het fornuis. „Zie je nu wel wat een lelijke plaag ze is?" jammerde mevrouw fornuis. „Een uur geleden ben ik gepoetst en kijk ze me nu weer eens toegetakeld hebben? Die vervelende melk! „Last post! Nieuwsgierig Aagje! Wijsneus! Bemoeial!" loeide mevrouw fornuis. „Maar Iet! Is dat nu opletten? Zie je dan niet dat de melk overkookt En ik had je zo gevraagd goed op te letten". 't Was Suze die de keuken binnen stoof. Met een ruk nam ze de pan met melk van 't fornuis en Iet knipte met haar ogen, alsof ze een dutje had ge daan. „Ik heb heus opgelet", zei ze, maar eigenlijk geloofde ze dat zelf niet erg. Daarom wipte ze maar gauw uit de keuken en ging verder met haar huis werk. Wiesje zat nog stil op haar stoel. Maar ze had nog niets in haar schrift staan. Dus was 't maar goed, dat Iet weer kwam! HET GAAT OM HET VARKEN. Het gebeurde in Noorwegen, in de zilverstad Kongsberg. Daar had een familie met veel zorg en veel moeite een varken gemest om met Kerstmis te slachten. Maar toen de voorbereidingen voor de slacht waren getroffen en men het varken wilde halen, was dit verdwe nen. Men zocht en zocht! Van het var ken geen spoor. Boos en teleurgesteld zat men bij een. Geen KerstgebraadHet varken was gestolen. Dooreen eerlijke dief. Want wat lag daar op tafel? Geld? Driehonderd Kronen lagen daar! Maar de eigenaar wilde geen geld, hij wilde zijn varken, zijn Kerstge braad. Om dat Kerstgebraad is heel wat te doen geweest en de betaalgrage dief heeft van zijn eigenmachtige koop weinig plezier beleefd! ts ongetwijfeld AKKER's Abdijsi roop. bevattende een twintigtal kruiden.alle heilzaam voor deadem- halingsorganen. in de Juiste ver menging en samenstelling. De %ver- king is krachtig en snel. Krulden hebben geen nadeelen voor de andere lichaamsorganen. Daarom komt den laatsten tijd de medische wereld weer veel van chemische op plantaardige middelen terug. De reeds zoo krachtige werking van Abdijsiroop is thans bovendien nog versterkt o.a. door het toevoegen van ..codeïne", de sterkste hoestbe- dwingende stof. Gebruikt daarom DROStKA 5ERRVL1I Eenige dei 20 kruiden tegen hoest, griep, bronchitis, asthma Flacon 90 ct.. f 1.60. f 2.40. f 4.20. Alom verkrijgbaar

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1941 | | pagina 2