BINNENLAND GEMENGD NIEUWS FEUILLETON DE DUBBELGANGSTER RESULTATEN VAN DE WINTERHULP. Resultaten van de Winterhulp. De afdeeling statistiek van het hoofdbureau der Stichting Winter hulp Nederland is gereed gekomen met een vergelijkend overzicht der resul taten van de op 29 en 30 November van het vorige jaar gehouden eerste Winterhulp-collecte. Aan dit overzicht ontleenen wij Zeeland bracht op: 18.241.25 of 0.0715 per inwoner en 0.315* per gezin. Noordbrabant 128.300.21 of 0.1242 per inwoner en 0.7505 per gezin. In Nederland werd bijgedragen 0.1145 per inwoner en 0.5879 per gezin. In geheel Nederland bracht de Ein- ma-bloemcollecte 1940 95.000 op; de Roode Ivruiscollecte had in 1939 een opbrengst van 70.000, terwijl, zooals bekend, de Winterhulpcollecte van November rond 881.000 opbracht. Schenkingen hierbij niet inbegrepen. Platteland offervaardiger dan de groote steden. Verder is gebleken dat het platte land zich over de geheele linie offer vaardiger heeft getoond dan de groote steden. Het hoogste gemiddelde per inwoner werd in Zeeland bereikt door Renesse met 29.56 ct., de gemeente Koewacht was het laagste met 1.98 ct. In Noord brabant had Huijbergen de leiding met 45.56 ct. en stond Aarle-Rixtel onder aan met 1.36 ct. OMZETBELASTING MAG WORDEN DOORBEREKEND. De secretaris-generaal van de de partementen van Handel, Nijverheid en Scheepvaart en van Landbouw en Visscherij brengt, naar aanleiding van de nieuwe invoer- en omzetbelasting, welke met ingang van 1 Januari 1941 in werking is getreden, ter kennis, dat ten aanzien van de prijzen, de volgen de regeling is getroffen. In het algemeen mag de nieuwe om zetbelasting worden doorberekend, met uitzondering van de omzetbelas ting op aardappelen, brood, melk en peulvruchten. Indien bij de doorbe rekening afronding der prijzen nood zakelijk is, dient deze afronding naar beneden te geschieden. Degenen, die thans minder omzet belasting betalen dan voorheen, moe ten, onverschillig of zij de omzetbe lasting afzonderlijk in rekening brach ten, in den prijs calculeerden of voor eigen rekening namen, hun verkoop prijzen verlagen met het bedrag, dat zij thans minder'aan belasting behoe ven te betalen. Uiteraard dienen hun afnemers, die in deze gevallen lagere inkoopsprijzen hebben, hun verkoop prijzen dienovereenkomstig te verla gen. Dezelfde regeling geldt uit den aard der zaak voorzoover op ingevoerde goederen uit hoofde van de nieuwe invoerbelasting minder aan den fis cus behoeft te worden afgedragen, dan vroeger op grond van het bijzonder invoerrecht. Ook hierbij moeten de afnemers van de importeurs hun ver koopprijzen in gelijke mate als hun inkoopsprijzen verlagen. Voor goederen, waarvoor vroeger omzetbelasting verschuldigd was en welke handelaren op 1 Januari 1941 in voorraad hadden, mag de nieuwe omzetbelasting niet tot een prijsver- hooging leiden, daar de restitutie, wel ke verkregen kan worden op den ou den voorraad, ongeveer gelijk is aan de nieuwe omzetbelasting. (A.N.P.) HET RECHT VAN ABOLITIE EN GRATIE. In een decreet heeft de Fiihrer be paald, dat hij in het bezette Neder- landschc gebied de uitoefening van het recht van abolitie, alsmede het recht gratie te verleer-.en en verzoeken om gratie af te wijzen overdraagt aan den Rijkscommissaris voor het bezet te Nederlandsche gebied, een en ander met het recht deze rechten op zijn beurt aan anderen over te dragen. De Fiihrer behoudt zich voor, in afzon derlijke gevallen zelf te beslissen. BEZOEK VAN JODEN AAN BIOSCOPEN. Officieel werd geconstateerd, zoo meldt het A.N.P., dat de ordeversto ringen tijdens de filmvertooningen in de bioscopen grootendeels door Jood- sche bezoekers veroorzaakt werden. Ondanks herhaalde waarschuwingen doormiddel van projectieplaatjes in de bioscooptheaters, hebben zich deze ordeverstoringen in sommige plaatsen toch herhaald. In het belang en ter bescherming van de exploitanten en de bioscopen zelf, heeft de Nederlandsche Bioscoop bond aanleiding gevonden om met in gang van heden den Joden den toe gang tot alle bioscopen in Nederland te ontzeggen. DE „OUDE" INKOMSTEN BELASTING. Binnenkort eenige faciliteiten. Naar vernomen wordt is zeer bin nenkort een beslissing van den se cretaris-generaal van het Departement van Financiën te verwachten omtrent zekere faciliteiten voor hen, die onder de Loonbelasting vallen, doch die den reeds opgelegden aanslag 1940'41 nog niet geheel hebben voldaan. Hier onder vallen ook zij, die in het geheel nog geen aanslag hebben ontvangen. DE AMBTENAREN EN DE NIEUWE ORDE. Nu de radio staatszaak is geworden, behalve voor wat de kosten betreft (die door de luisteraars met 9 gulden per maand mogen worden voldaan), hoort men nu tot heden ongehoorde klanken in den aether. Met bevreem ding zullen velen Dinsdagavond heb ben geluisterd naar de rede van den heer Von Böninghausen, N.S.B.-er, lid der Eerste Kamer en sedert korten tijd burgemeester van Hilversum. Hij had het over de noodzaak, dat ook de ambtenaren inzicht zouden trachten te verkrijgen in de zaken der nieuwe orde. Hij verkondigde voorts, dat (de nationaal-socialistische) partij en staat nauw verweven zijn en dat daar om ook de ambtenaren niet afzijdig kunnen blijven staan, maar zich moe ten weten in te schakelen in de ge noemde verhouding. Het was alles net, of deze dingen al geheel beklonken zijn en alsof ons volk niet van gezag hebbende wijde was verzekerd, dat 't vrij zou zijn in zijn politieke wilsbe schikking. We zijn er van overtuigd, dat de groote meerderheid gaarne sa menwerking zal aanvaarden met an dere volkeren op den grondslag van een ruimhartige sociale politiek op nationalen grondslag. Daartoe zou een concentratie van partijen en bewegin gen met een gelijk-gestemd streven veel goeds kunnen bijdragen, maar de geestelijke uitlevering van ons volk aan een bepaalde politieke groep, die er nooit in geslaagd is om zich de sympathie van de groote meerderheid te verwerven, zou vele goede gezind heden jammerlijk kunnen benadeelen. Heel duidelijk zijn we op het oogen- nog niet aan onze toekomstige lots bestemming toe en daarom weten we ook niet, wat we van een rede als die van Hilversums burgemeester moeten denken. DE RADIO EN DE BELASTING. Ook op het omroepgebied weten we nog niet waar we aan toe zijn. Be richtten we een vorigen keer dat de omroeporganisaties zouden worden opgeheven, thans is ons gebleken, dat zulks voor enkele nog niet is bepaald; wel staat vast dat de omroepvereeni- gingen als zoodanig geen enkelen in vloed meer kunnen laten gelden. De invoering cener radio-helasting heeft hier en daar nogal bezwaren doen op klinken; speciaal wordt het bezwaar lijk geacht, dat ook minder gesitueer den de volle belasting moeten beta len. In zooverre, dat het stelsel van vrijwillige bijdragen, meer op de draagkracht der luisteraars was ge baseerd, had het inderdaad een meer sociaal karakter. OOK K. R. O. UIT DEN AETHER. De beslissing gevallen. Onder het hoofd „De beslissing is gevallen" schrijft de voorzitter van den K. R. O., pater lector J. Dito O. P., in het nummer van den Kath. Radio- gids van deze week o.m.: „Onze laatste mededeeling over de huidige positie van den K. R. O. kan voorloopig gehandhaafd blijven. Daar na is duidelijk in de pers en voor de microfoon bekend gemaakt, wat de overheidsplannen met den omroep voor een verdere toekomst zal zijn. Al zullen er in de naaste toekomst nog wel K. R. O.-uitzendingen blijven, binnen korten of langeren tijd zullen zij er vermoedelijk niet meer zijn. De K. R. O. zal waarschijnlijk uit den aether verdwijnen. Zoo is aangekon digd. Met onverzwakte toewijding hoopt de K. R. O. dus tijdens de thans inge treden overgangsperiode tot 't laatste toe zijn omroeptaak te verrichten, zoolang het hem mogelijk is en hij naar eigen eer en geweten zal kunnen doen. Dat de K. R. O. dezen gang van za ken diep betreurt, zal ieder duidelijk zijn, die iets van de radiogeschiedenis in Nederland kent. In de huidige om standigheden volstaan wij met deze constateering, zonder verder er op in te gaan. Ofschoon Nederland uit den aard der zaak niet altijd bezet gebied zal blijven, en er eerst daarna voor ons land een bestendiger toestand zal ko men, hebben de Nederlandsche auto riteiten gemeend de bewuste maat regelen reeds in dezen overgangstijd te moeten nemen. Eer deze is aange broken, zijn thans door het onlangs ingestelde departement van Volks voorlichting en Kunsten maatregelen genomen, welke diep grijpen in het geestelijk leven van ons volk. We hebben met de feiten te reke nen. Het nieuwe jaar, dat voor ons ligt, lijkt voor den K. R. O. een somber jaar te zullen worden. Maar ondanks de uiterlijke omstandigheden kan het toch een goed jaar zijn. Als God ons nabij is. God schenke U een gezegend jaar 1941. God zegene ook ons vaderland." Ook de A.V.R.O. zal weldra dezen weg moeten volgen na de V.P.R.O. en Christelijke radio. De gemachtigde voor de radio-con centratie publiceert o.m. 'I volgende: Gesticht wordt een staatsbedrijf, dat met uitsluiting van anderen de verzorging van den omroep ter hand zal nemen. Dit wil zeggen, dat van het oogenblik af, dat dit bedrijf zijn taak zal aanvangen de omroeporga nisaties zullen ophouden te func- tionneeren. Tot zoolang zal de om roep door de organisatie verzorgd blijven. Dit wil echter niet zeggen, dat gedurende dien tijd alles onver anderd zal blijven. In den over gangstijd zullen toch reeds wijzigin gen in de programma-indeeling en -uitvoering worden voorbereid en uitgevoerd, zoodat een harmonische aansluiting met den nieuwen toe stand wordt verkregen. „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". VS) Ik begrijp uw bedoeling, mijn heer; wij zullen er geen van allen een woord over reppen. Ik ga nu maar eens naar binnen om te zien, hoe de juffrouw het maakt. Even later was ze weer terug met een bemoedigenden glimlach op haar breed gezicht. De jonge dame voelt zich heelemaal in orde, mijnheer, zei ze, zich tot Red- mayne richtend. Ze zou liefst zoo gauw mogelijk naar huis willen; maar ik heb haar overgehaald, nog een uur tje te blijven rusten. Mijn dochter zal haar wel wat kleeren leenen, en ik zal er voor zorgen, dat ze goed warm in gestopt blijft. Ik heb haar niet ver teld, dat er nog een tweede heer bij betrokken was. Redmayne knikte. Mooi zoo ik zal zorgen, dat er over een uur een wagen hier is, zei hij tot Terence. Wie is er nog meer op Fairlawn, Lord Terence? Mijn tante, de hertogin, ant woordde Terence. Ah juist. Zij zal er wel voor zor gen, dat Lady Irene voldoende rust neemt en zich herstelt van den schok. Ik zou graag morgen een berichtje hebben, hoe zij het maakt. Ik ga nu heen. Ik zie, dat ze mijn paard veilig aan den kant gekregen hebben. Wilt u niet liever blijven en haar wat gezelschap houden? vroeg Teren ce. Als u het volstrekt wilt, hoeft ze immers niet te weten, dat u haar le ven hebt gered. Redmayne keerde zich met een ruk naar hem om. Ik heb Lady Irene's leven niet gered, beet hij hem toe. Ik wilde, dat je dat idee van nu af aan uit je hoofd zette, Terence; de boot zou haar bij- tijds bereikt hebben Misschien, en misschien ook niet, zei Terence wat stug. Naar mijn mee ning dankt Irene u het behoud van haar leven, niettegenstaande die ge dachte u onaangenaam schijnt te zijn Dat is ze inderdaad zei Red mayne; en wees zoo goed, niet te ver geten, Terence, dat ik je woord heb, mijn naam niet te zullen noemen in verband met dit voorval. Redmayne reed naar 't hotelletje aan de rivier en telefoneerde daar om een taxi, die over een uur aan de sluiswachterswoning moest zijn; toen trok hij zijn natte jas uit, wreef zelf zijn paard van onder tot boven af, liet het wat haver geven en draaide daarna terug naar Londen. HOOFDSTUK VI. Lord Terence wilde geen droge kleeren aantrekken er was een soort van troost in, boete te doen door zoo onbehagelijk te blijven rondloo- pen. Hij leende slechts een jasje van den sluiswachter en drentelde onge duldig langs het oude jaagpad op en neer. Hij kwam sterk in de verzoe king, naar het hotelletje te gaan om wat sigaretten te koopen, maar hij had Redmayne nu eenmaal beloofd, daar op Irene te zullen wachten en vond het daarom niet behoorlijk, zijn post te verlaten, zelfs voor een bood schap van enkele minuten. Nog vóór het uur om was, ver scheen de gedaante van een jong meisje in de open huisdeur. Ze droeg een bedrukte katoenen jurk en een groote linnen zonnehoed, en in het eerst dacht Terence, dat 't één van de dochters van den sluiswachter was, een knappere dan hij tot dusver gezien had; maar plotseling begon nen zijn oogen te vonken van onver holen bewondering, toen hij Irene herkende. Goeie hemelIrene, wat wat staan die kleeren je ongelooflijk goed! zei hij tenslotte, bijna naar adem snakkend. Ze maakte een preutsche, ouder- wetsche buiging, maar haar oogen lachten, zonder een zweem van ijdel- heid of coquetterie. En ben je weer heelemaal de oude, Irene? Voel je je niet ziek, of te erg geschrokken? Geschrokken ben ik natuurlijk wel, maar ziek heelemaal rriet. Ik voel me niets minder goed dan een paar uur geleden. Maar Terence, ik kwam je eigenlijk zeggen, hoe dank baar ik je ben, dat je me gered hebt, ging ze voort, terwijl haar vroolijke maniertjes verstilden tot liefelijken ernst. Als ik alleen geweest was, als je niet zoo kranig gezwommen had en je tegenwoordigheid van geest bewaard Lord Terence bloosde donkerrood. Ik heb je niet gered, zei hij, ver ward naar den grond starend. Je hebt niets geen reden om me dank baar te zijn, Irene, zei hij bijna bit ter. Natuurlijk had ik kunnen we ten, dat je dat zeggen zoudt, hernam ze eenvoudig. Mannen hebben er nu eenmaal een hekel aan, bedankt te worden. Maar 't helpt je niets, Te rence. Ik hoorde de dochter van den sluiswachter zeggen, juist toen ik be zig was, bij te komen: Wat een geluk, dat die dappere meneer er was, om de juffrouw te redden, 't Was hoog tijd! Dus je ziet, dat je niet hoeft te probeeren, me wat wijs te maken. Stil maar! Ik zal ef niets meer over te zeggen, als je het verve lend vindt, Terence. Want Lord Terence had het hoofd afgewend, en heet heftig op -zijn lip. Neen, doe dat vooral niet, ant woordde hij scherp; want ik ik zou het niet kunnen verdragen. De sluiswachter kwam naar je toe in zijn boot stamelde hij. Dat weet ik, dat weet ik. Je wilt me nu gaan inpraten, dat jij het niet gedaan hebt; maar ik heb veel te duidelijk verstaan, wat dat meis je zei. j Ze keerde zich om en staarde droomerig naar den stuwdam. Ik zou het niet prettig gevon den hebben, te sterven, Terence nog niet en vader Haar oogen vulden zich met tra nen. Toen keerde ze zich met een ruk weer naar hem toe. Terence, je hebt niet eens dro ge kleeren aangetrokken! Je hebt nog steeds die kletsnatte dingen aan Wat dom, wat onvoorzichtig, wat slécht van je! Stil, tob nu maar niet over mij, Irene, zei hij bijna wrevelig. Met mij is alles in orde. Ik ben zoo sterk als een stier; ik geloof niet, dat ik kou zou kunnen vatten, al deed ik er nog zoo mijn best voor. En ik ben trou wens zoo goed als droog, langzamer hand. Daar heb je de taxi. We zijn nog even vlug thuis als wanneer we teruggeroeid hadden. Je hebt ook overal aan gedacht! zei ze met dankbare waardeering. Terence was opvallend zwijgzaam, terwijl ze langs de rivier van Fair% lawn terug reden. Irene's onverdien de dankbaarheid stak hem nog steeds in zijn gevoel van eigenwaarde en daarin mengde zich een wrevel tegen Redmayne, die hem in deze scheeve positie had gebracht. Maar Irene was de opgeruimdheid zelf en praatte over het ongeval, alsof het slechts een grappig intermezzo was geweest. Maar toch is 't een goede les voor me gebleken, zei ze. Ik ga zoo gauw mogelijk leeren, in zee en in sterke stroomingen te zwemmen, en dan met al m'n kleeren aan; dan zal ik in het vervolg tenminste in staat zijn, mijn eigen leven te redden en misschien ook nog wel dat van an deren. Veronderstel eens, dat ik al leen geweest was! O, Terence! Kijk eens, wat een beeldige wilde bloe men daar langs den weg! Kunnen we er niet even wat plukken? Hij liet den chauffeur stoppen en bracht haar de wilde gentianen, die haar aandacht getrokken hadden. Die vind ik nu mooier dan alle Daar er na het inwerkingtreden van het staatsbedrijf geen terrein van werkzaamheid voor de omroep organisaties overblijft, zullen deze worden geliquideerd en hare eigen dommen zullen worden overgedra gen aan het nieuwe bedrijf. Een an dere oplossing is niet denkbaar, aan gezien alleen op deze wijze gebou wen en apparaturen hun bestem ming zullen kunnen blijven vervul len. De radio-tijdschriften, welke tot nu toe bestonden, zullen kunnen blijven besaan. Zij zullen naast een algemeen gedeelte, waarin belangrijke uitzen dingen zullen worden toegelicht, hun aandacht kunn enblijven wijden aan die uitzendingen, welke voor hun ei gen lezerskring van bijzonder belang te achten zijn. MEISJE GEWOND LANGS DEN WEG GEVONDEN. Gistermorgen omstreeks 9 uur is nabij Bergen op Zoom het 16-jarig dochtertje van de familie van Tilburg uit Bergen op Zoom in zwaar gewon den toestand langs den kant van den Wouwscheweg gevonden. Nadat het kind aanvankelijk was overgebracht in een langs den weg staande woning, is het later op den dag op dokters ad vies naar het Algemeen Burgergast huis te Bergen op Zoom vervoerd, waar het meisje in den loop van den dag is overleden. Het onderzoek van de politie bleef aanvankelijk zondei resultaat. Later meldde zich cchtei een automibilist uit Bergen op Zoom aan, die vertelde dat hij des morgens omstreeks 8 uur, op den Wouwsche weg met zijn auto rijdend, een schok had gevoeld. Hij had zijn wagen ter stond tot stilstand gebracht en was op onderzoek uitgegaan, waarbij hij even wel niets had kunnen ontdekken, dat er op wees, dat hij een aanrijding had gehad. De politie heeft den auto in beslag genomen en zal deze aan een nauwkeurig onderzoek onderwerpen. Vermoedelijk is het meisje het slacht offer geworden van een aanrijding met dezen auto. DOODELIJK ONGELUK. In de leerfabriek Oisterwijk te Ois- terwiik geraakte de arbeider H. C. Franken uit Haaren gistermiddag bij het vervoeren van steenkool door nog niet opgehelderde oorzaak onder deze massa bedolven. Het ongeluk werd eerst een half uur later ontdekt. Geneeskundige hulp kon niet meer baten. Een priester diende den onge lukkige nog het H. oliesel toe. Fran ken laat een vrouw en zes kinderen achter. orchideeën uit de kassen. Zijn ze niet prachtig? Ja, zei hij. Geef me er een, Ire ne, voegde hij er bijna heftig aan toe. Met zorg koos ze er een uit, en hield ze hem voor. Je verdient de mooiste, die er bij is. Laat ze me in 't knoopsgat van je jas steken maar, dat is jouw jas niet, wel? Waar zou die nu wel zijn en die leuke Japansche parasol, en dat boek, dat ik naast me had lig gen? Allemaal bij de alikruiken en waterslappen waar ik nu ook zou zijn, zonder jouw dapperheid. Ze bevestigde de bloem in zijn knoopsgat en was zóó verdiept in die bezigheid, dat ze niet bemerkte, hoe Lord Terence beurtelings rood en bleek werd, en dat zijn blik op haar gezichtje gericht was met een veel- beteekenende doordingendheid. Irene, zei hij, ik wil met je pra ten je herinnert je wel, dat ik je iets zeggen wilde, toen we afdreven naar den stuwdam? Ja, ik herinner 't me. Wat was 't, Terence? Kun je het niet raden? stamel de hij, haar smeekend aanziend. Irene, ik ik wilde je zeggen, dat ik je liefheb; dat ik graag zou wil len, dat je met me trouwde mijn vrouw werd Het bloed steeg haar even naar de wangen; toen werd haar gezichtje heel bleek. Ze sloeg de oogen niet neer en bleef hem een paar seconden rustig aanzien; toen dwaalde haar blik af naar de rivier en peinzend bleef ze in het water turen, alsof ze de volle beteekenis van zijn woorden trachtte te vatten. Haar zwijgen, het feit, dat ze nauwelijks reageerde, be koelde zijn opwinding, die op het punt stond, zich uit te storten in een vloed van beloften en smeekbeden. Voor het eerst van zijn leven voelde Lord Terence iets als ontzag. (Wordt vervolgd.) JAii ijtïii/

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1941 | | pagina 4