UIT DE PERS BURGERLIJKE STAND KANTONGERECHT 19.570 personen gedood en 27.57Ü ge wond. Het blad schrijft vervolgens: „Laten we levreuen zyn, dat de veruezen niet grooter Zyn. u»ai nauden we werKeiijK verwacnt. in ingeland wonen veerug miinoen menscnen en in een nalijaar zijn er nog geen twintigduizend ge dood. Het „risico is dus wentehjK niet Zoo groot VVüJiri ZV.5U0 BELGEN IN VKUHEiD, Nadat tegen Kerstmis 1940 circa 2o.uou lieiHisciie Krijgsgevangenen 111 eigen lanu lerugKeerucii, worm in deze wenen wederom een groot aainai 111 L>uiiscniand en Jf'ranKrijK vertoevende beigiscne soldaten terugverwacut. Uit 7 verscnillende kampen in Duitscn- land en een Kamp in nezet rranKiijK zuneii nameiijK voor 20 januari a.s. konvooien tot een totaie sterKte van 2/.UUU man nuiswaarts gezonuen wor den. u»e eerste treinen met ueigiscne krijgsgevangenen zijn reeds te Ani- weipen gearriveerd. DRIEëRLEI HOUDING MOGELIJK. In de ,Utrechtscl\e Crt." constateert Max van Foil, dat tegenover de bezet tende macht drieërlei houding moge lijk is. De eerste houding is de volstrekt afwijzende houding van geencrlei aan raking met het huidige feitelijke be stuur. De tweede houding is die van een te groote vertrouwelijkheid jegens de sa menwerking met den bezetter als zou den wij reeds voor een definitief ge- vestigden toestand staan. Tusschen deze beide houdingen in ligt, aldus de schrijver, een midden weg, welke ook nu de goede en juiste weg is, en hij vervolgt: „Er is een derde houding moge lijk en o.i. alleen verantwoord. Het is de houding, welke het teit der be zetting erkent en aan dat leit on vermijdelijke gevolgen verbonden ziet, welke, hoe dan ook, over ons volk zullen komen. Op den grond slag van het feit der bezetting en van die onvermijdelijke gevolgen wil zij, zonder aan de wezenlijke constructie van den Nedcrlandschen Staat te raken, in het belang van het eigen volk, een zoodanige sa menwerking met het huidige leite- lijke bestuur van ons land, dat de verhoudingen tijdens de bezetting zoo dragelijk mogelijk zullen zijn en dat straks ons volk gereed zal staan voor een krachtigen weder opbouw. Het is waar, dat óók de bezetting bij zulk een houding van ons volk belang heeft; en dat voor hèm dit belang uitgangspunt van handelen is, ligt voor de hand. Dit belang wordt evenwel niet door ons als richtsnoer gebezigd; het is een ook al weer onvermijdeliik gevolg van het feit der bezetting en van de onontkomelijke oorzaak voor ons volk om, afgesloten als het is van het buitenland, door de Engelsche blokkade, óók tijdens die bezetting te leven". En dan besluit de schrijver, nog eens voorhoudend, wat de werkelijk heid z.i. eischt, aldus: „Tenslottewij moeten bij al deze dingen de geheel ongewone propor ties van het tijdperk, waarin wij le ven, niet over het hoofd zien; wij moeten, ook alweer overeenkomstig die werkelijkheid, de dingen en verhoudingen groot leeren zien. Daarin kan een gevaar schuilen. Namelijk als men zou gaan meenen, dat de grootheid van dezen tijd hier in schuilt dat alle overgeleverde waarden thans waardeloos en door anderen vervangen zouden moeten worden. Dit is „megalomanie". Maar werkelijkheid is, dat we een tijdperk van geweldige maatschap pelijke en politieke schokken door maken, waarin de verhoudingen niet altijd met de tot nu toe gelden de normen op die levensterreinen kunnen worden gemeten. Slechts de zedelijke norm be houdt haar onveranderlijke en eeu wige waarde; en volgens deze norm is de hier bepleite houding, ingege ven door de hoogste geestelijke en stoffelijke belangen van ons volk en door een klaar begrip van dienst baarheid aan dat volk, de eenig houdbare". BEZINNING EN DAAD. Aan een beschouwing onder dit op schrift in Het Huisgezin ontlcenen we: Er kan weinig twijfel over bestaan, dat wij in een tijd leven waarin het maatschappelijk lewn op het zoo ver scheiden terrein, dat het omvat, radi cale wijzigingen ondergaat, niet langs den weg der geleidelijke, stap voor stap vorderende aanpassing aan nieu we ideeën, maar door een in snel tem po zien vonreKKenuen, tot in de fun- uamenien reiKenuen ommekeer. Ommekeer, die niet alleen den maatsenappelijken levensvormen een geneei anuere gestalte geelt, maar die ook, die allereerst de geestelijke krachten hernieuwt, welke in de le vensnormen tot uitdrukking komen, waarvan ze de passende kaders vor men, binnen welke deze zich kunnen uitwerken. Hervorming, die niet tot weinige onderdeden van het maatschappelijk leven blijft beperkt, maar die een al gemeen karakter draagt; die de oeco- nomische, de sociale, de cultureele, de politieke zijde van onze maatschappij, ons volksbestaan even diep influen ceer!. En daarbij in haar uitwerking, hoe zeer in haar ontwikkeling krachtig er door gestuwd, niet alleen en uitslui tend afhankelijk is van den oorlog: eenmaal ingezet voltrekt de revolutio naire omwenteling op maatschappe lijk terrein zich door de interne krach ten, welke ze vrij maakt en die mei elementair geweld nu naar vervulling dringen. Daarom is het ijdel, uit gehechtheid aan verouderde maatschappelijke vor men, waarin de geest, die ze droeg, niet langer bezielend werkt, zich te gen de komende maatschappelijke ver nieuwing te verzetten, die onweer staanbaar zich voltrekt. En even ijdel is een houding van en kel afwachten, van het willen kiezen van een meer geschikt moment; de stroom, die door de dijken brak, laat zich misschien leiden, maar in geen geval keeren, hier baat geen terug houdendheid. Het is echter geen vréémd ver schijnsel, dat als maatschappelijke leuzen uit de sfeer der verwachting treden in die der rceele verwerkelij king, aarzeling optreedt; dat weer stand moet worden overwonnen, als een met geestdrift aanvaarde leer in de daad tot leven moet worden ge wekt. Ook dit schoorvoetend naderen tot het idéaal is menschelijk en verstaan baar, al is het welbeschouwd voor den idealist beschamend Na dan in verschillende richtingen de veranderingen gewezen te hebben, concludeert het blad: Om de hervorming te bewerkstelli gen, die ons volk nieuw élan zal geven in dien opgang, is voortgaande bezin ning en daarop steunende daad beide even noodzakelijk: laten wij ons dan daartoe opmaken 19 4 1. DeNationalZeitung (Essen) schrijft: Aan het Nederlandsche Volk in zijn gemeenschap wordt in 1941 tot taak gesteld, den wil tot bevestiging der Europeesche revolutie daardoor te be wijzen, dat het zich eerlijk voor een duidelijke betrekking tot Duitschland, den drager dezer revolutie, zal uitspre ken. Met den bijzonderen toestand, waarin zich vele Nederlanders bevon den, toen het er op aankwam, van ja renlang gehuldigde illusies afscheid te nemen, heeft men van Duitsche zij de rekening gehouden. Zeer verstan dig wachtte men een positieven Neder- landschen weerklank af en men be groette elke aansporing, die een her vorming van de DuitschNederland sche betrekkingen scheen voor te staan. In verband met den omvang dei- beslissing, die het loopende jaar voor Europa zal brengen, moet van Duit sche zijde echter verwacht worden, dat het Nederlandsche volk het hein bewezen begrip rechtvaardigt. Het ligt in het belang van Nederland zelf, dit geduld niet langer te misbruiken. Halfheden zullen in dit jaar niet meer kunnen voorkomen. De absolute uit spraak voor een Europeesche lotsge- meenschap ook in de toekomst nog te willen ontwijken kan na dezen over gangstijd nog slechts als een afwijzing van deze lotsgemeenschap worden op gevat. Door dezen gedachtengang heeft Rijkscommissaris Seys Inquart zich laten leiden, toen hij in zijn Nieuw jaarsrede o.a. vaststelde: „De mili taire beslissingen, die het jaar 1940 hebben gebracht, staan thans toe de vervulling van die taak op te vatten, die het lot den Fiihrer en die de Fiihrer ons allen opgedragen heeft, n.l. den opbouw van het nieuwe Euro pa. De dingen waarom het gaat, zijn duidelijk aangetoond, de vraagstuk ken, die op te lossen zijn, zijn duide lijk gesteld. Ieder heeft thans zijn lot te trekken„Met of tegen ons." N.S.B. krijgt vele kansen voor propagandistische activiteit. „Niet gekortwiekt, maar wel vleugellam". In het vorige nummer van het week blad van De Nederlandsche Unie kwam een artikel voor getiteld: „Gekort- Postgiro no's van de „Winterhulp Nederland" Winterhulp «Nederlander, den Haag, No. 5553. Als bank der «Winterhulp Nederland is aangewezen de Kasvereeniging N. V. Amster dam No. 877. Stort op 5553 of 877. Ge brengt geluk in veler leven. wiekt, maar niet vleugellamwaarin gewezen werd op de weinige kansen tot activiteit naar buiten toe, welke De Nederlandsche Unie bij de vrije poli tieke wilsvorming van ons volk gela ten worden. „De Unie" van deze week gaat op deze kwestie nog nader in door, met een woordspeling, thans te schrijven over het onderwerp „Niet gekortwiekt, maar wèl vleugellam". In dit artikel wordt gewezen op de vele kansen voor propagandistische activiteit, welke de N.S.B. thans geboden worden: „Niet gekortwiekt dat mag thans zeker voor Mussert en de zijnen gel den. Geen enkele mogelijkheid voor propaganda en politieke activiteit blijft hun immers ontzegd. Alles staat hun werkelijk ten dienste om te trachten, ons volk voor hun denkbeelden te winnen. Een puntsgewijze opsomming van de bijzondere voorrechten spreekt dienaangaande een wel zeer duidelijke taal: „1. De N.S.B. houdt groote verga deringen, terwijl dan natuurlijk een verslag van het daar gesprokene in vele dagbladen verschijnt; óns zijn vergade ringen verboden. „2. Alleen de N.S.B.'er mag door onze straten marcheeren, en ook hij al leen mag daarbij in het eigen uniform verschijnen. „3. In tegenstelling met De Neder landsche Unie mag de N.S.B. er wèl een eigen jeugdorganisatie op na hou den. „4. Het distributieapparaat voor de dagbladen van het tegenwoordige A. N. P., zoomede de radio, staan herhaal delijk voor de N.S.B.-propaganda be schikbaar. „5. Terwijl wij bijvoorbeeld geen maandblad kunnen uitgeven, wordt aan de N.S.B. ook op dit punt geen en kele hinderpaal in den weg gelegd. „6. Voorts wijzen wij op het feit, dat de N.S.B. nog steeds de Oranje- blanje-bleu vlag voert, terwijl ons het rood-wit-blauw verboden is. „Neen, gekortwiekt mag Mussert zich thans voorwaar niet achten. Veel eer hebben de vleugels van zijn bewe ging er nog een verlengstuk bij gekre gen „Maar ook deze medaille heeft nog een keerzijde. „Vooral tegenover de Duitsche au toriteiten hebben de N.S.B.'ers het blijkbaar doen voorkomen, dat de ge ringe omvang van hun ledental voor namelijk hieruit voortsproot, dat zij in de afgeloopen negen jaar voortdurend, als onschuldige lammeren, geterrori seerd waren en in hun politieke activi teit belemmerd. „Welnu, aangenomen dat zulks in derdaad het geval is geweest, dan zou de N.S.B. thans dus eindelijk „vrije vleugelslag" hebben gekregen. Maar dan zal nu ook weldra, door een groote ledenwinst duidelijk moeten blijken, dat slechts terreur en vooroordeel, misver stand en valsche voorlichting ons volk verhinderd hebben om den weg tot de N.S.B. te vinden. Laten de heeren dus maar eens toonen, wat zij kunnen! Kansen worden hun thans immers te over geboden. „Wij wachten intusschen met even veel belangstelling als vertrouwen het resultaat van deze proefneming af. Wij kennen ons volk waarlijk goed genoeg om nu reeds dit resultaat te kunnen voorspellen: een volkomen mislukking. „Hebben trouwens de laatste zes maanden al niet op ondubbelzinnige wijze aangetoond, dat de N.S.B., ook onder andere omstandigheden dan vroeger, er niet in slagen zal om het in ons land verder dan tot een paar pro cent van de bevolking te brengen? 1941 zal er het bewijs voor leveren: bij een vrije politieke keuze van ons volk krijgt de N.S.B. geen schijn van kans. Niet omdat deze beweging gekortwiekt zou worden (het tegendeel is waar!), maar omdat zij vleugellam is.. „Vleugellam omdat de N.S.B. niet begrepen heeft, dat de nieuwe gedach te, welke op het oogenblik geheel Eu ropa beroert, en welke ook wij voor staan, voor Nederland een geheel eigen gedaante en een geheel eigen vorm be hoeft. „Vleugellam omdat de N.S.B. zich niet ontziet, door terreur en intimidatie misbruik te maken van den huidigen noodtoestand van ons volk. „Vleugellam omdat het Neder landsche volk nooit en te nimmer vrij willig een politieke organisatie zal aan vaarden, welke zoozeer bij voortduring onze heiligste gevoelens ten felste grieft." BONNEN. Thans zijn geldig: Brood: (wit, bruin, luxe, krenten brood: de met 23 genummerde dubbele bonnen, rechtgevende op 2500 gram roggebrood of 2000 gram ander brood of 20 rantsoenen ge bak, geldig t.e.m. 19 Januari. Op de bloemkaart: Bon No. 3, recht gevende op 50 gram brood of x/z rantsoen gebak of 35 gram meel of bloem, geldig t.e.m. 26 Januari. Koffie en thee: No. 18, rechtgevende op het koopen van 250 gr. koffie of 75 grain thee, gedurende het tijd vak van 21 December tot en met 31 Januari. Kaas: Bon 47, 48, 60 en 61 geven elk recht op het koopen van 100 gram kaas, tijdvak tot en met 26 Januari. Eieren: Bon 111, rechtgevende op één ei, geldig t.e.m. 19 Januari. Suiker: Bon 86 van het algemeen distributiebonboekje geeft recht op het koopen van 1 K.G. suiker. Geldig t.e.m. 17 Januari. Boter, margarine en vet: Bon 25 van de boterkaart en vetkaart, recht gevende op een half pond boter of margarine of 2 ons vet, geldig t.e.m. 17 Januari. Slaolie: Bon 21 van de boterkaart geeft ook recht op 't koopen van xh flesch slaolie gedurende het tijdvak 14 December tot 31 Januari. Vleesch: Bon No. 14, rechtgevende elk op 100 gr. vleesch, alles inbe grepen of één rantsoen vleeschwa- ren. Op bon 14 worst of vleeschwaren, uitsluitend één rantsoen vleeschwa ren, geldig t.e.m. 15 Januari a.s. Niet gebruikte bonnen zijn geldig tot 19 Januari. Havermout of Havervlokken of Haver- bloem of aardappelmeelvlokken: Bon 57, rechtgevende op 250 gram. Geldig tot en met 21 Februari. Gort: Bon 44, rechtgevende op V2 pond gort, gortmout of grutten, gel dig tot en met 21 Februari. Rijst: Bon 108, van het algemeen distribulieboekje geeft recht op het koopen van 250 gram rijst of rijste- meel of rijstgries of rijstebloem of gruttenmeel (gemengd meel). Geldig tot en met 24 Januari. Maizena of griesmeel- of puddingpoe der of aardappelmeel of sago: No. 87, rechtgevende op 100 gram, gel dig tot en met 21 Februari. Vermicelli of macaroni of spaghetti: No. 31, rechtgevende op 100 gram, geldig tot en met 21 Februari. Zeep: Bon „113" van het algemeen distributiebonboekje geeft recht op het koopen van 150 gram toiletzeep (nieuwe samenstelling) of 120 gram huishoudzeep of 150 gram zachte zeep of 300 gram zachte zeeppasta of 250 gram zeeppoeder of 600 gram waschpoeder. Geldig t.e.m. 31 Januari. Bon 117: (extra bon, die afzonderlijk aan personen boven de 15 jaar is uitgereikt) geeft recht op 't koopen van 50 gram scheerzeep of één tube scheercrême, of één pot scheerzeep, geldig t.e.m. 30 April. Petroleum: op zegel gemerkt: „Pe riode „C", rechtgevende op 2 liter, t.em. 19 Januari. Petroleumzegel „periode 8" geeft recht op het koopen van twee liter petroleum, gedurende het tijdvak van Maandag 30 December tot en met Zondag 23 Februari a.s. Hond en kat: Bon No. 10 van de voederkaart voor honden. Geldig t.e.m. 31 Januari. Kinderschoenen: alle soorten tot en met maat 23 zonder bon. Schoenen en pantoffels blijven onveranderd. BRANDSTOFFEN. Gedurende de derde periode, welke loopt van Zondag 15 December 1940 tot en met Vrijdag 31 Januari 1941: Bons 08, 09 en 10 van de bonkaar* distributie vaste brandstoffen-haar den, kachels. alsmede: Bons 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23 en 24 van de bonkaart distributie vaste brandstoffen-centrale verwar ming, elk recht gevend op 't koopen van één eenheid vaste brandstoffen. De met „brandstoffen, één eenheid, recht op het koopen van twee liter derde periode" alsmede de met "co kes, één eenheid, derde periode" ge merkte bonnen, geven recht op het koopen van één eenheid vaste brand stoffen, tot en met 31 Januari. VOOR BOEREN EN TUINDERS. Voedselvoorziening van ons vee. 9. De voornaamste bron voor de voed selvoorziening van het rundvee is ons nl ij vend grasland. Zoo oppervlakkig geoordeeld zouden wij geneigd zijn de ze uitspraak in twijiel te trekken, want wij hebben onze gedachten in hoofdtaak geconcentreerd op kracht voeder, dat in normale tijden bij scheepsladingen vol uit overzeesche landen aangevoerd werd. Dat spreekt veel meer tot ons dat de millioenen kilo's gras en kuil- en gedroogd gras, die wij van eigen bodem betrekken. Maar als wij gelezen hebben, wat eind December het Rijksbureau voor voedselvoorziening in oorlogstijd schreef, dan zien wij toch weer het groote belang van onze eigen veevoe derproductie in den vorm van gras. Genoemd bureau schreef o.m. „De rui me hooioogst van dit jaar doet vee houders de nadcelen van de voeder- schaarschte dit jaar minder gevoelen, dan dit onder de omstandigheden van het vorig jaar het geval zou zijn ge weest. Laten wij dit in ons oor knoopen. Wij kunnen met eenige moeite en wat uitgaven voor een groot deel voor ons eigen veevoeder zorgen. En zijn dan ook nog veel goedkooper uit. Wij weten wel het is al zoo dik wijls ons voorgehouden dat jong gras veel meer en veel eiwitrijkei voedsel bevat dan oud gras. Daarop berust het welbekende omweidsy- steemkleinere perceelen snel laten afweiden door het melkvee. Droogvee, jongvee en paarden volgen hierop. Mesthoopen worden goed uitgeslagen en het afgegraasde wordt licht over- bemest met stikstof. Op deze wijze blijft er een goed deel over voor het inkuilen van gras (ook hier neme men vooral jong gras) en voor hooien. Men vergete echter niet, dat waar het land hier tot maximum opbrengst gedwongen wordt men het ook in staat moet stellen tot maximum groei te kunnen komen. Hier doet stikstof wonderen. En gelukkig komen onze luchtstikslofmeststoffen ons nu heel goed van pas. Wij zullen op deze wijze ook in de toekomst minder afhanke lijk zijn van veevoeder uit andere lan den. Agricola. (Nadruk verboden). SPRANG-CAPELLE. Over de maand December 1940. Geboren: Huibertus, zv. M. Boeser en J. Faro. Pieter Jacobus, zv. P. A. Heurter en J. Versteeg. Adrians Maria, dv. G. Bras penning en J. M. Treffers. Wilhelmu,s Eligius, zv. M. C. van Hooren en H. M. Oerlemans. Johannes Peter, zv. J. van Drunen en J. Sterrenburg. Leender! Cornelis, zv. A. F. Versteeg en J. Wer- ther. Antonie, zv. P. van Vugt en A. van Os. Jacobus Adriaan, zv. C. Tim mermans en J. van Campen. Hendrika Ardina, dv. J. Rosenbrand en M. Verha gen. Arie Johannes zv. G. Versteeg en A. A. de Rooij. Wietse Bouke, zv. T. H. Oostenbrug en J. H. Kraaij. Gehuwd: M. van Wijk, oud 25 j. en P. A. Rosen brand, oud 22 j. P. E. Spierings, oud 40 j. en J. Wervers, oud 37 j. Overleden: A. Verduyn, oud 80 j. echtg. van H. P. Blom. A. H. Platteel, oud 89 j. wed. van A W. Verheijden. J. P. Rijken, oud 41 j. echtg. van P. J. Geenen. D. Ver schuren, oud 85 i, wed. van J. Timmer mans. J. van Nieuwegiessen, oud 86 j. wedn. van J. de Rooij. U ilspraken. De Kantonrechter te 's Hertogenbosch wees 0.111. de navolgende vonnissen: A. P. K., Waalwijk, vuurwapenwet, 2 x 20 boete. J. de B., Sprang-Capel- le, identificatiebesluit, 4 boete. W. M. S., Waspik, identificatiebesluit, 4 boete. D. J. K., Waalwijk, identifica tiebesluit, 4 boete. A. L., Sprang- Capelle, identificatiebesluit, 4 boete. J. A. C., Heusden, identificatiebesluit, 4 boete. K. L. de H., Heusden, identifi catiebesluit, 4 boete. L. A. P., Waal wijk, 4 boete. C. de G., Heusden, identificatiebesluit, 4 boete. Aa. T., Waalwijk, identificatiebesluit, 4 boete. L. V., Waalwijk, na 12 uur op straat, 25 boete. J. M., Vlijmen, na 12 uur op straat, 20 boete. B.R.O., Vlijmen, na 12 uur op straat, 15 boete. A. v. D., Haarsteeg, 11a 12 uur op straat, 15 boete. W. J. v. D., Vlijmen, na 12 uur op straat, ƒ15 boete. A. v. B., Vlijmen, na 12 uur op straat, 15 boete. G. v. d. Z., Waalwijk, links houden, 3 boete. A. Th. v. d. P., Dussen, links houden, 3 boete. J. H., Vlijmen, rijwiel zon der licht, 2 x 2 boete. L. van E., Waalwijk, rijwiel zonder licht, 2 x 2 boete. N. A. U., Vlijmen, rijwiel zonder licht, 2 x 2 boete. J. H., Vlijmen, rij wiel zonder licht, 2 x 2 boete. M. J. v. d. G., Waalwijk geen achterlicht, 3 boete. Th. P. B., Waalwijk, geen ach terlicht, 3 boete. Ma. Ma. de R., Dus sen, geen achterlicht, 3 boete.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1941 | | pagina 2