UIT DE PERS LAND- EN TUINBOUW DRUKWERK FEUILLETON DE DUBBELGANGSTER ANTOON TIELEN VERNIEUWING NOODZAKELIJK. Het oude systeem beantwoordt niet meer aan de eischen des tijds. De Unie bespreekt in haar laatste nummer nogmaals de vraag van oud en nieuw, in hoeverre het oude heelt gefaald, waarom vernieuwing noodza kelijk is. Wij halen er het volgende uit aan: „Er zijn nog altijd Nederlanders, die de vraag stellen, zichzelf of ande ren: Waarom al dat gepraat over een nieuwen tijd en een nieuwe orde? Is dat wel noodig? Wij hadden het hier zoo goed in ons land! Of: het is nu geen oogenblik 0111 over een nieuwen tijd te spreken. En dan komen de bewijzen. Het welvaartspeil lag hier hooger dan in menig ander land. Op velerlei gebied: gezondheidszorg b.v., woningbouw en sociale voorzieningen, heerschten hier toestanden, waaraan nagenoeg alle andere landen een voorbeeld konden nemen. Onze ingenieurs waren be roemd over de heele wereld en de drooglegging van de Zuiderzee be wees, dat ook in dezen tijd ons volk nog tot groot werk in staat was. Wij hadden kunstenaars en geleerden van naam, door wie wij deel hadden aan het cultuurleven der wereld. Waarom dan al dat gepraat over vernieuwing? E11 wij zeggen daarop: het is niet om déze redenen, dat wij vernieuwing willen. Niet 0111 al het goede, dat onze voorouders in gestagen arbeid hebben opgebouwd en waaraan de ouderen onder ons nog hun beste krachten hebben geegeven. Wij zijn hen daar dankbaar voor en het is een heilige plicht, die op onze schouders is gc> legd, om dit goede te 'behouden en verder te vervolmaken. Maar naast dit alles was er ook wel iets anders. Ondanks het hooge wel vaartspeil is dan toch de mogelijkheid niet gevonden om een rampspoedig werkloosheidsprobleem tot een oplos sing te brengen. Reeds geruimen tijd viel een toenemende onverschilligheid waar te nemen voor het politieke le ven, omdat de benepen onderonsjes der al-beheerschende partij-politiek geen afdoende oplossing vonden voor de groote nooden van het volk en zijn krachten verstilden. Wij, Nederlan ders, zijn in het verleden niet door een heerschende klasse verdrukt, maar een bovendrijvende klasse heeft als een olielaag de poriën verstikt en het leven doen versuffen. Scheidsmu ren van velerlei aard hielden het volk in tegenstellingen gevangenbezitter tegenover bczitlooze, Noord tegenover Zuid, Protestant tegenover Katholiek, platteland tegenover stad. Ons volk kon zijn houding niet vinden, tezelf dertijd dat de wereld door een omwen teling beroerd werd tot op den bodem toe. Terwijl het gemiddelde materieeje bestaan op een hoog peil bleef, ver vlakte de geest. En toch leeft de mensch niet van brood alleen. Al deze verschijnselen werkloos heid, verdeeldheid des volks, cultuur vervlakking (en er zijn nog vele an dere), het zijn geen losstaande feiten, maar uitingen, die voortvloeien uit een heel stelsel van denken en hande len. Daarom spreken wij ook geen oordeel uit over personen. Dat laten wij over aan de geschiedenis en de ge schiedenis is rechtvaardiger dan wij. Maar het stelsel is in gebreke geble ven, moést in gebreke blijven, omdat het niet meer beantwoordde aan de eischen des tijds. Het liberalistische systeem, dat heeft gedacht een maat schappij te kunnen opbouwen op de onbeperkte vrijheid van het indivi du. Het kapitalistisch systeem, dat het winst geven der productie, niet het verbruik als richtsnoer nam voor het economisch handelen." DE NEDERLANDSCHE INDUSTRIE IN DE TOEKOMST. Omtrent de vergadering in Den Haag betreffende de Duitsche op drachten aan Nederland, zegt de Volkskrant o.m.: De Nederlandsche industrie heeft verder te zien dan naar het oogenblik en de naaste toekomst. Vergeten mag niet worden, dat, wanneer na den oorlog en na de de mobilisatie tal van Duitsche werk krachten weer beschikbaar komen, de verschuiving van orders vanzelf zal ophouden. Onze industrie zal ook dan moeten leven en werken. Dit probleem mag niet uit het oog worden verloren. En het behoudt zijn volle beteeke- nis wanneer ons land geroepen zal worden, onder Duitschlands leiding zijn plaats in het herordende Europa het vastelands Europa in te ne men. Mr. van Spaendonck, die op het brandende vraagstuk wees van het heden en de naaste toekomst: hoe kan ik er in slagen mijn bedrijf gaande te houden? zal de laatste zijn 0111 te meenen, dal men zich om de verdere dan de naaste toekomst niet heeft te bekommeren. Integendeel: die verdere toekomst stemt tot zorg, irftlien er geen waar borgen zijn, dat ook daarin zal wor den voorzien. VOOR BOEREN EN TUINDERS. 19. Begrijpelijke zorg. Men hoort van alle kanten, dat men zich bezorgd maakt over de voorziening van den Nederlandschen landbouw met fosforzuur. Inderdaad ziet het er met die voorziening ook niet zoo heel mooi uit. Het is te hopen, dat het in het volgend seizoen beter zal zijn, want het algeheel gebrek aan deze voor de plan ten zoo noodige voedingsstof kan onze' oogst zeer ongunstig beïnvloeden. Dat zal misschien dit jaar nog niet het geval zijn op vele perceelen, die in vorige jaren geregeld met slakkenmeel bemest zijn geworden en daardoor een zekere voorraad hebben gevormd, waarop nu geteerd kan worden (slak kenmeel leent zich hier bijzonder voor) maar op den duur zal het fosforzuur- gebrek zich toch laten merken. Dit temeer waar in de laatste jaren het verbruik van fosforzuurmeststoffen niet in die mate vooruitging als van kali en vooral niet zoo sterk als van stikstof. Het stikstofverbruik steeg in de laatste vijf jaar met 80 van kali met 15 en van fosforzuur met... 6%. Dat liep niet goed en zou zich wreken als het zoo bleef doorgaan. Daarom hebben degenen, die tot oordeelen be voegd zijn temeer reden van zorg over de fosforzuurbehoefte van den bodem. De voorraad, die gevormd is, raakt op en zal straks eerst weer aangevuld moeten worden. Wij hopen daarom, dat de leveran ciers van slakkenmeel, de groote staal fabrieken in België, (Duitschland pro duceert voornamelijk voor zichzelf) ons weer spoedig een deel van hun produc tie zullen toewijzen. Ze werken daar weer druk, naar wij hoorden. Dan is deze zorg ook weer van de baan. AGRICOLA. (Nadruk verboden). BONNEN. Thans zijn geldig: BROOD EN GEBAK: De met 10 genummerde bonnen (broodkaart) geven elk recht op het koopen van pl.m. 100 gram brood of een rantsoen gebak. Geldig t.e.m. 0 April (eventueel t.e.m. Zondag 13 April). Bon 09 nog geldig t.e.m. Zondag 6 April. BLOEM: Bon G (bloemkaart) geeft recht op 50 gram brood of V2 rantsoen ge bak of 35 gram tarwemeel, tarwe bloem, roggemeel, roggebloem, zelf rijzend bakmeel of boekweitmeel. Geldig t.e.m. Zondag 20 April. BOTER OF MARGARINE: Bon 10 (boter- en vetkaart) geeft recht op het koopen van 250 gram boter of margarine. Geldig t.e.m. 6 April (eventueel t.e.m. Zondag 13 April). Bon 09 nog geldig t.e.m. Zondag 6 April. KAAS: Bonnen 62 en 72 (bonkaart alge meen) geven elk recht op het koo pen van 100 grain kaas. Geldig t.e.m. Zondag G April (even tueel t.e.m. Zondag 20 April). Bonnen 61 en 71 nog geldig t.e.m. Zondag 6 April. EIEREN: Bon 83 (bonkaart algemeen) recht- gevende op een ei. Geldig t.e.m. 6 April (eventueel t.e.m. Zondag 13 April). Bon 92 nog geldig t.e.m. Zondag G April. KOFFIE OF THEE: Bon 18 (bonkaart algemeen) geeft recht op het koopen van 50 gram thee of 125 gram koffie of 250 gram koffiesurrogaat. Geldig t.e.m. Zondag 27 April. SUIKER: Bon 17 (bonkaart algemeen) geeft recht op het koopen van 1 K.G. suiker. Geldig t.e.m. Zondag 13 April. VLEESCH EN VLEESCHWAREN: Bon 10 (vleeschkaart) geeft recht op het koopen van 100 gr. vleesch, been inbegrepen, of een rantsoen vlcesch waren. Op bon „10 worst, vleeschwarcn", uitsluitend een rantsoen vleesch- waren Dezen dagen vierde onze groote dirigent Willem Mengelberg zijn 70ste verjaardag. De heer en mevrouw Mengelberg, gefotografeerd in 't Am- stelhotel te Amsterdam. (Polygoon). Geldig t.e.m. 9 April a.s. HAVERMOUT: Bon 07 (bonkaart algemeen) geeft recht op 250 gram havermout, ha vervlokken, haverbloem of aard- appelmeel-vlokken. Geldig t.e.m. 20 April. GORT: Bon 08 (bonkaart algemeen) recht- gevende op 250 gram gort, gort- inout of grutten. Geldig t.e.m. 20 April. VERMICELLI: Bon 09 (bonkaart algemeen) geeft recht op 100 gram vermicelli, ma caroni of spaghetti. Geldig t.e.m. 20 April. MAÏZENA: Bon 10 (bonkaart algemeen) geeft recht op 100 gram maizena, gries- meel sago, aardappelmeel, rijststijf- sel, kookstijfsel of gebruiksstijfsel. Geldig t.e.m. 20 April. RIJST: Bon 19 (bonkaart algemeen) geeft recht op 250 gram rijst, rijstemeel, rijstgries, rijstebloem of grutten- meel (gemengd meel). Geldig t.e.m. Zondag 20 April. ZEEP: Bon 20 (nieuwe bonkaart algemeen) rcchtgevende op 150 gr. toiletzeep (nieuwe samenstelling), 120 gram huishoudzeep, 150 gr. zachte zeep, 300 gram zachte zeeppasta, 250 gr. zeeppoeder, of G00 gr. waschpoeder (uitsluitend ten behoeve van was- scherijen of uit oude voorraden: 125 gr. zeepvlokken, 250 grain zelf werkende waschmiddelen of 200 gr. vloeibare zeep. Geldig t.e.m. 27 April. SCHEERZEEP: Bon 117 (afzonderlijk uitgereikt) 50 gr. scheerzeep, één tube of één pot scheercrème. Geldig t.e.m. 30 April. PETROLEUM: Zegel „Periode 9" geeft recht op 2 liter. Geldig te.m. 20 April. KINDERSCHOENEN: Alle soorten tot en met maat 23 zonder bon. Schoenen en pantoffels blijven onveranderd. HONDEN- EN KATTENBROOD: Bon 8 voor de -voederkaart voor honden en katten. Geldig t.e.m. 30 April. WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ „DE ECHO VAN HET ZUIDEN". 37) Irene knielde voor haar bed, haar armen vóór zich uitgestrekt, haar ge zicht verborgen in de sprei. Madge liep langzaam naar haar toe en bleef enkele oogenblikken op haar staan neerzien. Ze had het knielende meisje kunnen slaan, in bittere afgunst om al wat zij genoten had om al wat haar, Madge, was ontroofd. Sta op; ik wil met u praten. Sta op, zeg ik! Ik heb u iets te zeggen! Irene stond op, verward, verbijsterd door dien bevelenden klank in de stem van haar ondergeschikte. Je kunt gaan, Margaret, zei ze zwakjes; ik zal je vanavond niet noo dig hebben. Neen, ik ga niet! zei de andere. Lady Irene nee, Irene! Ik was in de gang bij de bibliotheek. Ik was al dien tijd vlak bij je. Je bent Lady Irene Mersia niet. En ik weet wie dat wèl is! HOOFDSTUK XXI. Irene stond daar als aan den grond genageld en keek Madge verwezen aan. Had ze goed gehoord? Madge's gezicht was heel wit, maar haar oogen gloeiden van opwinding en triomf. Ze beantwoordde Irene's verbijsterden blik niet. Ik was al dien tijd in de gang. Je hebt geluisterd? Ja, zei Madge en klemde haar lippen opeen. Ik heh ieder woord ge hoord. Ik stond vlak bij je. Ik weet, dat jij niet Lady Irene Mersia bent; dat je Irene hief een hevende hand op, als 0111 haar het zwijgen op te leggen. Je bent een indringster, een be driegster, ging Madge onmeedoogend voort. Je hebt geleefd in luxe en over vloed, je hebt als een koningin ge- heerscht in dit groote huis, in de we. reld van je vrienden en kennissen, alsof je de dochter van een graaf was zijn wettige dochter en je bent doodeenvoudig niets! Irene's hoofd zonk voorover; toen hief ze het op en trotseerde rustig Madge's vlammende blik. Waarom heb je staan luisteren? vroeg ze, bijna onhoorbaar, maar met een eenvoudige waardigheid, die Mad ge's haat nog deed toenemen. Wat gaat mijn mijn ongeluk, mijn el lende, jou aan? Stil! Ik wensch het niet te hooren. Laat me alleen! Ze wees naar de deur, niet driftig, maar met dezelfde waardige kalmte. Madge lachte schor en leunde tegen het bed. Nee, ik ga niet. Ik heb je nog iets te vertellen. Je schijnt al verge ten te zijn, wat ik daar straks zei, toen ik binnenkwam. Ga zitten; dat is heter. Je bent duizelig en op het punt 0111 flauw te vallen. Ik wil niet onnoodig hard tegen je zijn. Ik geloof, dat jij alleen medelij den hebt met jezelf, ging ze voort met een bitter spotlachje. Jij denkt waar schijnlijk alleen aan alles wat je zult verliezen; je hebt geen gedachte over voor het andere meisje het meisje, dat beroofd werd van haar naam en en de plaats in de wereld die haar toekwam de plaats, die jij hebt ingenomen, jij indringster! Maar ik en iedereen die de waarheid weet moet wel medelijden hebben met haar, het meisje dat door allen verlaten en verwaarloosd werd. Ik weet het aan haar denkt nie mand. Ik durf wel zeggen, dat die me neer meneer Redmaync daar straks is weggegaan vol medelijden met jou, en zonder een gedachte aan de andere. Ik wil naar je luisteren ik zal alles aanhooren, wat je me te zeggen hebt, en waarom je het waagt, op die manier tegen me te spreken; maar oefen geen critiek op hem of of op mijn vader! Madge lachte. Jouw vader! Je vergeet, dat hij evengoed haar vader is dat zij zijn wettige dochter was; je hebt er geen vermoeden van, wat zij heeft doorge maakt. Je zegt dat, alsof je wist wéét je wie zij is? Ja, dat weet ik, antwoordde Mad ge snel. En ik weet, wat voor een le ven ze gehad heeft. Jij weet, hoe jouw leven geweest is, je bent in luxe opge voed, je hadt alles, wat maar voor geld te koop is en je leven zoo aangenaam mogelijk maakte; groote huizen om in te wonen, bedienden om je achter na te draven, auto's om in te rijden, paarden, bootenje was Lady Ire ne, de dochter van den graaf van Mer sia. Ze hijgde naar adem en twee fel- roode vlekken brandden op haar wan gen. Terwijl zij de andere een hondenleven leidde, en was overgele verd aan de teere zorgen van een dronken heks, die haar sloeg en haar honger liet lijden. Heeft zij niet het volste recht zich bitter te beklagen? Ze liep op Irene toe met opgeheven hand, alsof zij haar wilde slaan; maar Irene verroerde zich niet. Naarmate Madge's woede en opwinding toenam, kreeg zij haar zelfbeheersching terug. Ben je klaar? vroeg ze, met een diepe stem, waarin bijna geen trilling te hooren was. Dan wil je misschien wel zoo goed zijn, me te zeggen, waar om je op dien toon tegen me spreekt, waarom je in de gang hebt staan luis teren, en wat je' met mijn geschiede nis en levensomstandigheden te ma ken hebt? Madge bedwong haar heftige opwin ding en staarde haar slachtoffer bijna verwonderd aan. Kun je me dat nog vragen? bracht zij uit. Kun je het dan niet ra den? Kun je dan niet begrijpen, waar om ik half dol ben van verlangen naar wraak, van verlangen, om anderen al les betaald te zetten, wat ik heb moe ten doormaken om hem en jou te laten boeten jou, die je al het mij ne hebt toegeëigend, terwijl ik honger leed in een ellendig krot, terwijl ik moest zwoegen en sloven Jij? zei Irene, geheel verbijsterd, en bijna overtuigd, dat dit vreemde meisje, gisteren nog haar discrete, on derdanige kamenier, plotseling stapel gek geworden aws. Ja, ik, zei Madge, met een stem, die trilde van hartstocht. Ik! Ik hen dat meisje, het kind, dat de graat in den steek liet; ik ben Lady Margaret Mersia en, ja, jouw zuster! Irene deed een stap achteruit en greep zich vast aan het bed. Jij? Je moet krankzinnig zijn O, nee, dat kan niet waar zijn! Ik weet nu, waarom de graaf mijn stem verwarde met de jouwe waarom hij een schok kreeg, toen hij me dien avond voor het eerst zag. Ik weet nu, waarom ik toen ik je in bed zag liggen in het ziekenhuis, hij- na schrok van de gelijkenis lusschen jou en mij. Half verdoofd hief Irene het hoofd op en staarde Madge aan met een vra- genden blik vol ontzetting. Zie je het zelf niet? Je denkt ze ker, dat ik wartaal praat omdat ik blond ben en niet donker, zooals jij! Idioot! Wasch die verf er af en je zult zien, dat mijn haar precies even donker is als het jouwe, even zijig, even glanzend eenvoudig niet van het jouwe te onderscheiden. Mijn oogen maar kijk zelf maar! Ze greep Irene bij een arm en trok haar voor den spiegel. Kijk! Kijk! zeg ik! Irene week achteruit en keek haar radeloos aan. Zie je de gelijkenis? Je kunt ze niet loochenen. We zijn dan ook zus ters zusters, vergeet dat niet! Irene ontworstelde zich aan haar greep en stond haar aan te kijken met diezelfde ontzetting in haar oogen; maar het was duidelijk op haar ge zicht te lezen, dat ze niet langer aan de waarheid twijfelde, niet langer meende, dat Madge ijlde in een aan val van waanzin. Madge's hart sprong op, toen ze die gelaatsuitdrukking zag. Je weet dus, dat ik de waarheid spreek, zei ze, wat kalmer. Je weet, dat je tegenover het meisje staat, wier plaats je al jaren hebt ingenomen; het meisje, je zuster, die je beroofd hebt van wat haar toekwam. Nu, had ik niet het recht te spreken zooals ik gedaan heb? Eindelijk was Irene weer in staat, geluid te geven. (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1941 | | pagina 4