Gemeenteraadverslagen.
BINNENLAND
De KEMA en |f
Philips „Bi-Arlita" f
lampen
van het heele Oost-Afrikaansche ko
loniale rijk met inbegrip van Erytrea
en Somaliland, bevindt. Er zijn Itali-
aansche ponnetroepen achtergebleven,
die de bescherming van de burgerbe
volking op zich hebben genomen.
Over den tegenwoordigen toestand in
Addis Abeba zijn te Rome slechts ra
dioberichten ontvangen, die melden,
dat het bij de bezetting niet tot inci
denten is gekomen. Bij de burgerbe
volking zijn geen slachtoffers. De te
genstand van de Italiaansche troepen
in Oost-Afrika duurt ook na de bezet
ting van Addis Abeba voort. Een nieu
we verdedigingslinie is opgeworpen.
MATSOEOKA TE MOSKOU.
Matsoeoka is gisteren met zijn ge
zelschap te Moskou aangekomen. Van
de Sowjetgrens af was den minister
door de regêering een speciale wagon
ter beschikking gesteld. Te zijner ont
vangst waren o.a. aanwezig de plaats
vervangende volkscommissaris van
buitenlandsche zaken Lozowski en de
Japansche ambasadeur Nilsji evenals
de gezanten van de bij het drie-mo-
gendhedenpact aangesloten landen.
Na de begroeting gai' de Japansche
minister uiting aan zijn tevredenheid
over het beloop van zijn reis. Vooral
groote sympathie en het begrip voor
het Japansche volk in het IJuitsclie en
Italiaansche volk, hebben grooten in
druk op hem gemaakt.
daadwerkelijken steun te onthouden.
Zoo gij niet over vrijen tijd beschikt
0111 u in de rijen der collectanten te
scharen, offert dan spontaan, wanneer
deze laatsten zich andermaal aan uw
deur vervoegen.
Doch ook vele helpende handen zijn
nog noodig en daarom roepen wij al
len op, die enkele uren behulpzaam
kunnen zijn bij het inzamelen. Meldt
u zoo spoedig mogelijk als collectant
bij het plaatselijk bureau van de Win
terhulp in uw woonplaats.
Ook op de werkgevers wordt ander
maal gerekend, dat zij hun personeel
in de gelegenheid stellen om voor de
Winterhulp te collecteeren.
Laat een ieder het zijne bijdragen
voor de komende actie.
Toont uw medewerking, in welken
vorm ook.
Helpt mede den nood in eigen volk
te verzachten.
DE WAARDE BONS VAN
WINTERHULP NEDERLAND.
De directeur-generaal van de stich
ting Winterhulp Nederland maakt he
kend, dat de termijn, waarbinnen de
waardebonnen serie a, b, c, d en e bij
de winkeliers en handelaren kunnen
worden aangeboden, in afwijking van
den op de voorzijde vermelden tekst,
is verlengd tot uiterlijk 31 Mei 1911.
De verzilvering van deze series
waardebonnen hij alle banken en
spaarbanken, kan eveneens in afwij
king van den op de rugzijde vermel
den tekst geschieden tot 31 Juli 1941.
De banken en spaarbanken kunnen
de ingewisselde waardebons uiterlijk
den 15en Augustus 1941 inzenden bij
de Kasvereeniging N.V. te Amsterdam.
Deze maatregel is getroffen in ver
band met het feit, dat uit het publiek
den wensch naar voren is gekomen
over een ruimere periode in de gele
genheid te worden gesteld, op deze
wijze goederen aan te koopen.
DANSEN IN OPENBAAR
VERBODEN.
De commissaris-generaal voor het
Veilighcidswezen, de hoogere S.S.- en
politieleider S.S. Brigadeführer Rau-
ter, heeft op grond der verordening
van den Rijkscommissaris nr. 20 van
1941 verordend, dat alle openbare
dansvermaak, tot nader order verbo
den is. Reeds uitgereikte vergunningen
vervallen hiermee. Handelingen, in
strijd hiermede, worden naar den
maatstaf der genoemde verordening
bestraft.
Deze verordening wordt door haar
publicatie per radio en in de pers van
kracht.
GEEN BIJEENKOMSTEN IN
PAASCHTIJD.
De hoogere S.S.- en Politieleider en
Commissaris-Generaal voor de veilig
heid heeft voor het tijdvank van 11
tot en met 14 April een Paaschrust
voorgeschreven, hetgeen beteekent dat
op Vrijdag, Zaterdag, Zondag en Maan
dag a.s. in Nederland geen bijeenkom
sten mogen plaats vinden.
NA 1 MEI GEEN VERGOEDING
VOOR VERWARMING BIJ
INKWARTIERING.
Blijkens een bericht van den secre
taris-generaal van het departement
van binnenlandsche zaken aan de bur
gemeesters, mag met ingang van 1 Mei
a.s. geen vergoeding voor verwarming
bij inkwartiering meer worden toege
kend.
EEN OPROEP VAN DE
WINTERHULP.
Wij staan niet ver meer af van de
derde lijstcollecte, die de stichting
Winterhulp Nederland als voorlaatste
actie voor dezen winter zal houden, en
wel van Dinsdag 15 tot en met Zater
dag 19 April a.s.
Wederom zal van een ieder een offer
worden gevraagd, want de nood is nog
steeds zeer groot. Nog steeds stroomen
de aanvragen binnen en in alle deelen
van het land wordt nog armoede ge
leden. Daarvan moet ieder van ons
zich bewust zijn en dan zal ook nie
mand zich onttrekken om mede te
werken aan de groote taak: het onge
daan maken van deze wantoestanden.
Iedere landgenoot kan en moet hier
in het zijne bijdragen, in welken vorm
ook. Doet tenminste iels, en blijft niet
afzijdig door slechts toe te zien en uw
SPRANG—CAPELLE.
Oprichting Landbouwhuis-
houdcursus. Voorstellen
van den heer Versteeg af
gewezen. Nieuwe straat
namen en huisnummering.
De raad dezer gemeente kwam Vrij
dagavond in openbare vergadering bij
een, onder leiding van burgemeester
Smit. Secretaris de heer de Visser. De
heeren Middelkoop en J. Vos waren af
wezig.
Na de gebruikelijke opening met ge
bed, werden de notulen der vorige ver
gadering goedgekeurd.
Ingekomen stukken:
a. bericht van J. Vos, dat hij we
gens ziekte verhinderd is deze verga
dering bij te wonen;
b. proces-verbaal van opname van
kas en boeken bij den gemeente-ont
vanger;
c. schrijven van Ged. Staten, dat de
begrootingswijziging 1940 is goedge
keurd;
d. alsvoren, waarin namens den
secr.-generaal van Binnenlandsche Za
ken bericht wordt over te gaan tot in
trekking van de verordening tot heffing
van opcenten op de gemeentefondsbe
lasting. Accoord.
e. alsvoren, tot het verleenen van
een kindertoelage en tijdelijke toelage
aan de lager bezoldigde burgemeesters,
secretarissen en ontvangers, tot een be
drag van 6 op de bruto wedde, mits
deze niet hooger is dan 1900. Voor
deze gemeente is dit alleen van toepas
sing op den gemeente-ontvanger.
Accoord.
f. alsvoren, dat het arbeidsovereeri-
komstenbesluit niet van toepassing is,
op de drie personen van den vasten
kern van den luchtbeschermingsdienst,
daar deze door het Rijk gesalarieerd
worden;
g. adres van J. v. d. Schans en J.
W. Nieuwenhuijzen te Sprang-Capelle,
resp. voorzitter en secretaris van de
Slagersvereeniging, waarin deze, na
mens genoemde vereeniging voorstel
len, de slagerswinkels op Dinsdagmid
dag, na 1 uur te mogen sluiten, mits in
die week geen erkend Chr. feestdag
voorkomt. Accoord.
Wijziging gemeentebegrooting 1940.
De voorzitter zegt, dat bij het vast
stellen van de rekening 1939, een batig
saldo aanwezig was, van 10589.64.
Ged. Staten eischen nu van de ge
meente, dat hen een voorschot van
2019.— wordt teruggegeven.
B. en W. gaan daar niet mee ac
coord. Het betreft hier n.l. de Woning
bouwvereniging in Capelle, die steeds
een achterstallige schuld heeft gehad
van 13338.42. De achterstallige in
komsten zijn te ramen op 18773.—
waarbij dan die 13338.42 achterstal
lige schuld van de Woningbouwver.
inbegrepen is. Het gaat dus niet op nu
2000.— op de gemeente te gaan ver
halen. B. en W. willen daarom den
raad voorstellen, daartegen stelling te
kiezen. Die schuld dateert al van jaren
her en om daar nu de rekening 1939
mee te drukken is onbillijk, want daar
zit de consequentie aan vast, dat het
Rijk 2000 terug ontvangen wil, van
het geld dat de gemeente zelf nog niet
ontvangen heeft en de eerste tien jaren
ook wel niet ontvangen zal. Zouden
Ged. St. dit niet toestaan, dan vragen
B. en W. den raad machtiging in be
roep te gaan bij de Kroon.
De heer de Bas kan het standpunt
van B. en W. onderschrijven. Het is al
zoo moeilijk de begrooting sluitend te
maken en als men nu nog jaren her
terug gaat, is het werk heelemaal niet
meer bij te houden.
De voorzitter meent zelfs, dat al eens
achterstallige inkomsten geraamd zijn
en dat mocht toen niet. Er zijn verge
lijkingen aan te wijzen met andere ge
meenten, die niets behoefden te restitu-
eeren. Spr. weet niet of er in dezen dy-
namieken tijd misschien een ander
standpunt te dien aanzien gekomen is.
De raad gaat er mee accoord, dat de
gemeente tegen dit ingrijpen van Ged.
Staten stelling neemt en besluit om het
desnoods tot in hoogste instantie uit te
zoeken.
Wijziging gemeenebegrooting 1941.
De voorzitter deelt mede, dat in ver
band met de nieuwe financieele verhou
dingen tusschen Rijk en Gemeenten en
de nieuwe belastingheffingen, de be
grooting 1941 gewijzigd moet worden.
Het tekort, dat aanvankelijk geraamd
was op 12800.kan met ruim
4500.verlaagd worden en ge
bracht op 8248.50. Daar komt echter
nog bij een terug te betalen bedrag aan
het gemeentefonds van 1200.44. Het
tekort wordt daardoor gebracht op
9448.94.
De raad gaat met deze wijzigingen
accoord.
Voor B-steun wordt voor 1941 een
bedrag beschikbaar gesteld van
931.75. Voor rekening der gemeente
komt daarvan 287.—. De rest komt
ten laste van het Rijk.
De verordening tot heffing en invor
dering van begrafenisrechten, wordt op
verzoek van Ged. Staten gewijzigd, om
daar uit te laten blijken, door wie de
rechten verschuldigd zijn.
Ook de verordening veldwachters
moest, een kleine wijziging ondergaan,
betreffende het bij het vaststellen van
den pensioengrondslag niet meetellen
van het aantal dienstjaren doorgebracht
bij het Wapen der Marechaussee of
Politietroepen.
Landbouwhuishoudcursus.
De voorzitter leest een schrijven voor
van het Dag. Bestuur van de N.Brab.
Mij. van Landbouw, waarin het voor
nemen wordt uitgesproken in deze ge-
meente een landbouwhuishoudcursus te
openen met Rijkssteun. 70 der netto
kosten zullen door het Rijk worden ge
dragen, mits de gemeente de resteeren-
de 30 voteert. Wanneer er nog bij
dragen komen van particulieren en an"
dere instellingen, kunnen deze op de
gemeentesom in mindering worden ge
bracht.
De voorzitter zegt dat een dergelij-
ken cursus al meer in de gemeente ge
houden is. Er werd toen 2 dagen in de
week les gegeven en deze lessen waren
druk bezocht door meisjes uit de omge
ving. Het leerplan van dezen cursus is
zeer uitgebreid en bevat o.m. wasschen,
stoppen, koken, warenleer enz. B. en
Wwillen geen verhinderend beletsel
vormen deze kennis bij te brengen en
stellen voor de gevraagde subsidie te
verleenen. Dit kan ten deele geschieden
in het beschikbaar stellen van het gym
nastieklokaal van de Oude school "in
Capelle. Er zal dan nog maar een klein
bedrag overblijven.
De raad kan zich daarmee vereeni
gen.
Afrekening vergoedingen bijz. lager
onderwijs.
De voorzitter deelt mede, dat de ge
meente van de bijz. school te Sprang
nog een voorschot te vorderen heeft
van 97.02 en van die te Capelle van
171.64, resp. over de jaren '34-'38
en 35'37. In totaal werd over die
jaren aan voorschotten verstrekt aan de
school te Sprang 7852.12, aan de
school te Capelle 4228.36.
Het punt voorzieningen in verband
met de invoering van het vak Lich.
Oefeningen aan de openbare lagere
school, werd van de agenda afgevoerd,
daar nog geen advies was ingekomen
van de inspectrice van het l.o.
Voorstellen van den heer
Versteeg.
De voorzitter wil te dien aanzien al
leen in het kort mededeelen, dat B. en
W. die voorstellen niet kunnen onder
steunen en dus ook niet overnemen.
Wat spr. zelf betreft, zegt hij zich bui
ten de discussies te houden. Spr. heeft
er indertijd het zijne van gezegd en de
heeren kennen zijn standpunt.
De heer van Willigenburg (weth.):
Wat is de KEMA
De heer Versteeg verdedigt zijn
voorstellen dan als volgt:
De heer van Willigenburg zal op de
woorden van den heer Versteeg weinig
antwoorden. Wanneer deze het meent,
zooals hij het voorstelt dan is dat zijn
goed recht. «Men moet echter ook het
standpunt van een ander kunnen eer
biedigen en niet rneenen dat daar lui
heid of zwakheid achter zit. De heer
Versteeg heeft gegeneraliseerd en g.e-
predikt. Spr. vraagt zich af: wat is Zon
dagsheiliging, als men dit tot uitdruk
king wil brengen op de overheid? Is
dat dan voor het eerste of voor het
vierde gebod. Of soms voor alle tien?
Spr. kan een standpunt begrijpen en
eerbiedigen, maar hij verwacht dan
ook, dat men het standpunt van een an
der eerbiedigt en nogmaals gezegd,
daar geen luiheid of angst achter zoekt.
De heer Versteeg kan de woorden
van den wethouder niet begrijpen, als
hij het program van de A.R. nagaat.
Daarmee is alles gezegd.
De heer Verheijden was oorspronke
lijk van plan, over deze kwestie niets te
zeggen, maar kan daar nu toch niet
overheen. Spr. betreurt het, dat men in
deze droeve tijden over een dergelijk
onderwerp twist en tweedracht gaat
zaaien. Wij moeten probeeren één te
zijn. Spr. kan daar nog wel een heele
boom over op zetten, maar heeft daar
nu geen zin in.
De heer Versteeg wil zijn voorstellen
dan eenigszins wijzigen aan de hand
van de Zondagswet. Spr. meent dat het
mogelijk is cafésluiting toe te passen,
gedurende den tijd dat er kerkdiensten
zijn.
De voorzitter zegt, dat op bevel van
hooger hand, de Zondagswet tijdelijk
buiten werking is gesteld. Spr. vraagt
den secretaris het betreffende schrijven
even op te zoeken.
De heer Versteeg wenscht toch een
wijziging in dien geest, als het mogelijk
is.
De heer Verheijden zegt, dat nu vele
verkeersmiddelen ontbreken. Het gaat
dan toch niet aan bij voorkomende ge
vallen de menschen in de kou te laten
staan, als er een café in de buurt is. Dit
zou wel het geval zijn, als de voorstel
len van den heer Versteeg werden aan
genomen. Spr. zegt dat men toch maar
goed moet begrijpen, dat we nu infèen
heel andere wereld leven. Spr. heeft
dat al onder 4 oogen tot den heer Ver
steeg gezegd, maar wil het nu nog wel
eens in het publiek zeggen. Wees voor
zichtig, zegt spr. Hij kan het ingenomen
standpunt wel begrijpen, maar dat zit
voor het grootste deel in je opvoeding,
wendt spr. zich tot den heer Versteeg.
Men moet in deze omstandigheden eens
wat verder kijken, dan zijn neus gang
is, anders komt men er niet. Spr. maant
nogmaals tot groote voorzichtigheid.
De heer Versteeg: Men moet niets
anders volbrengen, dan God van ons
eischt.
De voorzitter vraagt of het voorstel
van den heer Versteeg gesteund wordt.
Dit is niet het geval. Het kan dus
verder geen punt van bespreking meer
uitmaken.
De voorzitter doet dan nog enkele
mededeelingen. Spr. zegt dat eertijds
in den raad besloten was, de havens te
baggeren. Er was toen gerekend op
3000 m3 voor een som van 1200. Het
is echter 9363 m3 geworden, voor een
bedrag van 4122.36.
De heer de Bas meent, dat het hog
bijna niet te zien is dat er zooveel mod
der is uitgehaald. Spr. vraagt waar mea
met die modder dan allemaal gebleven
is. Een en ander lijkt spr. maar moei
lijk te controleeren.
De voorzitter zegt, dat de controle is
uitgeoefend door den gemeente-opzich
ter. Deze was zeer ingewikkeld, daar
er nu ineens op den kant gebaggerd
werd. Vroeger ging het in aken en daar
men wist hoeveel er in een aak ging,
behoefde men het aantal maar te tellen,
om te weten hoeveel er uitgehaald was.
De heer de Bas is toch nieuwsgierig
hoe de controle in dit geval dan ge
beurd is.
De voorzitter is ook geen deskundi
ge, maar wil in de volgende vergade
ring wel een rapport voorleggen van
den gemeenteopzichter.
De heer Verheijden zegt dat het dan
nog veel onduidelijker zal zijn. Spr.
heeft de berekeningen gezien en noemt
deze als oud zakenman, zeer approca-
tief.
Intusschen heeft de secretaris het
schrijven van de Zondagswet-toepas
sing meegebracht, waarop de voorzit
ter den heer Versteeg mededeelt, dat
deze voorloopig buiten werking is ge
steld, door de bezettende macht.
De voorzitter deelt vervolgens nog
mede, dat de Algemeene Begraafplaats
nagenoeg gereed gekomen is. Spr. wil
de heeren uitnoodigen om deze eerst
daags gezamenlijk eens te gaan bezich
tigen.
De heer Kerst heeft vanuit de verte
het lijkenhuisje gezien. Misschien komt
er toch niets in zegt spr., en dan was
het goed te gebruiken als schuilplaats
bij toespraken, bijv. in den winter als
het koud is, of bij slecht weer.
Mijnheer de Voorzitter,
Naar aanleiding van het voorstel-Versteeg
heb ik de eer namens de rechtsche raadsfractie
het volgende te verklaren.
Alhoewel wij persoonlijk als A.R. en C.H.
over Zondagsheiliging gelijk denken als de heer
Versteeg, toch kunnen wij op principieele gron
den zijn voorstel niet steunen.
Ook zouden wij in dezen tijd hierover geen
debat hebben gezocht; gedwongen zijnde, zullen
wij hierover ons standpunt uiteen zetten.
Naar onze meening is de taak der Overheid,
het bevorderen van Zondagsrust en niet van
Zondagsheiliging, daarom vragen wij van de
Overheid:
le. dat zij zelf op den Zondag, zooveel mo
gelijk rusten zal en dat in al haar ver
takkingen;
2e. dat zij in die richting haar wetgeving
heeft te sturen;
3e. dat zij in haar arbeidswetgeving en in
haar concessiën geheel of gedeeltelijk stil
stand van zaken op den rustdag bedingt
en dat om tweeërlei doel:
a. Vrijlating van. den dag des Heeren;
b. Het belang des volks te dienen.
Over het laatste hebben wij niet veel te zeg
gen, dat wordt vrijwel algemeen aanvaard, ook
in andere kringen dan de onze.
Maar vrijlating van den dag des Heeren is
het hoofddoel.
De overheid erkenne den Zondag als den dag
des Heeren en daarin ligt dan vanzelf den roep
dien dag te heiligen, maar zij dwingt daartoe
niet, wijl dit buiten haai* taak zou vallen.
Zij roept daartoe slechts de noodige rust in
het leven. Hoe van die rust gebruik gemaakt
wordt is wel van groote beteekenis voor den
De groote gemeenten en de
provincies van Nederland be
zitten eigen electrische netten.
Om de mogelijkheid te schep
pen, electrotechnisch materiaal
te keuren, hebben zij samen
een laboratorium gesticht. Dat
laboratorium voor de Keuring
van Electrotechnisch Materiaal
te Arnhem wordt kortheids
halve met Kema aangeduid.
Het staat onder leiding van
Prof. Ir. J. C. van Staveren.
Door een daartoe aangewezen
commissie van de KEMA worden
voorschriften vastgesteld voor
electrotechnisch materiaal.
Iedere fabrikant kan zijn kabels,
stofzuigers, schakelaars, strijk
bouten, gloeilampen, of wat dan
ook, aan de Kema opzenden en
het KEMA-laboratorium stelt
dan vast of aan deze voor
schriften is voldaan.
De eischen voor gloeilampen
zgn vele. Zij worden gekeurd
op veiligheid en lichtgevend
vermogen, op stroomverbruik,
blijvende helderheid en levens
duur.
De Kema geeft Philips het
recht te verklaren, dat de
Philips „Bi-Arlita" lampen aan
alle eischen voldoen en dat de
„Bi-Arlita" lampen, die U in
den winkel vindt, onder voort
durende controle van het
KEMA-laboratorium staan.
N.V. PHILIPS'
GLOEILAMPENFABRIEKEN
EINDHOVEN
mensch zelf, maar de overheid heeft hier geen
dwingende taak.
De overheid heeft alleen te zorgen dat zij die
den Sabbath willen heiligen, daarin door ande
ren niet gehinderd worden.
Dwang tot heiliging is alleen de taak der
Kerk, zij trachte het volk door haar prediking
en haar vermaan hiertoe op te voeden.
Heeft de overheid alzoo niet een positieve
taak, wel heeft zij een negatieve taak.
De overheid heeft te zorgen dat de Zondags
heiliging zich vrijelijk kan ontwikkelen door het
scheppen en handhaven van uitwendige voor
waarden.
Zij zorge dat de godsdienstoefeningen niet
worden gehinderd door getier of geraas in de
buurt van kerkgebouwen, dat geen kwaadwil
ligen de rust aldaar verstoren, dat de gewijde
stemming op den openbare weg niet worde weg
genomen, door rumoer of venten.
Zij geve haar personeel zooveel mogelijk ge
legenheid de kerk te bezoeken en geve alzoo
zelf een goed voorbeeld.
Mijnheer de Voorzitter, Ook ten opzichte van
het vloekverbod kunnen wij niet meegaan. Ook
op dit terrein staat het voor ons niet vast, dat
hier een taak ligt voor de overheid, maar wat
meer is, hier is moeilijk uit te maken, wat men
onder vloeken moet verstaan en wat strafbaar
kan gesteld worden. Het zou ons inziens alleen
een taak voor de overheid kunnen liggen, als
er sprake was van opzettelijk lasteren van Gods
Naam, maar gelukkig komt dit hier niet voor.
Alzoo, mijnheer de Voorzitter, kunnen wij de
voorstellen-Versteeg niet steunen.
Mijnheer de Voorzitter, Een zware en ver
antwoordelijke taak om deze voorstellen, het
tegengaan van het ontheiligen van Gods Dag,
in Uw Raad te verdedigen rust op me.
De vraag of de overheid geroepen is tot deze
taak beantwoorden wij vanzelf met ja, en wel
op grond van Gods Woord, hetwelk wij dan
ook gebruiken willen om dit voorstel te verde
digen. Om aan een geuit bezwaar omtrent het
woord „Zondagsheiliging" tegemoet te komen,
wil ik even opmerken, dat de overheid geroe
pen is om (dan juister uitgedrukt) het ontheili
gen van Gods Dag tegen te gaan, wanneer dit
in 't openbaar geschiedt, en eveneens tegen te
gaan dat Gods Naam in 't openbaar wordt ge
lasterd.
M. d. V., Zie mij niet aan als zou ik mij zelf
beter achten dan één Uwer, ja het omgekeerde
is eerder waar. Maar de nood is mij opgelegd
en wee mij, ja wee ook U, zoo gij deze zaken
niet bevordert. Mogelijk zullen er wezen die dit
alles dwaasheid vinden. Dit is niets nieuws.
Maar weet dan dat God juist het dwaze dezer
wereld heeft uitverkoren om het wijze dezer
wereld te beschamen.
Ook eigen eer begeeren wij niet, maar wij
zoeken de eere Gods.
En nu, mijne heeren, zie voor Uzelf toe wat
gij te doen hebt. Weet dat gelijk ten tijde van
Koning David de verderfengel stond tusschen
den hemel en de aarde, met het uitgetrokken
zwaard in de hand om toe te slaan, en ook
thans staat die Engel gereed.
Gij, mijne heeren, de z.g. rechtsche zijde dezer
Raad, gij weet zelf het beste hoe Uw program
ma luidt. Zeg nu niet, het is thans geen tijd, het
is wel de tijd; let toch op de bedreigingen, maar
ook op de beloften des Heeren.
Zijn bedreigingen worden uitgevoerd, omdat
Hij op allerlei wijze wordt onteerd.
En indien het nu de tijd niet is, wanneer is
het de tijd dan wel geweest. Hoeveel jaren hebt
gij uw programma reeds. Zie voor uzelf toe,
o ik bid U dat gij niet in het oordeel der ver
harding valt. Kiest thans wien gij dienen zult,
Christus of de wereld. Wees niet dubbelhartig,
wees niet lauw, opdat God U niet uitspuwe.
Weet ook dit, dat een overheid niet alleen
verantwoordelijk is voor zichzelf, maar ook
voor diegenen over wie zij gesteld is, ik bedoel
dit, wanneer een koning zondigt, zoo doet hij
dit niet voor zichzelf alleen, maar ook komt de
straf op zijn onderdanen.
M. d. V., Ik wenschte wel dat ik Uw Raad
kon en mocht bewegen, zich met deze voor
stellen te vereenigen, wetende de schrik des
Heeren.
Mijne heeren, tenslotte, eenieder wete zijn
verantwoordelijkheid, eens zal dit van U ge
vraagd worden of gij dit gelooven wilt of niet.
Zoo gij deze voorstellen tegenstaat, zal deze
ure U eens in 't aangezicht vliegen. Ik heb
gezegd.