UIT DE PERS
DRUKWERK
FEUILLETON.
nf DUBBELGANGSTER
ANTOON TIELEN
BONNEN.
Thans zijn geldig:
BROOD EN GEBAK:
De met 16 genummerde bonnen
(broodkaart) geven elk recht op
het koopen van pl.m. 1UÜ' gram
brood ol' een rantsoen gebak.
Geldig t.e.m. 10 Mei (eventueel t.e.m.
Woensdag 14 Mei).
Bon 18 (broodkaart) extra rantsoen
van 1ÓU gr. brood of 1 rantsoen ge-
bak.
Geldig t.e.m. Zaterdag 24 Mei (even
tueel t.e.m. Woensdag 28 Mei
BLOEM:
Bon 7 (bloemkaart) geeft recht op
50 gram brood of Va rantsoen ge
bak of 35 gram tarvvcmecL, tarwe
bloem, roggemeel, roggebloem, zelf
rijzend bakmeel of boekweitmeel.
Geldig t.e.m. Zondag 18 Mei.
AARDAPPELEN.
De met 17 genummerde bonnen
van de broodkaart geven recht op
't koopen van P/2 K.G. aardappelen.
Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei (even
tueel t.e.m. Woensdag 14 Mei).
MELK:
Bon 15 (melkkaart) geeft recht op
het koopen van 1% liter melk.
Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei.
BOTER OF MARGARINE:
Bon 15 van de boterkaart geeft
recht op het koopen van 250 gram
boter.
Bon 15 van de vetkaar! geeft recht
op het koopen van 250 gram boter
of margarine.
Geldig t.e.m. Zondag 25 Mei (even
tueel t.e.m. Woensdag 28 Mei).
Bonnen 13 en 14 (boter- en vetkaart)
nog geldig t.e.m. 10 Mei.
KAAS:
Bonnen 65 en 75. (bonkaart alge
meen) geven elk recht op het koo
pen van 100 gram kaas.
Geldig t.e.m. Zondag 18 Mei (even
tueel t.e.m. Zondag 1 Juni).
Bonnen 64 en 74 nog geldig t.e.m.
Zondag 18 Mei.
EIEREN:
Bon 95 (bonkaart algemeen) recht-
gevende op een ei.
Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei (even
tueel t.e.m. Zondag 18 Mei).
Bon 85 nog geldig t.e.m. Zondag
11 Mei.
KOFFIE OF THEE:
Bon 18 (bonkaart algemeen) geeft
recht op het koopen van 50 gram
thee of 125 gram koffie of 250 gram
koffiesurrogaat.
Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei,
Bon 30 (bonkaart algemeen) geeft
recht op het koopen van 40 gram
thee of 250 gram koffie-surrogaat.
Geldig t.e.m. Zondag 25 Mei.
SUIKER:
Bon 21 (bonkaart algemeen) geeft
recht op het koopen van 1 K.G.
suiker.
Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei.
VLEESCH EN VLEESCHWAREN:
Bon 14 (vleeschkaart) geeft recht
op het koopen van 50 gr. vleesch,
been inbegrepen, of een half rant
soen vleesch waren.
Op bon „14 worst, vleeschwaren",
uitsluitend 'n half rantsoen vleesch
waren.
Geldig t.e.m. Woensdag 14 Mei.
HAVERMOUT:
Bon 24 (bonkaart algemeen) geeft
recht op 250 gram havermout, ha
vervlokken, haverbloem of aard-
appelmeel-vlokken.
Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni.
GORT:
Bon 25 (bonkaart algemeen) recht-
gevende op 250 gram gort, gort-
mout of grutten.
Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni.
VERMICELLI:
Bon 26 (bonkaart algemeen) geeft
recht op 100 gram vermicelli, ma
caroni of spaghetti.
Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni.
MAÏZENA:
Bon 27 (bonkaart algemeen) geeft
recht op 100 gram maizena, gries-
meel sago, aardappelmeel, rijststijf-
sel, kookstijfsel of gcbruiksstijfsel
Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni.
RIJST:
Bon 23 (bonkaart algemeen) geeft
recht op 250 gram rijst, rijstemeel,
rijstgries, rijstebloem of grutten-
mecl (gemengd meel).
Geldig t.e.m. Zondag 18 Mei.
Bon 21 (boter- en vetkaart) extra
rantsoen: 250 gr. rijst, rijstemeel,
rijstebloem, rijstgries of gruttenineel
(gemengd meel).
Geldig t.e.m. Zondag 25 Mei.
PEULVRUCHTEN:
Bon 28 (bonkaart algemeen) rccht-
gevende op 500 gram peulvruchten.
Geldig t.e.m. Zondag 11 Mei.
ZEEP:
Bon 29 (nieuwe bonkaart algemeen)
rechtgevende op 150 gr. toiletzeep
(nieuwe samenstelling), 120 gram
huishoudzeep, 150 gr. zachte zeep,
300 gram zachte zeeppasta, 250 gr.
zeeppoeder, of 600 gr. waschpoeder
(uitsluitend ten behoeve van was-
scherijen of uit oude voorraden:
125 gr. zeepvlokken, 250 grain zelf
werkende waschmiddelen of 200 gr.
vloeibare zeep.
Geldig t.e.m. 31 Mei.
SCHEERZEEP:
Bon „K" van de textielkaart geeft
recht op het koopen van 50 gram
scheerzeep of een tube of een pot
scheercrême.
Geldig t.e.m. Zondag 31 Augustus.
De van 116 t./m. 120 resteerende
bonnen kunnen worden vernietigd.
PETROLEUM:
Zegel „Periode 10" geeft recht op 2
liter.
Geldig t.e.m. Zondag 15 Juni.
KINDERSCHOENEN:
Alle soorten tot en met maat 23
zonder bon. Schoenen en pantoffels
blijven onveranderd.
HONDEN- EN KATTENBROOD:
Bon 7 voor de voederkaart voor
honden en katten.
Geldig t.e.m. 31 Mei.
Toch nog toenadering?
Men kan in de Nederlandsche Pers
weer hier en daar stemmen beluisteren,
die voor toenadering tusschen de ver
schillende pontieKe groepen in iNeder-
land pleiten ot die hun toonhoogte, als
wij het zoo noemen mogen, op de mo-
genjKheid van zulk een toenadering
scnijnen te hebben afgestemd, aldus „de
lijd Wij laten hieronder eenige cita
ten volgen, waarin zich het verschijn
sel, dat wij hier signaleeren, onmisKen-
oaar, naar wij meenen, openbaart.
„Nederlandsch Dagblad"
schreef dezer dagen in een hoofdarti
kel:
In een hoofdartikel van de „Ni e u-
weRotterdamscheCourant"
lezen wij:
Het „Vaderland" schreef naar
aanleiding van de radio-rede van Ir.
Mussert o.m.:
Het ,,N ationale Dagblad"
merkt, na het „Vaderland" geciteerd te
hebben, op:
VOOR BOEREN EN TUINDERS.
Snel rouleerend bedrijfskapitaal.
t Is tegenwoordig al maar opvoeren
van bodemproductie wat de klok slaat.
En dat terecht, want we zijn wat de
voedselvoorziening aangaat, aangewe
zen op de voortbrengselen van eigen
land.
Het al maar roepen om verhooging
van de productie in land- en tuinbouw
is dus meer dan een gewone frase: het
is droeve noodzaak. En het is te prij
zen in ons volk, dat het tot in verschil
lende bijzonderheden aan deze roep ge
hoor wil geven. Zoo zien we dan, dat
op bollengronden aardappels geteeld
worden en de paden zelf benut worden
voor den verbouw van gewassen, hier
voor vrij gegeven. Zoo zien we ver
schillende braakliggende gronden ge
bruikt door zoogenaamde volkstuinders
(die ook wel andere dan braakliggende
gronden in gebruik hebben. Zoo hoort
men telkens weer den roep om verhoo
ging van de graslandopbrengsten.
Aan dit laatste hebben we ook reeds
meermalen in onze artikelen meege
daan. We weten, dat door toepassen
van het omweidsysteem, door inkuilen
en zoo mogelijk door grasdrogen en
door hooien, als de tijd er voor aange
broken is, veel meer voedereenheden
van het grasland kunnen worden ge
haald, dan tot dusverre wel het geval
was.
Maar daarbij is het noodzakelijk, dat
regelmatig een weinig stikstof wordt
gegeven na ieder afgrazen of afmaaien.
Die den vorigen oorlog, van 1914
1918, hebben meegemaakt, herinneren
zich nog wel hoe moeilijk we toen met
de stikstof zaten. We waardeeren nu
zooveel te meer de luchtstikstofmest-
stoffen, die we toen niet kenden en die
het thans mogelijk maken, dat, al is het
niet in die mate als we willen, we bij
zuinig gebruik toch nog wat kunnen
achterhouden om het grasland regelma
tig iets te geven.
Dat regelmatig geven beteekent een
steeds weer gebruik maken van het
voor stikstof gereserveerde bedrijfska
pitaal. Het geld voor stikstof uitgege
ven, keert namelijk heel snel bij ons
terug, in den vorm van melkgeld. Men
kan wel rekenen met twee maanden en
dikwijls nog eerder, waarna het weer
gebruikt kan worden.
In den tuinbouw heeft men dat snel
rouleeren van het bedrijfskapitaal ook,
maar anders komt het voor zoover wij
kunnen nagaan nergens voor. Het is
een belangrijke zaak, die wel waard is
om onthouden te worden.
De opvoering van de graslandpro
ductie met behulp van stikstofgiften be
hoeft dus geen opoffering voor den
veehouder te zijn. Integendeel, het is
voor hem persoonlijk een voordeel èn
voor de geheele samenleving èn voor
het grasland zelf van nut.
AGRICOLA.
(Nadruk verboden).
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ
„DE ECHO VAN HET ZUIDEN".
47)
Ik bedoel, dat u hier kunt blij
ven, zoolang 11 maar eenigszins wilt,
zei juffrouw Carter, op haar gewone
ruwe manier.
Ik ben maar een arm meisje, dat
op zoek is naar werk, zei Irene, terwijl
ze Lily's vlasblond hoofdje streelde,
dat tegen haar knie leunde.
Ik ben niet van plan u vragen te
stellen, ging juffrouw Carter voort.
Als u lust hebt, me te vertellen, hoe
het komt, dat u alleen door de wereld
zwerft, dan kunt u dat doen; zoo niet,
dan hoeft u zich daar hcusch niet be
zwaard over te voelen, want het zal
tusschen ons geen verschil maken.
Drinkt u nu uw thee uit, terwijl ik
u een voorstel doe, juffrouw.
Een voorstel? stotterde Irene.
Ja, antwoordde juffrouw Carter
laconiek. Ik ben van plan, u te vragen,
bier bij ons te blijven en mij te helpen
bij mijn werk, tot u iets beters kunt
krijgen of zoolang als u wilt. Het
is geen zwaar werk daarvoor heb
ik een pootig meisje uit de stad en
het is werk, waarvoor zelfs een groote
dame zich niet zou boeven te scha
men werk, dat u op den duur mis
schien met veel plezier zult doen, als
u van bloemen houdt. Nee, geef me
nog niet dadelijk antwoord niet
vóór u uw thee op hebt. Dan kunt u
me uw beslissing meedeelen. Nee, nee,
Lily, probeer haar nu niet over te ha
len; laat haar met rust. Want het
kind had één armpje om Irene heen
geslagen en fluisterde dringend:
Blijf hier, hè toe, blijf bij ons!
Zeg nu gauw ja!
Ik zal heel graag hier blijven; ik
ben u maar al te dankbaar. Den een
of anderen dag zal ik u mijn geschie
denis vertellen. Ik heb nooit iets ge
daan, waarover ik me hoef te scha
men. Ik heb een groot verdriet gehad;
er is iets gebeurd, dat me heeft be
roofd van al wat ik bezat van allen,
die me lief waren.
Juffrouw Carter ging naar haar toe
en legde een vaste, sterke hand op
haar schouder.
Dat is voldoende, zei ze met een
diepe stem. Ik weet, dat ik u volko
men vertrouwen kan, ook zonder dat
u me méér vertelt. Doet u maar, zoo
als u het liefst wilt. Als u een geschie
denis hebt, die u liever vóór zich
houdt dan heb ik er misschien óók
zoo een.
De kweekerij was niet heel groot,
maar er stond een flinke rij broeikas
sen, en Irene was een en al verbazing
en bewondering, toen juffrouw Car
ter haar rondleidde. Daarna nam ze
haar mee naar de schuren, waar de
planten werden verpot en verpakt, en
boeketten en manden opgemaakt.
Ik lever aan heel wat bloemen
winkels in de stad. Hier maken we al
les klaar voor den vrachtrijder. De
meeste kasbloemen worden in watten
verpakt; ook hebben we dikwijls
bruidsboeketten en allerlei manden op
te maken; de winkels laten dat meest
al aan mij over, omdat ze weten, dat
ik er slag van heb, en ik kan het be
hoorlijk in rekening brengen. U be
grijpt, dat voor dat werk smaak, zoo
wel als routine noodig is, en ik weet
zeker, dat u me er goed bij zult kun
nen helpen. Ik verwacht heelemaal
niet van u, dat u eenig ruw werk doet,
ik zou dat zelfs niet willen ze wierp
een blik op Irene's witte handen
maar dit zal u zeker niet te zwaar val
len, al is het soms aardig druk.
Tóen ze de rest van het terrein be
zichtigd hadden en juffrouw Carter
Irene haar eerste inleidende les had
gegeven, gingen ze terug naar het
huis, en werd Irene haar slaapkamer
tje gewezen, een klein vertrekje onder
het rieten dak, opgevroolijkt door ge
bloemde cretonne.
Dit was het kamertje van mijn
dochter, zei juffrouw Carter stil.
Voortaan is het van u. Lily slaapt
hiernaast. Het is heel eenvoudig, en
niet wat u gewend bent, juffrouw
Warner.
Den vorigen nacht heb ik in een
groentenwagen doorgebracht, zei Ire
ne, en dit aardige kamertje lijkt 111e
te goed om waar te zijn. U zult den
eersten dag nog wel niet veel aan mijn
hulp hebben, maar ik zal trachten,
me zoo gauw mogelijk werkelijk nut
tig te maken en als me dat niet mocht
lukken dan zal ik mijn zwe.l'tocnt
moeten voortzetten.
Ze sliep dien nacht diep en vredig
en toen ze den volgenden morg :n in
de vroegte wakker werd, hoorde ze,
hoe juffrouw Carter al in huis bezig
was. Vlug kleedde ze zich aan, ging
daarna Lily helpen en nam haar mee
naar beneden .voor het ontbijt.
Juffrouw Carter ontving baar, als
of ze er al jaren in huis was geweest,
inplaats van één nacht.
We hebben vandaag een drukke
dag, zei ze zakelijk. Er is een massa
in te pakken.
Na het ontbijt gaf ze Irene een groot
linnen schort, dat haar geheele jurk
bedekte, en ze gingen aan het werk.
Eerst sneden ze de bloemen af, en Ire
ne leerde, welke ze kiezen moest en
welke nog moesten blijven staan. In
groote manden werd de oogst naar de
schuren ge'dragen en zorgvuldig in
doozen geschikt. Sommige bloemen
moesten met ijzerdraad worden opge
bonden en Irene was daarmee in het
begin nogal onhandig; maar het duur
de niet zoo heel lang, of ze had den
slag beet. Maar toen ze aan het op
maken van boeketten toe kwamen,
waarvan er een flink aantal besteld
waren, knikte juffrouw Carter met
het hoofd en liet een goedkeurend ge
grom hooren. Zooals zij wel verwacht
had, was Irene voor dit gedeelte van
het werk al bijzonder bruikbaar.
Ik zou het zelf niet beter heb
ben kunnen doen, zei juffrouw Car
ter op haar laconieke manier. Al deed
u dat alleen maar voor me, dan zoudt
u uw salaris al ten volle waard zijn.
Het is gemakkelijk te zien, dat u ge
wend bent, met kostbare bloemen om
te gaan en ze te schikken.
De dagen gingen voorbij, rustig en
onbewogen als een stil-kabbelende
stroom.
Op een avond bracht juffrouw Car
ter, die naar het dorp was geweest, bi-
haar boodschappen een krant mee.
Terwijl zij ze op tafel legde, zeiz e:
Hier is een weekblad. Ik dacht,
dat je er misschien belang.in zoudt
sttllen, Margaret." Ik koop er niet
vaak een, want ik stel niet veel be
lang in politiek of ander nieuws. Wat
heb ik er mee te maken?
Irene dankte haar en wilde de krant
opnemen, inaar Lily vleide om een
beetje muziek, en ze gingen samen
naar de piano. Toen ze naar bed gin
gen, nam Irene het blad mee naar bo
ven, en vóór ze zich uitkleedde, zag
ze het even in.
Oogenblikkelijk, zonder eenige
waarschuwing, trof haar de slag;
want de vetgedrukte kop: ,,De over
leden graaf van Mersia", sprong on
middellijk in het oog.
Het blad fladderde uit haar handen
op den grond, en ze wankelde naar
het bed en zat daar versteend voor
zich uit te staren.
Eindelijk raapte ze met inspanning
van al haar krachten de krant weer
op en las, met het gevoel of een ver
schrikkelijke nachtmerrie haar ver
volgde:
„De groote staatsman is niet
meer. Welk een verlies dit voor
ons land beteekent, is in deze
eerste verwarring nog nauwe
lijks te overzien. Zooals wij
reeds bericht hebben was zijn
dochter, Lady Irene Mersia, in
zijn laatste oogenblikken bij
hem, en toen de graaf onmid
dellijk vóór het einde nog en
kele seconden tot bewustzijn
kwam, gaf hij blijk, haar te
herkennen en stierf met haar
naam op zijn lippen."
„Er is thans in het volk bij al de ge
spletenheid van het verleden nog een die
pere klove getrokken, een scntimentsklove.
Wie is daarvoor verantwoordelijk? Zijn
niet mede zij dat geweest, die in ons volk
de „verraad "-psychose hebben gekweekt?
Zeker, in dezen oorlog zal er ook wel ver
raad zijn geweest, even goed als in iederen
anderen oorlog, maar is het niet zoo, dat
de staatkundige onbekwaamheid en de na
latigheid van jaren ten aanzien van de ver
dediging des lands de uitvinding van het
verraad noodig maakte om de schuld van
de débacle te laden op een bepaalde groep
der Nederlandsche bevolking teneinde zelf
vrij uit te gaan? Nu laten wij daar welke
principieele, politiek-psychologische en tac
tische fouten deze groep heeft gemaakt, wij
laten in het midden de ernstige bezwaren
die van vele zijden zijn gerezen tegen het
publieke optreden van een aantal leden de
zer Nederlandsche bevolkingsgroep, maar
dit is toch nog heel iets anders dan be
schuldigen van verraad! Neen, de zaak zit
feitelijk zoo, dat de democratische politici
voelden hun regeeronmacht, zij vreesden te
recht dat het democratische stelsel aan eigen
bouwvalligheid zou ineenstorten en daarom
trachtten zij iedere groepeering. die de in
eenstorting wilde verhaasten en een nieuwe
orde instellen, met alle beschikbare midde
len dood te drukken. Door de gemaakte
ernstige tactische fouten van bovengenoem
de groepeering viel hen dat al buitenge
meen makkelijk, omdat het groote publiek
toch niet nadenkt, slechts reageert op ge-
voelsmotieven en gaarne een zondenbok
vindt voor al het leed dat over ons volk
kwam. De bedoelde politici hebben niet
alleen het verleden verprutst wij hebben
het recht dit te zeggen, omdat we sinds ja
ren gewaarschuwd hebben zij hebben
door het scheppen van een sentimentsklove
in ons volk de nationale toekomst in gevaar
gebracht. De nationale toekomst eischt na
tionale eenheid en gedoogt in ieder geval
niet het bestaan van een sentimentsklove
die gevaarlijker is dan alle vroegere gesple
tenheid."
„We hoeven niet te spreken van de
moeilijkheden, welke tusschen het gros van
het Nederlandsche volk en de N.S.B. te
overwinnen zijn. Wanneer de ordening van
Europa zich onder leiding van het Groot-
Duitsche Rijk voltrekt, zullen zij echter
overwonnen moeten worden. In het belang
van onze volkseenheid vereischt dat wijs
heid van weerskanten, ook en vooral wel
van de N.S.B.waarvan de Rijkscommissa
ris immers mede verwacht, dat zij „in steeds
klaarder begrip voor haar politieke taak en
beteekenis in toenemende mate haar be
moeiingen er steeds meer op zal richten om
iederen Nederlandschen volksgenoot afzon
derlijk van de juistheid van de politieke
idee van het nationaal-socialisme voor het
welzijn van het Nederlandsche volk te over
tuigen om zoo door het winnen van de po-
litiek-aangevende lagen tot de dragende
politieke beweging van het Nederlandsche
volk te worden."
In dien zin is ir. Mussert in zijn Meirede,
intransigent als hij anders wel wilde zijn,
ditmaal van een opmerkelijke verdraag
zaamheid geweest. Daartoe zal hebben bij
gedragen, dat hij in den arbeid een onder
werp vond, dat het overgroote deel van het
Nederlandsche volk gemeenschappelijk lief
heeft. „Een volk is zoo rijk als het zijn
arbeidsvermogen kan organiseeren", heeft
hij gezegd, daarmee den grondslag aange
vend van de gemeenschappelijke inspan
ning, welke van ons vereischt wordt om
ons onder de nieuwe omstandigheden als
volk en land te handhaven.
Het toekomstbeeld, dat hij op het eind
van zijn rede opriep, is het gemeenschappe
lijk doelwit van meniger weg. Dit moge als
een goed teeken worden geduid, dat het
streven naar een vereeniging van ons volk,
overeenkomstig de eischen, welke de tijd
ons stelt, niet behoeft uit te loopen op een
smadelijke onderwerping van meerderheid
aan minderheid, maar bereikt zal kunnen
worden in een gemeenschappelijk pogen om
elkaar en met elkaar den tijd te verstaan."
„Zeker is het, dat de leider van de N.
S. B. gisteren een rede heeft uitgesproken,
die niets bevatte, dat samenwerking uitsluit
met allen, die zich op den grondslag van
de feiten willen plaatsen. Verheugend was
de kracht, waarmede hij nu weer en nu nog
de noodzakelijkheid bepleitte van den band
met Indië en dat het behoud van dien band
een vrede veronderstelt, die Nederland tot
iets heel anders maakt dan den Westelijken
uithoek van een continentaal rijk, daarop
hebben wij herhaaldelijk gewezen. Ook de
verheerlijking van den arbeid als het eerste
constructieve element bij den opbouw van
een nieuw Europa kan geen tegenstand op
wekken. Wij willen daarmede geenszins
zeggen, dat wij alles wat Mussert zeide en
de wijze waarop hij het zeide, met groot
genoegen gehoord hebben. Men moet de
redevoeringen van een politiek man echter
niet beoordeelen als een literair opstel. Van
belang, van groot belang, was, dat hij over
de smart sprak" van vele Nederlanders
ook het wat oppervlakkige optimisme van
velen uit de eerste dagen na de bezetting
heeft veel kwaad gedaan en dat hij den
weg openliet, die naar samenwerking leidt
ter voorbereiding van een nieuwe Neder
landsche toekomst in een nieuw Europa.
De andere groepen en daarbij denken
wij niet alleen aan Unie en Front, maar
ook aan niet-politieke krachtcentra uit ons
volksleven zullen nu op hun beurt het
noodige moeten doen. Wij weten wel, dat
het niet gemakkelijk zal zijn. Wie voor sa
menwerking met de N.S.B. opkomt, wordt
op dit oogenblik als een slecht Nederlander
voorgesteld in breede kringen van ons volk.
In de lagere regionen van de N.S.B. zijn
er dingen gebeurd, die zulk een tegenzin
verklaren. De noodzakelijke zuivering al
daar, die ongetwijfeld door de leiders ge
wild wordt, zal overigens vlugger worden
doorgevoerd, naarmate de pijnlijke afzon
dering minder groot wordt. Voor een ca-
tastrofenpolitiek, die zegt: hoe slechter het
gaat, boe beter voor de toekomst, kan geen
enkel Nederlander iets blijven voelen, als
hij maar even nuchter nadenkt. De eenheid
is noodig. Mussert heeft ze gisteren weer
mogelijk gemaakt. Dat zijn de feiten van
heden. Onze taak als dagblad bestaat
slechts daarin, dat wij de feiten bekend
maken."
„Mussert heeft niet alleen 1 Mei de sa
menwerking mogelijk gemaakt, hij heeft
steeds opnieuw aan allen, die eerlijk wil
len, de hand gereikt. Het is goed dat dit
wordt vastgesteld en dat dit nu ook door
het Vaderland erkend wordt."