Victorie Duitschland wint voor Europa op alle Fronten Hoofdpijn De gruwel van het Bolsjewisme. Moet een veehouder aan zijn leve ringsplicht voldoen, dan moet hij bij den provincialen voedselcommissaris een leveringsbon inleveren, ten bewij ze, dat aan de veehouderijcentrale een koe is geleverd. Heeft hij geen bon, dan moet hij een koe inleveren. Met betrekking tot den leveringsplicht heeft een bon dus dezelfde beteekenis als een koe, alleen is de laatste niet zoo gemakkelijk te hantceren als de eerste. Op deze wijze is een handel in le veringsbonnen, officieel afrekenings- bewijzen genoemd, ontstaan. W anneei bijvoorbeeld een boer op dit oogenblik een koe aan de veehouderijcentrale moest leveren maar het hem, met het oogop zijn bedrijf, beter paste, dit eerst over zes weken te doen, kon hij van een niet-leveringsplichtige, die een koe had geleverd, den bon koopen en dien hij den provincialen voedsel commissaris inleveren. Zes weken la ter leverde hij dan zijn eigen koe aai» de veehouderij-centrale. Den bon, wel ken hij daarvoor kreeg, behoefde hij niet hij den provincialen voedselcom missaris in te leveren en kon hij ver- koopen. Aanvankelijk heeft men den handel in afrekeningsbewijzen toegestaan, omdat de veehouders er door In slaat werden gesteld, te leveren op het oogenblik, dat hun dit, met het oog op hun bedrijf, het beste uitkwam, zonder dat hiervoor een handel in koeien noodig was. Deze verhandelbaarheid heeft ech ter het onvoorziene gevolg gehad dat de prijzen er van excessief zijn geste gen. De leveringsbonncn zijn een soort speculatie-object geworden in handen van handelaren, die hiermee a la bais se of a la hausse speculeerden. Het kwam voor, dat een handelaar met een dik pak leveringsbonnen in den zak een markt bezocht om, als de daar geboden prijs hem niet hoog genoeg was, zich naar een andere markt te begeven. De handel in bonnen ver toonde ten slotte de typische kenmer ken van een handel in speculatie-ob jecten. Daarom is aan de verhandelbaar heid van de afrekeningsbewijzen na 1 Augustus een eind gemaakt. De gang van zaken kan nu als volgt worden aangegeven. Een boer zal, om aan zijn leverings plicht te kunnen voldoen, voortaan een koe moeten leveren of op zijn naam door een ander moeten doen le veren. Men zou de opmerking kunnen ma ken, dat een veehouder toch aan een handelaar zal kunnen opdragen, op zijn naam aan de centrale een koe te leveren. De boer krijgt dan een bon, welke bewijst, dat hij aan zijn lever ringsplicht heeft voldaan. Inderdaad is het mogelijk dat thans, in plaats van den handel in bonnen, tot op ze kere hoogte een handel in koeien ont staat. Maar, door een eind te maken aan de verhandelbaarheid van bon nen, remt men de mogelijkheid van speculatie. Bij een handel in papieren kan spe culatie licht ontstaan, maar een spe culatie in koeien zou onder de tegen woordige omstandigheden met groo- te moeilijkheden gepaard gaan, gezien de bezwaren ten aanzien- van voede ring, stalling en vervoer. De kosten en moeilijkheden zullen den handel wel beletten, een zoo grooten voorraad koeien aan te houden als voor specu latie noodig zou zijn. PRESIDENT HOOGE RAAD. Prof. Van Loon benoemd. 's-Gravenhage, 30 Juli. Het Rijkscommissariaat maakt bekend: De Rijkscommissaris voor de bezet te Nederlandsche gebieden heelt, op grond van par. 1 van zijn verordening 108/40 (vierde verordening over bij zondere bestuursrechtelijke maatrege len), prof. dr. J. van Loon, hoogleer aar in de rechten aan de universiteit Utrecht, benoemd tot lid en tevens tot voorzitter van den Hoogen Raad. PAARDENBESLUIT. Regeling der fokkerij. In de eerste plaats wordt verboden hengsten te houden zonder vergun ning van de stamboek-vcreenigingeri, welke vergunning uitsluitend geldt voor het daarin aangeduide erf en het daarin vermelde hengsttype. Het is voorts den houder van een goedgekeurden hengst verboden voor een door dien hengst verrichte dek king een lagere vergoeding te bedin gen dan die, welke voor het type, waartoe de hengst behoort, is vastge steld. Ook is het den houder verboden, den hengst te gebruiken, of te doen of te laten gebruiken tot dekking van een merrie van een ander type dan waartoe die hengst behoort. Dit ver bod geldt niet, indien tijdens de dek king en de tien daaraan voorafgaan de dagen de hengst en de merrie in zen en broeikassen glasschade. He laas zijn bij deze aanvallen 8 dooden, 6 zwaar en 18 lichtgewonden te be treuren. vollen en onvoorwaardelijken eigen dom toebehooren aan één persoon of aan meer personen, behoorende tot een gezin. Verder is den houder van een goed gekeurden hengst met een stokmaat van 1.2 meter verboden dezen te ge bruiken of te doen of te laten gebrui ken tot dekking van een merrie met een stokmaat van meer dan 1.2 me ter. Mede is den houder van een goedge keurden hengst verboden dezen te ge bruiken, te doen of te laten gebrui ken tot het dekken van een merrie van welke hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze lijdt aan eenige besmettelijke ziekte, terwijl hel den houder van een merrie die rede lijkerwijs moet vermoeden, dat deze lijdt aan eenige besmettelijke ziekte, verboden is deze merrie te doen of te laten dekken. Hij, die handelt in strijd met een der bij of krachtens dit besluit vast gestelde voorschriften of in strijd met een der krachtens dit besluit gestelde voorwaarden, wordt gestralt met hechtenis van ten hoogste twee maan den of geldboete van ten hoogste dui zend gulden. VASTE BRANDSTOFFEN. De secretaris-generaal van het de partement van handel, nijverheid en scheepvaart maakt bekend, dat gedu rende het tijdvak van rijdag 1 Augustus tot en met Zondag 31 Augustus 1941 de met „04 K.F." ge merkte bonnen van de kaarten M. en N, welke zijn uitgereikt aan verbrui kers, die voor kookdocleinden op het uitsluitend gebruik van vaste brand stoffen al dan niet in combinatie met petroleum zijn aangewezen, recht ge ven op het koopen van één eenheid vaste brandstoffen met uitzondering van fabrieksturf. Gedurende bovengenoemd tijdvak geven de met „generator-anthraciet achtste periode" gemerkte bonnen recht op het koopen van een hectoli ter (maximum 75 K.G.) anthraciet- nootjes V of 50 K.G. turfcokes, ter wijl de met „generator-turf achtste periode" gemerkte bonnen gedurende dit tijdvak recht geven op het koopen van 50 stuks baggerturf. HET PETROLEUMVERDRAG TUSSCHEN NED.-INDIë EN JAPAN. Blijft in principe bestaan, aldus Batavia. Naar aanleiding van een desbetref fende informatie door Japan verklaar de men te Batavia dat Nederlandsche Indië niet van plan is het petroleum- verdag met Japan in zijn geheel op te zeggen. De Amerikaansche berichten dienaangaande zijn onjuist te noe men. Het zou echter niet te vermijden zijn dat door het blokkeeren van het Japansche dollartegoed in Amerika moeilijkheden bij de betaling ontstaan waardoor de olie-exporten geringer zouden worden. In principe blijft het petroleumverdrag echter zooals voor genomen tot November van dit jaar bestaan. BEPERKENDE MAATREGELEN TEN OPZICHTE VAN DEN VEESTAPEL. Aanzienlijke inkrimping van het aantal varkens. Eieren over eenigen tijd hoofdzake lijk voor zieken. Op de persconferentie van heden heeft de directeur-generaal voor de voedselvoorziening, ir. S. L. Louwes, medegedeeld, dat de zeer slechte vee voederpositie, tengevolge van het uit vallen van den import, het noodzake lijk maakt, dat ten opzichte van be paalde onderdeelen van den veestapel zeer vérgaande beperkende maatrege len worden genomen. Uit den aard der zaak zullen hier door in de eerste plaats worden ge troffen die deelen van den veestapel, die vrijwel geheel op den import van krachtvoeder waren aangewezen. Voornamelijk dus het pluimvee en de varkens. Voor den rundveestapel is reeds bekend gemaakt, hoever de be perking zal gaan. Verdere inkrimping van den rundveestapel zal, in het na tionale belang, zooveel mogelijk wor den voorkomen. Teneinde de ingekrompen rundvee stapel zoo gezond en zoo productief mogelijk door den winter te krijgen, moet een groot deel van het veevoeder voor dit deel van den veestapel wor den gereserveerd. Daar op het voer voor de paarden, op wier werkkracht we nu meer dan ooit zijn aangewezen, slechts zeer wei nig bezuinigd kan worden, spreekt het vanzelf, dat datgene wat overblijft voor den pluimveestapel en den var kensstapel, niet veel zal kunnen bev teekenen. De pluimveestapel zal op korten termijn moeten worden teruggebracht op ongeveer een derde van den huich- gen omvang. Slechts voor een dec' van het pluimvee, dat nog aangehou den mag worden, zal voer worden be» schikbaar gesteld. Op de boerderij zal men een 10 k 15 stuks pluimvee mo gen houden, mits deze gevoederd wor den met afval van de boerderij. Natuurlijk beteekent een en ander, dat we over zeer weinig eieren de be» schikking zullen krijgen, welke slechts voor bijzondere instellingen en voor bijzondere omstandigheden, in de eer ste plaats ziekenhuizen, beschikbaar zullen worden gesteld. Een zeer aanzienlijke inkrimping zal ook onze varkensstapel dienen t*. ondergaan. Gezien de hoeveelheid vee voeder, die wij ter beschikking heb ben, is onze varkensstapel nog veel te groot. Het is niet alleen noodig, dal de inkrimping plaats heeft, maar deze moet ook zoo snel mogelijk plaats hebben. Hier doet zich nu een moge- tijkheid voor door een wijziging in het met Duitschland gesloten ruileontract van veevoeder tegen varkens. Daarnaast zullen in plaats van een groot deel gecontracteerde vette var kens, loopers kunnen worden gele verd. Deze loopers zullen door deze over eenkomst geruild worden tegen uil Duitschland te verkijgen veevoeder. Het is voor een behoorlijke alwikke- ling van deze afspraak noodzakelijk, dat de hiervoor te leveren loopers op de overeengekomen tijden en plaatsen ter beschikking komen. Met deze voorgenomen export zijn wij er, tengevolge van onze veevoeder positie, nog niet. Ook aan die varkens, die niet als loopers (voor degenen, die deze term niet kennen, zij medege deeld, dat dit varkens van pl.m. 40 kg. levend gewicht zijn) worden afge nomen, zal geen lang leven beschoren zijn. Zij zullen, tenminste voor zoover J een deel nog niet op lichter gewicht, dus practisch als looper, hoogstens bij een gewicht van 00 kg. moeten wor den afgenomen. BEKENDMAKING. De weermachtsbevelhebber, gene raal der vliegers Fr. Christiansen, maakt bekend: Ik herinner aan mijn mcdedeeling van 17 Augustus 1940, volgens welke elke waarneming van een landing, het springen uit een vliegtuig of het ver blijf van leden der vijandelijke weer macht, alsmede over het werpen uit vijandelijke vliegtuigen op Neder- landsch gebied, terstond aan de dichtstbijzijnde Duitsche militaire in stantie of Duitsch politie-instantie ge rapporteerd moet worden. Voor elke mcdedeeling over een val of een noodlanding van Duitsche of vijandelijke vliegtuigen, op grond waarvan de plek, waar het vliegtuig is neergekomen, gevonden wordt, krijgt degene, die hiervan het eersl melding maakt, een premie van twin tig gulden. De premie wordt ook dan uitbetaald, wanneer onderdeelen van vliegtuigen gevonden en aangemeld worden, welke het op ondubbelzinni ge wijze mogelijk maken te constatee- ren, dat een vliegtuig is neergestort. De premie wordt uitbetaald door de dienstinstantie, waarbij de aanmel ding is geschied en wel onmiddellijk nadat het bericht gebleken is juist te zijn. Onafhankelijk van deze aanmel- dingspremie blijven, evenals tot dus ver, bedragen betaald worden voor bijzondere verichtingen, die verband houden met het neerstorten van vlieg tuigen of noodlandingen, zooals b.v. hulpverleeningen bij het redden van vliegtuigbemanningen, het bergen van vliegtuigen enz. BRITSCHE BOMMEN. 8 Dooden, 24 gewonden. 's-Gravenhage, 31 Juli. Geduren de eenige dagen waren geen Engelsche luchtaanvallen te vermelden. In den afgeloopen nacht echter vloog weei een aantal Britsche vliegtuigen boven ons land en wierp vooral in het Oos ten des lands verscheidene brisant- en brandbommen. In totaal werden hier bij zes woonhuizen volledig vernield en ongeveer zestig woonhuizen meer of minder zwaar beschadigd. Verder werden drie broeikassen vernield. Ook kreeg een vrij groot getal woonhui- ABONNEERT U OP DIT BLAD Js een ellendige pijn en kan Uw heelen dag verqallen Een "AKKERTJE- verdrijft zte binnen een kwartier geheel. Wanneer men dag in dag uit in de bladen leest van de vele gruwelen, die de bolsjewieken reeds op hun geweien hebben en iederen dag weer opnieuw begaan, dan moet het hart vervuld worden van deernis voor dat arme volk in Oost-Europa, dat reeds tien tallen jaren in de boeien van deze el lende zucht, maar eindelijk den dage raad van zijn bevrijding ziet maken. Dit volk kende geen enkele vrijheid meer. Het werd opgejaagd en ver moord of in het gunstigste geval ge heel ondergeschikt gemaak aan de tyrannie van een zoodje machtheb bers, die met den knoet in de hand als wreede barbaren het volk in hunne voetsporen dwong, die leidden naar absoluut pauperisme en godloosheid. Het bewind van twee sovjet-dicta tors heeft getracht den bolsjewisti- schen heilstaat tot het meest godlooze land te maken. Overal stonden de ge- loovigen aan de meest bloedige ver volgingen bloot; kerken en kloosters werden verwoest; bisschoppen en priesters vermoord en de geloovigen opgejaagd en verbannen. En dat alles ging gepaard met gruwelen, die slechts kunnen ontsproten zjjn aan brein van beestmcnschen, gedegencerde machts hebbers en despolen. Het sovjet-schrikbewind heerschic als een dreigend monster, dat niet an ders beoogde dan een volkomen uit banning van het geloof en de ver spreiding van de communistische en godlooze idee over de geheele wereld. Wie de bolsjewieken kent, weet dat zij geen middel onbeproefd zouden la ten om dit te bereiken. Reeds jaren lang predikten zij de wereldrevolutie. „Proletariërs aller landen vereenigt U", was het parool, waarbij zij wezen op de groote sociale werken die in de sovjet reeds waren bereikt. Dit land zou een paradijs der arbeiders gewor den zijn. Inderdaad, het was een para dijs, maar niet een zooals wij dat ken nen. Voor de gruwel-despoten was het een paradijs, een dat drenkte in bloed. Het was een paradijs van den duivel geworden, die daar met zijn trawanten rondsprong en de eene wandaad na de andere beging, waarbij zij hun gruwe len baseerden op de volgende tien ge boden: 1. Bedenk, dat er geen God is, die je voor een vijandelijken kogel kan beschermen; 2. Je moet zoowel in vredestijd als in den oorlog volkomen godloos zijn en er aan denken, dat jouw dood aan 100 millioenen men- schen de bevrijding kan brengen; 3. Elke kerk, synagoge of tempel kan 'l nest van je vijand zijn; 4. Geen mede lijden met de vijanden van het god- loozendom; 5. Zorg er voor dat je ka meraad ook in dreigenden toestand niet de hulp van een geestelijke in roept; 6. Elke poging tot plundering van kerken, synagogen of tempels moet met geweld van wapenen onder drukt worden, want deze moeten als gedènkteekenen uit het verleden be waard blijven; 7. Blijf in den oorlog godloos en probeer je vijanden voor de godloozenbcweging te winnen; 8. Na het einde van den oorlog zal de wereld absoluut godloos zijn; 9. De Sovjet-Unie blijft steeds de bescherm ster van de internationale atheïstische beweging; 10. Het atheïsme blijft en zal de overwinnaar worden. Na het einde van den oorlog zal de wereld absoluut godloos zijn, zegt men onder 8, en het zou er ook inderdaad droevig voor ons hebben uitgezien wanneer Hitler de sovjet-divisies die klaar stonden om Europa onder hun invasie te verpletteren, niet een slag was voor geweest en zelf het ini tiatief tot den aanval genomen had. Twee millioenen legers botsten tegen elkander met een geweld dat Europa er van schudde en met angst en vree- zc toekeek hoe de gevolgen van deze eerste botsing zouden zijn. Want ie der wist en begreep dat het resultaat van dit eerste treffen het uiteindelijke resultaat voor een groot deel zou be palen. Gelukkig trof het uitstekende en snelle Duitsche leger de groote en sterke, maar blinde Russische beer met enkele gevoelige slagen, die den laatste zijn zelfvertrouwen deed ver liezen Het was Duitschland dat wel dra, geholpen door de bondgenooten, overal zegevierend optrok en daar mede een aanvang maakte met de al- geheele vernietiging van een stelsel en wereldbeschouwing die reeds veel el lende gebracht hadden, maar stellig nog meer verschrikkingen in voorraad hadden gehouden, om deze te voor schijn te brengen wanneer hun com munistische ideaal bewaarheid zou zijn geworden. En zeg nu niet dat zooiets alleen in Rusland zou hebben kunnen geschie den, want dan geeft men blijk de ware tronie van het bolsjewiekendom nog niét goed doorschouwd te hebben'. Men denke maar eens aan Spanje, Mexico en China, Letland, Estland, Lithauen en Polen, om van verschillende ande re landen nog maar te zwijgen. Aan de communistenhorden die in die lan den de aanleiding waren van de meest bloedige terreur, die zij ooit gekend hebben. En men denke daarbij ook eens aan de woorden van Paus Pius XI z.g., die in 1937 nog verklaarde: „Het communisme is in zijn diepste kern slecht, en wie de Christelijke cul tuur wil redden, mag er op geen enkel gebied mee samenwerken". Deze Christelijke cultuur staat thans op het punt gered te worden. Gered van de dreiging van de meest bloedige orde die ooit bestaan heeft. Het „Duitschland wint op alle fron ten" zal ook hier bewaarheid worden! Zaterdag is het eerste contingent Nederlandsche vrijwilligers naar Rus land vertrokken. Luitenant-generaal Seyffardt reikt de Nederlandsche vlag over aan het Nederlandsch Vrijwilligerslegioen. (Polygoon).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1941 | | pagina 2