i! I li I.# WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT BRIEF VAN MGR. W. MUTSAERTS. 1 7 NOVEMBER 1944 Prijs per nummer 10 cent 67e JAARGANG No. 3 I It Uitgave: Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tielen WIJ STREDEN VOORT! De Zuidelijke Nederlanden zijn thans pracciscn geheel van vijan den gezuiverd, verdreven zijn de jJuitscne onderdrukkers. Nüö ers zijn met hun saceihecen gevangen gezet of hebben de wijk geno men naar plaatsen, waarzij voor- loopig het recht nog kunnen oncioopen, dat hen vandaag or morgen toch onatwendbaar oe- reiken zal. In onze duidelijke provincies kunnen wij weer vrij ademen en weer leven en werken ais vrije menschen. Tiet juk der onderdrukking, waaronder wij ruim vier en een hall jaar gezucht heoben, is van ons algeschud, maar hec namelooze leed, dat deze jaren ons gebracht heoben, is niet vergeten en zal niet mak kelijk vergeten worden. Wij heoben een moeilijke pe riode doorworsteld, een periode die veel van onze volkskracht en energie gevergd heelt, omdat wij den strijd in leite nooit opgege ven hebben, maar heoben door gevochten op tal van manieren en op tallooze Ironten. Onze vijanden zullen stellig niet met bijzonder genoegen op den tijd terugzien, dien zij hier hebben doorgebracht. Zij hebben ge meend het Nederlandsche volk te kunnen knechtenzij dachten ons er onder te kunnen krijgen mee lieve woordenhet lukte nietzij probeerden het met geweld, met dreiging en wille keur, het lukte al evenmin. De echte Nederlanders lieten aües koud aan zich voorbijgaan en de Nazi-kliek mocht ai zoete brood jes bakken ol het over een an deren boeg gooien en gaan razen en tieren, succes hadden zij er niet mee. Met een nuchtere kijk op de meest ingrijpende dingen van het leven had het beste deel van ons volk den waren aard en bedoe lingen van de overheerschers al spoedig door. Men volhardde in een lijdelijk verzet, dat de vijan den vaak aan den rand van ra zernij bracht. Zij kregen geen vat op onzen waren aard, op ieder gebied waren wij hen te glad af en alle pogingen om ons te voe ren naar het pad en den weg, die zij voor ons hadden uitge stippeld, waren reeds bij voor baat tot mislukking gedoemd. Men had alles anders wel keurig voor elkaar. Die domme Nederlanders zou den wel tot rede te brengen zijn. Zij zouden zich wel weten te schikken in een Duitsche over- heersching en alles doen en laten wat hen zou worden gedecre teerd, Men meende Nederland rustig te kunnen onderwerpen men zou er een mooi stukje Duitschland van maken en voort durend kunnen putten uit de rijke bron van vruchten, die wij plach ten voort te brengen. Om dat doel te bereiken, pro beerde men het eerst met een zacht lijntje en in de eerste da gen onzer bezetting hoorden wij weinig anders dan woorden over de grootmoedigheid van den Führer, die het zoo goed met ons Nederlanders voor had. Het Nederlandsche recht zou zooveel mogelijk geëerbiedigd worden, de Nederlandsche autoriteiten zou den bij de uitoefening van het bestuur worden geraadpleegd en onze onafhankelijke rechtspraak zou gehandhaafd blijven. Wij moesten dat gelooven wij moesten gelooven aan Duitsche grootmoedigheid, aan eerbiedi ging van recht en garantie voor een onafhankelijke rechtspraak. Men dacht dat wij zoo naief waren en die leugens zouden ac cepteeren. Met afkeer en afschuw hebben wij ze van ons afgeschud. We vertrouwden immers geen Duitsch woord meer, nadat zij onze onafhankelijkheid zoo ruw hadden geschonden, na nog en kele dagen van tevoren uitdruk kelijk verzekerd te hebben, dat onze neutraliteit geëerbiedigd zou worden. Wat is er terecht geko men van de Duitsche grootmoe digheid? Wat is er terecht geko men van een vrijgelaten Neder- landsch leger? Werd ons recht geëerbiedigd en onze onafhanke lijke rechtspraak bewaard? Het waren alle ruwe grove leugens, waarmede men het Nederlandsche volk wilde inpalmen. Maar wij legden ze naast ons neer, zooals wij alles naast ons neerlegden, wat later nog uit den mond der Nazi-schreeuwers komen zou. Met verachting en diepe wal ging ging men alles uit den weg wat Duitsch was en de afkeer voor de Nederlandsche landver raders was nog grooter. Diep ingeworteld was onze haat tegen de onderdrukkers. Alles wat van hen uitging werd gesaboteerd en zeer vaak kwam het tot openlijke daden van verzet. Er werd met de zwaarste straffen gedreigd, duizenden lieten het leven, maar de geest van verzet werd niet gebroken. Nederland was i Mei 1940 niet verslagen, maar zette den strijd op alle fronten voort, alhoewel die strijd meer offers vergde, dan de eigenlijke vijf oorlogsdagen. Er werd gewerkt in het geheim en onder de groot ste gevaren. Overheidskantoren en -bureaux werden overvallen, men steunde onderduikers en hield de Joden uit de handen der Gestapo, bijzonder gevaarlijke landverraders werden uit den weg geruimd, de illegale pers bleef verschijnen, kortom, de geest van verzet bleef levendig en Radio- Oranje hield er den moed in. Nederland heeft een zwaren strijd gevoerd en boven de Moer dijk zal men thans nog harder moeten vechten tegen terreur en geweld, nu daar alles op alles gezet wordt, om zelfs het laatste restje levenskracht uit ons volk te zuigen. Ook daar zal men echter thans niet versagen Onze gedach ten gaan uit naar de gigantische worsteling die hier thans gevoerd moet worden. Een strijd om het zijn of niet-zijn, een strijd om leven of dood, maar een strijd waarvan ook thans de uitslag niet twijfelachtig kan zijn. Ook hieruit zullen wij als overwinnaars te voorschijn treden. Ook hier zal bruut geweld en machtswellust moeten wijken, voor stugge en verbeten tegenwerking, waarvan men niet weet, vanwaar zij komt, maar wel dat zij van geen wijken weet en doorgaat tot het bittere eind. In dien strijd zal ons volk ge louterd worden en er straks sterker en krachtiger uit op staan dan ooit te voren. De Duitsche tyran- nie zal ook in het Noorden de kans niet krijgen. Een volk vecht hier met de overwinning in het zicht. Een volk vecht hier den laatsten strijd, voor een nieuwe vrijheid en put voor dien strijd hernieuwden moed uit de weten schap, dat de zegepraal reeds geklopt heeft aan de deur waar achter de belooning van een over alle linies herrijzend Nederland wacht. Oproep fof samenwerking. in onze getneenschappelijken strijd tegen den bezetter zijn veel vooroorlogsche tegenstellingen in ons volk overwonnen. In breede lagen is de meening gegroeid, dat voor den oorlog de verdeeldheid vaak op de spits werd gedreven, en de kracht van ons volk daardoor werd ondermijnd. Bij velen van ons leeft sterk de overtuiging, dat wij bij het opnieuw oprichten van onze volkshuishouding moeten streven naar meer eensgezindheid en meer gezonde sociale en politieke verhoudingen. Hoe uitstreven in de practijk zal worden gebracht, is op het oogenblik nog niet uit te maken. Een van de redenen hiervan is dat ons volk in zijn geheel nog niet de gelegenheid heeft gehad 'n vrije onderlinge discussie hierover op te zetten. Dit geldt zoowel voor het vraag stuk van de toekomstige partijgroepeering, als van de vorming van sociale organisaties, sportvereenigingen en vereenigingen op cultureel en zakelijk hebied. Het is daarom beslist verwerpelijk indien op het oogenblik organisaties als b.v. de Christelijke Oranje- vereeniging hun werk hervatten. Juist nu is er aanleiding tolde vorming van één vereeniging tot viering van onze Nationale gedenkdagen. He zou te betreuren zijn, indien door voorbarige her.oprichting van dergelijke organisaties op dit en ander gebied onnoodige verdeeldheid zou worden bestendigd, en mogelijkheden tot meer samenwerking en eenheid zouden worden afgesneden. In de komende jaren staan wij voor de moeilijke taak onze handel en nijverheid te herstellen. Daarvoor is inspanning van alle krachten noodzakelijk en de grootst mogelijke samenwerking geboden. Juist op dit oogenblik nu bet werk en de politieke strijd voor en in de vertegenwoordigende lichamen nog geen aanvang behoeft te nemen, heeft bet darom zin om te trachten met eerbiediging van elkanders levensovertuiging niets terzake doende geschillen te overwinnen en ons te beraden op de punteD waarop practische eensgezindheid kan worden verkregen. Ondergeteekenden richten zich tot het Nederlandsche volk in het bijzonder tot het deel in de bevrijde gebieden met 'n twee voudige boodschap. 1. Zij ontraden bet voortijdig her-oprichten van vereenigingen en organisaties en in het algemeen alle handelingen en uitingen die het streven naar meer eenheid en samenwerking zouden kunnen schaden. Indien het gedeeltelijk hervatten van de activiteit van voor oorlogsche organen om practische redenen noodzakelijk is, b.v: voor vakvereenigingen, dan dient te worden bekend gemaakt, dat het niet bindt voor de toekomst en verdere ontwikkeling in sterkeren nationalen zin niet in de weg staat. Ondergeteekenden wekken iec'er op deel te nemen aan gemeenschappelijke discussies van het hier opgeworpen vraag stuk van geestelijke vernieuwing en politieke hergroepeering van ons volk en dringen er op aan dat daarbij alle aandacht geconcentreerd zij op groote maatschappelijke problemen, die door en voor het volk in de komende jaren tot oplossing moeten worden gebracht. Deze oproep tot samenwerking is verschenen in verschillende bladen in het bevrijde gebied, en werd onderteekend door ruim 40 personen uit alle klassen der maatschappij en vertegenwoordigers van alle partijen. Toont Uw Gemeenschapszin. Laat Uw medeburgers geen gebrek lijden. Op het Arbeids bureau wacht men Uw gaven. ONZE BEVRIJDING. Roosevelt heeft 9 Nov. een telegram gezonden aan H. M. de Koningin en verklaarde daar in, dat Nederland spoedig geheel bevrijd zou zijn en sprak zijn afgrijzen uit over de dooi; de Duitsers aangerichte verwoes tingen welke volgens hem, met opzet waren uitgevoerd. De radio-omroep „Herrijzend Nederland" heeft Zondagavond een brief voorgelezen van Mgr. W. Mutsaerts, Bisschop van 's-Bosch, ter gelegenheid van de bevrijding van deze stad 's-bosch 8 November 1944. Onze vurige wensch is vervuld, ons aanhoudend gebed is ver hoord, onze boetedoeningen en schuldbetuigingen zijn aanvaard: Wij zijn weer vrij. Na vier jaar van knechting en dwingelandij, van willekeur en onderdrukking, van Gestapo en verraad, van gijzeling en veror- deningen, van wegvoering en van slavernij. Na deze vier harde jarenkunnen we weer vrij ademhalen, weer spreken, weer luisteren, weer schrijven en lezen. De brutale indringer, onder het masker van beschermende vriend, werd terug gedrongen en met hem de zeer schuldige of zeer onnoozele aan hangers. Hulde en dank aan de bevrijders Danken wij God, want groote dingen heeft Hij ons gedaan. Danken wij ook de Zoete Lieve VrouwZij heeft opnieuw ge toond dat Zij onze goede moeder is. Onze vreugde wordt getem perd door het verlies van men- schenlevens en de schade door den oorlog aangebracht aan ge bouwen, huizen, fabrieken *enz. Moge God, die kracht naar kruis geeft, de beproefden sterken, moge Hij de overledenen de eeuwige rust geven en de nage latenen troosten met Zijn God delijke goedheid. Met groote erkentelijkheid mag ik verklaren, dat Katholiek Brabant zijn traditie in hooge eere heeft gehouden, getrouw aan het „Edele Brabant were di". Met allerlei uitheemsche instel lingen, oproepen, bedreigingen en beloften heeft men getracht Brabant in nationaal socialistische richting te dringen, maar krachtig is hieraan weerstaan. De gemuil korfde pers werd niet geloofd, de gedicteerde radio werd niet vertrouwd. Het NAF had geen vat op de massade Landstand werd een mislukking. Artsenkamer, Kultuur kamer, Studentenfront, Opvoe- dersgilde werden een fiasco. Winterhulp en Ned. Volksdien t werden niet gesteund. De trouwe aanhankelijkheid van de katholie ken aan hun priesters en de band tusschen de katholieken onderling en alle goede Nederlanders werd met den dag sterker. Het woord van de H. Schrift werd bewaar heid aan het volk: „De Heer schenkt kracht naar Kruis". Wij kunnen nu God weer zonder vrees dienen. Onze houding was fier ten tijde van de bezetting, onze houding moet ook waardig zijn bij de bevrijding, Als heiligen en rechtvaardigen moeten wij han delen, Wij moeten bevrijd zijn van de gevoelens van wraak en haat, die zoo begrijpelijk zijn. Deze hebben we van Christus niet geleerd. De bestraffing moe ten we overlaten aan de wettelijke overheid, die niet voor niets het zwaard hanteert. Wij moeten onze vijanden be minnen. Wij moeten onze bevrij ding niet vieren met drankmisbruik en zedeloosheid. Onze vreugde moet niets gemeen hebben met de losbandigheid van Satan. De- Zegen van God den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest dale over U neder en blijve altijd bij U. HEBT GIJ AL IETS AFGE STAAN VOOR UW NOOD LIJDENDE PLAATSGENOTEN Moord en terreur in Amsterdam. De Regeering maakt bekend, dat de Gestapo zich te Amster dam opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een afschuwelijke en weerzinwekkende misdaad. De feiten die de Regeenng ter oore zijn gekomen, luiden als volgt „Op 23 October te 5 uur n.m. werd de Gestapo-agent Herbert Oelschlegel, geboren 17 Januari 1908, neergeschoten aan de Zuidzijde van het kruispunt van BeethovenstraatApollo- laan. De schoten werden gelost door een der inzittenden van de Duitsche auto, waarin de Gestapo-agent zich nog zoo even bevonden had. Hij was gekleed in burger en blijkt van tevoren reeds te zijn gechloro formeerd. Hij was zeer gehaat bij het ondergeschikte Gestapo- personeel en was instiucteur van de 1500 z.g. „Vertrauens- manner". In den loop van den nacht van 23 op 24 October werd de wijk, waarin 't drama zich had afgespeeld, omsingeld en de mannelijke bewoners uit de huizen gehaald. De hoek huizen werden om 4 uur in den ochtend in brand gestoken, nadat de bewoners er uit waren verdreven. Hierbij lieten zij het niet, maar gingen over tot een af schuwelijke massamoord op onschuldigen. 29 Mannen wer den gekozen uit gearresteerde landgenooten en ter plaatse in het openbaar door de Gestapo vermoord. In groepen van 5 werden zij aan elkaar gebonden en daarna gedood. De laatste groep probeerde nog weg te loopen, maar dit mislukte nadat de middelste door een schot was geveld. Van de personen, die uit de huizen waren weggehaald, wer den er 13 weggevoerd om elders graafwerk te verrichten. Het was de bedoeling om den indruk te wekken, dat ook deze mannen zouden worden vermoord. Kort na deze moordpartij werden in Amsterdam biljetten aangeplakt, waarop bekend werd gemaakt, dat een lid van de Duitsche weermacht op laf hartige wijze was vermoorden dat daarom als vergeldings maatregel een aantal saboteurs en terroristen was doodgescho- ten. Het is de Regeering bekend, dat de Gestapo in zeer groote zenuwachtigheid verkeerde, na dat deze misdaad was uitge voerd. Zij probeerden voor elkaar uit te wijken, omda^eljr van de schuldigen huiv voor de persoonlijkegi die deze misdaad voor kunnen hebben. Het ligt in de bedoeling het niet bij deze moordpartij te laten, maar zij koesteren het misdadige voornemen om een nog grooter aantal landgenooten ter dood te brengen. Derhalve wijst de Regeering met den meesten nadruk op de gevolgen en de persoonlijke aansprakelijkheid van iederen Duitscher,'die betrokken is ge weest bij dezen massamoord of in de toekomst betrokken zal zijn bij ever.tueele volgende massamoorden. Dit geldt niet alleen voor hen die bevel heb ben gegeven tot deze misdaden, maar ook voor hen die ze hebben uitgevoerd. De Regee- ring is vastbesloten de bedrijf vers van deze gruweldaden op te sporen en te berechten met niets ontziende gestrengheid. Volgens een declaratie van i eljr Vv i DE ECHO VAN HET ZUIDEN Hoofdredacteur Uitgever JAN TIELEN Redacteur J. A. A. VAN DEN DUNGEN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1944 | | pagina 1