WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT 1 DECEMBER 1944 Prijs' 'perEnummerHI 0" cent 67e JAARGANG No. 5 Zij gaven hun leven voor onze veiligheid. Ontroerende plechtigheid op het soldatenkerkhof. Waalwijk eert de gesneuvelden. De dag is grauw eu trooste. loos. Triest plenst de regen neer en doorweekt de graven van het geïmproviseerde oof- logskerkhot' der Ganadeezen bij het station, waarop tal van bloemen een lijkwade spreiden. De gevallen helden worden niet vergeten. Zij die hun leven veil hadden voor onze vrijheid, voor onze veiligheid en het offerden hebben hier een laatste rustplaats gevonden. Ver van alles wat hun dierbaar is, vonden zij de eeuwige rust en hunne lichamen werden toevertrouwd aan den grond, waarop wij thans weer in vrijheid en gerustheid leven kunnen, omdat zij hun leven daarvoor gaven. Wij zullen hun laatste rust plaats in eere houden. Reeds Zaterdagmorgen had hier een indrukwekkende en ontroerende plechtigheid plaats. Georganiseerd door den Voor lichtingsdienst Waalwijk, wer den van officieele zijde kransen gelegd op de graven der ge sneuvelden en talloos velen waren gekomen en trotseerden koude en regen, om van deze plechtigheid getuige te zijn en de gesneuvelden mede de eer te bewijzen. Aan de graven der gesneuvel den waren verzameld de Com mandant en Aalmoezenier der hier gelegerde troepen met een detachement van 30 militairen, de burgemeester der gemeente, de commandant der bewakings- en stoottroepen van Waalwijk met een detachement en de voltallige verkenning van Waal wijk. Deze groepen stelden zich in carrévorm op, waarna de heer J. Nannick de volgende toe spraken hield. Eerst in het Engelsch tot de Ganadeezen om hen en hun gevallen broeders te danken voor het vrijwillige offer dat zij brengen om ver volgens in ongeveer dezelfde bewoordingen een vertaling te geven voor de verzamelde menigte. Gentlemen, We are gathered here and have asked you the favour of your presence at this meeting, because we think it a point ot duty to give evidence of our gratefulness to yous also and especially in this way. There is a wide space and a broad ocean between your people and ours, and what did we know of each other before this? Probably you never before in your life even heard the name of this town, of this quiet little Dutch place, in whose earth some of your fellow-countrymen have now found eternal rest. None of you have any personal interest in the low, flat bottom ant the moist and damp earth of this far-away country in a corner of the European Continent And yet you came here, and you came for our sake, of your own free will. We are aware of the weight aad the value of this your sacrifice. You left your country behind you and eve rything that was and is dear to you there, your relations and friends, the comfort of your home, the peace and order of your daily life. And what for? Certainly not for your personal profit and advantage. It would have been much easier and much more comfortable to have stayed at home.The only reason why you made this great sacri fice for a foreign people 011 the other side of the world, can have been the call of humanity, the feeling and sympathy for your fellow-man, whom you knew to be bound in the fetters of the German usurper and his tyranny. Now that you are here and have freed us, you stand for us as a symbol of right and justice, expelling wrong and injustice, the menace of the enemy from our horizon. We want to express our thankful ness for this deed of humanity in general, but we have another reason for gratefulness of a more special character with a view to the narrower relation between you, who stay here, and us people of this place. For if it had not been for your presence and vigilant protec tion, what misery and misfor tunes could not have come over us from the Germans? We are fully aware, of the fact, that it is merely owing to you, Cana dian soldiers, that we can live here now in peace and security, in spite of the nearness of those, who want to do us wrong and before this did so in many ways. We are also fully aware that our security at the moment depends on your readiness of sacrificing, if neces sary, the dearest thing man possesses on earth: your life. Those of your camrades, who are buried here, have given proof of that readiness. We shall never be able fully enough to express our sincere and deep- felt respect and thankfulness for these heroes, because it is not in the power of a man to compensate for the loss of life. We can only thank and honour the dead in you, the living. As for them, we shall see to it, that their graves are worthily kept and we shall pray God, that he may give their souls eternal- peace And as an expression of our feelings which words are unable to phraze adequately, we shall put these flowers on thejgraves of these heroes, who in the sacrifice of their lives for our sake have come to be long to you and us together trough mystic bonds of death. May God rest their souls. Edelachtbare Heer Bur gemeester, Plaatsgenooten. Wij zijn hier bijeengekomen, omdat wij het onze plicht achten ook op deze wijze uiting te geven aan onze dankbaarheid jegens onze bevrijders en be schermers. Er ligt een groote afstand en een wijde oceaan tusschen het Canadeesche Volk en ons. en wat wisten wij vroe ger eigenlijk van elkaar? Waar schijnlijk hebben deze men- schen, die hier thans naast ons staan, nooit eerder in hun leven zelfs maar den naam gehoord van deze plaats, in welke grond nu eenigen van hun landge- nooten voor eeuwig een rust plaats hebben gevonden. Nie mand van hen had eenig per soonlijk belang in de lage, vlakke bodem en vochtige luchten van dit verre Nederland in een hoek van het Euro- peesche vasteland. En toch zijn zij hierheen gekomen, zij zijn gekomen terwille van ons. uit eigen beweging, vrijwillig. Wij moeten ons bewust zijn van het gewicht en de waarde van hun offer. Zij hebben hun vaderland achtergelaten en alles wat hun daar dierbaar was, hun familie en vrienden, de veilige gebor genheid van hun huis en haard, de vrede en regelmaat van hun dagelijksch leven. En waarom? Zeker niet om eigen persoonlijk profijt of voordeel. Het zou hen veel gemakkelijker zijn geweest thuis te blijven. De eenige reden, waarom zij dit groote offer gebracht hebben voor een vreemd volk aan de andere zijde van de aarde, kan slechts zijn geweest de roep van de menschheid, hun gevoel en medeleven voor hun even- mensch, die zij geboeid wisten in de kluisters van den Duit- schen overweldiger en zijn ty- rannie. Nu zij hier zijn en ons be vrijd heuben. staan zij vóór ons als een symbool van het recht, dat de bedreiging van den vijand het onrecht, van onzen horizon heeft verdreven. Maar er is nog een andere, bijzondere reden van erkentelijkheid onzerzijds jegens deze moedige mannen, die hier thans in onze plaats gelegerd zijn. Want wat zou er, zelfs na den dag der bevrijding, niet voor ellende en onheil over ons hebben kunnen komen, zonder hun aanwezigheid en waakzame bescherming? Wij zijn er ons ten volle van bewust, dat het aan deze Canadeesche soldaten te danken is, dat wij hier thans in veiligheid kunnen leven, ondanks den nabijen vijand, die ons kwaad zoekt te doen, ook nu nog, Wij zijn er ons ook ten volle van bewust, dat onze vrijheid op het mo ment geheel en al afhangt van hun bereidwilligheid om, zoo noodig, 't dierbaarste te offeren wat een mensch bezit: hun leven. Hun wapenbroeders, die hier begraven liggen, hebben het hoogste blijk gegeven van die bereidwilligheid. Wij zullen nooit in staat zijn op voldoende wijze onze oprechte en diep gevoelde eerbied en dank uit te drukken jegens deze helden, omdat het den mensch niet gegeven is een verloren leven te vergoeden, Wij kunnen deze dooden slechts eeren en danken in hun levende broeders. Het eenige wat ons rest is, te zorgen, dat hun rustplaats waardig onderhouden wordt, en te bid den, dat God hun ziel de eeuwi ge rust moge schenken. En als een uiting van onze gevoelens, die woorden niet voldoende kunnen weergeven, zullen wij deze bloemen leggen op 'tgraf van deze helden, die in het offer van hun leven ook ons zijn gaan toebehooren door de mystieke banden van den dood. God geve hun ziel de eeuwige rust. Ik verzoek U thans een mi nuut stilte te bewaren, geduren de welke de kransen worden neergelegd. Onder algemeene stilte wer den daarna, terwijl de militaire formaties het geweer presen teerden, twee kransen op de graven neergelegd, één dooi den burgemeester namens de bevolking van Waalwijk en één door vertegenwoordigers der bewakings en stoottroepen van de Langstraat, namens den commandant dier troepen en zijn personeel. De plechtigheid, die door allen met de grootste aandacht en ontroering gevolgd was, werd besloten met een eeresaluut van den commandant op de graven der dappere strijders. Waalwijk zal het zich als een eereplicht beschouwen deze helden blijvend te gedenken en hun rustplaats een waardige omlijsting te geven. Er zullen in die richting maatregelen ge troffen worden, waarop wij nader zullen terugkomen. Zij, die alsnog een geldelijke bijdrage willen storten voor deze en eventueele verdere bloemenhulden op de graven van deze helden, die vielen voor onze bevrijding worden vrien delijk uitgenoodigd deze bij drage te willen afgeven op het Bureau van het Roode Kruis Grootestraat 241, hetzij in ge sloten envelop (t jet vermelding «voor de graven dergesneuvel den«), hetzij in de op genoemd bureau geplaatste bus. H. M. DE KONINGIN SPREEKT TOT HAAR VOLK. Voor Radio Oranje heeft H. M. de Koningin een redevoering uitgesproken, waarin zij allereerst het woord richt tot het geheele Nederlandsche volk. H. M sprak daarbij over de groote ver woestingen en vernielingen door den vijand aangericht en over de wegvoering van de mannen zooals dit nu in het nog niet bevrijde gebied op groote schaal gebeurt. Zij bracht speciaal een woord van dank tot de spoorwegmannen, die alles op het spel zetten en ondanks alles krachtig hun vaderiandsche plicht vervullen. Hun voorbeeld van volharding is een groote sieun voor het geheele land. Speciaal zich richtend tot het bezette gedeelte van ons land zeide H, M. „Ik heb groot vertrouwen in de weerstand van ons volk. Blijf allen één en steunt elkaar". Alles wordt gedaan voor een spoedige aanvoer van grondstoffen en levensmiddelen. Van geweldige beteekenis zijn de transportmoeilijkheden, de groote vernielingen, het wegsleepen van voedsel en grondstoffen door den vijand. Ook de oorlogsvoering stelt hooge eischen. Vervolgens richtte de Koningin zich tot de bevrijde gebieden van ons vaderland. Op de eerste plaats dankte zij daarbij de dappere jongens die nu mee vechten, zijde aan zijde met onze bondgenooten. Telkens opnieuw schenkt het voldoening te hooren hoezeer de bond. genooten prijs stellen op de hulp van onze jongens. H. M. sprak er haar groot genoegen over uit dat er nu weer rechtstreeks contact mogelijk was en dankte voor de vele bood schappen die zij uit bevrijd gebied mocht ontvangen. H. M. zeide oprecht te deelen in de vreugde om onze bevrijding, maar haar vreugde werd getemperd door het feit dat nog een groot deel van het land zucht onder het juk van den vijand »Hoe onstuimig zal onze vreugde zijn, als alle anderen ook bevrijd zijn". Daarna sprak de Koningin over de vele moeilijkheden van den oorlog. Op de eerste plaats dacht zij aan Walcheren en West Zeeuwsch-Vlaanderen. Ontzettend veel is daar geleden, maar we doen alle moeite om alles weer zoo spoedig mogelijk te herstellen. Met vreugde had H. M. vernomen van de plannen die al gemaakt waren om deze zwaar geteisterde gebieden weer terug te veroveren en te doen worden wat zij eerst waren. Ook de steden en dorpen die de verschrikkingen van het oorlogsgeweld over zich zagen komen hebben geducht geleden. Ook hieraan zal de volle aandacht worden besteed. Velen zijn tengevolge van de vernielingen blootgesteld aan de ongemakken van den winter. Waar de nood zoo hoog gestegen was meende de Koningin een beroep te moeten doen op de mijnwerkers en hen aan te sporen tot uiterste krachtsinspanning en de productie zoo hoog mogelijk op te voeren. Hierdoor kunnen ook de andere productiemiddelen weer in werking worden gesteld, de moeilijk heden in de voedselvoorziening verminderd en de getroffenen door den kouden winter worden heengeholpen. Aanpakken is de leuze I Tenslotte richtte H. M. zich tot alle huismoeders. Om de taak der huisvrouwen te verlichten deed de Koningin een beroep op de boeren om te helpen waar het mogelijk was. H. M. besloot met de woorden »Dat ieder van U doordrongen is van de kracht om al deze benauwenissen te boven te komen in den wil tot saamhoorigbeid en samenwerking. Dan zullen wij ook daarin overwinnen. De ure der bevrijding zal komen 1 LEVE HET VADERLAND! Radiorede van Min. Pres Prof. Gerbrandy. „DE HULP DIE IS TOEGEZEGD ZAL ZEKER KOMEN". Kort na zijn aankomst in bevrijd gebied heeft min. pres. Prof. Gerbrandy voor «Herrijzend Nederland* een belangrijke radiorede gehouden. Deze rede heeft op alle toehoorders een diepen indruk gemaakt, omdat daarin op zoo juiste wijze de moeilijkheden van ons volk geschilderd werden. In het bijzonder echter, omdat men na het nanhooren dezer rede de vaste overtuiging had, dat door on e regeering alles in het werk zal worden gesteld om onze nooden zoo spoedig en afdoend moge lijk te lenigen. Plaatsgebrek noodzaakt ons helaas slechts de hoofdpunten van deze rede weer te geven. De minister-president wees allereerst op de aankomst van verschillende ministers in het bevrijde gebied van ons land, die hier gekomen zijn als een vooruitgeschoven post van de regeering om de zaken hier scherp op te nemen en die beslissingen te treffen, die door aard en omstandigheden beter hier dan in Londen genomen kunnen worden. De Minister van Binnenlandsche Zaken zal richtlijnen geven voor het bestuur van de provincies en de gemeenten, en zorg dragen voor een zuivering van het overheidspersoneel. De Mi nister van Financiën zal contact zoeken met menschen van ondervinding in de huidige economische omstandigheden. De Minister van Justitie zal de rechtspraak regelen, opdat deze zoo doelmatig en zoo snel mogelijk kan werken. Door deze maatregelen wordt echter geen wijziging gebracht in het militair bestuur, dat staat onder den Minister van Oorlog. Het feitelijk algemeen gezag berust bij den Geallieerden Opper bevelhebber en zoo bijvoorbeeld ook de voedselvoorziening. Daarna herinnerde de Minister-President aan hei schitterende voorbeeld dat Nederland gedurende de jaren van de bezetting had gegeven, waarna een deel van den brief van de Bisschoppen van 25 Juli 1941 werd geciteerd over de arbeidsbeweging en de tewerkstelling in Duitschland. Het zal veel moeite kosten om alles weer op gang te krijgen omdat de Duitschers alles hebben vernield, maar de hulp, die het buitenland heeft toegezegd, zal zeker komen. De tijd van de bezetting heeft groote beteekenis gehad, door dat de scheidsmuren tusschen de velschillende groepen kleinere proporties hebben aangenomen, of geheel zijn uitgevallen. Nij pend is de zorg voor ons dagelijksch brood, maar door goed willendheid is veel te verhelpen. We moeten de rechtvaardigheid betrachten en niet op eigen gelegenheid recht zoeken, dat is de taak van de overheid. De regeering is gekomen; volgens sommigen wel wat te laat, maar de legerleiding moest eerst den toestand voldoende ver beteren. Het slot van de rede bevat'e een oproep tot medewerking met de regeering. De Minister-President zeide: Uw generatie zal weer opleven en mannen en vrouwen geven, die tot groote dingen in staat zijn. DE ECHO VAN HET ZUIDEN Hoofdredacteur Uitgever: JAN TIELEN Redacteur: J. A. A. VAN DEN DUNGEN Drukker WaalwIJksche Stoomdrukkerij Antoon Tieten Kennummer 2483

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1944 | | pagina 1