WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT 2 FEBRUARI 1945 Prijs per nummer 10 cent 68e JAARGANG No. 5 GEEN RECHTEN VOOR HET PROTEST DER ARTSEN. DE AFZIJDIGEN. AAN ALLEN DIE TIJDENS DE OORLOGSHANDELINGEN GESPAARD BLEVEN! Bedenkt Uw minder gelukkige medeburgers op 3 en 4 Febr. a.s. „Beatrix"-collecte van de HULP-ACTIE ROODE KRUIS 1944. NOG NIMMER WAS DE NOOD ZOO GROOT. ONZE POLITIE. ZUIVERING VAN HET ECONOMISCH LEVEN. HET EERSTE TRIBUNAAL. VREDE MET ZICHZELF IS VREDE MET DE WERELD. Alhoewel hét vooralsnog niet in onze bedoeling ligt ingezon den stukken op te nemen, of daarop in te gaan, willen wij althans voor een geval een uitzondering maken. Het be treft een ingezonden stuk. naar aanleiding van ons artikeltje „Nieuwe Rampen" in ons vorig nummer, aan het slot waarvan wij ons afvroegen, of het te midden van zooveel ramp en ellende, van dreiging elk oogen- blik, van zooveel leed, wel de tijd is voor dansvermaak. Een Nederlandsch sergeant in geallieerden dienst ageert daarop, door te zeggen, dat het hem niet bepaald kloppend lijkt, om in datzelfde nummer melding te maken van een te houden „Bonte Avond" en van een heropening der bioscopen, welke, zoo schrijft hij, niet bedoeld zullen zijn, om bet publiek te doen treuren. Het lijkt mij verre van afkeurens waardig, aldus het vervolg van zijn brief, om aan militairen, die vijf jaar van huis zijn, af en toe een gezellige avond te bezorgen en aangezien het practisch onmogelijk is een dansavond te organiseeren zon der dames, vraag ik mij af, wat U bewogen heeft, bedoelde opmerking te lanceeren". Wij willen op den voorgrond stellen, dat wij over het maken van onze opmerking natuurlijk geen verantwoording schuldig zijn, Wij zouden ons verder tot de feiten kunnen beperken, door te zeggen, dat een dans avond natuurlijk heel wat an ders is, dan een bonte avond met een muzikaal- en voor drachtprogramma, uitsluitend ten bate van onze oorlogsge troffenen en in ieder geval niet vergeleken kan worden met een „goede" bioscoopvoorstel ling, welke wij gaarne aanbe velen en waarvan wij de pro pagandistische en vormende waarde hoog aanslaan. Voorts is het van zelf sprekend dat wij de militairen een gezelligen avond van harte gaarne gun nen, maar moet die nu persé bestaan in een dansavond Bij herhaling hebben wij in HET DANSVERMAAK. onze kolommen gewaarschuwd tegen uitbundig feestvertoon en vermaak, terwijl het grootste gedeelte van onze bevolking nog in de grootste kommer en ellende zucht en wij hier zelfs in het bevrijde gebied nog da gelijks aan de oorlogsgevaren zijn blootgesteld. Wij zijn er van overtuigd, dat ieder Waal- wijks gezin, haren bevrijders bij herhaling een gezellige avond wil schenken. Bewijzeu behoe ven daarvoor niet gegeven te worden; zij liggen voor het grijpen en ieder wil maar al te graag, dat onze bondgenooten het hier volkomen naar hun zin hebben. Wij weten echter ook, dat de meeste moeders maar noode zien, dat hunne dochters 's avonds, terwijl ieder ander thuis moet blijven, de straat op gaan, om ergens te kunnen gaan dansen. De opmer king in ons vorig nummer, werd dan ook niet gelanceerd, speciaal met het oog op het dansen alleen, maar moet ge zien worden als een algemeene waarschuwing, tegen de uit wassen van dezen tijd. „De Gelderlander" schreef over dit onderwerp eenigen tijd geleden en met een citaat uit dit artikel, willen wij besluiten. „Na een lange periode van spanning, slaan de zinnen in een draug naar genot los; de menschen zijn moe van alle ellende, beu van het zich inzet, ten eiken dag, wars van het zich steeds maar opofferen. Daar ziju de beheerschte ka* rakters en die houden zich dan juist in toom. Daar zijn de onbebeerschte en deze gaan zich te buiten. Begrijp ons goedwij willen niet ouheusch of ongastvrij zijn ten opzichte van onze bondge nooten, maar ook het belang van de jeugd gaat ons ter harte. De nationale eer zou met in gevaar komen, zoo we vertrou wen konden hebben in al onze meisjes. Dat we dat niet kun nen, heelt de tijd van een vier en een half jarige bezetting o s geleerd. Er is geen enkel land ter wereld, waar het anders is'' Verhouding Werk ever-Werknemer. DE ECHO VAN HET ZUIDEN Hoofdredacteur UitgeverJAN TIELEN DrukkerWaelwljksche Stoomdrukker.] Antoen Tlelen Redacteur J. A. A. VAN DEN DUNGEN Kennummer 2403 De vorige maal lieten wij reeds tot uitdrukking komen, dat een krachtig en goed geleid organisatieleven voor de vor ming van een nieuwe maatschappij on ontbeerlijk is. Van hoe goeden wil een mensch ook zijn moge, als eenling ver mag hij niets. Een nieuwe samenleving zal daarom nooit tot stand kunnen komen door een veelvoud van individuen, die elk voor zich wel het goede willen, maar in hun streven elkander niet kunnen vin den en daardoor afzijdig van elkaar blijven staan. Daardoor immers verkrij gen we niets anders dan een verzameling los zand, welke wel een berg kan vor men, maar waaraan de hechte verbon denheid ontbreekt en die niet duurzaam van aard is. Wat wij moeten krijgen is een com pacte, vaste en hechte gemeenschap van alle werkers, gerangschikt naar vak en overtuiging, vereenigd in de groote or ganisaties, die niet alleen voor de belan gen van hare leden strijden kunnen, maar hen ook geestelijk kunnen sterken en rijp maken voor den nieuwen tijd. Boeren, arbeiders, middenstanders, werkgevers, allen hooren in hun eigen organisatie thuis en zullen daar deel van moeten uitmaken, willen zij straks hun aandeel krijgen van de vruchten, die voor iederen werker zijn weggelegd. Blijft men afzijdig staan, dan stempelt men zich tot een individu, dat van de geheele tra gedie van dezen tijd niets heeft geleerd en daarom zijn rechten op een betere wereld heeft verspeeld en er dus geen deel van zal kunnen uitmaken. Meer nog dan vroeger, zal men er thans voor moeten zorgen, dat men „er bij" is. Iedereen moet diep doordrongen zijn van de noodzakelijkheid, dat hij thans midden in het volle leven dient te staan; dat hij niet meer mag parasiteeren op den arbeid en de offers die anderen da gelijks brengen om de idee van een wereldorde, gegrondvest op waarheid, rechtvaardigheid en naastenliefde ingang te doen vinden. Allen moeten directe actieve medestrijders worden om dit idee mede te helpen verwezenlijken en dit zal men alleen kunnen via de orga nisaties. HET LOT DER GEDEPORTEERDEN. In ons vorig nummer hebben we een kort résumé gegeven van den brief die de Artsen in bezet gebied aan Seys Inquart hebben gezonden. Thans lichten wij daaruit eenige voorbeelden van de behandeling der uit dit gebied gedeporteerden. Transporten. Zwolle. Transport van burgers uit Rotterdam op 12 Nov. Drie treinen. In alle drie de mannen in goederenwagens met te weinig stroo. Zoo weinig ruimte, dat slechts een deel kon liggen of zitten. Geen gelegenheid om behoefte te doen. De mannen waren op 10-11 gegrepen, hadden op 11-11 'b avonds voor het eerst iets te eten gekregen en kregen nu op 12-11 in het pikdonker, ter wijl er voortdurend gerangeerd werd, warm eten en de gelegenheid om hun behoeften te doen. Met moeite werd de toestemming ge kregen om 12 ernstige zieken uit het trans port te verwijderen. Haarlem. Transport van burgers uit Rotter dam op 12 Nov. Na een marsch in den regen van Rotterdam naar Delft werden zij in wa gens zonder stroo opgesloten. Er waren 60 a 60 man per wagenelke wagen had twee raampjes van 30-40 cm. Behoeften moesten op den grond gedaan worden, waar ook op geslapen werd. Ziekten, o.a. floride genorrhoe, syphilis, longtuberculose, agina, diphterie, zware epilepsie. De meest krachtige over reding van de te hulp gesnelde doktoren was noodig om de wagens, waarin zich zieken zouden bevinden, geopend te krijgen. De Haar- lemsche burgers maakten van deze -gelegenheid gebruik om de menschen van voedsel te voor zien. Bij de wagens, die niet open gingen, ging zeer vpel voedsel door burgers uit de mond gespaard bij het overreiken door de nauwe raampjes verloren. Elke officieele voedselverstrekking ontbrak. Zoowel in Zwolle als in Haarlem ontbraken verwarming en ver lichting geheel. Op de treinen werd voort durend geschoten om de menschen angst aan te jagen. Toestanden op de plaatsen van tewerkstelling. Op de plaatsen van tewerkstelling was de voeding over het algemeen beter, echter geens zins overal. In Weesp b.v. zaten eenige dui zenden menschen zonder voedsel in de kazerne opgesloten„Er was geen werk voor hen, dus kregen zij ook geen eten." Inkwartiering: In fabrieken, leegstaande huizen, scholen etc. etc. Ligging: Mannetje aan mannetje op de grond met matige hoeveelheid stroo. Dekking: Dekens ontbraken of waren in zeer onvoldoende hoeveelheid aanwezig. Kleeding: Alleen wat de menschen toeval lig aan hadden, toen zij werden gegrepen. Geen mogelijkheid om van kleeding te ver wisselen. Week aan week wordt er in door natte kleeding gewerkt en geslapen. Hygiëne: Zeer slecht. Latrines zeer primi tief, zoodat de ontlasting overal verspreid werd. Bij slecht weer wordt vaak 's nachts in de barakken zelf de ontlasting gedeponeerd. Epidemieën van dysentrie e.d. zijn dan ook aan de orde van den dag. Medische verzorging: Slecht. Ook de af voer van zieken naar de ziekenhuizen is on voldoende en wordt door wantrouwen tegen gewerkt. Aan de artsen werd zelf de eisch gesteld voor gezonde representanten te zorgen, alvorens zij zieken zouden mogen vervoeren. In Arnhem, Lienden en Zevenaar komen veel granaatsplinterverwondingen voor, omdat de mannen gedwongen worden om in de vuur linie te werken. De tijd dat men zijn eigen boontjes dacht te kunnen doppen, ligt achter ons en denkt men in de toekomst toch op dien weg te kunnen voortgaan, dan geeft men blijk een sociaal wezen te zijn en een plaats in de komende ordening on waardig. Men zal dan geen aanspraak kunnen maken op een aandeel van de opbrengst, verkregen uit een vruchtbare samenwerking van kapitaal en arbeid via de organisaties, noch zal men mogen kunnen genieten van de sociale voorzie ningen, die door het voortdurend streven van de organisaties tot stand zijn ge bracht en zich in de toekomst stellig nog zullen uitbreiden. Organisatie en samenbundeling van alle werkers in stands- en beroepsgemeen schappen, dat is het, waar wij met alle kracht naar moeten streven. Op die ma nier alleen zal men in Staat zijn de men schen bij voortduring te overtuigen van de noodzakelijkheid dat allen moeten medewerken aan de vorming van een nieuwe maatschappij en alleen zoo zal die nieuwe maatschappij ook werkelijk tot stand kunnen komen. Men zal via pers en radio wel den enkeling kunnen bereiken en zijn geest beinvloeden, maar blijvende resultaten zullen eerst bereikt kunnen worden, wan neer de samenbundeling van alle indi viduen verkregen is. Daarom zal men de organisaties in de toekomst niet alleen mogen zien als een middel ter verkrijging van betere levensvoorwaarden, maar op de eerste plaats als de organen, die betere en nieuwe menschen dienen te maken, waarna de erst vanzelf komt. De orga nisaties zullen in dien geest werkzaam moeten zijn. Allen, zonder uitzondering, zullen hun plaats in de organisatie moeten vinden. Dan pas immers zal de goede wil van den een, zich kunnen paren aan die van den ander en uit deze groote gemeen schappelijke vereeniging kan de geest geboren worden, die alle afzonderlijke strevingen naar een materieele en gees telijke vernieuwing in zich bevat en daar door de kracht bezit zich een weg naar de nieuwe maatschappij te banen. In de wekelijksche persconferentie bij den Militairen Commissaris in het district 's Bosch werd het probleem der politie aan de orde gesteld, door Jhr. Mr. W. Serraris, die chef is geweest van den politiedienst der Nederl. Strijdkrachten. Men zal de taak van de politie in de toe komst als een drieledige hebben te zien, aldus Jhr. Serraris, nl. preventief, repressief en sociaal. Vooral aan de sociale taak, werd in het verleden te weinig aandacht besteed en deze zal juist in de toekomst meer naar vo ren moeten komen om de nooden van het volk aan de overheid kenbaar te maken. De politie zal in de toekomst een orgaan moeten zijn, waarop het gezag kan steunen en daarvoor is noodig een zeer sterke, goed georganiseerde en geleide politie. De verschillende politie-instanties hebben zich tijdens de bezetting ernstig misdragen. Dit geldt niet voor de honderdtallen, die van een uitmuntend gedrag hebben blijk gegeven en voor de goede zaak zijn gevallenhet geldt ook niet voor alle individuen van onze politie, maar wel voor het orgaan op zich. Het publiek heeft zich in het verleden zeer terecht, aan het gedrag der politie geërgerd. Door haar toedoen en haar medewerking zijn honderdduizenden songemannen opge haald voor deportatie naar Duitschland; werden de fietsen onder de eigenaars wegge trokken; paarden en wagens gestólen; radio's opgespoord; groote convooien onge lukkige landgenooten voortgesLagen en voort gedreven naar de concentratiekampen van Vught en andere plaatsen. Zeer terecht heeft ons politie-apparaat dan ook het vertrouwen van het piibliek verloren. Dat alles zal streng worden onderzocht. Na de bevrijding was de groote moeilijkheid echter, hoe een brug te slaan uit de chaos naar meer geregelde toestanden, nu men de politie daarbij niet wilde inschakelen. Dat zou Prins Bernhard doen, met de binnenlandsche strijdkrachten en daarmede was de zaak plaat selijk opgelost. Het zou een groote schande zijn geweest voor ons volk, wanneer wij na de ellende van den oorlog nog een bijltjesdag ge kend hadden. Zooals het publiek echter nog enkele dagen voor de bevrijding was ingesteld, kon dit alleen door drastisch optreden voor komen worden. Daarin zijn wij geslaagd en we kunnen dit zien als een positief voordeel. Het optreden van de binnenlandsche strijd krachten moest echter een voorloopig karakter dragen. We wilden geen staatsgreep, maar slechts een overbrugging tusschen chaos en meer geregelde toestanden. We moeten echter per sé weer terug naar de oude goede politie van voor den oorlog en dus thans weer streven naar de wederopheffing en snelle inschakeling van een politie-apparaat, dat zal kunnen steu nen op een herwonnen vertrouwen van de bevolking. Het beheeft wel geen nader betoog, dat er ook in hét economisch leven een dras tische zuivering noodzakelijk is en dat deze niet minder belangrijk is dan de politieke zuivering; in vele gevallen daarmede zelfs ten nauwste samenhangt. Wij hebben in onze eigen omgeving op het gebied van de schoen- en lederindustrie ge durende de bezettingsjaren gezien, dat de meeste groote bedrijven onteigend werden en collaborateurs, NSB'ers of Duitschers, als nieuwe groote bazen mooi weer speelden met andermans geld en goed. De meeste van hen hebben hét hazenpad gekozen. Ook vele par ticuliere personen hebben zich de afgeloopen jaren op economisch gebied ernstig misdragen. Er is gezwarthandeld dat het een lieve lost was en kapitalen werden er verdiend, ten koste van het Nederlandsche volk. Allen die zich daaraan hebben schuldig ge maakt dienen uit het economisch leven ver wijderd te worden of op andere wijze te wor den gestraft, naar de mate van schuld die zij op zich geladen hebben. Het publiek heeft hier een zeer belang rijke taak en kan er 't hare toe bijdragen de schuldigen op te sporen en bij de be voegde instanties aan te geven. Dat is een plicht tegenover een voorspoedigen op bouw van ons vaderland, waarbij men op korten termijn zal kunnen rekenen op de medewerking van een af deeling economische politie, die zich speciaal met deze zuivering zal bezig houden. Natuurlijk doen zich hierbij nog tal van Vraagstukken voor. Hoe zullen de bedrijven die fout geweest zijn, van andere leiders worden voorzien? Hoe moeten deze bedrijven weer op gang gebracht worden? Hoe moet de zuivering verder worden doorgevoerd? Wat gebeurt er met de onrcht- matig verkregen winsten? Wie belast zich met het beheer van de thans onbeheerd zijnde ver mogens Op al deze vragen zal de Adviescommissie van Rechtsherstel en Beheer, een sectie van het Militair Gezag, antwoord geven. Het is van het grootste belang, dat onze industrie weer zoo spoedig mogelijk op gang wordt gebracht. Een groote achterstand is er in te halen en wanneer straks ook Noord- Nederland bevrijd zal zijn, is het welhaast zeker, dat ook dit gedeelte van het land, voor loopig nog voor een belangrijk gedeelte op de industrie van het Zuiden zal zijn aangewezen. Daarom zal de Adviescommissie met bekwamen spoed de verschillende vraagstukken ter hand nemen, alhoewel men een open oog dient te hebben voor de enorme moeilijkheden en de zware taak, waarvoor deze commissie zich gesteld ziet. Wat de directe zuivering van het bedrijfs leven betreft, zal daarbij worden uitgegaan van de gedachte, dat op de eerste plaats de toppen der bedrijven, gezuiverd dienen te worden. Vele werkgevers hebben zich in het verleden verscholen achter den dekmantel van overmacht. Men meende zich niet te kunnen onttrekken aan de verplichting van duitsche leveranties, men wilde de arbeiders uit Duitschland houden enz. Deze zaken zullen ernstig worden onderzocht en de onrechtma tig verkregen winsten worden opgespoord. Op de tweede plaats zal de zuivering bij de werknemers worden doorgevoerd. Een en ander is geregeld in het Staatsblad, waarin o.m. is bepaald, dat aan arbeiders die zioh op politiek gebied misdragen hebben, het ontslag door den directeur van het Arbeids bureau niet geweigerd kan worden. Voorts zal dan op de derde plaats een algemeene economische zuivering worden doorgevoerd, waarbij zal worden nagegaan in hoeverre bedrijven of personen, met de duit schers hebben samengewerkt en welke win sten daaruit zijn voortgesproten. Men zal daarvoor ter verantwoording worden geroepen en de onrechtmatig verkregen winsten zullen worden weggezogen. Bovendien zullen deze bedrijven worden teruggebracht tot de rela tieve plaats, die zij in 1040 in de concur rentie innamen. Donderdagmiddag is het eerste Tribunaal ter berechting van landverraderlijke en onvader- landsche elementen onder ons volk voor het arrondissement 's Hertogenbosch geinstalleerd. De minister van Justitie Mr. Dr. G. J. van Heinen Goedhart heeft dit Tribunaal persoon lijk met een uitvoerige rede geinstalleerd, daarmee accentueerende de groote beteekenis van deze gebeurtenis. Er waren tal van genoodigde burgerlijke en militaire autoriteiten aanwezig, toen de bijeen komst in de Oude Statenzaal werd geopend door den commissaris der zuiveringen Mr. Dr. Smits van Oyen. Daarna hield de minister een belangwek kende rede, die beantwoord werd door den president van het Tribunaal Mr. H. Holla. Bij het Bossche Tribunaal is bij Koninklijk Besluit van 4 Januari 1945 voorloopig één kamer ingesteld. Met ingang van genoemden datum zijn bij dat Tribunaal benoemd: tot voorzitter van de Kamer tevens presi dent van het Tribunaal: Mr. H. B. S. Holla, advocaat, wonende te Vught; tot gewone leden: L. M. H. E. van Bunge, journalist te 's Hertogenbosch B. H. Cuyten, commies bij het Gewestelijk Arbeidsbureau te 's Hertogenbosch Dr. F. Hillen, arts te Vught; C. de Gier, voorzitter der afdeeling 's Her togenbosch van het R. K. Werkliedenverbond; Ir. H. G. Noordman, adviseerend ingenieur te 's Hertogenbosch A. J. A. Vaessen, aannemer te Vught; tot secretaris: Mr. J. J. H. van der BrUg, substituut-griffier bij het Kantongerecht te 's Hertogenbosch. Donderdag 25 Jan. 1945 had de installatie plaats van een commissie „Arbeiders" en een commissie „Fabrikanten" van den „Raad voor Maatschappelijke Vernieuwing". In de vergadering van arbeiders sprak de heer Piet van Loon de aanwezigen toe, waar bij hij allereerst uiteenzette doel en werkwijze van den „Raad voor Maatschappelijke Ver nieuwing" en hoe deze Raad tracht mede te werken aan de maatschappelijke wederopbouw en vernieuwing van Nederland. De commissie Arbeiders zal de Raad tot voorlichting, bij stand en aanmoediging moeten strekken bij de bestudeering en behandeling van de moeilijk heden onder de arbeidersbevolking. Uitdruk kelijk brengt spr. naar voren, dat het geens zins de bedoeling is, te treden op terrein, dat uitsluitend aan de vakveteenigingen toe komt. De heer van Loon gaat uitvoerig in op het probleem Arbeidsvreugde en Arbeids- onlust en op het doel van de ondernemingen, sociaal en economisch bezien, om dan te komen tot de verhouding: werkgever werknemer. Spr. legt er hier den nadruk op, dat deze twee niet tegenover elkaar mogen staan, elk uitsluitend strijdend voor zijn eigen belang, maar dat werkgever en werknemer naar elkaar moeten toegroeien en elkaar moeten aanvul len zij moeten begrip en waardeering voor el kaar hebben. Daarvoor is een nieuwe geest noodig. Als we erin slagen deze geest van samenwerking tusschen beiden tot stand te brengen, is een der fundamenteelste proble men van de sociaal-economische orde opgelost. In plaats van klassenstrijd moet er samenwer king komen. Eerst dan zal het verrezen Ne derland ook zijn een werkelijk nieuw Neder land met een betere en meer Christelijke ge meenschap. De Commissie „Arbeiders" van de „Raad V. M. V." bestaat thans uit de volgende personen: P. Th. van Hulten, schoenfabrieks arbeider; Janson, fabrieksarbeider; A. Kooien, gemeente-arbeiderA. van Oudheusden, schoen fabrieksarbeiderTh. Trimbach, metaalbewer ker A. A. Varossieau, fabrieksarbeiderA. v. d. Weiden, spoorwegarbeiderA. A. van Well, magazijnbediende. Tot de commissie „Fabrikanten" richtte de heer H. van Well allereerst het woord met een inleiding over de problemengroepen. Spr. ging in bet kort de ontwikkeling na van de laatste anderhalve eeuw, op sociaal-economisch gebied en hoe de menBch, de arbeider, van doel tot middel was geworden. Het economische doel, dat eigenlijk niets anders moet zijn dan den mensch en zijn gezin een menschwaardig bestaan te verzekeren, werd einddoel op en om zichzelf. De onderneming waa er niet langer voor den mensch, maar voor zichzelf. Twee bloedige wereldoorlogen, aldus Spr., en twee onbloedige, maar niet minder hard vochtige crises zijn de begeleidende verschijn selen geweest van de groote omwenteling, die zich voltrekt. De vraag of een derde zal kun nen worden voorkomen, hangt af van het ant woord op de vraag: of men er thans in slaagt in de plaats van de liberalistisch-individualis- tische opvattingen, gezonde beginselen ingang te doen vinden in heel het maatschappelijke, dus ook in het sociaal-economische, leven. Wij moeten op de eerste plaats samen de geesten gaan vormen voor de nieuwe maat schappelijke ordening, waar het economische zijn plaats krijgt binnen het geheel der levenswaardenen deze plaats is geen heer- schende, maar een dienendeheel het eco nomische leven als volkshuishouding moet in dienst gesteld worden van het volk. Een ander euvel der maatschappij, zoo ver volgde spr., is de onnatuurlijke tegenstelling tusschen werkgevers en werknemers. Beide klassen zijn van nature op elkaar aangewezen en moeten samen werken aan één gemeen schappelijk doel, en niet uitsluitend zijn be dacht op hun eigenbelang. Een van de groote taken der commissie „Fa brikanten" zal dan ook zijn de hangende en komende sociaal-economische vraagstukken te bestudeeren. De heer van Well eindigde zijn betoog met de alles beheerschende opmerking, dat, indien de komende gemeenschapsidee niet wortelt in religieuze overtuigingen, de boom door den storm der mensohelijke hartstochten zal worden ontworteld reeds voor hij krachtig opgroeit. Een cultuur bestaat slechts, indien zij gein- spireerd wordt door religieuze krachten. Christelijke rechtvaardigheid en liefde zullen de komende sociaal-economische orde moeten beheerschen ofer zal geen orde zijn. De heer Piet van Loon behandelde daarna nog eens uitvoerig de verhouding werkgever- werknemer. De Commissie „Fabrikanten" van de „Raad v. M. V." wordt gevormd door de navolgende personen P. Dlrks-van Eyndhoven, meubelfabr.H. Greve, schoenfabr.J. W. van Heesbeen, chroomlederfabr.Th. v. d. Heyden, kousen- fabr.H. Hoffmans Jr., chemische fabr.A. de Kort-Kleyberg, schoenfabr.Norb. v. Loon, zoollederfabr. In beide vergaderingen volgde een leven dige discussie. Er heerschte een prettige geest van vertrouwen en duidelijk kwam in het de bat tot uiting de bereidwilligheid tot en het verlangen naar samenwerking.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1945 | | pagina 1