Wohl'
.Zum Wohl, meine
Herrschaften,
Nieuwe verpletterende slag
/oor de Duitschers.
CANADEESCHE TROEPEN VEROVEREN HET VERSTERKTE
BRUGGEHOOFD AAN HET KAPELSCHE VEER.
1 20 duitschers gesneuveld.
Met de BRANDFAKKEL
door CAPELLE.
zum
LEENING VAN
100 MILLIOEN
voor ons land.
Maandag.
In een dagorder, gericht tot
het leger van maarschalk Kon
jef, maakte maarschalk Stalin
Zondag het volgende bekend
Troepen van het le Oekrai-
nische leger trokken over de
Oder ten N.W. van Breslau en
braken, na een strijd van 4
dagen, op een front van 160
K M. lengte, tot een diepte van
60 K.M. door de Duitsche stel
lingen. De volgende steden
werden veroverdLiegnitz, op
65 K.M. ten N.W. van Breslau,
aan den spoorlijn Breslau-
Frankfurt, Haynau, 15 K.M.ten
N.W. van Liegnitz, aan den
spoorweg naar Dresden, Kanth,
op 15 K.M. ten Z.W. van Bres
lau, voorts Steinau, Lüben en
Neumarkl, 25 K.M. ten W. van
Breslau.
Breslau heeft nu nog slechts
een nauwe corridor naar het
Westen.
De totale Zuidelijke flank van
het duitsche front wordt ernstig
bedreigd. Het geheele front aan
de boven Oder is ineengestort.
Dinsdag.
Het leger van Maarschalk
Konjef is ten Westen van
Breslau over een bijna 50 K.M
breed front opgerukt en heeft
op verschillende plaatsen vor
deringen van 15 K.M.gemaakt.
De stad Bunslau aan de
Bober werd veroverd.-. Bunslau
ligt ongeveer 100 l£M. ten
westen van Breslau.
In Poolsch Silezië hebben de
troepen van generaal Petroff
de stad Bilitz of Biansko in
genomen.
Hitier heeft luitenant-Gene
raal Rutter von Hauenschild
het opperbevel van Berlijn op
gedragen.
De steden Kleef eu Gennep
zijn nu geheel in geallieerde
handen.
Eenheden van het hier vech
tende eerste Canadeesche leger
zijn op weg naar het duitsche
stadje Goch.
Het leger van generaal Petton
heeft het spoorwegknooppunt
Priim veroverd. Meer naar het
zuiden zijn geallieerde troepen
de stad Vianden in Luxemburg
binnengedrongen.
En in deze sector en in Oost-
Pruisen zijn honderden plaat
sen veroverd.
Woensdagmorgen meldde
men dat Boedapest gevallen is.
Tijdens de gevechten namen
de Russen 110.000 man gevan
gen, maakten 269 tanks, ruim
1200 stukken geschut, 5000 mo
torvoertuigen en ruim 9000
goederenwagons buit, terwijl
49000 duitschers en hongaren
sneuvelden.
De troepen van maarschalk
Koniew in Silezië, zijn weer
150 km. opgerukt, terwijl de
opmarsch thans meer naar het
noorden schijnt te gaan. De
linkerflank van dit leger be
reikte de rivier de Kweissover
de Bober, op een punt 16 km.
ten zuiden van Sagan. Ten
noord-westen van Liegnitz werd
Beuthe veroverd.
Vannacht zijn 1400 zware
bommenwerpers naar Duitsch-
land gevlogen, hun hoofdaan
val was gericht op Dresden.
Aan het westelijk front is het
Reichswald geheel van duit
schers gezuiverd. Meer naar het
zuiden bereikten de geallieer
den het riviertje de Niers bij
Kessel en hebben daarover een
bruggehoofd gevormd.
Aan het westelijk front zijn
gisteren zware aanvallen ge
daan op troepenconcentraties
en verbindingscentra, o.a. te
Osnabrück, Münster, Hamm,
Brunswijk en Bremen. Vanuit
Italië werden gebombardeerd:
spoorwegknooppunten te Wee-
nen, Graz en Marburg, alsme
de de spoorlijn door de Bren-
nerpas. (Herr. Ned.)
Resultaten van de conferentie
Churchill, Roosevelt en Stalin.
Churchill, Roosevelt en Stalin
hebben hun conferentie op de
Krim beëindigd. De voornaam
ste overeengekomen besluiten
zijn de volgende:
Duitschland zal in goederen
moeten terugbetalen, wat het
heeft vernield.
Het duitsche volk zal niet
worden vernietigd, doch het
krijgt pas een plaats in de
volkerengemeenschap wanneer
in Duitschland het nationaal-
socialisme en het militairisme
met wortel en tak zijn uitge
roeid.
Uit het OostenWesten, Noor
den en Zuiden zullen nog
krachtiger slagen op Duitsch
land neerkomen.
De drie mogendheden zullen
na de onvoorwaardelijke over
gave ieder een verschillend deel
van Duitschland bezetten.
Een Centrale Bestuurscom
missie, te weten de drie opper
bevelhebbers der drie Mogend
heden, zal in Berlijn worden
gevestigd. Als Frankrijk zulks
wenscht, kan het aan de
bezetting deelnemen.
Zoo spoedig mogelijk zal een
internationale organisatie in het
leven worden geroepen om den
vrede te verzekeren en te
handhaven.
Op 25 April 1945 zal te San
Fransisco een conferentie be
ginnen van de Vereenigde Vol
keren, om het Handvest voor
deze organisatie voor te berei
den. Ook China en Frankrijk
zullen als organisatoren worden
uitgenoodigd.
De drie Mogendheden zullen
bevrijde of voormalige vazal
staten helpen bij hun maatre
gelen in zake het herstel der
orde, den wederopbouw, het
vormen van tusschentijdsche
regeeringen en, zoo noodig, de
organisatie van verkiezingen.
De verklaring der drie staats
lieden voegt hieraan toe; Wij
bevestigen ons geloof neerge
legd in het Atlantisch Handvest.
Onze gelofte afgelegd in de
verklaringen der Vereenigde
Volken en onzen vasten wil
een wettelijke wereldorde op
te bouwen, die gewijd zal zijn
aan Vrede, Veiligheid, Vrijheid
en het Algemeen Welzijn der
geheele menschheid.
Voorts werd over Polen het
volgende gezegd
Er zal een nieuwe Poolsche
regeering van nationale eenheid
worden gevormd. De regeering
die nu in Polen functioneert,
zal gereorganiseerd worden op
een breeder grondslag, door
opname van democratische
leiders uit Polen zelf en uit
het buitenland. De oost-grens
van Polen zal de Curzon-lijn
volgen met bepaalde afwijkin
gen ten gunste van Polen. In
het noorden en westen zal het
land aanzienlijke gebieden krij
gen. De uiteindelijke vaststel
ling van de westgrens zal ge
schieden op de vredes-confe-
rentie.
Wat Yoego-Slavië betreft is
men overeengekomen om Maar
schalk Tito en Dr. Subasitch
aan te sporen hun overeen
komst onmiddellijk ten uitvoer
ie leggen. (Herr. Ned.)
Het Kabinet neemt ontslag.
25 Gevangenen
te Amsterdam gefusilleerd.
Te Amsterdam is een mel
dingsgebouw voor den »Arbeits-
einsatz» aan de Passeerders-
graebt in brand gestoken en
verwoest. Hierbij kwamen eeni
ge Duitschers om het leven.
Als represaille werden hierna
er dan eigenlijk gepasseerd is.
De heer van Mierlo kijkt zeer ver
wonderd op, want hij verkeerde in de
veronderstelling, dat hij met den com
mandant der Hollandsche SS sprak en
dat deze feitelijk de opdracht tot den
moord gegeven had.
Zeer stout zeide hij dan ook:
,,Dat zult U niet weten. U hebt toch
zelf de opdracht tot de executie gege
ven". De secretaris noemde toen de na
men van de getroffenen, waarop de vent
naar buiten vloog en ging kijken.
Hij was spoedig terug met de mede-
deeling, dat er slechts twee lijken lagen.
De secretaris wist niet, wat daarvan te
denken. In een flits vlogen tal van ge
dachten door zijn hoofd, maar zijn ant
woord redde de situatie, want hij zei:
,Dan zal de derde al wel be-aard zijn".
De secretaris en wethouder Smolders
werden persoonlijk en hoofdelijk aanspra
kelijk gesteld voor alles wat er nog ver
keerd zou gebeuren.
Waar is Vincent gebleven?
Bij zijn ongelooflijk wonderbare en
snelle ontsnapping was Vincent den dijk
overgestoken. Hij wilde blijkbaar een toe
vlucht zoeken in den polder, maar strui
kelde over een prikkeldraad en tuimelde
half in den sloot, waar zijn krachten, uit
geput door bloedverlies en emotie, hem
begaven en hij voor dood bleef liggen.
Het Roode Kruis was er direct bij en
vervoerde Vincent zoo geheim mogelijk
naar het Ziekenhuis. Hij was bewusteloos
en zijn toestand baarde practisch geen
hoop meer. Terstond werden maatregelen
genomen om hem naar Den Bosch te
vervoeren, want men wilde hem natuur
lijk zoo snel mogelijk weg hebben, voor
het nieuws van zijn wonderlijke ontsnap
ping was uitgelekt en zijn moordenaars
misschien terug zouden komen, om het
vonnis opnieuw te voltrekken. Er is in
derdaad nog veel navraag naar hem ge
daan, maar niemand wist waar hij ge
bleven was!
Zijn herstel is een lange en moeizame
weg geweest. De verschrikkelijke oogen-
blikken, die niemand in feite overleven
kan en de zware verwondingen hebben
hem een schok bezorgd en langen tijd
heeft men voor zijn leven gevreesd of
een terugkeer van zijn geestelijke ver
mogens betwijfeld. Hij komt er echter
langzaam maar zeker bovenop, al blijven
alle droeve gebeurtenissen van dezen tra-
gischen dag voor hem achter een nevel
verborgen. Hij herinnert zich niet veel
meer en dat is misschien maar gelukkig,
evenals al dit leed nog eenigermate ver
zacht wordt door het feit, dat tenminste
toch één den dood ontkomen is, die toch
schier onafwendbaar boven zijn hoofd
hing.
Dit is de geschiedenis, van het meest
tragische gebeuren, dat Waalwijk in hare
geschiedenis beleefd heeft. De rampen die
later nog kwamen, mogen grooter en
dieper in omvang zijn, de tragiek van
den moord op den burgemeester is feller
en schrijnender, omdat hier ieders rechts
gevoel was aangetast en men begreep,
dat hier een misdaad was gepleegd, die
ongekend is in de historie van plaats en
streek.
De schuldigen, die na het gebeuren
met de kerels het hazenpad kozen, zullen
worden opgespoord en men kan er zeker
van zijn, dat men niet zal rusten voor
men hen gevonden heeft.
Het beschrevene is zoo nauwkeurig
mogelijk aan de waarheid getoetst. Ge
heel volledig kunnen wij natuurlijk niet
zijn. Daarvoor zijn de indrukken van ge
tuigen te zeer omfloerst door de tragiek
der feiten.
Wij zullen de gevallenen echter niet
vergeten.
Hun heldendood en de dapperheid van
burgemeester Moonen, tot in de laatste
oogenblikken hij is als een soldaat
gestorven -- zullen in de geschiedenis
van plaats en streek blijven leven en
hun uitdrukking vinden in het monument,
dat straks tot hun nagedachtenis zal wor
den opgericht.
Moge het in grootschheid een monu
ment worden, deze nagedachtenis waar
dig; een monument ook, waarin geheel
Waalwijk haar medeleven in dit offer
van den dood gebracht heeft.
In het Canadeesche blad „the Maple Leaf"
van 1 Februari 1945 troffen wij de volgende
beschrijving aan van de zware gevechten,
welke de laatste weken in onze onmiddellijke
nabijheid geleverd zijn.
Canadeesche infanterie heeft den duitschers
uit hun laatste bruggehoofd ten zuiden van
de Maas verdreven na vijf dagen van bloe
dige gevechten in de omgeving van het kleine,
maar strategisch belangrijke haventje van het
Kapelsche Veer.
Duitsche luchtlandingstroepen, die bevel ge
kregen hadden om tot eiken prijs dit punt
bezet te houden, werden eergisteren (bedoeld
is Dinsdag 30 Januari) uit hun versterkingen
verdreven. Zij hebben zich tot het uiterste
verdedigd. Dit wordt bewezen door het feit,
dat 120 gesneuvelde vijandelijke soldaten dooi
de overwinnende Canadeesche troepen werden
aangetroffen.
Het was de derde maal, dat de Canadeezen
het Kapelsche Veer aanvielen. De aanval werd
Vrijdagmorgen-vroeg ingezet door een infan-
terie-afdeeling uit Ontario, nadat nog geen
twee weken van te voren Koninklijke Mari
niers zich hadden moeten terugtrekken, toen
zij bijna hun doel bereikt hadden. Even te
voren hadden Poolsche troepen ook reeds ver-
geefsche pogingen gedaan. Bij deze derde
onderneming maakten de Canadeezen gebruik
van bootjes, welke speciaal tegen het ijs ver
sterkt waren.
De derde aanval geschiedde op veel grootere
schaal dan de twee voorafgaande, maar ook nu
weer hielden de duitschers stand in hun uit
stekend ingerichte stellingeh.
Op Vrijdagmorgen (26 Januari) sloegen de
duitschers den eersten Canadeeschen stoot op
hun oostelijke flank (d.i. direct aan het veer)
met een mortiervuur en een vastberaden tegen
aanval af. De Canadeezen deden eveneens een
aanval op de westflank van de duitsche posi
ties. Hier werd de duitsche tegenaanval met
succes afgeslagen, waarna de Canadeezen op
een paar honderd meter afstand van de hoofd
stellingen der duitschers vasten voet kregen.
Nieuwe Canadeesche troepen vervingen de sol
daten, die van de oostelijke toegangen naar het
veerhaventje teruggenomen waren. Den gehee-
len Zaterdag en een deel van den Zondag
drongen de Canadeezen met heel veel moeite
de vijandelijke stellingen binnen, ondersteund
door tanks.
Zondagavond (28 Januari) waren deze oos
telijke posities in hun handen met aanzienlijke
verliezen voor den vijand.De duitschers kre
gen versterking van nieuwe parachutisten van
de overzijde van de Maas, deden een tegen
aanval en drongen de Canadeezen weer bijna
een halven kilometer achteruit.
Een nieuwe aanval werd op Maandagmiddag
gelanceerd, en een paar duitsche stellingen
terugveroverd. Dinsdag 30 Januari maakten
de Canadeezen hun beslissenden vooruitgang in
het oosten en alle weerstand was gebroken
toen Woensdagsmorgens vroeg het laatste ma
chinegeweer het vuren staakte. Honderdtwintig
duitschers bleven op het slagveld achter, der
tig duitschers werden gevangen-genomen.
*De Canadeesche verliezen waren niet gering,
ook verschillende officieren waren gedood of
gewond. De verwondingen waren echter meest
al niet van ernstigen aard, omdat de duit
schers geen zware wapens hadden. Verschil
lende soldaten hadden bevroren ledematen.
Zoolang het Kapelsche Veer in duitsche han
den was, vormde het een ernstige bedreiging
voor de operaties van het Canadeesche leger.
Het veer ligt op een eiland, ruim 6 km. lang
en bijna 1 km. breed, aan de noordzijde be
grensd door de Maas, aan de zuidzijde door
een kanaal (bedoeld is het Oude-Maasje)
De voornaamste duitsche stellingen waren
aangebracht in de zomerkade, onmiddellijk aan
den zuidoever van de Bergsche-Maas en den
ongeveer 4 meter hoogen bandijk, 250 meter
verder zuidwaarts. Zij bestonden uit een heel
net van diepe loopgraven en tunnels in die
dijken. Vandaar konden de duitschers het ge-
heele vlakke terrein overzien, terwijl zij bijna
volkomen beschut waren voor granaat- en
mortiervuur. Nog andere versterkingen waren
in huizen aangebracht.
De verovering van dit duitsche bruggehoofd
was een belangrijke militaire operatie. De duit
schers konden hier vanuit het noorden steeds
versterkingen ontvangen en op die wijze van
uit verschillende punten ten westen van het
Kapelsche Veer den flank van het Canadee
sche leger bedreigen.
Bij deze eenigszins gewijzigde vertaling uit
het Canadeesche blad mogen onderstaande
kantteekeningen een plaats vinden.
Het eiland, hier bedoeld, is geen eiland in
de Maas, zooals in een radio-uitzending werd
meegedeeld, maar het ovaal-vormig gebied tus-
schen de Bergsche Maas, welke bij Dussen een
groote bocht naar het Noorden maakt en het
Oude Maasje, dat bij het Kapelsche Veer op
korten afstand van de Bergsche Maas is ge
legen en ten noorden van Waspik naar het
zuiden uitwijkt. Ten oosten van Keizersveer
komt het Oude Maasje in de Bergsche-Maas
uit en hier is het westelijk uiteinde van het
eiland.
„De bevrijding wordt duur betaald" en wij
leven mede met onze geallieerde vrienden, die
bij nacht en ontij en in een bittere koude of
felle sneeuwjacht hun jonge levens op het spel
zetten om de zaak van het Christendom en de
gerechtigdheid en de belangen van het Brit-
sche Rijk en het Europeesche Continent te die
nen, maar ook om ons dierbaar Vaderland
van het duitsche overheerschersjuk te verlos
sen. Vanzelf komt de vraag bij ons opkun
nen wij niet op een of andere wijze onze
erkentelijkheid betuigen Het zal wel overbodig
zijn, maar we willen er onze lezers attent op
maken, dat alle soldaten, van welke nationali
teit ook, het zoo bijzonder op prijs stellen, als
wij hun naast onderdak, ook huiselijkheid ver-
leenen, hen in den familiekring opnemen, met
hen spreken over hun land, hun woonplaats en
hun bloedverwanten, met hen kaarten of mu-
siceeren, enz., in één woord, wij moeten ons
huis maken tot een home voor onze geallieerde
vrienden. Zij vergeten dan een tijdje de ellen
de van den oorlog, we behoeden hen voor
aanvallen van heimwee en zwaarmoedigheid,
misschien helpen wij hen, om godsdienstig en
moreel in het rechte spoor te blijven, we dra
gen bij tot de instandhouding van den goeden
geest in de geallieerde legers en werken aldus
mede aan de bevrijding van onze broeders en
zusters ten noorden van de groote rivieren.
DE VRIES.
(Van redactiewege in de oude
spelling overgezet).
Vredig slapen de huizen van Capelle. Heel
dit vreedzame beeld is één tegenstelling tot
het onheilspellende rumoer, dat de oorlog door
de volle grijze lucht doet gieren. Want Capelle,
het vergeten dorp in de Langstraat, heeft
zijn naam zien flitsen door de headlines der
wereldpers, het heeft aan een episode van den
oorlog een naam gegeven„Capelsche Veer".
Er liggen zwart geblakerde ruïnes in het
dorp, die spreken van de terreur, die aan de
dagen van „Capelsche Veer" vooraf gingen.
De menschenjagers der S.S. zijn er op zoek
geweest naar burgemeester A. Smit, die zich
in April had gemetamorphoseerd tot kunst
schilder.
En de wijze waarop zij zochten ligt nog
versch in het geheugen van de dorpsbewoners,
aldus ,de Stem".
Toen de Duitsche terugtocht en de mare dat
de Geallieerden voor Breda stonden op 4 Sep
tember deden verwachten, dat zijn aanwezig
heid in Sprang-Capelle spoedig noodig zou
zijn, kwam hij in zijn gemeente terug. Niet
zoodra was hij er gesignaleerd, of de S.S.
kwam naar zijn verblijfplaats informeeren.
Mevrouw Smit werd tijdig gewaarschuwd en
kon haar huis ontvluchten vooraleer de „hee-
ren" op bezoek kwamen. Hun zoeken bleef
vergeefs en zij waren daarover zoo weinig in
hun sas, dat zij den volgenden dag terug
kwamen om het geheele dorp af te stroopen
en iedereen te bedreigen. Aan de Nieuwevaart
staken zij de villa van den heer S. Oerlemans
en enkele boerderijen in brand, zoo ook aan
de Willekensvaai't. Zij gingen zóó te keer, dat
er bij de bevolking danig de schrik inkwam.
De meeste bewoners namen hals over kop de
vlucht om aan de razernij der wildemannen
te ontkomen, Capelle leek in de volgende dagen
uitgestorven en eerst nadat er enkele dagen
geen S.S.-bandieten meer waren gesignaleerd,
keerde het leven er druppelsgewijze terug.
Maar blijkbaar waren de Nederlandsche tra
wanten der Duitsche brandstichters met het
resultaat nog niet tevreden en op 12 Septem
ber vereerden drie Waalwijksche N.S.B.-ers,
de beruchte S.S.-lieden Marks, v. d. Hammen
en Collard, in gezelschap van een Duitscher,
het dorp opnieuw met een bezoek. Zij kwamen
Het volgende relaas dat wij ontvingen over
den ramp van Heusden, geeft blijk van de
verworden sinistere mentaliteit onzer vijanden
en heeft vooral voor onze Gemeente thans
bijzondere beteekenis.
In den laten avond van den 4den November
1944, enkele uren vóór de bevrijding, stond
ik op den toren van het stadhuis te Heusden.
De horizon was bloedrood gekleurd door de
vurige tongen der brandhaarden, die kilome
ters ver den hemel in een afnemende rose
teint verlichtten. Het front met de zoolang ver
wachte bevrijding naderde: Drunen en om
geving stonden in brand. Sombere gedachten
bevingen mij, toen ik dit zag. Was dit de
commissie, die wij betalen moesten na 4%
jaar lijden en strijden? De prijs was hoog:
stukgeschoten boerderijen, huizen en wegen
opgeblazen kerken, bruggen en dijkenge-
doode, gewonde en verstrooide burgers. Diep
onder den indruk keerde ik mij van dit vree-
selijke schouwspel af. Maar de contouren dei-
springende en dansende vlammen, geprojec
teerd door een smal torenvenster op den
tegenoverliggenden wand, sprongen en dans
ten op de zelfde manier. Bij vergissing greep
ik een staaldraad vast van het hooger ge
legen klokkenspel, Vier doffe slagen galmden
door de leege ruimte: Romm-Romm... Romm-
Romm, terwijl het houtwerk kraakte en
kreunde. Was dit de roum over haar stief
zuster in Drunen, waar zij tientallen jaren
tegenop gekeken had, of was het een somber
voorgevoel
„Nehmen Sie Platz, bitteBleiben Sie doch
ein wenig". Dit was onze eerste ontvangst bij
een „Oberstabarzt" van het D.R.K., die onder
den toren van het stadhuis, diep in den kel
der, een schuilplaats had gezocht, welke hij
tevens als verbandplaats gebruikte.
Stapels zandzakken waren op een eigen
aardige manier in het midden van den kelder
geplaatst en wij, mijn vriend en ik, begrepen
niet, waarvoor dit was. Hij zat hier toch
veilig tusschen de meters-dikke muren van het
eeuwenoude stadhuis In den kelder naast hém
en in de cellen waar vroeger de gevangenen
in opgesloten werden, hadden meer dan 200
burgers een schuilplaats gezocht voor de over
vliegende granaten, die meerdere malen klet
terend in het stadje insloegen. Wij hadden,
als lid van het N.R.K., dienst in de kelders
en op zoek naar den leider van het Roode
Kruis, waren wij bij dezen duitschen officier
arts terecht gekomen en zaten nu beleefd
heidshalve rond zijn tafel. Wij vertelden hem,
dat wij dienst in de kelders hadden en niet
veel tijd hadden, maar wij mochten niet ver
trekken, voordat wij er één met hem gedron
ken hadden. Hij verontschuldigde zich, dat hij
maar één glas had en staande dronk hij ons
toe: „Zum Wohl, meine Herrschaften, zum
Wohl!". „Prosit, Herr Oberstabai-zt", wij
hebben je leelijk beet. Het laatste speelde ons
triomphantelijk door het hoofd.
Het was nacht, ongeveer 2.00 uur. De
D.R.K.-post was verlaten. „Herr Oberstab
arzt" was met hutje en mudje de Heusdener-
brug overgetrokken naar voor hem veiliger
oorden. Wij verlieten den kelder van het stad
huis om burgers in een anderen kelder op te
gaan zoeken. Duitsche soldaten, die tegen de
muren der huizen gedrukt staan, trachtten
ons weer terug te sturen. Na veel praten
mogen wij er hardloopend door. Nauwelijks
waren wij op de plaats der bestemming aan
gekomen, of een hevige explosie, gevolgd door
een tweede en een derde, deed den grond
trillen als bij een aardbeving. Stof en kruit
damp drongen door de spleten der deuren
naar binnen. Toen wij even hierna naar bui
ten gingen, stonden er twee kerken te bran
den. Wij wilden de burgers onder het stad
huis gerust gaan stellen, maar dit bleek niet
meer noodig te zijn. De stadhuis-toren, die
anders hoog boven het stadje uitstak, was
verdwenenneergeploft op al die menschen
slechts enkelen kwamen er levend uit.
Op het puin van het massagraf, struikelde
ik over iets, dat een metalen klank gaf. Het
was één van de kerkklokken en peinzend bleef
ik staan.
De galm van de klok dreunde nog na in mijn
ooren en daartusschen hoorde ik als een grove
bespotting de stem van den officier: „Zum
Wohl, meine Herrschaften, zum Wohl!"
In de zandzakken, die zoo vreemd aandeden
in een gewelfde ruimte, had dynamiet ge
zeten
„Zum Wohl
Honderd millioen dollar zijn als leening
door een Amerikaansche bankierssyndi
caat aan de Ned. regeering verstrekt ten
behoeve van het herstel en den weder
opbouw van ons land.
De leening, die gedekt wordt door Ne-
derlandschen grond in de Ver. Staten,
heeft een looptijd van 3 jaar en heeft een
rentevoet van 1.5 pet. Zij is de eerste
Amerikaansche leening sinds het uitbre
ken van den oorlog, die aan een buiten-
landsche regeering, niet vallende onder
de leen- en pachtwet, wordt verstrekt.
De verstrekking er van is een bewijs van
de groote credietwaardigheid, die aan
Nederland wordt toegekend. (St. v. Am.)
zoogenaamd huiszoeking doen in de woning
van den burgemeester, doch bleken alleen te
zijn gekomen om het huis in brand te zetten.
De buren rapporteerden, dat zij uiterst zenuw
achtig waren, toen zij het huis verlieten en
de kijkers op straat met hun revolvers weg
joegen. Nauwelijks waren ze weg of de vlam
men sloegen uit het huis. Het brandde geheel
af, doch dank zij het kordate optreden van
enkele buurtbewoners, kon van den inboedel
een en ander worden gered. De vandalen zijn
vervolgens zwaaiend met hun revolvers naar
de pastorie van Ds. Sirag gegaan om ook daar
brand te stichten.
Het eenige wat de heeren met dat al om
trent den gezochten burgemeester opstaken,
was diens vermoedelijk adres te Dongenvaart.
Toen de Grüne Polizei met een ploeg van
20 man ter plaatse kwam om er heel de om
geving af te zetten, toen had de „kunst
schilder" alweer een seintje gehad en sliep
hij rustig in een druivenkas, weinige meters
buiten den ring, die was getrokken.
Zij kregen hem niet en toen het uur van
de bevrijding van Sprang-Capelle was geko
men, ontpopte de „kunstschilder" zich weer
als burgervader.
De ontwikkeling der oorlogsgebeurte
nissen sinds Juni 1944 heeft ten gevolge
,gehad, dat het grootste deel van het
Zuiden des lands met een bevolking van
2 millioen zielen bevrijd is, terwijl het
Noorden nog in steeds toenemenden nood
zucht onder den druk van den over
weldiger.
Het Nederlandsche kabinet, dat be
stemd was om af te treden ten tijde van
de algeheele bevrijding des lands, heeft
in verband met bovengenoemde omstan
digheden den minister-president gemach
tigd, aan H. M. de Koningin het ontslag
van het geheele kabinet aan te bieden,
teneinde aan de Koningin de gelegenheid
te geven, het kabinet, met volkomen
handhaving der beslissing, dat het zal
aftreden bij de algeheele bevrijding des
lands, in overeenstemming te brengen
met de gewijzigde omstandigheden.
Bovendien hebben de ministers Albarda
en v. d. Tempel hun ontslag gevraagd,
omdat zij zich niet konden vereenigen
met de wijze, waarop de minister-presi
dent het ontslag van mr. Burger heeft
bevorderd.
H. M. de Koningin heeft de ontslag
aanvrage in overweging genomen en prof.
Gerbrandy verzocht zich te belasten met
de reconstructie van het nieuwe kabinet
en hem daarbij verzocht, als uitgangs
punt te nemen, dat in het kabinet, in zijn
nieuwe samenstelling, het reeds bevrijde
deel des lands vertegenwoordigd zal wor
den en tevens de krachten in bevrijd
Nederland zooveel mogelijk worden in
geschakeld, ten bate van de voorberei
dende maatregelen, die genomen moeten
worden met het oog op de bevrijding van
het Noorden.
Prof. Gerbrandy heeft H. M. verocht,
deze opdracht in beraad te mogen
houden.