Wohl' .Zum Wohl, meine Herrschaften, Nieuwe verpletterende slag /oor de Duitschers. CANADEESCHE TROEPEN VEROVEREN HET VERSTERKTE BRUGGEHOOFD AAN HET KAPELSCHE VEER. 1 20 duitschers gesneuveld. Met de BRANDFAKKEL door CAPELLE. zum LEENING VAN 100 MILLIOEN voor ons land. Maandag. In een dagorder, gericht tot het leger van maarschalk Kon jef, maakte maarschalk Stalin Zondag het volgende bekend Troepen van het le Oekrai- nische leger trokken over de Oder ten N.W. van Breslau en braken, na een strijd van 4 dagen, op een front van 160 K M. lengte, tot een diepte van 60 K.M. door de Duitsche stel lingen. De volgende steden werden veroverdLiegnitz, op 65 K.M. ten N.W. van Breslau, aan den spoorlijn Breslau- Frankfurt, Haynau, 15 K.M.ten N.W. van Liegnitz, aan den spoorweg naar Dresden, Kanth, op 15 K.M. ten Z.W. van Bres lau, voorts Steinau, Lüben en Neumarkl, 25 K.M. ten W. van Breslau. Breslau heeft nu nog slechts een nauwe corridor naar het Westen. De totale Zuidelijke flank van het duitsche front wordt ernstig bedreigd. Het geheele front aan de boven Oder is ineengestort. Dinsdag. Het leger van Maarschalk Konjef is ten Westen van Breslau over een bijna 50 K.M breed front opgerukt en heeft op verschillende plaatsen vor deringen van 15 K.M.gemaakt. De stad Bunslau aan de Bober werd veroverd.-. Bunslau ligt ongeveer 100 l£M. ten westen van Breslau. In Poolsch Silezië hebben de troepen van generaal Petroff de stad Bilitz of Biansko in genomen. Hitier heeft luitenant-Gene raal Rutter von Hauenschild het opperbevel van Berlijn op gedragen. De steden Kleef eu Gennep zijn nu geheel in geallieerde handen. Eenheden van het hier vech tende eerste Canadeesche leger zijn op weg naar het duitsche stadje Goch. Het leger van generaal Petton heeft het spoorwegknooppunt Priim veroverd. Meer naar het zuiden zijn geallieerde troepen de stad Vianden in Luxemburg binnengedrongen. En in deze sector en in Oost- Pruisen zijn honderden plaat sen veroverd. Woensdagmorgen meldde men dat Boedapest gevallen is. Tijdens de gevechten namen de Russen 110.000 man gevan gen, maakten 269 tanks, ruim 1200 stukken geschut, 5000 mo torvoertuigen en ruim 9000 goederenwagons buit, terwijl 49000 duitschers en hongaren sneuvelden. De troepen van maarschalk Koniew in Silezië, zijn weer 150 km. opgerukt, terwijl de opmarsch thans meer naar het noorden schijnt te gaan. De linkerflank van dit leger be reikte de rivier de Kweissover de Bober, op een punt 16 km. ten zuiden van Sagan. Ten noord-westen van Liegnitz werd Beuthe veroverd. Vannacht zijn 1400 zware bommenwerpers naar Duitsch- land gevlogen, hun hoofdaan val was gericht op Dresden. Aan het westelijk front is het Reichswald geheel van duit schers gezuiverd. Meer naar het zuiden bereikten de geallieer den het riviertje de Niers bij Kessel en hebben daarover een bruggehoofd gevormd. Aan het westelijk front zijn gisteren zware aanvallen ge daan op troepenconcentraties en verbindingscentra, o.a. te Osnabrück, Münster, Hamm, Brunswijk en Bremen. Vanuit Italië werden gebombardeerd: spoorwegknooppunten te Wee- nen, Graz en Marburg, alsme de de spoorlijn door de Bren- nerpas. (Herr. Ned.) Resultaten van de conferentie Churchill, Roosevelt en Stalin. Churchill, Roosevelt en Stalin hebben hun conferentie op de Krim beëindigd. De voornaam ste overeengekomen besluiten zijn de volgende: Duitschland zal in goederen moeten terugbetalen, wat het heeft vernield. Het duitsche volk zal niet worden vernietigd, doch het krijgt pas een plaats in de volkerengemeenschap wanneer in Duitschland het nationaal- socialisme en het militairisme met wortel en tak zijn uitge roeid. Uit het OostenWesten, Noor den en Zuiden zullen nog krachtiger slagen op Duitsch land neerkomen. De drie mogendheden zullen na de onvoorwaardelijke over gave ieder een verschillend deel van Duitschland bezetten. Een Centrale Bestuurscom missie, te weten de drie opper bevelhebbers der drie Mogend heden, zal in Berlijn worden gevestigd. Als Frankrijk zulks wenscht, kan het aan de bezetting deelnemen. Zoo spoedig mogelijk zal een internationale organisatie in het leven worden geroepen om den vrede te verzekeren en te handhaven. Op 25 April 1945 zal te San Fransisco een conferentie be ginnen van de Vereenigde Vol keren, om het Handvest voor deze organisatie voor te berei den. Ook China en Frankrijk zullen als organisatoren worden uitgenoodigd. De drie Mogendheden zullen bevrijde of voormalige vazal staten helpen bij hun maatre gelen in zake het herstel der orde, den wederopbouw, het vormen van tusschentijdsche regeeringen en, zoo noodig, de organisatie van verkiezingen. De verklaring der drie staats lieden voegt hieraan toe; Wij bevestigen ons geloof neerge legd in het Atlantisch Handvest. Onze gelofte afgelegd in de verklaringen der Vereenigde Volken en onzen vasten wil een wettelijke wereldorde op te bouwen, die gewijd zal zijn aan Vrede, Veiligheid, Vrijheid en het Algemeen Welzijn der geheele menschheid. Voorts werd over Polen het volgende gezegd Er zal een nieuwe Poolsche regeering van nationale eenheid worden gevormd. De regeering die nu in Polen functioneert, zal gereorganiseerd worden op een breeder grondslag, door opname van democratische leiders uit Polen zelf en uit het buitenland. De oost-grens van Polen zal de Curzon-lijn volgen met bepaalde afwijkin gen ten gunste van Polen. In het noorden en westen zal het land aanzienlijke gebieden krij gen. De uiteindelijke vaststel ling van de westgrens zal ge schieden op de vredes-confe- rentie. Wat Yoego-Slavië betreft is men overeengekomen om Maar schalk Tito en Dr. Subasitch aan te sporen hun overeen komst onmiddellijk ten uitvoer ie leggen. (Herr. Ned.) Het Kabinet neemt ontslag. 25 Gevangenen te Amsterdam gefusilleerd. Te Amsterdam is een mel dingsgebouw voor den »Arbeits- einsatz» aan de Passeerders- graebt in brand gestoken en verwoest. Hierbij kwamen eeni ge Duitschers om het leven. Als represaille werden hierna er dan eigenlijk gepasseerd is. De heer van Mierlo kijkt zeer ver wonderd op, want hij verkeerde in de veronderstelling, dat hij met den com mandant der Hollandsche SS sprak en dat deze feitelijk de opdracht tot den moord gegeven had. Zeer stout zeide hij dan ook: ,,Dat zult U niet weten. U hebt toch zelf de opdracht tot de executie gege ven". De secretaris noemde toen de na men van de getroffenen, waarop de vent naar buiten vloog en ging kijken. Hij was spoedig terug met de mede- deeling, dat er slechts twee lijken lagen. De secretaris wist niet, wat daarvan te denken. In een flits vlogen tal van ge dachten door zijn hoofd, maar zijn ant woord redde de situatie, want hij zei: ,Dan zal de derde al wel be-aard zijn". De secretaris en wethouder Smolders werden persoonlijk en hoofdelijk aanspra kelijk gesteld voor alles wat er nog ver keerd zou gebeuren. Waar is Vincent gebleven? Bij zijn ongelooflijk wonderbare en snelle ontsnapping was Vincent den dijk overgestoken. Hij wilde blijkbaar een toe vlucht zoeken in den polder, maar strui kelde over een prikkeldraad en tuimelde half in den sloot, waar zijn krachten, uit geput door bloedverlies en emotie, hem begaven en hij voor dood bleef liggen. Het Roode Kruis was er direct bij en vervoerde Vincent zoo geheim mogelijk naar het Ziekenhuis. Hij was bewusteloos en zijn toestand baarde practisch geen hoop meer. Terstond werden maatregelen genomen om hem naar Den Bosch te vervoeren, want men wilde hem natuur lijk zoo snel mogelijk weg hebben, voor het nieuws van zijn wonderlijke ontsnap ping was uitgelekt en zijn moordenaars misschien terug zouden komen, om het vonnis opnieuw te voltrekken. Er is in derdaad nog veel navraag naar hem ge daan, maar niemand wist waar hij ge bleven was! Zijn herstel is een lange en moeizame weg geweest. De verschrikkelijke oogen- blikken, die niemand in feite overleven kan en de zware verwondingen hebben hem een schok bezorgd en langen tijd heeft men voor zijn leven gevreesd of een terugkeer van zijn geestelijke ver mogens betwijfeld. Hij komt er echter langzaam maar zeker bovenop, al blijven alle droeve gebeurtenissen van dezen tra- gischen dag voor hem achter een nevel verborgen. Hij herinnert zich niet veel meer en dat is misschien maar gelukkig, evenals al dit leed nog eenigermate ver zacht wordt door het feit, dat tenminste toch één den dood ontkomen is, die toch schier onafwendbaar boven zijn hoofd hing. Dit is de geschiedenis, van het meest tragische gebeuren, dat Waalwijk in hare geschiedenis beleefd heeft. De rampen die later nog kwamen, mogen grooter en dieper in omvang zijn, de tragiek van den moord op den burgemeester is feller en schrijnender, omdat hier ieders rechts gevoel was aangetast en men begreep, dat hier een misdaad was gepleegd, die ongekend is in de historie van plaats en streek. De schuldigen, die na het gebeuren met de kerels het hazenpad kozen, zullen worden opgespoord en men kan er zeker van zijn, dat men niet zal rusten voor men hen gevonden heeft. Het beschrevene is zoo nauwkeurig mogelijk aan de waarheid getoetst. Ge heel volledig kunnen wij natuurlijk niet zijn. Daarvoor zijn de indrukken van ge tuigen te zeer omfloerst door de tragiek der feiten. Wij zullen de gevallenen echter niet vergeten. Hun heldendood en de dapperheid van burgemeester Moonen, tot in de laatste oogenblikken hij is als een soldaat gestorven -- zullen in de geschiedenis van plaats en streek blijven leven en hun uitdrukking vinden in het monument, dat straks tot hun nagedachtenis zal wor den opgericht. Moge het in grootschheid een monu ment worden, deze nagedachtenis waar dig; een monument ook, waarin geheel Waalwijk haar medeleven in dit offer van den dood gebracht heeft. In het Canadeesche blad „the Maple Leaf" van 1 Februari 1945 troffen wij de volgende beschrijving aan van de zware gevechten, welke de laatste weken in onze onmiddellijke nabijheid geleverd zijn. Canadeesche infanterie heeft den duitschers uit hun laatste bruggehoofd ten zuiden van de Maas verdreven na vijf dagen van bloe dige gevechten in de omgeving van het kleine, maar strategisch belangrijke haventje van het Kapelsche Veer. Duitsche luchtlandingstroepen, die bevel ge kregen hadden om tot eiken prijs dit punt bezet te houden, werden eergisteren (bedoeld is Dinsdag 30 Januari) uit hun versterkingen verdreven. Zij hebben zich tot het uiterste verdedigd. Dit wordt bewezen door het feit, dat 120 gesneuvelde vijandelijke soldaten dooi de overwinnende Canadeesche troepen werden aangetroffen. Het was de derde maal, dat de Canadeezen het Kapelsche Veer aanvielen. De aanval werd Vrijdagmorgen-vroeg ingezet door een infan- terie-afdeeling uit Ontario, nadat nog geen twee weken van te voren Koninklijke Mari niers zich hadden moeten terugtrekken, toen zij bijna hun doel bereikt hadden. Even te voren hadden Poolsche troepen ook reeds ver- geefsche pogingen gedaan. Bij deze derde onderneming maakten de Canadeezen gebruik van bootjes, welke speciaal tegen het ijs ver sterkt waren. De derde aanval geschiedde op veel grootere schaal dan de twee voorafgaande, maar ook nu weer hielden de duitschers stand in hun uit stekend ingerichte stellingeh. Op Vrijdagmorgen (26 Januari) sloegen de duitschers den eersten Canadeeschen stoot op hun oostelijke flank (d.i. direct aan het veer) met een mortiervuur en een vastberaden tegen aanval af. De Canadeezen deden eveneens een aanval op de westflank van de duitsche posi ties. Hier werd de duitsche tegenaanval met succes afgeslagen, waarna de Canadeezen op een paar honderd meter afstand van de hoofd stellingen der duitschers vasten voet kregen. Nieuwe Canadeesche troepen vervingen de sol daten, die van de oostelijke toegangen naar het veerhaventje teruggenomen waren. Den gehee- len Zaterdag en een deel van den Zondag drongen de Canadeezen met heel veel moeite de vijandelijke stellingen binnen, ondersteund door tanks. Zondagavond (28 Januari) waren deze oos telijke posities in hun handen met aanzienlijke verliezen voor den vijand.De duitschers kre gen versterking van nieuwe parachutisten van de overzijde van de Maas, deden een tegen aanval en drongen de Canadeezen weer bijna een halven kilometer achteruit. Een nieuwe aanval werd op Maandagmiddag gelanceerd, en een paar duitsche stellingen terugveroverd. Dinsdag 30 Januari maakten de Canadeezen hun beslissenden vooruitgang in het oosten en alle weerstand was gebroken toen Woensdagsmorgens vroeg het laatste ma chinegeweer het vuren staakte. Honderdtwintig duitschers bleven op het slagveld achter, der tig duitschers werden gevangen-genomen. *De Canadeesche verliezen waren niet gering, ook verschillende officieren waren gedood of gewond. De verwondingen waren echter meest al niet van ernstigen aard, omdat de duit schers geen zware wapens hadden. Verschil lende soldaten hadden bevroren ledematen. Zoolang het Kapelsche Veer in duitsche han den was, vormde het een ernstige bedreiging voor de operaties van het Canadeesche leger. Het veer ligt op een eiland, ruim 6 km. lang en bijna 1 km. breed, aan de noordzijde be grensd door de Maas, aan de zuidzijde door een kanaal (bedoeld is het Oude-Maasje) De voornaamste duitsche stellingen waren aangebracht in de zomerkade, onmiddellijk aan den zuidoever van de Bergsche-Maas en den ongeveer 4 meter hoogen bandijk, 250 meter verder zuidwaarts. Zij bestonden uit een heel net van diepe loopgraven en tunnels in die dijken. Vandaar konden de duitschers het ge- heele vlakke terrein overzien, terwijl zij bijna volkomen beschut waren voor granaat- en mortiervuur. Nog andere versterkingen waren in huizen aangebracht. De verovering van dit duitsche bruggehoofd was een belangrijke militaire operatie. De duit schers konden hier vanuit het noorden steeds versterkingen ontvangen en op die wijze van uit verschillende punten ten westen van het Kapelsche Veer den flank van het Canadee sche leger bedreigen. Bij deze eenigszins gewijzigde vertaling uit het Canadeesche blad mogen onderstaande kantteekeningen een plaats vinden. Het eiland, hier bedoeld, is geen eiland in de Maas, zooals in een radio-uitzending werd meegedeeld, maar het ovaal-vormig gebied tus- schen de Bergsche Maas, welke bij Dussen een groote bocht naar het Noorden maakt en het Oude Maasje, dat bij het Kapelsche Veer op korten afstand van de Bergsche Maas is ge legen en ten noorden van Waspik naar het zuiden uitwijkt. Ten oosten van Keizersveer komt het Oude Maasje in de Bergsche-Maas uit en hier is het westelijk uiteinde van het eiland. „De bevrijding wordt duur betaald" en wij leven mede met onze geallieerde vrienden, die bij nacht en ontij en in een bittere koude of felle sneeuwjacht hun jonge levens op het spel zetten om de zaak van het Christendom en de gerechtigdheid en de belangen van het Brit- sche Rijk en het Europeesche Continent te die nen, maar ook om ons dierbaar Vaderland van het duitsche overheerschersjuk te verlos sen. Vanzelf komt de vraag bij ons opkun nen wij niet op een of andere wijze onze erkentelijkheid betuigen Het zal wel overbodig zijn, maar we willen er onze lezers attent op maken, dat alle soldaten, van welke nationali teit ook, het zoo bijzonder op prijs stellen, als wij hun naast onderdak, ook huiselijkheid ver- leenen, hen in den familiekring opnemen, met hen spreken over hun land, hun woonplaats en hun bloedverwanten, met hen kaarten of mu- siceeren, enz., in één woord, wij moeten ons huis maken tot een home voor onze geallieerde vrienden. Zij vergeten dan een tijdje de ellen de van den oorlog, we behoeden hen voor aanvallen van heimwee en zwaarmoedigheid, misschien helpen wij hen, om godsdienstig en moreel in het rechte spoor te blijven, we dra gen bij tot de instandhouding van den goeden geest in de geallieerde legers en werken aldus mede aan de bevrijding van onze broeders en zusters ten noorden van de groote rivieren. DE VRIES. (Van redactiewege in de oude spelling overgezet). Vredig slapen de huizen van Capelle. Heel dit vreedzame beeld is één tegenstelling tot het onheilspellende rumoer, dat de oorlog door de volle grijze lucht doet gieren. Want Capelle, het vergeten dorp in de Langstraat, heeft zijn naam zien flitsen door de headlines der wereldpers, het heeft aan een episode van den oorlog een naam gegeven„Capelsche Veer". Er liggen zwart geblakerde ruïnes in het dorp, die spreken van de terreur, die aan de dagen van „Capelsche Veer" vooraf gingen. De menschenjagers der S.S. zijn er op zoek geweest naar burgemeester A. Smit, die zich in April had gemetamorphoseerd tot kunst schilder. En de wijze waarop zij zochten ligt nog versch in het geheugen van de dorpsbewoners, aldus ,de Stem". Toen de Duitsche terugtocht en de mare dat de Geallieerden voor Breda stonden op 4 Sep tember deden verwachten, dat zijn aanwezig heid in Sprang-Capelle spoedig noodig zou zijn, kwam hij in zijn gemeente terug. Niet zoodra was hij er gesignaleerd, of de S.S. kwam naar zijn verblijfplaats informeeren. Mevrouw Smit werd tijdig gewaarschuwd en kon haar huis ontvluchten vooraleer de „hee- ren" op bezoek kwamen. Hun zoeken bleef vergeefs en zij waren daarover zoo weinig in hun sas, dat zij den volgenden dag terug kwamen om het geheele dorp af te stroopen en iedereen te bedreigen. Aan de Nieuwevaart staken zij de villa van den heer S. Oerlemans en enkele boerderijen in brand, zoo ook aan de Willekensvaai't. Zij gingen zóó te keer, dat er bij de bevolking danig de schrik inkwam. De meeste bewoners namen hals over kop de vlucht om aan de razernij der wildemannen te ontkomen, Capelle leek in de volgende dagen uitgestorven en eerst nadat er enkele dagen geen S.S.-bandieten meer waren gesignaleerd, keerde het leven er druppelsgewijze terug. Maar blijkbaar waren de Nederlandsche tra wanten der Duitsche brandstichters met het resultaat nog niet tevreden en op 12 Septem ber vereerden drie Waalwijksche N.S.B.-ers, de beruchte S.S.-lieden Marks, v. d. Hammen en Collard, in gezelschap van een Duitscher, het dorp opnieuw met een bezoek. Zij kwamen Het volgende relaas dat wij ontvingen over den ramp van Heusden, geeft blijk van de verworden sinistere mentaliteit onzer vijanden en heeft vooral voor onze Gemeente thans bijzondere beteekenis. In den laten avond van den 4den November 1944, enkele uren vóór de bevrijding, stond ik op den toren van het stadhuis te Heusden. De horizon was bloedrood gekleurd door de vurige tongen der brandhaarden, die kilome ters ver den hemel in een afnemende rose teint verlichtten. Het front met de zoolang ver wachte bevrijding naderde: Drunen en om geving stonden in brand. Sombere gedachten bevingen mij, toen ik dit zag. Was dit de commissie, die wij betalen moesten na 4% jaar lijden en strijden? De prijs was hoog: stukgeschoten boerderijen, huizen en wegen opgeblazen kerken, bruggen en dijkenge- doode, gewonde en verstrooide burgers. Diep onder den indruk keerde ik mij van dit vree- selijke schouwspel af. Maar de contouren dei- springende en dansende vlammen, geprojec teerd door een smal torenvenster op den tegenoverliggenden wand, sprongen en dans ten op de zelfde manier. Bij vergissing greep ik een staaldraad vast van het hooger ge legen klokkenspel, Vier doffe slagen galmden door de leege ruimte: Romm-Romm... Romm- Romm, terwijl het houtwerk kraakte en kreunde. Was dit de roum over haar stief zuster in Drunen, waar zij tientallen jaren tegenop gekeken had, of was het een somber voorgevoel „Nehmen Sie Platz, bitteBleiben Sie doch ein wenig". Dit was onze eerste ontvangst bij een „Oberstabarzt" van het D.R.K., die onder den toren van het stadhuis, diep in den kel der, een schuilplaats had gezocht, welke hij tevens als verbandplaats gebruikte. Stapels zandzakken waren op een eigen aardige manier in het midden van den kelder geplaatst en wij, mijn vriend en ik, begrepen niet, waarvoor dit was. Hij zat hier toch veilig tusschen de meters-dikke muren van het eeuwenoude stadhuis In den kelder naast hém en in de cellen waar vroeger de gevangenen in opgesloten werden, hadden meer dan 200 burgers een schuilplaats gezocht voor de over vliegende granaten, die meerdere malen klet terend in het stadje insloegen. Wij hadden, als lid van het N.R.K., dienst in de kelders en op zoek naar den leider van het Roode Kruis, waren wij bij dezen duitschen officier arts terecht gekomen en zaten nu beleefd heidshalve rond zijn tafel. Wij vertelden hem, dat wij dienst in de kelders hadden en niet veel tijd hadden, maar wij mochten niet ver trekken, voordat wij er één met hem gedron ken hadden. Hij verontschuldigde zich, dat hij maar één glas had en staande dronk hij ons toe: „Zum Wohl, meine Herrschaften, zum Wohl!". „Prosit, Herr Oberstabai-zt", wij hebben je leelijk beet. Het laatste speelde ons triomphantelijk door het hoofd. Het was nacht, ongeveer 2.00 uur. De D.R.K.-post was verlaten. „Herr Oberstab arzt" was met hutje en mudje de Heusdener- brug overgetrokken naar voor hem veiliger oorden. Wij verlieten den kelder van het stad huis om burgers in een anderen kelder op te gaan zoeken. Duitsche soldaten, die tegen de muren der huizen gedrukt staan, trachtten ons weer terug te sturen. Na veel praten mogen wij er hardloopend door. Nauwelijks waren wij op de plaats der bestemming aan gekomen, of een hevige explosie, gevolgd door een tweede en een derde, deed den grond trillen als bij een aardbeving. Stof en kruit damp drongen door de spleten der deuren naar binnen. Toen wij even hierna naar bui ten gingen, stonden er twee kerken te bran den. Wij wilden de burgers onder het stad huis gerust gaan stellen, maar dit bleek niet meer noodig te zijn. De stadhuis-toren, die anders hoog boven het stadje uitstak, was verdwenenneergeploft op al die menschen slechts enkelen kwamen er levend uit. Op het puin van het massagraf, struikelde ik over iets, dat een metalen klank gaf. Het was één van de kerkklokken en peinzend bleef ik staan. De galm van de klok dreunde nog na in mijn ooren en daartusschen hoorde ik als een grove bespotting de stem van den officier: „Zum Wohl, meine Herrschaften, zum Wohl!" In de zandzakken, die zoo vreemd aandeden in een gewelfde ruimte, had dynamiet ge zeten „Zum Wohl Honderd millioen dollar zijn als leening door een Amerikaansche bankierssyndi caat aan de Ned. regeering verstrekt ten behoeve van het herstel en den weder opbouw van ons land. De leening, die gedekt wordt door Ne- derlandschen grond in de Ver. Staten, heeft een looptijd van 3 jaar en heeft een rentevoet van 1.5 pet. Zij is de eerste Amerikaansche leening sinds het uitbre ken van den oorlog, die aan een buiten- landsche regeering, niet vallende onder de leen- en pachtwet, wordt verstrekt. De verstrekking er van is een bewijs van de groote credietwaardigheid, die aan Nederland wordt toegekend. (St. v. Am.) zoogenaamd huiszoeking doen in de woning van den burgemeester, doch bleken alleen te zijn gekomen om het huis in brand te zetten. De buren rapporteerden, dat zij uiterst zenuw achtig waren, toen zij het huis verlieten en de kijkers op straat met hun revolvers weg joegen. Nauwelijks waren ze weg of de vlam men sloegen uit het huis. Het brandde geheel af, doch dank zij het kordate optreden van enkele buurtbewoners, kon van den inboedel een en ander worden gered. De vandalen zijn vervolgens zwaaiend met hun revolvers naar de pastorie van Ds. Sirag gegaan om ook daar brand te stichten. Het eenige wat de heeren met dat al om trent den gezochten burgemeester opstaken, was diens vermoedelijk adres te Dongenvaart. Toen de Grüne Polizei met een ploeg van 20 man ter plaatse kwam om er heel de om geving af te zetten, toen had de „kunst schilder" alweer een seintje gehad en sliep hij rustig in een druivenkas, weinige meters buiten den ring, die was getrokken. Zij kregen hem niet en toen het uur van de bevrijding van Sprang-Capelle was geko men, ontpopte de „kunstschilder" zich weer als burgervader. De ontwikkeling der oorlogsgebeurte nissen sinds Juni 1944 heeft ten gevolge ,gehad, dat het grootste deel van het Zuiden des lands met een bevolking van 2 millioen zielen bevrijd is, terwijl het Noorden nog in steeds toenemenden nood zucht onder den druk van den over weldiger. Het Nederlandsche kabinet, dat be stemd was om af te treden ten tijde van de algeheele bevrijding des lands, heeft in verband met bovengenoemde omstan digheden den minister-president gemach tigd, aan H. M. de Koningin het ontslag van het geheele kabinet aan te bieden, teneinde aan de Koningin de gelegenheid te geven, het kabinet, met volkomen handhaving der beslissing, dat het zal aftreden bij de algeheele bevrijding des lands, in overeenstemming te brengen met de gewijzigde omstandigheden. Bovendien hebben de ministers Albarda en v. d. Tempel hun ontslag gevraagd, omdat zij zich niet konden vereenigen met de wijze, waarop de minister-presi dent het ontslag van mr. Burger heeft bevorderd. H. M. de Koningin heeft de ontslag aanvrage in overweging genomen en prof. Gerbrandy verzocht zich te belasten met de reconstructie van het nieuwe kabinet en hem daarbij verzocht, als uitgangs punt te nemen, dat in het kabinet, in zijn nieuwe samenstelling, het reeds bevrijde deel des lands vertegenwoordigd zal wor den en tevens de krachten in bevrijd Nederland zooveel mogelijk worden in geschakeld, ten bate van de voorberei dende maatregelen, die genomen moeten worden met het oog op de bevrijding van het Noorden. Prof. Gerbrandy heeft H. M. verocht, deze opdracht in beraad te mogen houden.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1945 | | pagina 2