WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT
ONZE INDUSTRIE.
HET NIEUWE KABINET.
2 MAART 1945
Prijs per nummer 10 cent
68e JAARGANG No. 9
VIJANDELIJK VERMOGEN.
Aldaar zijn tevens nadere inlichtingen
DE GOEDE HOUDING EN
HET GOEDE WOORD
LANDBOUW.
Ass. Rijkslandb. Voorl. Dienst.
Keulen en Dusseldorf in zicht.
Nieuwe offensieven aan het Oostfront.
Oorlogsverklaringen.
Het offensief van het geall.
leger maakt over een breed
front vorderingen. Het front is
uitgebreid tot een breedte van
50 km. Op een lengte van 40
km. staan de geall. nu over de
Roer. Op een plaats zijn zij
reeds 10 km. ver de rivier
voorbij. Volgens duitsche be
richten hebben de Amerikanen
groote tankeenheden in den
strijd geworpen. Ten N. van
Linich zijn de geall. doorge
drongen tot op 1,5 km. van
Erkelenz dat de weg beheerscht
naar Munchen-Gladbach. Later
werd gemeld dat de Amerika
nen Erkelenz hebben veroverd.
De troepen staan nog 21 km.
van Keulen. Voor Keulen be
schikken de duitschers nog
over een rivier de Erft, die
waarschijnlijk sterk is verde
digd.
In het Zuiden van het Roer
front zijn de troepen doorge
drongen tot 8 km. voorbij
Düren.
Canadeesche troepen zijn aan
den Maas Rijn sector een nieu
wen aanval begonnen. Zij zijn
langs Galcar getrokken en op
een front van 8 km. breedte
6 km. gevorderd. De linker
flank van de Amerikanen staat
op slechts 32 km. van Dussel
dorf. Ten Oosten van Julich
werden 9 duitsche plaatsen
veroverd w.o. Oberembt. Aan
de spoorlijn van Düren naar
Keulen werd Platzheim ver.
overd.
De Ganadeezen zijn gesteund
door 100 tanks doorgedrongen
in den laatsten verdedigings
gordel van de Siegfriedlinie.
Volgens de laatste berichten
staan de troepen van het ne
gende Amerikaansche leger tot
op 2 km. voor Munchen-Glad
bach. Zoowel het negende als
het eerste Amerikaansche leger
rukken snel op naar het Erft-
kanaal dat het terrein voor
Keulen beheerscht.
Geallieerde troepen zijn Keu
len tot op 15 km. genaderd.
Gepantserde voorhoeden van
het derde Amerikaansche leger
bedreigen Trier van uit het
Noorden en Zuiden en staan
op slechts 10 km. voor deze
stad.
Oostfront: De Russische le
gerleiding ruimt de weerstand
nesten op in Glogau, Graudenz,
Koningsbergen en Breslau.
Overal is goed succes bereikt.
De duitschers zijn spraakza
mer dan de Russen en spreken
van gevechten bij Guben en
Forst. Rokosowski veroverde
Preus. Friedland, een verlies
voor de duitschers van een
hoofdstelling in dit gebied. De
verliezen die de duitschers in
de 40 dagen van het offensief
leden zijn 800.000 dooden,
330.000 krijgsgevangenen, 4500
tanks, 3000 vliegtuigen, 12000
stukken geschut. De Russen
veroverden 300 groote steden.
Maarschalk Rokosowski's
troepen zijn in de provincie
Pommeren een nieuw offensief
begonnen in de richting van
de Oostzee en zijn in vier da
gen tijd meer dan 70 km. op
gerukt, waarbij zij meer dan
100 steden en dorpen verover
den. De voorhoeden van zijn
troepen zijn nog maar 50 km.
van de Oostzee verwijderd. In
het Noord-Westen staan zij op
minder dan 8 km. van Neu-
Stettin. De duitsche troepen in
Danzig en de Corridor worden
met omsingeling bedreigd en
beschikken nog slechts over
een strook land van 50 km.
waaruit zij kunnen terugtrek
ken^^
Verdere berichten.
Naast Turkije hebben ook
Egypte en Syrië aan Duitsch
land en Japan den oorlog ver
klaard.
Ten Zuiden van Manilla
hebben Amerikaansche para
chutisten een Japansch inter-
neeringskamp overvallen en
daaruit 89 geïnterneerde Ne
derlanders bevrijd, waaronder
2 bisschoppen.
De Krim-conferentie.
Ten aanzien van de Krim-
conferentie heeft Churchill in
het Lagerhuis enkele mededee
lingen gedaan. Betreffende de
uitnoodiging van Frankrijk
zeide Churchill, dat de drie
groote Mogendheden niet kon
den dulden dat hun eenige
beperking in hun rechten kon
werden opgelegd. Voorts zeide
hij dat het duitsehe volk ont
wapend zou worden, het nazi
dom vernietigd en de oorlogs
misdadigers snel berechtigd
zouden worden. Ten aanzien
van de Russische aanspraken
op de Curzon-linie heeft Stalin
plechtig verklaard, dat desou-
vereine onafhankelijkheid van
Polen gehandhaafd zou blijven,
(„Herr. Ned.")
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
Hoofdredacteur UitgeverJAN TIELEN Drukker: Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tlelen
Redacteur J. A. A. VAN DEN DUNGEN Kennummer 2483
Willen wij hier kunnen terugkeeren tot
eenigszins normale verhoudingen en toe
standen, dan is het noodzakelijk, dat onze
industrie weer zoo spoedig mogelijk in
het productie-apparaat wordt ingescha
keld. Wij zijn hier in het zuiden nu reeds
lang genoeg „bevrijd", het leven zoekt
zijn normale aanzien weer en alle krach
ten worden daarvoor ingespannen, maar
de meeste onzer fabrieken en bedrijven
liggen nog stil. Het lied van den arbeid
is in onze samenleving nog niet terug
gekeerd en den polsslag van het leven,
die wij bij een gezonde maatschappij in
de bedrijven hooren kloppen, zwijgt nog.
Als excuus kon men aanvankelijk aan
voeren, dat daarvoor de technische mid
delen ontbraken, maar het ziet er naar
uit, dat men zich ook thans nog achter
deze verontschuldiging verbergen wil, al
hoewel de mogelijkheden intusschen veel
en veel grooter geworden zijn. De goede
wil schijnt te ontbreken. Men zegt ook,
dat er geen grondstoffen zijn, dat de aan
voer moeilijk is, maar wanneer men zijn
oor goed te luisteren legt krijgt men den
indruk, dat men zoekt naar uitvluchten
en dat de oorzaken van het zwijgen
onzer industrie elders en dieper te zoeken
zijn.
De grondstoffen ontbreken?
Wij zouden willen vragen, waar dan
de enorme voorraden gebleven zijn, die
men tijdens de bezetting zoo goed voor
den vijand verborgen wist te houden?
Het staat vast, dat enorme hoeveelheden
grondstoffen en half-fabrikaten en ook
wel afgewerkte producten, op handige
wijze aan den roofzucht der moffen ont
trokken werden. Dat was goed, maar het
is niet goed, dat men ze ook thans nog
verborgen houdt. Het is niet goed, dat
men iedereen in het bevrijde gebied van
een costuum zou kunnen voorzien, alleen
al van de verborgen voorraden die er
zijn en die men weigert voor den dag te
halen.
Waarom komen die voorraden niet
voor den dag?
Waarom gaan de fabrieken niet aan
den slag?
Het antwoord op deze vragen is niet
moeilijk te vinden. Het komt vooral, om
dat de fabrikanten er niets voor voelen
hun zorgvuldig gespaarde voorraden
thans snel op te werken, er een stapel
papiergeld voor in de plaats te krijgen
en dan het risico loopen dat zij met dit
geld straks niets meer kunnen doen. Zij
hebben hun voorraden ten koste van
groote risico's bewaard, om na de be
vrijding direct een gezonde basis te heb
ben, waarop zij voort kunnen werken en
het is duidelijk, dat hun animo niet groot
is, nu zij nog steeds in het onzekere tas
ten. Het is een betreurenswaardig feit en
het getuigt zeker niet van gezonde maat
schappelijke opvattingen, maar van den
anderen kant, kan men het die fabrikan
ten toch ook niet geheel en al kwalijk
nemen, dat zij ook de zakelijkheid in het
oog houden.
Zij zijn allen wel van goeden wil en
het ontbreekt hen zeker niet aan onder-
nemerslust. Een beroep op hun gevoel en
een wijzen op de groote nooden en het
groote gebrek welke heerschen, zullen
echter alleen niet baten. Men zal hen ook
eenige garanties moeten geven en wat
meer zekerheid voor de toekomst. Onze
nieuwe regeering heeft hier een uiterst
belangrijke taak en zij zal met kracht
moeten bevorderen en de fabrikanten zoo
mogelijk de zekerheid moeten geven, dat
zij over een bepaalde periode, het doet er
weinig toe of deze lang of kort is, hun
voorraden van thans met het daarvoor
Het Militair Commissariaat voor het
Rechtsherstel maakt bekend:
Allen, die vermogen onder hun berus
ting hebben van, of die verplichtingen
hebben aan: 1) een vijandelijken staat,
als bedoeld in art. 1 no. 5 van het Be
sluit Vijandelijk Vermogen; 2) een vijan
delijken onderdaan, als bedoeld in art. 2
van het Besluit, of 3) een persoon, als
bedoeld in art. 6 lid 1 van dat Besluit
(N.S.B.-ers en politieke gevangenen), of
daarover inlichtingen kunnen geven, zijn
verplicht hiervan vóór 1 Mei 1945 schrif
telijk aangifte te doen ten kantore van
den inspecteur der belastingen, tot wiens
inspectie de aangever behoort, of ten
bureele van den plaatselijken militairen
commissaris, onder wien hij ressorteert,
alwaar betreffende formulieren verkrijg
baar zijn.
Dit geldt ook voor de gevallen, waarin
reeds aangifte elders mocht hebben plaats
gehad.
Voorts wordt ter zelfder plaatse de ge
legenheid opengesteld verzoeken tot
rechtsherstel in te dienen.
Daaronder worden verstaan verzoeken
om tijdens de vijandelijke bezetting van
het Rijk in Europa tot stand gekomen of
gewijzigde vermogensrechtelijke betrek
kingen, als bedoeld in art. 23 van het
Besluit herstel rechtsverkeer, onder de
daar vermelde omstandigheden geheel of
gedeeltelijk nietig te verklaren, gewijzigd
vast te stellen of daarvan, als zij onbe
paald zijn, den inhoud te bepalen, als
mede om tijdens die vijandelijke bezetting
te niet gegane rechtsbetrekkingen, als be
doeld in voormeld artikel, geheel of ge
deeltelijk, al of niet in gewijzigden vorm,
te doen herleven.
Het verdient aanbeveling zich voor de
opstelling van die verzoekschriften te
Voorzien van rechtskundige hulp.
Voor nadere bijzonderheden betreffen
de het vorenstaande kan men zich wen
den ter plaatse, waar aangiften en ver
zoekschriften moeten worden ingediend.
verkregen geld kunnen vernieuwen. Het
is een moeilijk? probleem en er zal bij
gegeven en genomen moeten worden,
maar een andere oplossing zien wij niet.
De fabrikanten wenschen vasten grond
onder de voeten en men kan er lang en
breed over praten, wij meenen toch dat
de oplossing van dit probleem alleen in
genoemde richting gevonden kan worden.
Een stok achter de deur zal zonder in
vloed blijven, als men al niet bevreesd
was, voor de risico's die men tijdens de
bezetting liep. Wij weten wel, dat feite
lijk de mentaliteit diende te veranderen,
maar dat is zoo maar niet een, twee, drie
gebeurd. Er moet hier ingegrepen wor
den en wij zijn er bang voor, dat dit
alleen op de bovenbeschreven wijze zal
kunnen geschieden. De activiteit zal dan
wel grooter worden. De grondstoffen,
half-fabrikaten en gereede producten zul
len voor den dag komen; de bedrijven
zullen weer werken; in de grootste be
hoeften zal direct kunnen worden voor
zien; normale verhoudingen zullen sneller
terugkeeren en aan de veel besproken
arbeidsonlust wordt een einde gemaakt.
Is het niet waar, dat we allemaal een
beetje schrik hebben van loketten? Ieder
een heeft daar wel zoo ongeveer het
zelfde beeld van in zijn hoofd; aanklop
pen, wachten, een niet al te vriendelijk
gezicht achter de vierkante opening, een
stuursch antwoord, nu en dan een snauw,
enweinig gedaan krijgen of heele-
maal met een kluitje in het riet gestuurd
worden. Er zijn natuurlijk goede uitzon
deringen. Maar over het algemeen heeft
de gewone burger een hekel aan loketten
en weinig sympathie voor den man, die
erachter zit: den ambtenaar.
Dat is ook niet heelemaal zonder grond.
Of het nu „bureaucratie" heet of „van
den hoek naar het kastje sturen", dat
doet er weinig toe, er is iets niet in den
haak; van de hoogste tot de laagste bu
reaux der officieele instellingen zit hij er:
de ambtenaar.
De ambtenaar, die zich niet bewust
schijnt van zijn taak en van zijn invloed
op het publiek en de publieke meenings-
vorm; die zijn werk doet, droog en dor
als een machine en geen letter afwijkt
van de regels, maar star vasthoudt aan
zijn reglementen; die vergeet hoeveel
kwaad bloed zijn bloedlooze houding kan
zetten en hoeveel goed humeur behouden
kan blijven door een enkel vriendelijk
woord.
Iedereen had verwacht, dat na den
oorlog, na de bevrijding een einde zou
komen aan de „bureaucratie"; dat er op
de openbare bureaux minder automatisch
en minder stroef gewerkt en gehandeld
zou worden. Dat het tegendeel gebleken
is, heeft velen teleurgesteld. Het is nog
nooit zoo erg geweest en er is toch zoo
weinig voor noodig om het te veranderen.
Onlangs vertelde iemand nog een der
gelijk staaltje:
Hij kwam na den middag op het kan
toor van een Rijksinstelling, waar met
groote letters boven het loket stond: ge
opend van 9 tot half een. Voordat hij de
kans had gehad zijn kiezen van elkaar
te doen, werd hem al uit de verte toe
gesnauwd: „Gesloten!" „Dat zie ik", was
het flegmatieke antwoord, waarop onmid-
middelijk werd gereageerd met: „Er
wordt 's middags niet geholpen!" „Wilt
U dan", zoo zette de onverstoorbare be
zoeker door, „dezen brief afgeven aan
Uw directeur? Hij zal het zeker op prijs
stellen, geloof ik. Het is een dringende
dienstbrief, die hij vanmiddag vergeten
heeft. Zijn vrouw vroeg, of ik die even
wilde afgeven. En aangezien ik nog en
kele dingen te doen heb vandaag, kan ik
slecht wachten, tot morgenochtend het
loket weer opengaat. Goede middag".
Ondanks zijn onveranderd gezicht, had
onze bezoeker volgens zijn eigen zeggen,
in zijn mond een erg leelijk woord
ZUID HELPT NOORD!
NIEMAND BLIJVE ACHTER!
Het zijn maar kleinigheden, maar daar
zit 't hem juist in. Het dagelijksch leven
hangt van kleinigheden aan elkaar. Maar
die vele kleintjes maken één groot. Een
enkel vriendelijk woord, een glimlachend
gezicht, behulpzaamheid, een houding
waaruit medeleven blijkt, een straalje van
een warm menschelijk hart, een welwil
lende wenk, het zijn allemaal zulke klei
nigheden en er hangt toch zooveel van
af. Bijna evenveel invloed als de onder
wijzer en de leeraar op de jeugd heeft,
hebben de ambtenaren op het volwassen
publiek. Ook de ambtenaar heeft een op
voedende taak. De menschen zijn in zoo'n
hoop dingen van hem afhankelijk. Hij kan
hen wegsturen met een bedorven humeur
en een mokkend hart. Maar hij kan hen
ook heen laten gaan met het tevreden
gevoel, dat ze een mensch ontmoet heb
ben, die hun moeilijkheden begrijpt en
er een meelevend hart voor heeft. Het
is voor hem maar een kleinigheidje. Het
beteekent voor den man, die aan het
loket aanklopte, waarschijnlijk heel veel.
En het kan voor het geheel het voor
kómen van een revolutie zijn.
Ambtenaar! Het woord heeft in onze
taal een bijklank gekregen. We denken
onmiddellijk aan iets stroefs, iets dors,
iets wat nooit buiten de lijn gaat, iets
doods.
Ambtenaar-Opvoeder! Als het zoover
eens kwam. Dan zou het woord een
sympathieker geluid worden. Dan zouden
er veel moeilijkheden voorkomen en mis
verstanden opgehelderd kunnen worden.
Dan zou er weer een stukje geluk zijn in
de wereld. „Raad van M.W."
De samenstelling van het nieuw ge
vormde overgangskabinet is als volgt:
Prof. Dr. P. S. GERBRANDY, voorzit
ter van den Raad van Ministers en
tevens minister voor de Algemeene
Oorlogvoering van het Koninkrijk en
minister a.i.
Mr. E. M. VAN KLEFFENS, minister
van Buitenlandsche Zaken.
Dr. L. J. M. BEEL, minister van Binnen-
landsche Zaken.
Dr. G. BOLKENSTEIN, minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Dr. G. W. M. HUIJSMANS, minister
van Financiën.
J. M. DE BOOY, minister van Scheep
vaart en Visscherij en a.i. van Oorlog.
Ir. F. C. M. WIJFFELS, minister van
Sociale Zaken en a.i. van Waterstaat.
Drs. J. H. GISPEN, minister van Han
del, Nijverheid en Landbouw.
Prof. Dr. Ir. J. I. J. M. SCHMUTZER,
minister van Overzeesche Gebieds-
deelen.
Jhr. Mr. J. F. M. E. MICHIELS VAN
VERDUYNEN, minister zonder porte
feuille.
Betreffende de samenstelling van dit Kabi
net deelt de Regeeringsvoorlichtingsdienst o.m.
nog mede, dat bij de keuze der nog te benoe
men ministers, daar dit kabinet niet voltallig
is, gestreefd zal worden naar een nog verdere
verbreeding van de basis van het kabinet. De
ontslagaanvrage van de ministers die niet in
het kabinet terugkeeren, is door H. M. de
Koningin aanvaard onder dankzegging voor
de ook onder zeer moeilijke omstandigheden
aan Haar en aan den lande bewezen diensten.
De bezetting van het departement van Oorlog
en Waterstaat zal slechts tijdelijk worden
waargenomen door de ministers de Booij en
Wijffels. De minister-president hoopt ten
spoedigste in de gelegenheid te zijn een op
dracht tot benoeming van ministers voor deze
departementen voor te leggen aan H. M. de
Toespraak van H. M. de Koningin.
Voor de publicatie van de lijst van nieuw
benoemde ministers door Radio Oranje, hield
H. M. de Koningin een korte toespraak. Zij
verklaarde daarin o.m. dat het kabinet is in
gesteld op de materieele en geestelijke behoef
ten, zoowel van het bevrijde als van het nog
te bevrijden deel van Nederland, met dien ver
stande dat het zich onthouden zal, van prin-
cipieele beslissingen die het geheele volk aan
gaan en waarover dit zich na de bevrijding
zal hebben uit te spreken. De taak van de
nieuwe regeering zal eindigen na de geheele
bevrijding van ons land, waarna door H. M.
de Koningin opdracht zal worden gegeven tot
het vormen van een nieuw kabinet en in af
wachting van de te houden algemeene verkie
zingen zal dan een noodparlement bijeen wor
den geroepen. Hare Majesteit deelde vervol
gens mede, dat Zij zich persoonlijk tot den
Koning van Engeland en tot den President
van Amerika gewend heeft om hen op de
hoogte te brengen van den noodtoestand in
Nederland en van het gebiedend vereischte om
zoo spoedig mogelijk hulp te brengen.
De taak van het Kabinet.
Ten aanzien van het nieuws der kabi
netsreconstructie bracht een regeerings-
verklaring nog eenige verduidelijking. Er
is bij de vorming naar gestreefd het de
mocratisch karakter van ons staatsbestel
tot uitdrukking te brengen. Voorts is
rekening gehouden met de geestelijke
stroomingen van het oogenblik en is aan
de verzetsbeweging plaats ingeruimd.
De hoofdzaak van het gereconstru
eerde kabinet is: le. de mobilisatie van
alle beschikbare krachten in den oor
log tegen Duitschland en Japan. 2e.
De inschakeling van alle krachten
in bevrijd gebied in den arbeid ten
bate van de bevrijding van de rest
van Nederland en van Ned.-Indië.
3e. De heropbouw van het bevrijde
zuiden.
Voorts zal de taak van het nieuwe ka
binet gericht zijn op de vernieuwing van
het leven van en in den staat, zonder
dat principieele beslissingen daaromtrent
genomen kunnen worden. Dit sluit echter
niet uit, dat gezonde sociale verhoudin
gen in het bedrijfsleven kunnen worden
geschapen. Het kabinet zal genoemd wor
den overgangskabinet der bevrijding.
Omtrent concrete mededeelingen die
het kabinet wil nemen volgen later mede
deelingen.
De nieuwe ministers.
Dr. L. J. M. BEEL was sinds 1929 hoofd
ambtenaar ter gemeente-secretarie te Eindho
ven. In Februari 1942, toen de N.S.B.-er Pul
les tot burgemeester van Eindhoven benoemd
werd, nam hij ontslag uit zijn functie. Hij is
42 jaar.
Dr. G. W. M. HUIJSMANS, 42 jaar te
Eindhoven, is directeur van Coöp. Centr. Boe
renleenbank. Hij promoveerde in 1931 aan de
econ. hoogeschool te Rotterdam en is lid van
tal van Staatscommissies.
Drs. J. H. GISPEN, zoon van een gerefor
meerd predikant, was enkele jaren werkzaam
aan het dept. van econ. zaken en sinds 1937
directeur van Organon te Oss. Hij is 39 jaar.
Ir. F. WIJFFELS, 45 jaar, bekleedt een
leidende functie aan het Staatsmijnwezen,
woonachtig te Brunssum.
Dr. Ir. SCHMUTZER, 61 jaar, studeerde in
Delft en Utrecht. In Indië oprichter van de
Katholieke Indische Partij, hoogleeraar in de
mineralogie te Utrecht. In Juni 1940 werd
hij als Indisch gijzelaar door de gestapo ge
arresteerd, maar wist op 6 September 1944
uit het kamp Russenberg te ontkomen.
Drs. GISPEN wordt als anti-revolutionair
beschreven, de andere vier ministers zijn
Roomsch-Katholiek, al vervulden ze nooit een
rol in de R.K. Staatspartij.
(Radio Oranje, Herr. Ned.)
Koningin.
Daar de functies minister van Koloniën en
die van wnd. Lt. Gouvern.-Gen. van Ned.-
Indië constitueel niet te vereenigen zijn, heeft
Dr. van Mook na rijp beraad verzocht de
functie van wrnd. Lt. Gouv.-Gen. van Ned.-
Indië te mogen behouden en die van Min.
van Kol. te mogen neerleggen.
Alle aangelegenheden welke het Mijnwezen
betreffen zijn overgebracht van het departe
ment van Waterstaat naar dat van Sociale
Zaken.
Onze veredelde toch al zoo sterk in
gekrompen veestapel, automatisch gese
lecteerd door de verplichte veelevering,
heeft de laatste maanden, tengevolge van
de directe oorlogshandelingen, nog eens
weer een extra verlies gekend. Ja, onze
veestapel heeft groote, in sommige ge
vallen onherstelbare schade geleden. En
nu heb ik hierbij niet alleen het rundvee
op het oog, maar vooral de varkens
houderij. Hoeveel van die goede fokdie-
ren waren niet de trotsch van den boer,
die hem daardoor verre in den omtrek
naam gaven?
Niet een paar jaar, maar verschillende
geslachten, we kennen er met meer dan
20 bekende voorouders waarvan exte
rieur en productiegegevens bekend zijn,
waren noodig om uit die bloedlijn
waarvoor onze voorvaderen den grond
slag legden - dat veredelingsproduct
te fokken.
Maar onverschrokken en vol goeden
moed is de altijd weer werkende, nee
zwoegende boer, gehard door de moei
lijke jaren die achter hem liggen, in het
volle bewustzijn van zijn roeping in
dezen tijd heeft hij zich van zijn taak
gekweten en heeft hij met God's hulp,
als hoogste werker in de groote natuur
en zijn plaats in den nieuwen tijd waar
dig, zijn arbeid voortgezet, om te vol
doen aan de opdracht: voedselvoorziening
voor ons volk en bouwen aan de toe
komst zijner kinderen.
Onze veehouders zijn bewust gewor
den, dat fokken iets groots is en veel
kennis en inzicht van den fokker eischen;
zij weten dat men door een oordeelkun
dige fokkerij juist een sterke, gezonde
en productieve veestapel krijgt of kunt
behouden. Zij hebben leeren inzien dat
een stier niet alleen voor de helft eigen
schappen van het te vormen individu zal
beheerschen, maar tevens dat één goede
stier voor de fokkerij de halve veesta
pel is.
Wij zagen onze leidende figuren hun
koppen bij elkaar steken en het initiatief
nemen: er zouden en er moesten goede
stieren komen. Ik mocht als voorlichter
alles van kortbij volgen. Onze boeren
deden hun zuur verdiende centjes in een
grooten pot, de kas van de stierhouderij
en een commissie trok er op uit om dat
papierengeld in fokmateriaal om te zet
ten. Er werden lange dagreizen afgelegd,
waar de reizen naar het land van Cuijk,
waar we ook wel fokvee vandaan haal
den voor onze fokkers in het roodbont,
niets bij waren.
Die veeboeren, ik zal ze in tegenstel
ling met vele anderen nu maar eens netjes
noemen, want ze hebben ze nu al lang
genoeg beklad, die zich den titel als aan
koopcommissie waardig achtten, deden
hun best. Er werden stieren aangekocht,
die werkelijk vaderdieren genoemd moch
ten worden. Behalve fokzuiverheid werd
niet alleen naar het aantal liters melk,
maar vooral naar het vetgehalte gekeken.
De ondermelk immers, die als bestand
deel van de volle melk door de koe ge
produceerd wordt, kost heel wat energie,
die heel wat beter voor de vorming van
botervet gebruikt kan worden.
C. v. d. VEN, Drunen.
Een warm hart en een gulle hand
Voor 't zwaar beproefde
Noord-Nederland