K WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT Ook Zuid heelt hulp noodig. DE GEALLIEERDEN OPPERMACHTIG. N n 23 MAART 1945 Prijs per nummer 10 cent 68e JAARGANG No. 12 Wederom tien Nederlan ders gefusilleerd. Naar eerst thans bekend is geworden, zijn eenigen tijd geleden wederom tien vader landers door de Duitschers vermoord. Aanleiding tot deze gruweldaad was het volgende: De burgemeester van Nieuw Beyerland was door leden van de verzetsbeweging afgeran seld, waarop een razzia volgde en ongeveer 60 mannen naar het eiland Schouwen werden overgebracht. Twee mannen werden bij een ontvluchtings- poging gewond De burge meester werd kort daarop door patriotten gedood Als repre saille hebben de Duitschers toen 10 politieke gevangenen uit de politiegevangenis aan het Haagscheveer te Rotter dam gefusilleerd De executie geschiedde op de plaats, waar de burgemees er ter dood was gebracht. (Anep-Aneta) GEDWONGEN HUN EIGEN GRAF TE GRAVEN. Achtergrond en „Maatschappelijke werkwijze van Wederopbouw. van Stelselmatige verdrijving van den vijand ten Westen van de Rijn. Koblenz en Bingen zijn nu geheel van den vijand gezuiverd. De linker Rijnoever is nu van Nijmegen tot Bingen in geal lieerde handen. In het gebied van den Rijn Pfalz en den Saar heeft het derde Amerikaansche leger belangrijke vorderingen gemaakt en verschillende duit sche legerafdeelingen ingesloten Twee Amerikaansche pantser colonnes die met elkaar contact hebben gemaakt, hebben 2000 duitschers ingesloten. De be langrijke duitsche sleutelpositie St. Wendel in de Hondsruck is van duitschers gezuiverd Fransche troepen hebben de stad Lauterberg dicht bij den Rijn en 10 km. ten westen van Karsruhe veroverd. In de laatste 24 uur is de positie van de duitschers in het Saargebied en de Platz zeer verslechterd. Tankcolonnes van het 3e leger die de Nahe waren overgetrokken stormen voort in de richting van 't belangrijke veakeerscentrum Kaiserlautern St. Wendel werd genomen, op 40 K.M. voor Kaiserlautern en contact gemaakt met de troe pen uit het gebied Merzig. Het bruggehoofd bij Remagen is thans 40 K M. breed. De geallieerden bereikten Nieder- dallendorf ten N. van Konings- winter. In het gebied van Nijmegen is de activiteit weer opgeleefd. Geallieerde patrouilles hebben posities ingenomen bij het dorp Randwijk aad den beneden Rijn ten W. van Nijmegen. Er was weinig teganstand,deduitschers bleken de stellingen te hebben geëvacueerd. Ook bij Zetten waren de stellingen zoo goed als niet bezet. Later werd gemeld datSaar- brucken en Zweibrucken in geallieerde handen zijn. Ame rikaansche troepen hebben Mainz bereikt en zijn ook bin nengedrongen in Worms. Het conlact tusschen het derde en zevi nde Amerikaansche legers dat ieder oogenblik verwacht kon worden is tot stand geko men. Het derde Amerikaansche leger rukte Kaiserslaulern bin nen. Het was een belangrijk wegen- en bevoorradingscen trum voor de dutsche troepen. In Oost Pruisen werden ron dom Koningsbergen wtderom 30 plaatsen door de Russen veroverd, w. o. Altdamm en Braunsberg. De verdediging van Kolberg kostte de Duitschers 14000 man. De Amerikanen zijn weer op een nieuw eiland in de Filip pijnen geland. In Birma veroverden gealli eerde troepen fort Doglau in Mandalay. Deze stad is nu ge heel van Japanners gezuiverd. Rusland heeft besloten het vriendschaps- en neutraliteits verdrag met Turkije op te zeggen! Volgens minister Mo- lotow voldeed het niet meer aan de nieuwe omstandigheden en diende het aanzienlijk ver beterd te worden. (H N De Amerikaansche vloot heeft de Japansche vloot een zwaren slag toegebracht. In een hevig zeegevecht werden 15 Japan sche oorlogsbodems vernietigd en 475 Japansche vliegtuigen neergeschoten. Generaal Eisenhouwer heeft weer een nieuwe waarschuwing gericht tot de arbeiders in de wapenfabrieken te Frankfurt Mannheim en Ludwigshafen. Wij hopen binnenkort een aanvang te maken met eemge vervolg-verhalen onder de titel ,,Hoe het ons en ons blad verging"een overzicht van onze belevenissen in de eerste oorlogsjaren, voordat ons blad werd gestaakt. 5, SI s n It 8 d, N DE ECHO VAN HET ZUIDEN Hoofdredacteur Uitgever JAN TIELEN Redacteur i J. A. A. VAN DEN DUNGEN Drukker: Waalwijksche Stoomdrukker!] Antoon Tlelen Kennummer i 2483 De actie voor hulp aan het thans nog bezette deel van het land, is spontaan in het zuiden opgekomen en verder uit gegroeid. Deze hulp-actie ontwikkelde zich aanvankelijk zoodanig, dat in het bijzonder de aandacht gevestigd werd op de noodzakelijkheid, om toch maar zoo snel en zoo veel mogelijk voedsel bij elkaar te brengen, waarmede wij direct na de bevrijding het uitgehongerde en stervende noorden van den dood moes ten redden. Van alle zijden stroomde het voedsel toe, dat door zeer velen, die zelf toch al weinig hadden, uit den mond werd gespaard. Men kan zeggen dat de armen hun steun aan de aller-armsten niet wil den onthouden. In ieder geval stapelden de pakketten zich op. Het was alles im mers zoo goed bedoeld en men stelde zich voor, dat direct na den bevrijdenden opmarsch van de geallieerde legers door het noorden, vrachtauto's vol voedsel, dat wij hier bijeengespaard hebben, zou den meetrekken. Zoo simpel is de zaak echter niet. Eer het zoo ver is, kunnen er maanden en maanden overheen gaan en als men dit weet, vraagt men zich af, of deze aanvoer dan nog wel nut heeft? Deze stagnatie is niet op de eerste plaats te wijten aan het ontbreken van ver keersmiddelen, dan wel aan het feit, dat de vervoerscapaciteit van de wegen, zoo nauwkeurig is uitgebalanceerd en tot het alleruiterste zal worden benut, dat er voor particuliere initiatieven, hoe goed ook bedoeld, niet veel plaats meer zal zijn. Men heeft precies uitgerekend welke wegen na de bevrijding gebruikt zullen kunnen worden en men weet precies hoe veel materiaal die wegen in een bepaalde tijdsperiode kunnen spuien. In deze be rekeningen zijn daarbij tevens reeds op genomen de voedselvoorraden, die door de geallieerden aan de bewoners van het noorden zullen worden beschikbaar ge steld. Daarvoor is het zgn. B 2-Plan gemaakt, dat een uitgebreide hulp-actie omvat voor het dichtstbevolkte deel van ons land. Dit plan is er op berekend, om ge durende den tijd dat de normale diensten als distributie enz. nog niet kunnen func- tionneeren, de bevolking van voedsel te voorzien. Als hoofdmotief staat daarbij voorop, dat er maar één ding van belang is, n.l. de bevolking van voedsel voor zien. Het B 2-Plan voorziet in de behoef ten voor de eerste zestig dagen. Men gaat van het standpunt uit, dat er absoluut niets meer is; geen kolen, geen verband middelen en instrumentaria, geen voed sel, niets! Om daarin te voorzien is een grootsch opgezette hulp-actie georgani seerd door en onder verantwoordelijkheid van de geallieerden met volledigen steun en samenwerking van de regeering. Er zijn voedselpakketten samengesteld, die de eerste week nog schraal zijn, maar dan iedere week wat beter worden en in de zesde week normaal zullen zijn, aan gepast aan de normale behoeften en van een behoorlijk vetgehalte. Dit heeft men gedaan om te voorkomen, dat de onder voede menschen in het noorden niet nog verder van streek geraken, wanneer zij direct de beschikking krijgen over rant soenen, die zij niet kunnen verdragen en daarvan zeer nadeelige gevolgen zouden ondervinden. Voor de verdeeling van dit voedsel is een zeer eenvoudig distributie apparaat ontworpen, dat soepel zal kun nen functionneeren. De prijs van deze pakketten is tamelijk hoog, maar de kos ten daarvan worden gedeeltelijk gedragen door het Egalisatiefonds, terwijl er maat regelen zijn genomen, dat ook zij, die het feitelijk niet kunnen betalen, daarvan niet de dupe zullen worden, maar koste loos van een voedselpakket zullen wor den voorzien. Het hoofddoel is immers, dat de bevolking moet eten. Er zal zelfs voor gezorgd worden, dat zij, die niet in staat zijn hun pakket te halen, niet ver geten worden. Uit dit plan zien wij dus duidelijk, dat alles voor het beproefde noorden gedaan is. Intusschen hebben wij hier flinke voor raden, die uit het bevrijde gebied bijeen zijn gebracht, maar waarvan we op geen stukken na weten, wanneer zij het noor den zullen bereiken. Zou het daarom niet goed zijn, dat we ook eens rond kijken in onze eigen omgeving? Ook hier heerschen op vele plaatsen nog gebrek en armoede en vele gezinnen zouden ge lukkig gemaakt kunnen worden met een extra voedselpakket. Ook in het zuiden moet nog veel geholpen worden en het zou misschien niet verkeerd zijn, wanneer men zijn gedachten eens liet gaan in de richting. Veel voedsel dat bijeengebracht is, zal straks, wanneer het wat warmer gaat worden, aan bederf onderhevig zijn. Wat bijv. te zeggen van de boterhammen met stroop, die men in een pakketje aan trof en wat zal er over blijven van het halve pakje boter in een ander pak? Wij willen niet betoogen dat de prach tige en spontane hulpactie voor het noor den moet worden gesmoord. Verre van daar. Deze actie is spontaan gegroeid en in het begin kon men moeilijk be kijken hoe de'toestand zich zou ontwik kelen en dat onze voedselinzameling door hulp van andere zijde zou worden ach terhaald. Men kan voor het beproefde noorden toch nog genoeg doen. Men kan zijn woning openstellen voor evacué's, men kan zijn adres opgeven met de bood schap dat een voedselpakket beschikbaar is, als het vervoer daarvan mogelijk wordt; er bestaat nog een zeer groote behoefte aan vrijwillige hulpkrachten op allerlei gebied. Wij kunnen het noorden toch nog op tal van manieren helpen, als wij maar willen en spontaan de handen uit de mouwen steken. Het noorden moet geholpen worden, maar we mogen ons zelf daarbij niet ver geten. Het zuiden behoeft heusch niet be vreesd te zijn, dat het noorden daarvan de dupe zal worden, want men kan er zeker van zijn, dat ook onze geallieerde vrienden het lijdende noorden niet hebben vergeten. Wij zullen ons echter wel en terdege moeten instellen op directe hulp op elk gebied voor onze buren aan de overzijde in 't Land van Heusden en Altena, al zullen er vermoedelijk niet zoo heel veel bewoners meer zitten. Tegenover ons zit een Nederlandsche student, die zoojuist uit zijn ballingschap in Duitschland naar het vrije vaderland is teruggekeerd. Hij vertelt ons kalm en onopgesmukt het sombere relaas van den gruwelijken moord op dertien Roermond- sche burgers, waarvan wij kort na de bevrijding van Roermond kennis namen. „Tot Eersten Kerstdag hadden wij ons in Roermond kunnen schuilhouden", zoo zegt hij. „Door allerlei listen hadden bijna 3000 mannen kans gezien aan de razzia's der Duitschers te ontsnappen. Ik ken menschen, die in kisten onder de keldervloeren wegdoken zoodra er een wachtwoord klonk, dat op onraad duid de. Maar op Eersten Kerstdag was ik zoo onvoorzichtig1' me aan de deur te vertoonen en ik werd meegenomen. Ik werd gebracht naar een verzamelplaats, een wachtgebouw van de Fallschirmjae- ger in de Nassaustraat. waar toen reeds ongeveer tachtig menschen aanwezig waren. We zaten er opgepropt in twee kleine kamertjes. Verschillende mannen zaten daar zoo al een week en enkelen hunner waren door de Duitschers van onder het altaar van een kapel vandaan gehaald. Enkele dagen voor Kerstmis hadden een paar mannen getracht om te ontsnappen door uit het venster van de eerste verdieping naar buiten te springen. Een van hen brak daarbij zijn arm en zijn been. De mensch is vrij, zoodra hij vrij zijn wil. (Voltaire) Op Eersten Kerstdag kwam majoor Matheas, militair comandant van Roer mond, dertien onzer ophalen. Zij werden ervan beschuldigd radiotoestellen en ille gale blaadjes in hun bezit te hebben ge had. Ik zat voor het raam te wachten en zag, dat 's avonds tegen zes uur een executie-peleton van 20 man kwam op dagen met Matheas en twee andere offi cieren voorop. Mijn dertien makkers moesten mee en droegen elk een schop op de schouders. Bij hen was ook de man, die zijn arm en zijn been gebroken had. Ik zag hoe de Duitschers hem dwon gen steunend op een stok mee te mar- cheeren. Pas toen zij zagen, dat dit vol komen onmogelijk was, kwam er een paard en wagen en de man werd daarop geladen. Zij gingen weg in de richting van Duitschland langs den Elmterweg. Dien zelfden avond werden de zeventig ach tergebleven mannen te voet naar Duitsch land gebracht. Bij het grenskantoor zagen wij den wagen staan, waarop de gewonde getransporteerd was en wij begrepen de rest. Zij moesten daar in de donkere bos- schen zijn neergeschoten, maar wij had den toen nog geen voorstelling van de gruwelijke manier, waarop zij vermoord waren. Dat werd ons later verteld door een Duitschen soldaat, die er bij was ge weest. In groepjes van drie, zoo vertelde deze Duitscher, moesten de ongelukkigen naar voren treden. Zij moesten drie kui len graven en werden daarna neerge schoten en hun lijken werden in de kuilen gegooid. De volgende drie moesten deze kuilen dichten en daarna hun eigen graf delven. Zoo werden ze allen in den dood gestuurd. Den volgenden dag liet Ma theas in Roermond een proclamatie aan plakken met de namen der ongelukkigen en met de bedreiging, dat iedere man, die nog verscholen bleef, hetzelfde lot te wachten had." (A.-A.) Donderdag 15 Maart gaf in het Raadhuis Prof. Dr. Cobbenhagen, voorzitter van „Maat- schappelijken Wederopobouw" te Tilburg en Professor in de Economie aan de R.K. Econ. Hoogeschool aldaar, voor de leden van den Raad voor Maatschappelijken Wederopbouw en van de Commissies Arbeiders, Boeren, Fabri kanten en Middenstanders van genoemden Raad een uiteenzetting over doel en werkwijze van Maatschappelijken Wederopbouw in het algemeen, en in het bijzonder over de taak van de comité's voor Maatschappelijken We deropbouw ten aanzien van de sociale verhou dingen, met name in de onderneming en de verhouding werkgeverwerknemer. Drs. Piet van Loon richtte allereerst een hartelijk woord van welkom tot Prof. Cobben hagen, den oorspronkelijken initiatiefnemer en bezieler van het streven van Maatschappelijken Wederopbouw. Daarna werd het woord gegeven aan Prof. Cobbenhagen, die in heldere taal schilderde wat de ideëele achtergrond en de werkwijze moest zijn van Maatschappelijken Wederop bouw en hoe in Tilburg dit Comité ontstaan was uit den localen nood en den noodzaak tot samenwerking ter oplossing daarvan. Met waardeerende woorden gewaagde spreker van het nauwe contact, dat er van het eerste begin af bestaan had tusschen de comité's van Tilburg en Waalwijk. Er was, aldus Prof. Cobbenhagen, bij de bevrijding allerwege groote verwarring: er bestond tengevolge van de lange bezetting geen leiding, het oude levenskader der organisaties was verdwenencontacten waren verbroken of verlorenhet gesproken woord, de krant, het tijdschrift en de radio waren als opvoe dingsfactor weggevallenhet vroegere werk- kader bestond evenmin. Er groeide tengevolge van de moeilijkheden ontevredenheid en er dreigde chaos. Om dit te voorkomen kwam men tot een commissie van contact, vertegen woordigend alle lagen en gezindten, om te be luisteren wat er onder de bevolking leefde, en het beste daaruit op te vangen en te verwer ken, door advies en leiding te geven en stimu- leerend te werken naar alle zijden. Niemand werd gekozen als vertegenwoordiger van een organisatie of partij, doch uitsluitend om be kwaamheid en bij de bevolking genoten ver trouwen, en de bereidheid om er den geheelen persoon en tijd aan te wijden. Vooropgesteld werd, dat men zich zou bezig houden met de concreete, momenteele vraagstukken. De theorie was vroeger vol doende bestudeerd, maar toen ontbrak vaak de mentaliteit om ze te verwerkelijken. Nu echter bestaat kans om met de mogelijk heden te woekeren. Achter dit alles moet echter steeds de gedachte levenvan de komende maat schappij er een te maken, waar een goed christen niet steeds botst tegen de fouten van het systeem. Het is onreëel te denken, dat de fouten in de menschen zullen ver dwijnen, aangezien we de erfzonde niet kun nen wegmaken. Het gaat er om een deug delijk stelsel te vinden. Maatschappelijke Wederopbouw beweegt zich op alle drie de groote terreinen der samen leving: het cultureele, het sociale en het eco nomische. Sprekende over: het cultureele en de opvoeding der jeugd, zeide Prof. Cobben hagen o.a.Als wij zien wat de Duitsche jeugd op dit moment presteert door het bepaalde opvoedsysteem hoe verwerpelijk ook van het Nationaal-Socialisme, zijn wij lafaards, als wij het met het Christendom niet klaarspelen oneindig veel meer presteerende menschen te vormen. Wij hebben een geestelijke vernieuwing noo dig als voorbereiding op den nieuwen tijd en de nieuwe maatschappij: wij bidden immers: „Uw Rijk kome op aarde", doch er is gezegd, dat alleen de zuiveren van harte dat Rijk zullen beërven. Daarom moet er een religieuze bezieling zijn, eerlijk en radicaal, zooals het Christendom zelf is, waarvoor we op den bres moeten staan. Reeds nu laten we te veel aan communistische agitatie over. We moeten de problemen aanpakken met nieuwe middelendat wil niet zeggen losstaan de van de historie of niet gegroeid, want men kan of hoeft de geschiedenis niet uit te vegen en er is in het verleden ook ontzettend veel goeds gegroeidmaar nieuw in den zin van modern, daarbij de bestaande goede aanknoo- pingspunten zoekend naar het verleden. De Raden voor Maatschappelijken Wederop bouw moeten dus thans plaatselijk de urgente vraagstukken aanpakken, en tegelijk voorberei dend werken voor de toekomst. Daarnaast zul len zij ongetwijfeld een taak hebben in de verder gelegen toekomst, ofschoon het niet mogelijk is die thans reeds zuiver te omschrij ven. Als deze instituten echter blijken te vol doen en het vertrouwen der bevolking hebben, is het mogelijk dat men zegt: Blijft doorwer ken, want de Raden liggen, door hun bunde ling van representatieve exponenten van plaats en gewest, leidend en voorlichtend voor over heid en bevolking, in de lijn der corporatieve maatschappij. Sprekende over de taak van M.W. ten op zichte van de sociale verhoudingen, ging Prof. Cobbenhagen speciaal in op de verhouding werkgeverwerknemer. Hier gaat het er allereerst om den werk gever en de arbeiders samen te brengen om onder onpartijdige leiding van gedachten te loisselen en aldus eikaars ideeën te leeren kennen; niet om te vechten over elks eigen belang, want dit is niet het beste onder werp om dichter tot elkaar te komen; maar om gezamenlijk te praten over de vraagstuk ken en samen afspraken te maken, eerlijk en met de juiste mentaliteit, in het volle besef van alle consequenties. Prof. Cobbenhagen gaf dan in groote lijnen de historie van den groei van den arbeider uit volledige afhankelijkheid van den werk gever naar grootere vrijheid. In den slaventijd was de arbeider volslagen afhankelijk van zijn werkgever en behoorde hem toe als een zaak. Hiertegen kwam het christendom op. Ook in de Middeleeuwen, die we niet moeten 1de*- liseeren was de gesel onvrij door de vol- 19 ledige opname in het gezin van den meester. De Fransche Revolutie proclameerde de vrij heid van den arbeider, doch in feite bleef hij gebonden en afhankelijk door zijn gebrek aan bezit en vermogen, het verbod tot vereenigen en de misbruikte machtsuitoefening der werk gevers. Deze onrechtvaardigheden der 19e eeuw verwekten terecht het socialisme, omdat het christendom niet paraat was geweest om de revolutie op te vangenhet had zoo lang te veel in kloosters en woestijnen geleefd zonder voldoende op den voorgrond te treden. Marx verkondigde het: arbeiders vereenigt U. In de op de Fransche revolutie volgende phase, kreeg de arbeider het recht van vereenigen en werd door sociale wetten beschermd, tegen ontslag, slechte behandeling e.d. Thans, in de huidige phase moeten wij nog een stap verder komen. De arbeider moet de gelegenheid krijgen zoo veel mogelijk zijn persoonlijkheid te ontplooien als mensch met een eigen denken en streven. Natuurlijk dient hij zich aan te passen in de orde van de onderneming, doch binnen deze orde zijn er nog zooveel mogelijkheden tot ontplooing denkbaar. De arbeider dient be schermd te worden tegen de gevolgen van economischen ongunst en daarom dienen zoo danige economische verhoudingen te worden geschapen dat er regelmatige gelegenheid is tot werken. Dat de arbeider het slachtoffer wordt van een massale werkeloosheid mag niet meer voorkomen. In dit verband dient de on dernemer beperkt te worden in zijn bevoegd heid om door het maken van kartel-afspraken het bedrijf stil te leggen en de arbeiders aan hun lot over te laten. Komende tot de onderneming als zoodanig, zette spreker uiteen, dat deze moest zijn niet een toevallig samenkomen van arbeider en patroon op basis van een contract, maar een echte werkgemeenschap, een éénheid dus, waar ieder zijn functie heeft in het groote geheel en de belangen en de verantwoordelijkheid gemeenschappelijk en gezamenlijk gedragen' worden. We moeten, aldus Prof. Cobbenhagen, in die sfeer van gemeenschap niet te ver gaan. Iedere gemeenschap is anders naar den in houd door het gemeenschappelijk doel, dat nagestreefd wordt. Het gezin, de hoogsteis een Zee/gemeenschap, waar men alles geza menlijk doet. De onderneming is alleen een gemeenschap tot een bepaald doel, n.l. het produceeren van goederen. Het is een werk gemeenschap. Dus niet om te leven, maar uit sluitend om te werken in gemeenschap. Daar om moet zij geen dingen aanpakken, die boven en buiten haar uitgaan, b.v. onderwijs en ontwikkeling van arbeiders, want dit is de taak van cultureele instellingen. Daardoor maakt zijn den arbeider te afhankelijk. De consequentie daarvan hebben wij gezien in het Nationaal-Socialistische systeem, waar de NOORD-NEDERLAND. Hier achter ligt het lage land: De vette polder, overstroomd Van winterzon en door den band Der zilverige Maas omzoomd. Hier loopt de grens van het geluk: Achter dit winters-groenend veld, Achter die dijk, leeft men in druk, Daar wordt mijn landgenoot gekweld. Wij turen peinzend dag na dag Naar ginds en in ons binnenst brandt De vraag wat daar gebeuren mag; Ons hart leeft aan den overkant. Hoe kan ik hier onledig staan, Hoe wil ik hier tevreden zijn, Als ginds mijn broers en zusters gaan Gekromd en kreunend onder pijn? Mijn God, dat deze hand niet reikt Tot over dez' nabije grens, Terwijl mijn broeder daar bezwijkt En ik geniet wat ik maar wens! Laat spoedig het bevrijdend vuur Over hun moede hoofden slaan; Wij zullen in 't verlossend uur Als broeders hen terzijde staan. JOEP NANENCK. ondernemer, de Betriebs-„führer", de vader werd van de arbeiders en via bedrijfsappèls ook de politieke opvoeding der werknemers aan zich trok, en dan natuurlijk in Nat.-Soc. zin. Maar zelfs al was het niet Nat.-Soo. ge weest, dan is het nog fout. De ondernemer dient af te blijven van de opvoeding en ont wikkeling van de ondernemingsgenooten. Het is echter van groot belang dat hij de organi saties en instituten steunt welke met deae op voeding en ontwikkeling zijn belast. Spreker ging daarna nog even in op onder - nemings- en bedrijfsraden om te besluiten met de woorden„Maatschappelijke Wederopbouw" moet zich doordringen van de gedachte, dat wij op onze plaats, met onze middelen, op onze manier en in ons kader een stuk ver wezenlijken moeten van het Godsrijk, waarom wij dagelijks bidden. Het feit van de samen werking in dezen overgangstijd aal van het grootste nut blijken in de maatschappij, waar in we later zullen samenleven. Een warm applaus en hartelijke woorden van dank door Piet van Loon, met de be lofte het gesprokene uit te dragen in breeden kring, volgden op deze belangwekkende en van vernieuwingsgeest getuigende uiteenzetting van een deskundige op dit gebied als Prof. Cob benhagen. Met het oog op de „avondklok" kon de gedachtenwisseling slechts kort zijn, doch er werd een dankbaar gébruik van gemaakt. Moge het bezielende idealisme van Prof. Cobbenhagen, via Maatschappelijken Weder opbouw, overlaaien op allen, tot heil van de christelijke gemeenschap en tot welzijn van geheel Nederland. it Q 1. el.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1945 | | pagina 1