PASCHEN.
J
i
Meer soepelheid gewenscht.
WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT
EEN VERANTWOORDELIJKE TAAK
VOOR ALLEN.
30 MAART 1945
Prijs per nummer 10 cent
68e JAARGANG No. 13
IN 'T KORT.
ORANJE EN VOLK.
NIET ARISCH.
De honger en ellende
in bezet Nederland.
TEELTPLAN
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
Hoofdredacteur UitgeverJAN TIELEN Drukker: WaalwIJksche Stoomdrukker!] Antoen Tlelen
RedacteurJ. A. A. VAN DEN DUNGEN Kennummer 2483
Hoog staat de zon aan den wazig-
blauwen voorjaarshemel.
Met vroolijk gezicht spoeden de men-
schen zich door de straten en genieten
met - volle teugen van de koesterende
zonne-warmte, welke plotseling, als een
licht in donkeren nacht, tot ons kwam.
Met vreugde hebben wij de zon be
groet
Zij brengt alom nieuw leven, nieuwe
levensvreugde en nieuwen moed.
Vergeten zijn de donker-koude winter
dagen; vergeten de narigheden en el
lende; vergeten de dagen van koude en
honger; van vrees en van smart, van
beproeving en dood.
Eensklaps lijkt het leven weer licht.
De zon schijnt weer in volle glorie en
haar warme stralen verdrijven bij ons de
laatste resten van een oorlogsperiode, die
weer is afgesloten.
Wij openen de deuren en ramen voor
de zon; wij openen ook onze harten, hef
fen het gelaat naar het licht en ontslui
ten onze geheele persoonlijkheid voor de
goedheid van God, die ons, na de be
proeving de vreugde niet onthouden wil.
Vogels fluiten op de daken, buiten bot
reeds het eerste groen, een slagersjongen
flitst vol overmoed door het straatgewoel,
waar blije menschen blije vrienden zoeken.
Het leven kent geen moeilijkheden
meer, die wij niet met de nieuwe kracht,
die thans in ons vaart, kunnen overwin
nen. Het is weer de moeite waard te
leven. De mensch ontwaakt als uit #>en
bange droom en verwonderd wrijft hij zich
de oogen uit en staart rondom zich, als
zoekt hij naar het spookbeeld dat hem
zoo lang gekweld heeft. Hij ziet het niet,
maar ontwaart slechts licht, want het
oude, telkens nieuwe wonder der herge
boorte heeft zich voltrokken. De natuur
vernieuwt zich en schakelt ook de men
schen om. De volle schoonheid van het
leven kunnen wij weer drinken en wij
doen het met volle teugen. De zon, die
schenkt met milde hand, wetend dat wij
lang gedorst hebben naar warmte toen
elke bron van levensvreugd was uitge
droogd. Zij schenkt in overvloed.
Een bange tijd is voorbij; een nieuwe
tijd breekt aan en daartusschen in, komt
plots met al haar goedheid en bereidt
ons voor op Paschen, dat het feest der
bevrijding is
Een korte poos van rust, even wegglij
den in zalig niets-doen en ons in mijme
ring doen verzinken over dit groote won
der, dat zich ook thans opnieuw vol
trokken heeft.
Herrijzing.
Bevrijding.
Paschen.
Feest van licht, van blijde klokke-
klanken.
Christus is herrezen en de natuur riep
Hem reeds een welkom toe.
In de gewijde stilte van den Paasch-
morgen hooren wij de engelen zingen en
wij staan stil.
Verdiepen wij ons in het groote won
der, dat zich telkens weer herhaalt. Het
wordt rustig en stil in ons hart. Ook wij
voelen ons herboren en willen weer
goede menschen zijn.
Dan, vermannen wij ons. Rechten ons
den rug in het besef van de groote vol
doening en de nieuwe kracht, die wij
zoojuist hervonden hebben in het goede
voornemen van den Nieuwen Paasch-
dag
De Luitenant-gouverneur-generaal van Ned.-
Indië van Mook verklaarde dezer dagen tijdens
een conferentie: „De Inheemsche bevolking
van Indië is nog steeds sterk anti-Japansch.
Van de 150.000 menschen, die tot dusver in
Indië bevrijd zijn, waren er slechts twee, die
hun landgenooten aan de Japanners verraden
hebben. De Indonesiërs organiseeren zich nu
en kijken verlangend naar wapens uit om de
Japanners te kunnen bestrijden. (H.N.)
De totale Poolsche verliezend van militairen
en burgers worden geschat op tien millioen,
of meer dan 28 procent van de vooroorlogsche
bevolking van 35 millioen. Tijdens de Duitsche
bezetting werden meer dan 5 millioen burgers,
inclusief drie millioen Joden vermoord. Alleen
te Warschau zijn verleden jaar bij het <5-
daagsch verzet 200.000 menschen, de verliezen
van het leger buiten beschouwing gelaten, om
gekomen. (Reuter.)
Gestapo-troepen zoeken in Berlijn naar 1200
„panzerfausts" anti-tank-wapens welke
in Berlijn aan Volksturm-eenheden verstrekt
waren en onmiddellijk verdwenen, deelde
Stockholm-Aftonbladet Zaterdag mee, een
Duitsche ondergrondsche radio aanhalend.
De Duitschers vreezen, dat de wapenen aan
buitenlfindsche arbeiders gegeven zijn. (A.-A.)
Luitenant-generaal William H. Simpson, be
velvoerend generaal van het negende Ameri-
i kaansche leger heeft persoonlijk aan een
Limburgsche Moeder de bronzen ster over
handigd welke postheum is toegekend aan haar
zoon sergeant Theodoor Antoon Dantzenberg
uit Stein. Sergeant Dantzenberg onderscheidde
zich door zijn moedig optreden tegen den
vijand tijdens operaties in Nederland tusschen
1 en 12 October 1944. (H. N.)
Deensche vrijheidsstrijders zetten hun sabo
tagewerk op grooten schaal voort. Een
Zweesch radiobericht meldt, dat Duitsche op
slagplaatsen van benzine en olie te Holbaeck
en te Hellerup Haven, welke respectievelijk
een millioen en een half millioen liter bevatten,
alsmede een voorraad van drie millioen liter
t« Odense door de Denen verwoest zijn. Ook te
I Naestved is ongeveer een half millioen liter
van de toch al zoo schaarsehe Duitsche motor
brandstof verleren gegaan.
MAATSCHAPPELIJKE
WEDEROPBOUW
Waalwijk
Geleidelijk aan rukken de geallieerde
legers op en bezetten steeds meer Duitsch
gebied, daarbij de zich in Duitschland
bevindende buitenlanders bevrijdend. On
der hen bevinden zich ook tallooze land
genooten, vaders of zoons, broers, ver
loofden, of echtgenooten van velen onzer.
Zij hebben daar geleefd onder de moei
lijkst denkbare omstandigheden. De angst
voor de terreur en de spanning, waarmee
zij gewacht hebben op de komst der be
vrijders, hebben ontzettend veel gevergd
van hun zenuwgestel. Zij die als dwang
arbeiders in de Duitsche fabrieken werk
ten, vóór de Duitsche oorlogsmachine en
ter vernietiging van hun eigen bondge-
nooten, eigen landgenooten, ja eigen fa
milieleden zelfs, en die in de fabriek en
daarbuiten steeds de dreiging van hun
slavenmeesters voelden drukken, zij heb
ben geleefd temidden van een zedelijk
en moreel ontaard en ontworteld milieu,
temidden van een ontreddering ook op
maatschappelijk en hygiënisch gebied,
zonder de liefdevolle zorgen van een
koesterende vrouw of moeder, die hun
het leven zonnig maken.
Nog onbeschrij
felijk veel erger
was de situatie
van hen, die als
gevangenen in de Duitsche concentratie
kampen een langzame wurging door hon
ger of marteling ondergingen voor hun
heldhaftige en fiere vaderlandsche hou
ding. We hoeven den toestand daar niet
te illustreerem elk van ons kent van nabij
of van hooren zeggen de verschrikkingen
van Vught.
Thans worden eindelijk voor velen van
deze menschen de boeien gebroken, dank
zij de krachtsinspanning der geallieerden.
Hun verlangen en hunkering naar huis,
naar dat oude intieme thuis, waarmee zij
al zoolang elk contact hadden verloren,
gaat voldaan worden. Echter wacht hen
dan nog een zekere teleurstelling, die de
omstandigheden en het algemeen belang
noodzakelijk maken. Want aan de grens
worden zij, in het belang van henzelf,
hun gezin en de gemeenschap opgevan
gen en tijdelijk ondergebracht in repa-
triëeringskampen. Deze maatregel, hoe
hard hij ook lijkt, is absoluut dwingend
noodzakelijk terwille van de volksgezond
heid. Want aangezien het zeer waar
schijnlijk is, dat zij uit de werk- en straf
kampen ziekten of ziektekiemen meebren
gen, en gezien de hygiënisch volslagen
onverantwoordelijke toestanden in ge
noemde kampen, zullen eerst genezing
van eventueele besmettelijke ziekten, ont
smetting, ontluizing e.d. moeten plaats
hebben.
Deze wachttijd in een repatriëerings-
kamp zullen onze arbeiders en gevange
nen uit Duitschland inderdaad als een
wreede ontgoocheling ondergaan. Hun
verlangen naar huis was zoo allesbeheer-
schend. En nu valt hun dit gedwongen
uitstel van het weerzien als een ijskoude
straal op het lijf. Wij hebben den plicht
deze landgenooten, van wie er reeds op
dit moment honderden terugkeeren uit
Duitschland, in alle opzichten zoo goed
mogelijk te helpen, nu en in de toekomst.
Thans kunnen wij hen reeds een groo
ten dienst bewijzen door te zorgen dat
zij meer krijgen dan de kamprantsoenen,
door het beschikbaar stellen van houd
bare levensmiddelen voor de repatriëe-
ringskampen. Men kan ook rookartikelen,
boeken, gezelschapsspelen e.d. afstaan,
waarmee onze vrienden de lange kamp
dagen en wie ooit in een kamp ver
toeft heeft weet hoe lang de dagen daar
kunnen vallen nuttig en aangenaam
kunnen doorbrengen.
Maar onze grootste taak jegens deze
menschen zal eerst komen, wanneer zij de
kampen verlaten hebben en terugkeeren
in de maatschappij. Dan zal onze hulp en
tegemoetkoming veelzijdig, ja alzijdig
moeten zijn. Dan zullen wij niet moeten
schroomen offers te brengen voor deze
menschen tot welzijn van de geheele
samenleving.
Onder de repatriëerenden zullen er
velen zijn, die him woonplaats in het
nog bezette gedeelte van Nederland
hebben en die dus na den moeilijken
tijd, die ze achter den rug hebben, nog
geen onderdak, nog geen thuis vinden.
Wij zullen niet mogen dulden, dat zij
doelloos en leeg, met hun onvervuld
verlangen, langs de straten loopen, als
vreemden in een ver land. Het zou
ons tegenvallen, als er onder ons geen
gevonden werden, die zich over deze
medeburgers willen ontfermen en be
reid zijn hen in hun huiselijken kring
op te nemen.
De kwestie der repatriëering heeft vele
kanten, maar de belangrijkste is waar
schijnlijk die der heropvoeding. Want wij
durven met reden veronderstellen, dat
deze landgenooten niet besmet zijn door
de al te opvallende propaganda van het
nationaal-socialisme. Zij hebben echter
ook aan andere gevaren en verleidingen
bloot gestaan. Want we mogen niet ver
geten, dat zij komen uit de practijk van
een wereld, die volkomen losgeslagen en
ongebonden in haar uitingen was, zoo
wel op zedelijk als maatschappelijk ge
bied, een wereld waar de hiërarchie der
waarden radicaal gekanteld was. Daar
door hebben zij wellicht inzichten en
opvattingen gekregen, die afwijken van
de onze. Een mensch wordt immers op
gevoed en gevormd niet door de theorie,
maar door de practijk van het leven. En
thans zullen zij weer moeten ingroeien
in onze Nederlandsche samenleving, die
een uitgesproken christelijk stempel
draagt, de tegenpool van het milieu dat
zij zoo pas verlaten hebben. Deze her
opvoeding zal voornamelijk de taak zijn
van de geestelijkheid, aan wie de zielzorg
dezer teruggekeerden is toevertrouwd.
Daarnaast echter zal ieder van ons
den plicht hebben, het zijne te doen
om de gerepatrieerde landgenooten
weer zoo normaal mogelijk op te nemen
als leden van onze gemeenschap. We
zullen alles voor hen moeten over heb
ben en desnoods veel kunnen verdra
gen, al zullen wij hen soms misschien
ook niet geheel kunnen begrijpen, om
dat zij trekken en neigingen vertoonen,
die ons minder goed aanstaan.
Wij moeten hen op alle mogelijke ma
nieren bijstaan om ze zoo uit een mo
gelijke vervlakking op te heffen en hen
te doen voelen, dat wij hen als gelijk
waardige en volwaardige gemeenschaps
leden wenschen te beschouwen.
Als hoogste gemeenschapsvorm zal op
de eerste plaats het gezin alles in het
werk moeten stellen om mogelijke los
geslagenheid of revolutionaire neigingen
uit te schakelen. Op hun beurt zullen de
buurt en de fabrieks- of werkgemeen
schap veel kunnen doen. De werkgever
moet het als zijn plicht zien deze men
schen weer in-bedrijf op te nemen, ook al
presteeren ze als arbeider misschien niet
de volle honderd procent. Zij mogen in
geen geval uitgesloten worden en fabri
kant en arbeiders der onderneming moe
ten samen trachten hen weer tot goede
ondernemingsgenooten te maken. Zij
moeten een plaats vinden in de arbeids
gemeenschap, die gaat groeien. Het zou
een schande beteekenen voor ons en het
door ons beleden christendom, als zij die
plaats niet vonden.
Zoo zal ieder lid van de maatschappij
een bijdrage kunnen leveren in de ver
antwoordelijke taak der heropvoeding en
herschooling van deze landgenooten, die
gedwongen werden huis en haard te ver
laten om als slaven te zwoegen voor den
vijand tegen hun eigen wil en belang in.
Hier ligt voor iedereen een schoone ge
legenheid om mee te werken aan den
maatschappelijken wederopbouw van
onze samenleving, opdat Nederland gaaf
en schoon, grootsch en luisterrijk uit de
rookende puinhoopen van dezen ontzet-
tenden oorlog moge herrijzen.
N.B. Zij die iets beschikbaar willen
stellen voor de repatriëeringskampen,
kunnen dit doen op de plaatselijke secre
tariaten van „Nat. Centr. voor Hulpver
leening Nederland". Voor Waalwijk is
dit dus Kamer 26 van het Raadhuis.
„Onze gedachten gaan ook uit
naar onze Koningin, die in haar
voortdurende zorg voor het hoog
ste landsbelang, mede in overleg
met de regeering voor een zware
beslissing niet uit den weg wensch-
te te gaan. Men zal goed doen
voorloopig daarover geen oordeel
te vellen.
Eerst de geschiedenis zal uit
maken, of de beslissing de beste
was".
Dit zijn de woorden uit een radio
rede, die op 20 Mei 1940 Mr. J. R.
H. van Schaik, voorzitter van de
Tweede Kamer meende te moeten
uitspreken. De geschiedenis heeft
het uitgemaakt en onverbiddellijk
vastgelegd, dat de visie van Hare
Majesteit op de komende situaties
een feilloos juiste was. Haar intuïtie
was juist, juister dan de scepsis van
den intellectueel, die maar al te gauw
het betrekkelijke van eiken maatre
gel ziet.
Maar niet slechts de intuïtie van
Hare Majesteit was onfeilbaar, ook
die van Haar Volk. Haar volk, dat
zelfs in de somberste oogenblikken
van zijn bestaan nimmer wanhoopte.
De stoffelijke afstand tusschen Oranje
en Volk mocht door Haar balling
schap in Engeland grooter geworden
zijn, geestelijk werd de band tus
schen de Landsvrouwe en de Haar
toevertrouwde kinderen, die zich
Nederlander noemen, sterker en
inniger dan ooit.
Want dit is de groote moreele
winst geworden van dezen tijd, dat
alle verdeeldheid ten spijt, ons Volk
zich met Oranje veilig en één is
gaan voelen. We hebben andere
tijden gekend; tijden, waarin het
instudeeren van het Wilhelmus aan
schoolkinderen een punt van ideolo
gische discussie vormde, waarin de
eene paédagoog onze hymne, onze
schoone hymne weigerde bekend te
maken, omdat zijn socialistische
levensbeschouwing hem zulks ver
hinderde, eén ander, in het Wilhel
mus een geuzenlied ziende, het Ne
derlandsche kind hiermedé niet kon
besmetten
Die tijden zijn onherroepelijk
voorbij, gelukkig.
(Vrije Pers)
AANSLAG OP RAUTER.
400 Nederlanders gefusilleerd.
Leden van de verzetsbeweging hebben
nabij de Woeste Hoeve een aanslag
gepleegd op den SS-Führer Rauter. Hij
werd met een schotwond in den longtop
in een ziekenhuis opgenomen. Als re-
pressaille-maatregelen zijn daarop 400
Nederlandsche burgers gefusileerd.
Het kan niet anders of onze tijd
heeft tal van gedupeerde landgenoo
ten. Oorlogsgetroffenen, die have en
goed verloren, evacué's die plotseling
alles in den steek moesten laten en
elders een onderkomen moesten zoe
ken en afhankelijk werden van ondersteu
ning van overheidswege, onderduikers die
niets meer hebben dan enkele schamele
kleedingstukken, linie-brekers die slechts
het vege lijf in hun vlucht konden red
den in de vaste overtuiging dat het be
vrijde gebied hen wel helpen zou.
De meesten dezer hebben behoefte aan
kleeding, schoeisel, financieele middelen
enz., maar tot welke instanties zij zich
ook wenden, zij worden van het kastje
naar den muur gestuurd en in tal van
gevallen stuit de hulp die zij zoo dringend
noodig hebben af, op voorschriften en
richtlijnen, die misschien goed bedoeld,
niet toelaten in dat bepaald geval te hel
pen. Er heerscht ten dien aanzien een
groot gebrek aan soepelheid, dat vaak
ontevredenheid en ergernis opwekt.
Zoo maakt het Adviesbureau Waal-
wijk's Herstel in een desbetreffend schrij
ven aan het gemeentebestuur gewag van
een liniebreker, behoorend tot het corps
der marechaussee. Deze meldde zich hier
direct weer tot dat corps en werd ook
aangenomen, maar lijfgoed en uniform
kon men hem niet verstrekken. Dat kan
voorkomen en daar zal men zich niet
direct aan stooten, maar het wekt aller
minst toch wel groote verwondering als
men hem daarbij toevoegt, dat men hem
immers niet gevraagd had, hier te ko
men! Illegale werkers behooren in Noord-
Nederland te blijven, zoo zei men hem,
en willen zij toch linie-breken, dan doen
zij dat op eigen verantwoordelijkheid en
zijn zij in Zuid-Nederland op particu
liere liefdadigheid aangewezen.
Dat zulk een redeneering kant noch
wal raakt, behoeft geen nader betoog.
Menschen die in het Noorden aan de
grootste ellende en aan levensgevaar zijn
blootgesteld geweest en hun leven inzet
ten voor een kans op ontsnapping, be
hooren niet op een dergelijke wijze ont
vangen te worden. Men loopt hier warm
voor hulpverleening-acties aan het Noor
den na de bevrijding, maar reeds thans
faalt men als men de kans krijgt menschen
uit het Noorden, direct daadwerkelijk
steun te verleenen.
Ook de regeling Financiëele Hulp aan
oorlogsgetroffenen, uitgaande van de
Schade-Enquête-Commissie, bevat dusda
nige bepalingen, dat men zelfs practisch
niet geholpen kan worden of eerst pas na
zeer langen tijd, ook al heeft men alles
verloren. De ambtelijke weg, die voor
toekenning van de vergoeding bewan
deld moet worden, is té lang. Dat zag
men ook hier wel in en daarom trof men
een plaatselijke regeling voor het geven
van voorschotten uit de gemeentekas, ge
financierd volgens de bepalingen van het
Herstelfonds. Deze regeling moest echter
na een bespreking met het Dept. van
Sociale Zaken worden ingetrokken. De
HARK mocht geen uitkeeringen a fonds
perdue verstrekken en deelde het Advies
bureau W. H. mede, dat de afdeeling
Sociale Zaken van de gemeente, daar
voor de aangewezen instantie was.
Hier botsen twee meeningen tegen el
kaar. Waar moet het heen, als de eene
instantie zegt, dat het zoo niet kan en
de andere dat het zoo juist moet. Er blijkt
hier een leemte te bestaan, die voor een
soepele hulp aan menschen, die geholpen
MÓETEN worden, niet bevorderlijk is
en dringend om een oplossing vraagt.
Gewonde Duitschers in Engeland wil
den geen bloedtransfusie toelaten, omdat
zij bang waren „niet-Arisch" bloed in
hun aderen te krijgen. Zij zijn gestorven.
(Reuter.)
NIEUWE SCHANDDAAD DER
DUITSCHERS.
Zeventig Nederlanders gefusilleerd
wegens mislukten aanslag op Rauter.
BEVRIJD GEBIED, 22 Maart 1945 (Anep-
Aneta)
Uit bezet Nederland wordt ons door een
liniebreker gemeld, dat de Duitschers hun serie
schanddaden met een nieuwen gruwelijken
massamoord op onschuldige burgers hebben
uitgebreid.
Zeventig mannen, waaronder grijsaards en
jongens, werden in één dorp op 8 Maart in
het openbaar terechtgesteld als repressaille
voor een mislukten aanslag op het leven van
Rauter, het hoofd der Duitsche politie in Ne
derland.
Op 8 Maart 's ochtends passeerde Rauter
met zijn auto een dorpsstraat. Mannen van
de verzetsbeweging hebben den wagen in de
dorpsstraat opgewacht en er drie schoten op
gelost. Twee schoten troffen den wagen van
achteren, een terzijde.
Rauter bleef echter ongedeerd. Kort na den
mislukten aanslag arriveerde een groep Feld-
gendarmerie in het dorp en zij zetten de
hoofdstraat af. Zij deden dit op een onop
vallende manier teneinde te voorkomen, dat de
dorpsbewoners in hun huizen zouden blijven.
Ieder, die passeerde, ook vrouwen en kinderen,
werd vastgehouden, met het gevolg, dat het
onmogelijk was om buiten de afgezetten straat
waarschuwingen te geven.
Toen de Duitschers zeventig mannen, waar
bij een jongen van 17 jaar en een grijsaard
van 63, bij elkaar hadden, lieten zij de overige
aangehoudenen los. Deze zeventig mannen wer
den vijf bij vijf met de polsen aan elkaar
gebonden en vervolgens naar de plaats ge
voerd, waar de aanslag had plaats gehad.
Daar werden allen, hoewel volkomen on-
■«huldig aan het gebeurde, zonder vorm van
proses neergeschoten.
Sterftecijfer sinds Sep
tember vervijfvoudigd.
Het sterftecijfer in het bezette
Noorden is sedert begin van Sep
tember 1944 vervijfvoudigd, zoo
leert ons de officieele statistiek te
Amsterdam. De kindersterfte bene
den de 14 jaar was einde December
driemaal zoo groot als in December
1939. De sterfte onder de pasge
borenen is ten hemelschreiend. Van
de tien baby's, die ter wereld komen,
sterven er te Amsterdam in bepaalde
volksbuurten acht. In andere buurten
is het vaak niet beter, daar is het
cijfer; zes op de tien. (Anep-Aneta)
Maandelijks 1200 dooden
in Rotterdam.
Het aantal dooden in Rotterdam
bedraagt tengevolge van den dage
lijks toenemenden hongersnood 1 200
per maand. (Anep-Aneta)
AKKER- EN WEIDEBOUW 1945.
Onbeperkte gewassen.
Op bouwland en gescheurd grasland
mogen de volgende gewassen onbeperkt
als hoofdgewas worden verbouwd: tarwe,
gerst, rogge, haver, korrelmais, peul
vruchten, koolzaad, raapzaad, blauw-
maanzaad, aardappelen, suikerbieten,
cichorei, kanariezaad, karwij, boekweit en
lupinen.
Verboden gewassen.
De verboden gewassen zijn spelt en
evene.
Beperkte gewassen.
De teelt van gele en bruine mosterd
is alleen toegestaan op vergunning. De
aanvragen daartoe dienen te geschieden
bij het Bureau van den Algemeenen Com
missaris voor de Voedselvoorziening, Af
deeling Akkerbouw.
De teelt van gele mosterd als nood-
gewas kan met toestemming van den
Productiecommissaris plaats vinden.
De teelt van vlas is slechts toegestaan
indien en voorzoover de met dit gewas
beteelde oppervlakte niet grooter is dan
15 van de bij het bedrijf behoorende
oppervlakte bouwland. Bij deze 15 zijn
inbegrepen de voor deze teelt aan an
deren verhuurde perceelen.
Overwogen wordt om al het in Ne
derland geteelde vlas in te nemen en toe
te wijzen aan de Nederlandsche vlassers,
ook indien het door buitenlanders geteeld
zou zijn.
Landbouwzaden.
De teelt van landbouwzaden is voor
eiken teler vrij tot een oppervlakte van
ten hoogste 5 are in totaal. Zaadteelt van
wikken, klaver, seradella en spurrie op
eigen risico kan worden toegestaan.
Aanvragen hiertoe dienen te worden ge
richt tot den Algemeenen Commissaris
voor de Voedselvoorziening, Afdeeling
Akkerbouw. Voor andere landbouwza
den, ook graszaden, is deze teelt alleen
toegestaan, wanneer daarvoor een con
tract is afgesloten met een hiertoe ge
rechtigden kweeker of handelaar en deze
contracten door den A.C.V. zijn goed
gekeurd. De contracteerende kweeker of
handelaar is verplicht daartoe de con
tracten ten spoedigste aan den A.C.V.
op te zenden met opgave van de namen,
adressen en registratienummers der telers
en tevens voor eiken teler de juiste op-
pervlakt van het gewas en vermelding
van het ras.
De verplichte teelt van Oliezaden, met
inbegrip van de daarop berustende sub-
sidieerenae verplichtingen tot uitbreiding
van de oppervlakte aardappelen is ver
vallen.
Ruwvoedergewassen.
De oppervlakte ruwvoedergewassen,
waaronder te verstaan, zoowel blijvend
grasland, als kunstweide, alle gras- en
klaversoorten, lucerne, serradella, wik
ken, spurrie, gele wortelen, pastinaken,
stoppel- en zomerknollen, voeder- en
mergkool, voederbieten, mangelwortelen,
koolrapen en andere voor veevoederdoel
einden bestemde groenvoeder knol- en
wortelgewassen mag in 1945 als hoofd
gewas niet meer bedragen dan de opper
vlakte, welke in 1944 daarmede is be-
teeld. De bedrijven welke intusschen een
grootere of kleinere oppervlakte hebben
gekregen aan bouw- en weiland, zullen
respectievelijk hun oppervlakte ruwvoe
dergewassen in 1945 evenredig mogen
uitbreiden of moeten inkrimpen.
Het is toegestaan de oppervlakte ruw
voedergewassen op bouwland uit te brei
den indien minstens een gelijke opper
vlakte grasland voor oogst 1945 wordt
gescheurd en bestemd voor bouwland,
terwijl daarvoor geen scheurpremie is
aangevraagd.
Het is nimmer toegestaan grasland aan
te leggen, zonder vergunning van den
Productiecommisaris, dus ook niet wan
neer daarvoor de oppervlakte groenvoe-
dergewassen op bouwland wordt inge
krompen of ander grasland wordt ge
scheurd.
De oppervlakte klaver, bestemd voor
zaadwinning wordt niet gerekend tot de
opervlakte ruwvoedergewassen.
Scheurplicht.
De scheurplicht zooals deze d.d. 24
Juni bij persbericht werd afgekondigd, is
vervallen. Degene die ingevolge deze ver
plichting reeds grasland gescheurd heb
ben, zullen daarvoor scheurpremie ont
vangen. Ook degenen, die nu nog
vrijwillig grasland scheuren of reeds
gescheurd hebben, zullen daarvoor de
scheurpremie ontvangen, indien: