PASCHEN. J i Meer soepelheid gewenscht. WAALWIJKSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT EEN VERANTWOORDELIJKE TAAK VOOR ALLEN. 30 MAART 1945 Prijs per nummer 10 cent 68e JAARGANG No. 13 IN 'T KORT. ORANJE EN VOLK. NIET ARISCH. De honger en ellende in bezet Nederland. TEELTPLAN DE ECHO VAN HET ZUIDEN Hoofdredacteur UitgeverJAN TIELEN Drukker: WaalwIJksche Stoomdrukker!] Antoen Tlelen RedacteurJ. A. A. VAN DEN DUNGEN Kennummer 2483 Hoog staat de zon aan den wazig- blauwen voorjaarshemel. Met vroolijk gezicht spoeden de men- schen zich door de straten en genieten met - volle teugen van de koesterende zonne-warmte, welke plotseling, als een licht in donkeren nacht, tot ons kwam. Met vreugde hebben wij de zon be groet Zij brengt alom nieuw leven, nieuwe levensvreugde en nieuwen moed. Vergeten zijn de donker-koude winter dagen; vergeten de narigheden en el lende; vergeten de dagen van koude en honger; van vrees en van smart, van beproeving en dood. Eensklaps lijkt het leven weer licht. De zon schijnt weer in volle glorie en haar warme stralen verdrijven bij ons de laatste resten van een oorlogsperiode, die weer is afgesloten. Wij openen de deuren en ramen voor de zon; wij openen ook onze harten, hef fen het gelaat naar het licht en ontslui ten onze geheele persoonlijkheid voor de goedheid van God, die ons, na de be proeving de vreugde niet onthouden wil. Vogels fluiten op de daken, buiten bot reeds het eerste groen, een slagersjongen flitst vol overmoed door het straatgewoel, waar blije menschen blije vrienden zoeken. Het leven kent geen moeilijkheden meer, die wij niet met de nieuwe kracht, die thans in ons vaart, kunnen overwin nen. Het is weer de moeite waard te leven. De mensch ontwaakt als uit #>en bange droom en verwonderd wrijft hij zich de oogen uit en staart rondom zich, als zoekt hij naar het spookbeeld dat hem zoo lang gekweld heeft. Hij ziet het niet, maar ontwaart slechts licht, want het oude, telkens nieuwe wonder der herge boorte heeft zich voltrokken. De natuur vernieuwt zich en schakelt ook de men schen om. De volle schoonheid van het leven kunnen wij weer drinken en wij doen het met volle teugen. De zon, die schenkt met milde hand, wetend dat wij lang gedorst hebben naar warmte toen elke bron van levensvreugd was uitge droogd. Zij schenkt in overvloed. Een bange tijd is voorbij; een nieuwe tijd breekt aan en daartusschen in, komt plots met al haar goedheid en bereidt ons voor op Paschen, dat het feest der bevrijding is Een korte poos van rust, even wegglij den in zalig niets-doen en ons in mijme ring doen verzinken over dit groote won der, dat zich ook thans opnieuw vol trokken heeft. Herrijzing. Bevrijding. Paschen. Feest van licht, van blijde klokke- klanken. Christus is herrezen en de natuur riep Hem reeds een welkom toe. In de gewijde stilte van den Paasch- morgen hooren wij de engelen zingen en wij staan stil. Verdiepen wij ons in het groote won der, dat zich telkens weer herhaalt. Het wordt rustig en stil in ons hart. Ook wij voelen ons herboren en willen weer goede menschen zijn. Dan, vermannen wij ons. Rechten ons den rug in het besef van de groote vol doening en de nieuwe kracht, die wij zoojuist hervonden hebben in het goede voornemen van den Nieuwen Paasch- dag De Luitenant-gouverneur-generaal van Ned.- Indië van Mook verklaarde dezer dagen tijdens een conferentie: „De Inheemsche bevolking van Indië is nog steeds sterk anti-Japansch. Van de 150.000 menschen, die tot dusver in Indië bevrijd zijn, waren er slechts twee, die hun landgenooten aan de Japanners verraden hebben. De Indonesiërs organiseeren zich nu en kijken verlangend naar wapens uit om de Japanners te kunnen bestrijden. (H.N.) De totale Poolsche verliezend van militairen en burgers worden geschat op tien millioen, of meer dan 28 procent van de vooroorlogsche bevolking van 35 millioen. Tijdens de Duitsche bezetting werden meer dan 5 millioen burgers, inclusief drie millioen Joden vermoord. Alleen te Warschau zijn verleden jaar bij het <5- daagsch verzet 200.000 menschen, de verliezen van het leger buiten beschouwing gelaten, om gekomen. (Reuter.) Gestapo-troepen zoeken in Berlijn naar 1200 „panzerfausts" anti-tank-wapens welke in Berlijn aan Volksturm-eenheden verstrekt waren en onmiddellijk verdwenen, deelde Stockholm-Aftonbladet Zaterdag mee, een Duitsche ondergrondsche radio aanhalend. De Duitschers vreezen, dat de wapenen aan buitenlfindsche arbeiders gegeven zijn. (A.-A.) Luitenant-generaal William H. Simpson, be velvoerend generaal van het negende Ameri- i kaansche leger heeft persoonlijk aan een Limburgsche Moeder de bronzen ster over handigd welke postheum is toegekend aan haar zoon sergeant Theodoor Antoon Dantzenberg uit Stein. Sergeant Dantzenberg onderscheidde zich door zijn moedig optreden tegen den vijand tijdens operaties in Nederland tusschen 1 en 12 October 1944. (H. N.) Deensche vrijheidsstrijders zetten hun sabo tagewerk op grooten schaal voort. Een Zweesch radiobericht meldt, dat Duitsche op slagplaatsen van benzine en olie te Holbaeck en te Hellerup Haven, welke respectievelijk een millioen en een half millioen liter bevatten, alsmede een voorraad van drie millioen liter t« Odense door de Denen verwoest zijn. Ook te I Naestved is ongeveer een half millioen liter van de toch al zoo schaarsehe Duitsche motor brandstof verleren gegaan. MAATSCHAPPELIJKE WEDEROPBOUW Waalwijk Geleidelijk aan rukken de geallieerde legers op en bezetten steeds meer Duitsch gebied, daarbij de zich in Duitschland bevindende buitenlanders bevrijdend. On der hen bevinden zich ook tallooze land genooten, vaders of zoons, broers, ver loofden, of echtgenooten van velen onzer. Zij hebben daar geleefd onder de moei lijkst denkbare omstandigheden. De angst voor de terreur en de spanning, waarmee zij gewacht hebben op de komst der be vrijders, hebben ontzettend veel gevergd van hun zenuwgestel. Zij die als dwang arbeiders in de Duitsche fabrieken werk ten, vóór de Duitsche oorlogsmachine en ter vernietiging van hun eigen bondge- nooten, eigen landgenooten, ja eigen fa milieleden zelfs, en die in de fabriek en daarbuiten steeds de dreiging van hun slavenmeesters voelden drukken, zij heb ben geleefd temidden van een zedelijk en moreel ontaard en ontworteld milieu, temidden van een ontreddering ook op maatschappelijk en hygiënisch gebied, zonder de liefdevolle zorgen van een koesterende vrouw of moeder, die hun het leven zonnig maken. Nog onbeschrij felijk veel erger was de situatie van hen, die als gevangenen in de Duitsche concentratie kampen een langzame wurging door hon ger of marteling ondergingen voor hun heldhaftige en fiere vaderlandsche hou ding. We hoeven den toestand daar niet te illustreerem elk van ons kent van nabij of van hooren zeggen de verschrikkingen van Vught. Thans worden eindelijk voor velen van deze menschen de boeien gebroken, dank zij de krachtsinspanning der geallieerden. Hun verlangen en hunkering naar huis, naar dat oude intieme thuis, waarmee zij al zoolang elk contact hadden verloren, gaat voldaan worden. Echter wacht hen dan nog een zekere teleurstelling, die de omstandigheden en het algemeen belang noodzakelijk maken. Want aan de grens worden zij, in het belang van henzelf, hun gezin en de gemeenschap opgevan gen en tijdelijk ondergebracht in repa- triëeringskampen. Deze maatregel, hoe hard hij ook lijkt, is absoluut dwingend noodzakelijk terwille van de volksgezond heid. Want aangezien het zeer waar schijnlijk is, dat zij uit de werk- en straf kampen ziekten of ziektekiemen meebren gen, en gezien de hygiënisch volslagen onverantwoordelijke toestanden in ge noemde kampen, zullen eerst genezing van eventueele besmettelijke ziekten, ont smetting, ontluizing e.d. moeten plaats hebben. Deze wachttijd in een repatriëerings- kamp zullen onze arbeiders en gevange nen uit Duitschland inderdaad als een wreede ontgoocheling ondergaan. Hun verlangen naar huis was zoo allesbeheer- schend. En nu valt hun dit gedwongen uitstel van het weerzien als een ijskoude straal op het lijf. Wij hebben den plicht deze landgenooten, van wie er reeds op dit moment honderden terugkeeren uit Duitschland, in alle opzichten zoo goed mogelijk te helpen, nu en in de toekomst. Thans kunnen wij hen reeds een groo ten dienst bewijzen door te zorgen dat zij meer krijgen dan de kamprantsoenen, door het beschikbaar stellen van houd bare levensmiddelen voor de repatriëe- ringskampen. Men kan ook rookartikelen, boeken, gezelschapsspelen e.d. afstaan, waarmee onze vrienden de lange kamp dagen en wie ooit in een kamp ver toeft heeft weet hoe lang de dagen daar kunnen vallen nuttig en aangenaam kunnen doorbrengen. Maar onze grootste taak jegens deze menschen zal eerst komen, wanneer zij de kampen verlaten hebben en terugkeeren in de maatschappij. Dan zal onze hulp en tegemoetkoming veelzijdig, ja alzijdig moeten zijn. Dan zullen wij niet moeten schroomen offers te brengen voor deze menschen tot welzijn van de geheele samenleving. Onder de repatriëerenden zullen er velen zijn, die him woonplaats in het nog bezette gedeelte van Nederland hebben en die dus na den moeilijken tijd, die ze achter den rug hebben, nog geen onderdak, nog geen thuis vinden. Wij zullen niet mogen dulden, dat zij doelloos en leeg, met hun onvervuld verlangen, langs de straten loopen, als vreemden in een ver land. Het zou ons tegenvallen, als er onder ons geen gevonden werden, die zich over deze medeburgers willen ontfermen en be reid zijn hen in hun huiselijken kring op te nemen. De kwestie der repatriëering heeft vele kanten, maar de belangrijkste is waar schijnlijk die der heropvoeding. Want wij durven met reden veronderstellen, dat deze landgenooten niet besmet zijn door de al te opvallende propaganda van het nationaal-socialisme. Zij hebben echter ook aan andere gevaren en verleidingen bloot gestaan. Want we mogen niet ver geten, dat zij komen uit de practijk van een wereld, die volkomen losgeslagen en ongebonden in haar uitingen was, zoo wel op zedelijk als maatschappelijk ge bied, een wereld waar de hiërarchie der waarden radicaal gekanteld was. Daar door hebben zij wellicht inzichten en opvattingen gekregen, die afwijken van de onze. Een mensch wordt immers op gevoed en gevormd niet door de theorie, maar door de practijk van het leven. En thans zullen zij weer moeten ingroeien in onze Nederlandsche samenleving, die een uitgesproken christelijk stempel draagt, de tegenpool van het milieu dat zij zoo pas verlaten hebben. Deze her opvoeding zal voornamelijk de taak zijn van de geestelijkheid, aan wie de zielzorg dezer teruggekeerden is toevertrouwd. Daarnaast echter zal ieder van ons den plicht hebben, het zijne te doen om de gerepatrieerde landgenooten weer zoo normaal mogelijk op te nemen als leden van onze gemeenschap. We zullen alles voor hen moeten over heb ben en desnoods veel kunnen verdra gen, al zullen wij hen soms misschien ook niet geheel kunnen begrijpen, om dat zij trekken en neigingen vertoonen, die ons minder goed aanstaan. Wij moeten hen op alle mogelijke ma nieren bijstaan om ze zoo uit een mo gelijke vervlakking op te heffen en hen te doen voelen, dat wij hen als gelijk waardige en volwaardige gemeenschaps leden wenschen te beschouwen. Als hoogste gemeenschapsvorm zal op de eerste plaats het gezin alles in het werk moeten stellen om mogelijke los geslagenheid of revolutionaire neigingen uit te schakelen. Op hun beurt zullen de buurt en de fabrieks- of werkgemeen schap veel kunnen doen. De werkgever moet het als zijn plicht zien deze men schen weer in-bedrijf op te nemen, ook al presteeren ze als arbeider misschien niet de volle honderd procent. Zij mogen in geen geval uitgesloten worden en fabri kant en arbeiders der onderneming moe ten samen trachten hen weer tot goede ondernemingsgenooten te maken. Zij moeten een plaats vinden in de arbeids gemeenschap, die gaat groeien. Het zou een schande beteekenen voor ons en het door ons beleden christendom, als zij die plaats niet vonden. Zoo zal ieder lid van de maatschappij een bijdrage kunnen leveren in de ver antwoordelijke taak der heropvoeding en herschooling van deze landgenooten, die gedwongen werden huis en haard te ver laten om als slaven te zwoegen voor den vijand tegen hun eigen wil en belang in. Hier ligt voor iedereen een schoone ge legenheid om mee te werken aan den maatschappelijken wederopbouw van onze samenleving, opdat Nederland gaaf en schoon, grootsch en luisterrijk uit de rookende puinhoopen van dezen ontzet- tenden oorlog moge herrijzen. N.B. Zij die iets beschikbaar willen stellen voor de repatriëeringskampen, kunnen dit doen op de plaatselijke secre tariaten van „Nat. Centr. voor Hulpver leening Nederland". Voor Waalwijk is dit dus Kamer 26 van het Raadhuis. „Onze gedachten gaan ook uit naar onze Koningin, die in haar voortdurende zorg voor het hoog ste landsbelang, mede in overleg met de regeering voor een zware beslissing niet uit den weg wensch- te te gaan. Men zal goed doen voorloopig daarover geen oordeel te vellen. Eerst de geschiedenis zal uit maken, of de beslissing de beste was". Dit zijn de woorden uit een radio rede, die op 20 Mei 1940 Mr. J. R. H. van Schaik, voorzitter van de Tweede Kamer meende te moeten uitspreken. De geschiedenis heeft het uitgemaakt en onverbiddellijk vastgelegd, dat de visie van Hare Majesteit op de komende situaties een feilloos juiste was. Haar intuïtie was juist, juister dan de scepsis van den intellectueel, die maar al te gauw het betrekkelijke van eiken maatre gel ziet. Maar niet slechts de intuïtie van Hare Majesteit was onfeilbaar, ook die van Haar Volk. Haar volk, dat zelfs in de somberste oogenblikken van zijn bestaan nimmer wanhoopte. De stoffelijke afstand tusschen Oranje en Volk mocht door Haar balling schap in Engeland grooter geworden zijn, geestelijk werd de band tus schen de Landsvrouwe en de Haar toevertrouwde kinderen, die zich Nederlander noemen, sterker en inniger dan ooit. Want dit is de groote moreele winst geworden van dezen tijd, dat alle verdeeldheid ten spijt, ons Volk zich met Oranje veilig en één is gaan voelen. We hebben andere tijden gekend; tijden, waarin het instudeeren van het Wilhelmus aan schoolkinderen een punt van ideolo gische discussie vormde, waarin de eene paédagoog onze hymne, onze schoone hymne weigerde bekend te maken, omdat zijn socialistische levensbeschouwing hem zulks ver hinderde, eén ander, in het Wilhel mus een geuzenlied ziende, het Ne derlandsche kind hiermedé niet kon besmetten Die tijden zijn onherroepelijk voorbij, gelukkig. (Vrije Pers) AANSLAG OP RAUTER. 400 Nederlanders gefusilleerd. Leden van de verzetsbeweging hebben nabij de Woeste Hoeve een aanslag gepleegd op den SS-Führer Rauter. Hij werd met een schotwond in den longtop in een ziekenhuis opgenomen. Als re- pressaille-maatregelen zijn daarop 400 Nederlandsche burgers gefusileerd. Het kan niet anders of onze tijd heeft tal van gedupeerde landgenoo ten. Oorlogsgetroffenen, die have en goed verloren, evacué's die plotseling alles in den steek moesten laten en elders een onderkomen moesten zoe ken en afhankelijk werden van ondersteu ning van overheidswege, onderduikers die niets meer hebben dan enkele schamele kleedingstukken, linie-brekers die slechts het vege lijf in hun vlucht konden red den in de vaste overtuiging dat het be vrijde gebied hen wel helpen zou. De meesten dezer hebben behoefte aan kleeding, schoeisel, financieele middelen enz., maar tot welke instanties zij zich ook wenden, zij worden van het kastje naar den muur gestuurd en in tal van gevallen stuit de hulp die zij zoo dringend noodig hebben af, op voorschriften en richtlijnen, die misschien goed bedoeld, niet toelaten in dat bepaald geval te hel pen. Er heerscht ten dien aanzien een groot gebrek aan soepelheid, dat vaak ontevredenheid en ergernis opwekt. Zoo maakt het Adviesbureau Waal- wijk's Herstel in een desbetreffend schrij ven aan het gemeentebestuur gewag van een liniebreker, behoorend tot het corps der marechaussee. Deze meldde zich hier direct weer tot dat corps en werd ook aangenomen, maar lijfgoed en uniform kon men hem niet verstrekken. Dat kan voorkomen en daar zal men zich niet direct aan stooten, maar het wekt aller minst toch wel groote verwondering als men hem daarbij toevoegt, dat men hem immers niet gevraagd had, hier te ko men! Illegale werkers behooren in Noord- Nederland te blijven, zoo zei men hem, en willen zij toch linie-breken, dan doen zij dat op eigen verantwoordelijkheid en zijn zij in Zuid-Nederland op particu liere liefdadigheid aangewezen. Dat zulk een redeneering kant noch wal raakt, behoeft geen nader betoog. Menschen die in het Noorden aan de grootste ellende en aan levensgevaar zijn blootgesteld geweest en hun leven inzet ten voor een kans op ontsnapping, be hooren niet op een dergelijke wijze ont vangen te worden. Men loopt hier warm voor hulpverleening-acties aan het Noor den na de bevrijding, maar reeds thans faalt men als men de kans krijgt menschen uit het Noorden, direct daadwerkelijk steun te verleenen. Ook de regeling Financiëele Hulp aan oorlogsgetroffenen, uitgaande van de Schade-Enquête-Commissie, bevat dusda nige bepalingen, dat men zelfs practisch niet geholpen kan worden of eerst pas na zeer langen tijd, ook al heeft men alles verloren. De ambtelijke weg, die voor toekenning van de vergoeding bewan deld moet worden, is té lang. Dat zag men ook hier wel in en daarom trof men een plaatselijke regeling voor het geven van voorschotten uit de gemeentekas, ge financierd volgens de bepalingen van het Herstelfonds. Deze regeling moest echter na een bespreking met het Dept. van Sociale Zaken worden ingetrokken. De HARK mocht geen uitkeeringen a fonds perdue verstrekken en deelde het Advies bureau W. H. mede, dat de afdeeling Sociale Zaken van de gemeente, daar voor de aangewezen instantie was. Hier botsen twee meeningen tegen el kaar. Waar moet het heen, als de eene instantie zegt, dat het zoo niet kan en de andere dat het zoo juist moet. Er blijkt hier een leemte te bestaan, die voor een soepele hulp aan menschen, die geholpen MÓETEN worden, niet bevorderlijk is en dringend om een oplossing vraagt. Gewonde Duitschers in Engeland wil den geen bloedtransfusie toelaten, omdat zij bang waren „niet-Arisch" bloed in hun aderen te krijgen. Zij zijn gestorven. (Reuter.) NIEUWE SCHANDDAAD DER DUITSCHERS. Zeventig Nederlanders gefusilleerd wegens mislukten aanslag op Rauter. BEVRIJD GEBIED, 22 Maart 1945 (Anep- Aneta) Uit bezet Nederland wordt ons door een liniebreker gemeld, dat de Duitschers hun serie schanddaden met een nieuwen gruwelijken massamoord op onschuldige burgers hebben uitgebreid. Zeventig mannen, waaronder grijsaards en jongens, werden in één dorp op 8 Maart in het openbaar terechtgesteld als repressaille voor een mislukten aanslag op het leven van Rauter, het hoofd der Duitsche politie in Ne derland. Op 8 Maart 's ochtends passeerde Rauter met zijn auto een dorpsstraat. Mannen van de verzetsbeweging hebben den wagen in de dorpsstraat opgewacht en er drie schoten op gelost. Twee schoten troffen den wagen van achteren, een terzijde. Rauter bleef echter ongedeerd. Kort na den mislukten aanslag arriveerde een groep Feld- gendarmerie in het dorp en zij zetten de hoofdstraat af. Zij deden dit op een onop vallende manier teneinde te voorkomen, dat de dorpsbewoners in hun huizen zouden blijven. Ieder, die passeerde, ook vrouwen en kinderen, werd vastgehouden, met het gevolg, dat het onmogelijk was om buiten de afgezetten straat waarschuwingen te geven. Toen de Duitschers zeventig mannen, waar bij een jongen van 17 jaar en een grijsaard van 63, bij elkaar hadden, lieten zij de overige aangehoudenen los. Deze zeventig mannen wer den vijf bij vijf met de polsen aan elkaar gebonden en vervolgens naar de plaats ge voerd, waar de aanslag had plaats gehad. Daar werden allen, hoewel volkomen on- ■«huldig aan het gebeurde, zonder vorm van proses neergeschoten. Sterftecijfer sinds Sep tember vervijfvoudigd. Het sterftecijfer in het bezette Noorden is sedert begin van Sep tember 1944 vervijfvoudigd, zoo leert ons de officieele statistiek te Amsterdam. De kindersterfte bene den de 14 jaar was einde December driemaal zoo groot als in December 1939. De sterfte onder de pasge borenen is ten hemelschreiend. Van de tien baby's, die ter wereld komen, sterven er te Amsterdam in bepaalde volksbuurten acht. In andere buurten is het vaak niet beter, daar is het cijfer; zes op de tien. (Anep-Aneta) Maandelijks 1200 dooden in Rotterdam. Het aantal dooden in Rotterdam bedraagt tengevolge van den dage lijks toenemenden hongersnood 1 200 per maand. (Anep-Aneta) AKKER- EN WEIDEBOUW 1945. Onbeperkte gewassen. Op bouwland en gescheurd grasland mogen de volgende gewassen onbeperkt als hoofdgewas worden verbouwd: tarwe, gerst, rogge, haver, korrelmais, peul vruchten, koolzaad, raapzaad, blauw- maanzaad, aardappelen, suikerbieten, cichorei, kanariezaad, karwij, boekweit en lupinen. Verboden gewassen. De verboden gewassen zijn spelt en evene. Beperkte gewassen. De teelt van gele en bruine mosterd is alleen toegestaan op vergunning. De aanvragen daartoe dienen te geschieden bij het Bureau van den Algemeenen Com missaris voor de Voedselvoorziening, Af deeling Akkerbouw. De teelt van gele mosterd als nood- gewas kan met toestemming van den Productiecommissaris plaats vinden. De teelt van vlas is slechts toegestaan indien en voorzoover de met dit gewas beteelde oppervlakte niet grooter is dan 15 van de bij het bedrijf behoorende oppervlakte bouwland. Bij deze 15 zijn inbegrepen de voor deze teelt aan an deren verhuurde perceelen. Overwogen wordt om al het in Ne derland geteelde vlas in te nemen en toe te wijzen aan de Nederlandsche vlassers, ook indien het door buitenlanders geteeld zou zijn. Landbouwzaden. De teelt van landbouwzaden is voor eiken teler vrij tot een oppervlakte van ten hoogste 5 are in totaal. Zaadteelt van wikken, klaver, seradella en spurrie op eigen risico kan worden toegestaan. Aanvragen hiertoe dienen te worden ge richt tot den Algemeenen Commissaris voor de Voedselvoorziening, Afdeeling Akkerbouw. Voor andere landbouwza den, ook graszaden, is deze teelt alleen toegestaan, wanneer daarvoor een con tract is afgesloten met een hiertoe ge rechtigden kweeker of handelaar en deze contracten door den A.C.V. zijn goed gekeurd. De contracteerende kweeker of handelaar is verplicht daartoe de con tracten ten spoedigste aan den A.C.V. op te zenden met opgave van de namen, adressen en registratienummers der telers en tevens voor eiken teler de juiste op- pervlakt van het gewas en vermelding van het ras. De verplichte teelt van Oliezaden, met inbegrip van de daarop berustende sub- sidieerenae verplichtingen tot uitbreiding van de oppervlakte aardappelen is ver vallen. Ruwvoedergewassen. De oppervlakte ruwvoedergewassen, waaronder te verstaan, zoowel blijvend grasland, als kunstweide, alle gras- en klaversoorten, lucerne, serradella, wik ken, spurrie, gele wortelen, pastinaken, stoppel- en zomerknollen, voeder- en mergkool, voederbieten, mangelwortelen, koolrapen en andere voor veevoederdoel einden bestemde groenvoeder knol- en wortelgewassen mag in 1945 als hoofd gewas niet meer bedragen dan de opper vlakte, welke in 1944 daarmede is be- teeld. De bedrijven welke intusschen een grootere of kleinere oppervlakte hebben gekregen aan bouw- en weiland, zullen respectievelijk hun oppervlakte ruwvoe dergewassen in 1945 evenredig mogen uitbreiden of moeten inkrimpen. Het is toegestaan de oppervlakte ruw voedergewassen op bouwland uit te brei den indien minstens een gelijke opper vlakte grasland voor oogst 1945 wordt gescheurd en bestemd voor bouwland, terwijl daarvoor geen scheurpremie is aangevraagd. Het is nimmer toegestaan grasland aan te leggen, zonder vergunning van den Productiecommisaris, dus ook niet wan neer daarvoor de oppervlakte groenvoe- dergewassen op bouwland wordt inge krompen of ander grasland wordt ge scheurd. De oppervlakte klaver, bestemd voor zaadwinning wordt niet gerekend tot de opervlakte ruwvoedergewassen. Scheurplicht. De scheurplicht zooals deze d.d. 24 Juni bij persbericht werd afgekondigd, is vervallen. Degene die ingevolge deze ver plichting reeds grasland gescheurd heb ben, zullen daarvoor scheurpremie ont vangen. Ook degenen, die nu nog vrijwillig grasland scheuren of reeds gescheurd hebben, zullen daarvoor de scheurpremie ontvangen, indien:

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1945 | | pagina 1