CULTUUR.
WAALWIJICSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT
IN MEMORIAL
RADIO ORANJE.
1 JUNI 1945
Losse nummers 10 cent
68e JAARGANG No. 31
Ónze spoorwegen.
SERGEANT-VLIEGER C J. BANK.
Korte Berichten.
Uit Breda werd gisteren
middag gemeld, dat de
Koningin voor de eerste
maal in de Ned. geschiedenis
twee kabinets formateurs
heeft aangezocht om een
nationaal kabinet van her
stel en vernieuwing te vor
men, n.l. den heer W.
DREES en Prof. Ir. W.
SCHERMERHORN.
Met den opbouw van
het Nederlandsche leger
zal zoo spoedig mogelijk
begonnen worden om den
strijd tegen Japan voort
te zetten. Bovendien zal
Nederland aan de bezet
tingvan Duitschland deel
nemen. Er zijn plannen in
voorbereiding zoo spoedig
mogelijk ongeveer 200.000
man in de Nederlandsche
strijdkrachten optenemen.
Vrijwilligersbureaux zijn
opgericht. Het aantal lich
tingen, dat voor den dienst
zal worden opgeroepen,
zal later worden vastge
steld. (A. A.)
Prof. Gerbrandy
bracht een hezoek aan
Z. H. E. Mgr. de Jong en
bracht dezen hulde voor
de krachtige geestelijke
leiding aan het Ned. volk
tijdens de bezettingsjaren
gegeven de katholieke
geestelijken zoo goed als
de protestanten. (A A.)
De communisten zijn
niet van plan hun oude
partij te laten terügkeereo,
aldus wordt van commu
nistische zijde aan Herr.
Ned. gemeld. In afwach
ting van de stichting van
een nieuwe partij, zullen
zij zich „de vrienden van
de Waarheid" noemen.
.,De Stem" pleit er
voor onmiddellijk krijgs
gevangenen le werk te
stellen om de landerijen
van onkruid te zuiveren.
Het gewas dreigt te ver
stikken. Er moet direct
wordeuingegi epen, anders
gaan belangrijke hoeveel
heden toekomstig voedsel
beslist verloren. Zoo kan
men ook het duitsche volk
iets laten terugbetalen van
de enormeschuldverplich-
ting, die het tegenover ons
heeft. Het is hier zaak on
middellijk in te grijpen.
De enorme intensiteit
van de geallieerde bom
bardementen blijkt duide
lijk uit het lot van Tokio.
Nog altijd woeden er felle
branden en reeds meer
dan 106 vierkante kilo
meter ligt in puin.
De Jappen zijn begonnen
met verschillende divisies
uit het Westen naardekust
terug te trekken.
1
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
Hoofdredacteur Uitgever JAN HELEN
Radacteur J. A. A. VAN DEN DUNGEN
Abonnementsprijs: 15 cent per weèlc f 1.95 per kwartaal
Drukker: Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tlelen
Kennummer 2483
Er is rond het woord cultuur
in den loop der tijden heel wat
t'e doen geweest en vooral was
dat de laatste jaren het geval
onder de bezetting, toen het op
aanwijzing van hoogerhand met
een K geschreven werd en er
met het woord zoo gesold en
geknoeid is, dat het een ver
dacht tintje heeft gekregen. Nu
echter het' gevaar geweken is,
dat het voor politieke doelein
den zou kunnen worden ge
bruikt, is er geen enkel be
zwaar het weer in eere te her
stellen, want' het is een voor
treffelijk en zelfs onmisbaar
woord en het zal wel niet ge
makkelijk zijn een Nederlandsch
woord te vinden, dat hetzelfde
begrip volkomen dekt.
Wat dat' begrip eigenlijk in
houdt, is op zichzelf evenzeer
een moeilijke kwestie, want het
woord heeft sinds zijn bestaan
ook al wel eens
Maatschappelijke
Wederopbouw
Langstraat
begripsverenging
en verruiming
ondergaan, doch
men is het' er op het oogenblik
toch wel algemeen over eens,
dat cultuur beteekent: de gees
telijke inhoud en waarde van
een volk zooals die tot uiting
komt in het totale leven. Wan
neer we b.v. zeggen jazz is
negercultuur afgezien van het
feit in hoeverre dit waar is
dan bedoelen we daarmee, dat
in de jazz het innerlijk van den
neger, van het negervolk tot
uiting komt'; dat het dus op dit
bepaald gebied een weerspiege
ling is van de geestelijke graad
'van ontwikkeling en verfijning
van den neger.
De cultuur van een volk is
dus iets wat' gevormd Wordt, in
.positieven of negatieven zin,
door dat' volk zelf in zijn geheel
en niet het monopolie is van
den kunstenaar; het is noch zijn
alleen-bezit', noch zijn alleen-
zvoortbrenging, en zeker niet
van die kunstenaars, die zich
zelf en de Kunst veilig terug
getrokken hebben op hun ivoren
toren en aldus buiten de ge
meenschap, dus buiten de Cul
tuurmassa hebben geplaatst.
Wel blijft de kunstenaar natuur
lijk de begaafde, die de uitingen
van die cultuur vorm geeft.
Maar drager van de cultuur is
het gansche volk. En naar bin
nen is eigenlijk ieder lid van
die gemeenschap kunstenaar,
in dien zin, dat men b.v. kan
zeggen, dat iedereen dichterlijk
kan voelen, al hoeft hij daarom
nog niet de gave te bezitten om
iJzich ook dichterlijk te kunnen
luiten. Dat blijft voorbehouden
i-aan de begenadigden.
De dichter A. v. Collem heeft
dit zoo juist geformuleerd in hel
volgende sonnet:
Als gij mij leest, dan moet
[gij mededichten,
En algeheel in mijn gedicht
[opgaan,
Het moet gelijken op een
[zelf-verrichten,
Alsof niet ik, maar gij
[het hadt gedaan.
Gij zult tevreden zijn, en
[ziet het aan,
En blijdschap zal uw dichtend
[oog verlichten;
Het is een kleinigheid,
[een vers te dichten,
Al lezende, is het in U ontstaan.
Ik las het echter, vóór gij
[het hadt gelezen,
Dit is het onderscheid
[van U tot mij.
En niettemin deed ik
[geheel als gij,
Want wat gij lezen mocht
[uit mij, vóór dezen,
Stond het geschreven,
[lichtend, rei aan rei,
Door de natuur, in teekens
[onvolprezen.
Of een cultuur hooger of lager
staat, hangt dus af van het meer
of minder ontwikkeld zijn van
het' gevoels- en intellectueele
leven van de geheele massa.
De kunstenaar, die daaruit
voortkomt, geeft tastbare ge
stalte aan die cultuur en zal
zoo op zijn beurt die massa weer
beïnvloeden en opvoeren. Zoo
doende is er eigenlijk een wis-
selwerking, een over en weer
geven en nemen tusschen de ge
meenschap en den kunstenaar,
die zelf deel van die gemeen
schap uitmaakt. Als de kunste
naar deze verplichting en ver-
- antwoordelijkheid tegenover de
gemeenschap begrijpt, dan zal
hij daarin ook zijn juiste plaats
weten te vinden en aldus zijn
volk het beste dienen. En om
gekeerd zal het' dan ook voor
dat volk gemakkelijker zijn den
kunstenaar te begrijpen.
Dat wil geenszins zeggen, dat
iedereen dan maar alle kunst
producten onmiddellijk, bij eer
ste kennismaking, zal moeten
doorzien en volledig kunnen
waardeeren. Want dat' veronder
stelt nu eenmaal een, vaak
vooral verstandelijke ontwikke
ling en training, die nooit bij
ieder bereikt kan worden. Maar
dat is dus een kwestie van op
voeding en daarom is het' van
het grootste belang de men-
schen op te voeden tot kunst-
waardeering en kunstonder
scheiding. Is het, met het' oog
daarop, eigenlijk niet zeer te be
treuren, dat zelfs op de middel
bare school, die toch een vrij
algemeene ontwikkeling geeft,
geen uren op de lesrooster zijn
uitgetrokken voor b.v. kunstge
schiedenis? Onbekend maakt on.
bemind; wat niet begrepen
wordt, trekt niet, spreekt niet,
maakt geen indruk. De men-
schen moeten op alle mogelijke
manieren vertrouwd gemaakt
worden met hoogere en edele
kunstuitingen, m.a.w. de kunst,
die toch als onderdeel van onze
eigen cultuur iets van onszelf
is, moet' midden tusschen het
volk staan en mag niet iets zijn
wat bij bepaalde gelegenheden
aan den dag treedt en daarna
weer wordt opgeborgen, zooals
toch zoo vaak gebeurt.
Gelukkig gaat' het de goede
richting uit en we hebben meer
dere voorbeelden daarvan in
onze directe omgeving. Hoeveel
beelden en kruiswegstaties in de
kerken b.v. zijn geen misbak
sels, wanproducten en aanflui
tingen van alle kunstgevoel?
En hoe kwam dat? Men had een
bepaalde voorstelling noodig,
maar vergat dat een beeld ma
ken het werk is van een beeld
houwer en niet' van een steen
kapper en dat een statie schil
deren thuishoort' bij een artist
en niet bij een decoratieschil
der. Men vergat, dat de kunst
dienstbaar hoort te zijn, niet door
in een museum of bibliotheek
te worden opgeborgen, maar
door in het' dagelijksche leven
te worden aangewend. Welk een
prachtig resultaat een logische
redeneering kan opleveren,
heeft de onvolprezen kruisweg
van Charles Eyck in de Waal-
wijksche St. Jan bewezen.
Als op een dergelijke wijze
de menschen worden opgevoed
tot het waardeeren van in hun
midden levende kunst, dan zal
men ook geleidelijk komen tot
het onderscheiden van werke
lijk schoon en schijn-schoon,
van echte hoogstaande kunst
producten en prullaria. En dan
zal men ook het beste en het
diepste komen tot een respec
teeren en waardeeren van de
eigen cultuur, die christelijk en
Nederlandsch, van vreemde
smetten moet worden vrij ge
houden, vóór de bevrijding,
maar ook nu, na de bevrijding.
Ir. W. Hupkes, deelde aan
een redacteur van het A.N.P.
mede, dat de Ned. Spoorwegen
den eenige jaren voor den oor-
log ingeslagen koers zullen blij
ven volgen.
Dat beteekent een verdere
versnelling van het personen
vervoer, een grootere frequen
tie en een steeds verder gaande
oriënteering op het' vervoer
over groote afstanden en af
keering van het locale vervoer.
Helaas zal de roofpolitiek der
Duitschers, de uitvoering van de
verschillende plannen zeer ver
tragen en hef zal naar schatting
ruim twee jaar duren voor weer
een redelijk reizigersvervoer
door het geheele land zal be
staan.
Ir. Hupkes achtte het niet
onwaarschijnlijk, dat' in den
eersten tijd voor het reizen per
spoor een vergunningsstelsel
zal worden ingevoerd teneinde
de vitale belangen niet te scha
den.
Technisch is het zeer goed
mogelijk om met electrisch en
Diesel-elect'risch materiaal zon
der principieele wijziging van
het vervoersapparaat de snel
heid geleidelijk tot 160 a 180
K.M. per uur te verhoogen. Dat
zou o.a. beteekenen, dat b.v. de
rijtijd van Amsterdam naar Gro
ningen tot 1 uur en 55 minuten
en van Amsterdam naar Maas
tricht tot 2 uur en 4 minuten
zou worden teruggebracht.
Het is de bedoeling om in de
toekomst vrijwel het geheele
spoorwegnet te electrificeeren.
Daarvoor komen allereerst in
aanmerking de baanvakken Dor-
drecht-Roosendaal, Lage Zwa-
luwe-Breda, ROOSEND AAL-TIL-
BURG-DEN BOSCH-Nijmegen en
Eindhoven-Maastricht. Eerst
daarna zouden de lijnen in het
Oosten en Noorden van ons
land aan de beurt komen.
Een spoorlijn over den Af
sluitdijk blijft nog steeds op het
programma staan, al zal daar
van in de eerste jaren nog wel
niets komen.
De frequentie zal op de mees
te trajecten sterk worden opge
voerd. Deze frequentie zal in
bepaalde bevolkingscentra, zoo
als b.v. Rot'terdam-Schiedam-
Vlaardingen en Den Haag-Sche-
veningen-Rijswijk-Delft, waar
van het zielental tezamen bijna
2 millioen bedraagt, zelfs zoo
groot worden, dat tusschen deze
plaatsen om de 2 a 3 minuten
een trein zal rijden.
De piloot maakte een schit
terende noodlanding in het
water en aan hem hebben wij
drieën dan ook te danken, dat
wij nog in leven zijn
In een verslag van het Minis
terie van Luchtvaart van de rol,
die Coastal Command in den
strijd om de hegemonie ter zee
gespeeld heeft, wordt tot besluit
o.m. gezegd:
De piloten en bemanningen
van Coasteal Command weven
het patroon van hun daden op
het weefgestoelte der geschie
denis. Maar het weefsel is nog
lang niet af. Niet voordat het
goud der overwinnening en de
laatste draden van het voltooide
beeld zijn ingebracht. Dan eerst
zal men triomf en tegenslag,
moed, onversaagdheid en alles
wat gepresteerd is in alle bij
zonderheden kunnen aanschou
wen
Thans is het zoo ver. Het goud
der overwinning straalt over
Europa en het beeld van triomf
en tegenslag, van moed en on
versaagdheid en heldendom is
voltooid en langzaam zullen de
bijzonderheden van den triomf
en de wijze waarop die bevoch
ten werd, bekend worden.
Sergeant vlieger C. J. Bank,
heeft daarin zijn rol gespeeld.
Wanneer men de rapporten en
brieven van zijn makkers door
leest, komt' men diep onder den
indruk van de eenvoudige
woorden, die juist in hun sim
pelheid de ware grootheid van
een heldendom schetsen. Cor
Bank, de ronde, echte Brabant-
sche jongen, heeft zijn strijd ge
streden. Hij heeft' mede de glorie
der overwinning bevochten, al
beschikte 't lot dat hij het licht
der zegepraal niet meer zou
zien. Hij stierf, na zijn plicht tot
het uiterste vervuld te hebben.
Met zijn dood redde hij het le
ven van zijn drie makkers. In
de bladen van de geschiedenis
van de Engelsche luchtmacht in
haar strijd tegen den vijand,
vormt het aandeel dat Hol-
landsche jongens daarin had
den, een roemruchte bladzijde.
Een gedeelte van dien roem,
straalt af, op den Waalwijkschen
held Cor Bank, die zijn jonge
leven gaf voor God, Koningin
en Vaderland.
Bij het uitbreken van den oor
log op 10 Mei 1940, was ser
geant Bank in training voor
vlieger op het vliegveld Vli$-
singen in Zeeland. Wij weten,
hoe onze kleine luchtmacht in
die oorlogsdagen tot het' laatste
vliegtuig en den laatsten man
gestreden heeft, tegen een dui
zendvoudige overmacht. Men
kon het' niet bolwerken. Men
moest wijken en zoo kwam ook
Cor Bank via Cherbourg einde
Mei in Engeland aan, waar zijn
troep op 9 Juni geinspecteerd
werd door Z. K. H. Prins Bern-
hard. Na een voortgezettte
vooropleiding in Engeland, ver
trok men in September naar
Nederlandsch Oost Indië, tot
men in Augustus 1941 weer in
Engeland kwam tot voltooing
der opleiding. Op 30 December
1941 ontving Cor Bank de „vlie-
gersvink van de R.A.F.'' en
kreeg hij een Lockheed-Hudson
een twee-rnotorige bommenwer
per tot' zijn beschikking. Intus-
schen volgde hij met goed suc
ces nog enkele cursussen, tot hij
in Juni 1942 werd overgeplaatst
naar een squadron van de Ne-
derlandsche Marine Luchtvaart
dienst, opereerende in het ver
band van de roemruchte Engel
sche Coastal Command. Als
tweede bestuurder voerde hij op
28 Juli 1942 zijn eerste operati-
oneele opdracht uit. Op 5 Sep
tember 1942 behaalde hij zijn
eerste succes, door tijdens een
nacht'operatie onder de Neder
landsche kust een directe treffer
te plaatsen op een vijandelijk
schip. Dit succes werd spoedig
gevolgd dor een tweede en wel
op 18 Januari 1943, opnieuw
tijdens een nachtoperatie, waar
bij hij er in slaagde een directe
treffer te plaatsen op een vij
andelijk schip van 2000 - 2500
ton. Deze aanval had eveneens
bij de Nederlandsche kust
plaats. Men had intusschen zijn
moed, onverschrokkenheid en
doortastendheid opgemerkt en
mede, wegens zijn kwaliteiten
werd hij begin Mei 1943 voor
gesteld als Commandant van
een vliegtuig. Veertien dagen
later ging de droom, die ieder
vlieger heeft', ook voor hem in
vervulling. Hij kreeg als com
mandant een eigen vliegtuig en
hem werd een bemanning toe
gewezen. Op 9 September 1943
vloog hij zijn eerste oorlogsop
dracht als commandant met de
Mitchell bommenwerper ,,P",
waarbij vijandelijke geschutsop-
stellingen te Boulogne gebom
bardeerd werden. Op 18 Septem
ber behaalde hij uitstekende re
sultaten bij een dag-aanval op
goederen- en spoorweg empla
cementen te Rouaan.
Helaas zou het noodlot spoe
dig aan zijn roemrijke vluchten
een einde maken.
HET EINDE
Op 25 October 1943 werden
's morgens 6 bemanningen in
structies gegeven een door de
duitschers bezet vliegveld bij
Brest aan te vallen met bommen
van 500 lbs. Er werd hevige
oppositie verwacht van vijande
lijke zijde. Brest was een van de
moeilijkste aan t'e vallen vijan
delijke doelen in het westen en
een van de zwaarste verdedigde
steden. De formatie liep de
Fransche kust aan bij Brest tus-
1 schen twee en drie uur 's mid-
i dags. Onmiddellijk bleek, dat
I deze opdracht' niet eenvoudig
j was uit te voeren. Het afweer-
I vuur van de duitschers was zeer
hevig en de leider van de for
matie kreeg een directe treffer
in de benzinetank en explo
deerde, waardoor de geheele
formatie uit elkaar geslagen
werd. Het' vliegtuig van Cor
Bank bleek zoodanig beschadigd
te zijn, dat hij op het water
moest landen. Alhoewel ge
wond, maakte hij een uitsteken
de noodlanding. Een lid van zijn
bemanning, korporaal-lucht-
schutter Schot uit Edam, schreef
hierover in een brief aan zijn
familie o.m.: Beide motoren wer
den geraakt. De rechter deed het
heelemaal niet' meer en met de
linker was ook niets meer te
doen.
De piloot maakte een schit
terende noodlanding op het
water en aan hem hebben wij
het te danken, dat wij nog in
leven zijn'.
De piloot zelf is dood; hij was
nog in leven, toen wij in het
water lagen, maar hij was zwaar
aan het hoofd gewond. Hij
schrijft dan verder hoe de rub
berboot niet werkte en hoe men
op de zwemvesten moest blijven
drijven, waarbij hij en sergeant
Bank, wiens zwemvesten ge
scheurd waren, drijvende wer
den gehouden door den waar
nemer en den telegrafist. Twee
uur hebben ze zoo tegen den
dood geworsteld, tot ze een van
hun één persoons rubberbootjes
vonden. Hierop hebben ze Cor
Bank toen neergelegd, terwijl ze
zichzelf aan het bootje vast
hielden.'Zoo dachten ze het met
enorme krachtsinspanning te
kunnen houden. Men moet zich
die strijd om het leven, welke
uren lang duurde, in het ijskou
de water voorstellen Het ging
echter niet' als verwacht, want
vijf minuten later kreeg Schot
verschrikkelijke kramp. Hij
raakte door de pijn bewusteloos
en zonk weg. In een succesvolle
poging hem te redden, sloeg het
bootje om en Cor Bank zonk
weg in de diepte. Na een uur
werden de drie overlevenden in
bewusteloozen toestand door
een Franschen visscher opge
pikt en raakten zij in krijgsge
vangenschap.
Via het internationale Roode
Kruis, ontving de familie in
Maart van het' vorige jaar be
richt, van de vermissing van
haar zoon, met de aanteekening,
dat hij vermoedelijk als ver
loren moet worden beschouwd.
Thans is dit' officieel beves
tigd. O.m. kwam deze maand
een schrijven van den bevel
hebber der zeestrijdkrachten
luitenant-admiraal Furstner,
waarin deze over den gesneu
velde o.m. zegt: „De strijdmak
kers die hem goed gekend heb
ben, hadden niets dan lof over
zijn plichtsbetrachting, zijn ka
meraadschap en zijn trouw aan
het eens gegeven woord. Wij
alen hadden verklaard Koningin
en Vaderland trouw te zullen
dienen. Het was dus eenvoudig;
trouw moet blijken en Uw zoon
trof het lot die trouw met zijn
leven te bezegelen...."
De minister van Oorlog, J. de
Quay schrijft d.d. 18 Mei 1945
uit' Londen „Nu Nederland is
bevrijd, moge ik de thans be
staande gelegenheid aangrijpen
om U mijn medeleven te betui
gen met het onherstelbaar ver
lies van Uw zoon, Cornelis Ja
cobus Bank, reserve-sergeant
vlieger. Zooals U vermoedelijk
al heeft vernomen, is Uw zoon
Dat de Duit'sche overweldi
gers er nimmer in slaagden, den
geest van ons volk te braken,
danken wij voor een voornaam
deel ook aan de telkens weer
moed gevende en begeesterende
uitzendingen van Radio Oranje.
Wanneer na verloop van jaren,
de strijd van ons volk tegen een
barbaarsche overheersching, tot
in alle onderdeelen nauwkeurig
zal zijn beschreven en de bron
nen zijn nagespeurd, die deze
strijd steeds levendig en onver
flauwd gehouden hebben, zal
daarin tot uiting moeten komen,
welk belangrijk aandeel Radio
Oranje daarin gehad heeft'. Wij
bedoelen hier dan niet' op de
eerste plaats den belangrijken
strijd op het ondergrondsche
front. Meer in het bijzonder
echter wel, den algemeenen
geest van verzet van ons volk;
het nimmer aanvaarden van al
wat Duitsch was; het vaste ge
loof in de overwinning. Lang
zaam trachtten de moffen ons
volk met een geraffineerde pro
paganda t'e vergiftigen. Zij heb
ben hun doel nimmer bereikt,
omdat wij steeds via onze zorg
vuldig weggestopte radio-toe-
stellen het juiste tegengif van
Radio Oranje kregen toege
diend. Hoe konden we ons vaak
niet innerlijk voldaan voelen en
een juichtoon maar nauw onder
drukken, wanneer „ze het daar
aan den overkant' weer eens
fijn gezegd hadden". Radio O-
ranje hield er den moed in. Zij
deed dat op een wijze, volkomen
aangepast aan onze nuchtere
Nederlandsche mentaliteit. De
woorden van „de Rotterdam
mer" gingen er bij de menschen
in als koek. Men wees ons tijdig
op de gevaren, die dreigden.
Men waarschuwde de Neder
landsche soldaten zich niet te
melden voor krijgsgevangen
schap, men waarschuwde voor
razzia's of andere schanddaden,
die de Duitschers in den zin
hadden. Kortom wij bleven op
de hoogte. Men mocht ons hier
met een snoeevende propaganda
trachten wijs te maken wat men
wilde, wij stapten niet in de
leugenverhalen, want' Radio
Oranje vertelde ons, hoe het
precies gesteld was.
Vier jaar lang beteekende
Radio Oranjs vrijwel het eenige
contact van de regeering met
ons volk. Het is een groote ver
dienste van onzen minister-pre
sident Prof. Gerbrandy, dat hij
van het begin af aan, de groote
beteekenis van een vrijen zen-
i der, op de juiste waarde heeft
weten te schatten. Toch heeft
men bij de uitzendingen vaak
met groote moeilijkheden te
kampen had. De eerste Neder
landsche uitzending vond eigen.
lijk vanuit Parijs plaats, waar
reeds op 19 Mei eenige Neder-
landsóhe journalisten, w.o. De
Rotterdammer, uitzendingen van
„Vrij Nederland" gaven. Daar
na is nog een omroep voor de
zeelieden, de zgn. Brandaris
vanuit Londen georganiseerd,
maar deze werd later in het
kader van de B.B.C. opgenomen.
Ruim 15 maanden later werd be
sloten tot een fusie van de
Brandaris met' Radio Oranje.
Aanvankelijk zou men zich ont
houden van nieuwsberichten en
beschouwingen, waartoe men
later echter toch is overgegaan.
Men had slechts de beschikking
over een kleine staf van perso
neel, die een verbazingwekkende
hoeveelheid materiaal te ver
werken kreeg. Voorts was er
een dienst van de B.B.C., die
alle radio-uitzendingen beluis
terde en op schrift stelde, voor
al die uit het vijandelijk kamp.
Een groote moeilijkheid was
echter de achterstand in de be
richtgeving van uit Nederland.
Soms was men enkele dagen
achter, soms weken, vaak zelfs
bereikten bepaalde inlichtingen
Londen pas na maanden. Ou
den duur werd dit echter beter.
Door deze achterstand ontstond
een verschil in sfeer en span
ning, dat vaak bijzondere be
zwaren veroorzaakte. Wij noe
men bijv. een executie van een
aantal Nederlanders. Wanneer
wij dit hoorden, huiverde heel
ons volk van afschuw en ver
ontwaardiging. Zoo'n bericht
soms Londen een heele tijd la
ter; de reactie was daar het
zelfde, maar het vereischte veel
tact' en bekwaamheid om dit
droeve gebeuren zooveel dagen
of weken daarna opnieuw op
de juiste wijze tans, onder de
aandacht van ons volk t'e bren
gen. Men moest er voorts reke
ning mee houden, dat de radio
uitzendingen beluisterd werden
door allerlei menschen. Niet al
leen döor lauwen of warmen,
door enthousiasten of onver
schilligen, maar ook door lie-
i den uit het' vijandelijk kamp.
Al deze moeilijkheden wist
men echter te overwinnen en
ons telkens weer een program
ma voor t'e zetten, dat ons naar
het hart greep, zoodat wij wis
ten: zoo is het en niet anders.
Radio Oranje heeft ons volk ge
sterkt en gesteund in de meest
moeilijke jaren van zijn bestaan.
Zij gaf sterkte en kracht in uren
dat de toekomst donker en som
ber scheen. Als een lichtstraal
uit betere wereld verwarmde zij
onze harten en hield de hoop op
betere dagen levendig. De men
schen die dit tot stand brachten,
verdienen den dank van ons ge
heele volk.
op 25 October 1943 tijdens een
gevechtsvlucht boven Brest ge
sneuveld. Uw zoon was een zeer
bekwaam vlieger, die het volle
vertrouwen van zijn superieu
ren genoot, en zeer gezien was
onder zijn talrijke kameraden.
Het is geble:ken dat zijn offer,
dat' hij voor het Vaderland heeft
gebracht, niet vergeefs is ge
weest".
Inderdaad, Cor Bank heeft
door zijn aandeel in den strijd
voor vrijheid en recht mede de
overwinning mogelijk gemaakt.
Als zoodanig zijn het Vaderland
en Waalwijk hem eerbiedigen
dank en hulde verschuldigd.
Wij vertrouwen dat deze hem t.z.r.
op passende wijze gebracht
zullen worden.