CULTUUR. WAALWIJICSCHE EN LANGSTRAATSCHE COURANT IN MEMORIAL RADIO ORANJE. 1 JUNI 1945 Losse nummers 10 cent 68e JAARGANG No. 31 Ónze spoorwegen. SERGEANT-VLIEGER C J. BANK. Korte Berichten. Uit Breda werd gisteren middag gemeld, dat de Koningin voor de eerste maal in de Ned. geschiedenis twee kabinets formateurs heeft aangezocht om een nationaal kabinet van her stel en vernieuwing te vor men, n.l. den heer W. DREES en Prof. Ir. W. SCHERMERHORN. Met den opbouw van het Nederlandsche leger zal zoo spoedig mogelijk begonnen worden om den strijd tegen Japan voort te zetten. Bovendien zal Nederland aan de bezet tingvan Duitschland deel nemen. Er zijn plannen in voorbereiding zoo spoedig mogelijk ongeveer 200.000 man in de Nederlandsche strijdkrachten optenemen. Vrijwilligersbureaux zijn opgericht. Het aantal lich tingen, dat voor den dienst zal worden opgeroepen, zal later worden vastge steld. (A. A.) Prof. Gerbrandy bracht een hezoek aan Z. H. E. Mgr. de Jong en bracht dezen hulde voor de krachtige geestelijke leiding aan het Ned. volk tijdens de bezettingsjaren gegeven de katholieke geestelijken zoo goed als de protestanten. (A A.) De communisten zijn niet van plan hun oude partij te laten terügkeereo, aldus wordt van commu nistische zijde aan Herr. Ned. gemeld. In afwach ting van de stichting van een nieuwe partij, zullen zij zich „de vrienden van de Waarheid" noemen. .,De Stem" pleit er voor onmiddellijk krijgs gevangenen le werk te stellen om de landerijen van onkruid te zuiveren. Het gewas dreigt te ver stikken. Er moet direct wordeuingegi epen, anders gaan belangrijke hoeveel heden toekomstig voedsel beslist verloren. Zoo kan men ook het duitsche volk iets laten terugbetalen van de enormeschuldverplich- ting, die het tegenover ons heeft. Het is hier zaak on middellijk in te grijpen. De enorme intensiteit van de geallieerde bom bardementen blijkt duide lijk uit het lot van Tokio. Nog altijd woeden er felle branden en reeds meer dan 106 vierkante kilo meter ligt in puin. De Jappen zijn begonnen met verschillende divisies uit het Westen naardekust terug te trekken. 1 DE ECHO VAN HET ZUIDEN Hoofdredacteur Uitgever JAN HELEN Radacteur J. A. A. VAN DEN DUNGEN Abonnementsprijs: 15 cent per weèlc f 1.95 per kwartaal Drukker: Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon Tlelen Kennummer 2483 Er is rond het woord cultuur in den loop der tijden heel wat t'e doen geweest en vooral was dat de laatste jaren het geval onder de bezetting, toen het op aanwijzing van hoogerhand met een K geschreven werd en er met het woord zoo gesold en geknoeid is, dat het een ver dacht tintje heeft gekregen. Nu echter het' gevaar geweken is, dat het voor politieke doelein den zou kunnen worden ge bruikt, is er geen enkel be zwaar het weer in eere te her stellen, want' het is een voor treffelijk en zelfs onmisbaar woord en het zal wel niet ge makkelijk zijn een Nederlandsch woord te vinden, dat hetzelfde begrip volkomen dekt. Wat dat' begrip eigenlijk in houdt, is op zichzelf evenzeer een moeilijke kwestie, want het woord heeft sinds zijn bestaan ook al wel eens Maatschappelijke Wederopbouw Langstraat begripsverenging en verruiming ondergaan, doch men is het' er op het oogenblik toch wel algemeen over eens, dat cultuur beteekent: de gees telijke inhoud en waarde van een volk zooals die tot uiting komt in het totale leven. Wan neer we b.v. zeggen jazz is negercultuur afgezien van het feit in hoeverre dit waar is dan bedoelen we daarmee, dat in de jazz het innerlijk van den neger, van het negervolk tot uiting komt'; dat het dus op dit bepaald gebied een weerspiege ling is van de geestelijke graad 'van ontwikkeling en verfijning van den neger. De cultuur van een volk is dus iets wat' gevormd Wordt, in .positieven of negatieven zin, door dat' volk zelf in zijn geheel en niet het monopolie is van den kunstenaar; het is noch zijn alleen-bezit', noch zijn alleen- zvoortbrenging, en zeker niet van die kunstenaars, die zich zelf en de Kunst veilig terug getrokken hebben op hun ivoren toren en aldus buiten de ge meenschap, dus buiten de Cul tuurmassa hebben geplaatst. Wel blijft de kunstenaar natuur lijk de begaafde, die de uitingen van die cultuur vorm geeft. Maar drager van de cultuur is het gansche volk. En naar bin nen is eigenlijk ieder lid van die gemeenschap kunstenaar, in dien zin, dat men b.v. kan zeggen, dat iedereen dichterlijk kan voelen, al hoeft hij daarom nog niet de gave te bezitten om iJzich ook dichterlijk te kunnen luiten. Dat blijft voorbehouden i-aan de begenadigden. De dichter A. v. Collem heeft dit zoo juist geformuleerd in hel volgende sonnet: Als gij mij leest, dan moet [gij mededichten, En algeheel in mijn gedicht [opgaan, Het moet gelijken op een [zelf-verrichten, Alsof niet ik, maar gij [het hadt gedaan. Gij zult tevreden zijn, en [ziet het aan, En blijdschap zal uw dichtend [oog verlichten; Het is een kleinigheid, [een vers te dichten, Al lezende, is het in U ontstaan. Ik las het echter, vóór gij [het hadt gelezen, Dit is het onderscheid [van U tot mij. En niettemin deed ik [geheel als gij, Want wat gij lezen mocht [uit mij, vóór dezen, Stond het geschreven, [lichtend, rei aan rei, Door de natuur, in teekens [onvolprezen. Of een cultuur hooger of lager staat, hangt dus af van het meer of minder ontwikkeld zijn van het' gevoels- en intellectueele leven van de geheele massa. De kunstenaar, die daaruit voortkomt, geeft tastbare ge stalte aan die cultuur en zal zoo op zijn beurt die massa weer beïnvloeden en opvoeren. Zoo doende is er eigenlijk een wis- selwerking, een over en weer geven en nemen tusschen de ge meenschap en den kunstenaar, die zelf deel van die gemeen schap uitmaakt. Als de kunste naar deze verplichting en ver- - antwoordelijkheid tegenover de gemeenschap begrijpt, dan zal hij daarin ook zijn juiste plaats weten te vinden en aldus zijn volk het beste dienen. En om gekeerd zal het' dan ook voor dat volk gemakkelijker zijn den kunstenaar te begrijpen. Dat wil geenszins zeggen, dat iedereen dan maar alle kunst producten onmiddellijk, bij eer ste kennismaking, zal moeten doorzien en volledig kunnen waardeeren. Want dat' veronder stelt nu eenmaal een, vaak vooral verstandelijke ontwikke ling en training, die nooit bij ieder bereikt kan worden. Maar dat is dus een kwestie van op voeding en daarom is het' van het grootste belang de men- schen op te voeden tot kunst- waardeering en kunstonder scheiding. Is het, met het' oog daarop, eigenlijk niet zeer te be treuren, dat zelfs op de middel bare school, die toch een vrij algemeene ontwikkeling geeft, geen uren op de lesrooster zijn uitgetrokken voor b.v. kunstge schiedenis? Onbekend maakt on. bemind; wat niet begrepen wordt, trekt niet, spreekt niet, maakt geen indruk. De men- schen moeten op alle mogelijke manieren vertrouwd gemaakt worden met hoogere en edele kunstuitingen, m.a.w. de kunst, die toch als onderdeel van onze eigen cultuur iets van onszelf is, moet' midden tusschen het volk staan en mag niet iets zijn wat bij bepaalde gelegenheden aan den dag treedt en daarna weer wordt opgeborgen, zooals toch zoo vaak gebeurt. Gelukkig gaat' het de goede richting uit en we hebben meer dere voorbeelden daarvan in onze directe omgeving. Hoeveel beelden en kruiswegstaties in de kerken b.v. zijn geen misbak sels, wanproducten en aanflui tingen van alle kunstgevoel? En hoe kwam dat? Men had een bepaalde voorstelling noodig, maar vergat dat een beeld ma ken het werk is van een beeld houwer en niet' van een steen kapper en dat een statie schil deren thuishoort' bij een artist en niet bij een decoratieschil der. Men vergat, dat de kunst dienstbaar hoort te zijn, niet door in een museum of bibliotheek te worden opgeborgen, maar door in het' dagelijksche leven te worden aangewend. Welk een prachtig resultaat een logische redeneering kan opleveren, heeft de onvolprezen kruisweg van Charles Eyck in de Waal- wijksche St. Jan bewezen. Als op een dergelijke wijze de menschen worden opgevoed tot het waardeeren van in hun midden levende kunst, dan zal men ook geleidelijk komen tot het onderscheiden van werke lijk schoon en schijn-schoon, van echte hoogstaande kunst producten en prullaria. En dan zal men ook het beste en het diepste komen tot een respec teeren en waardeeren van de eigen cultuur, die christelijk en Nederlandsch, van vreemde smetten moet worden vrij ge houden, vóór de bevrijding, maar ook nu, na de bevrijding. Ir. W. Hupkes, deelde aan een redacteur van het A.N.P. mede, dat de Ned. Spoorwegen den eenige jaren voor den oor- log ingeslagen koers zullen blij ven volgen. Dat beteekent een verdere versnelling van het personen vervoer, een grootere frequen tie en een steeds verder gaande oriënteering op het' vervoer over groote afstanden en af keering van het locale vervoer. Helaas zal de roofpolitiek der Duitschers, de uitvoering van de verschillende plannen zeer ver tragen en hef zal naar schatting ruim twee jaar duren voor weer een redelijk reizigersvervoer door het geheele land zal be staan. Ir. Hupkes achtte het niet onwaarschijnlijk, dat' in den eersten tijd voor het reizen per spoor een vergunningsstelsel zal worden ingevoerd teneinde de vitale belangen niet te scha den. Technisch is het zeer goed mogelijk om met electrisch en Diesel-elect'risch materiaal zon der principieele wijziging van het vervoersapparaat de snel heid geleidelijk tot 160 a 180 K.M. per uur te verhoogen. Dat zou o.a. beteekenen, dat b.v. de rijtijd van Amsterdam naar Gro ningen tot 1 uur en 55 minuten en van Amsterdam naar Maas tricht tot 2 uur en 4 minuten zou worden teruggebracht. Het is de bedoeling om in de toekomst vrijwel het geheele spoorwegnet te electrificeeren. Daarvoor komen allereerst in aanmerking de baanvakken Dor- drecht-Roosendaal, Lage Zwa- luwe-Breda, ROOSEND AAL-TIL- BURG-DEN BOSCH-Nijmegen en Eindhoven-Maastricht. Eerst daarna zouden de lijnen in het Oosten en Noorden van ons land aan de beurt komen. Een spoorlijn over den Af sluitdijk blijft nog steeds op het programma staan, al zal daar van in de eerste jaren nog wel niets komen. De frequentie zal op de mees te trajecten sterk worden opge voerd. Deze frequentie zal in bepaalde bevolkingscentra, zoo als b.v. Rot'terdam-Schiedam- Vlaardingen en Den Haag-Sche- veningen-Rijswijk-Delft, waar van het zielental tezamen bijna 2 millioen bedraagt, zelfs zoo groot worden, dat tusschen deze plaatsen om de 2 a 3 minuten een trein zal rijden. De piloot maakte een schit terende noodlanding in het water en aan hem hebben wij drieën dan ook te danken, dat wij nog in leven zijn In een verslag van het Minis terie van Luchtvaart van de rol, die Coastal Command in den strijd om de hegemonie ter zee gespeeld heeft, wordt tot besluit o.m. gezegd: De piloten en bemanningen van Coasteal Command weven het patroon van hun daden op het weefgestoelte der geschie denis. Maar het weefsel is nog lang niet af. Niet voordat het goud der overwinnening en de laatste draden van het voltooide beeld zijn ingebracht. Dan eerst zal men triomf en tegenslag, moed, onversaagdheid en alles wat gepresteerd is in alle bij zonderheden kunnen aanschou wen Thans is het zoo ver. Het goud der overwinning straalt over Europa en het beeld van triomf en tegenslag, van moed en on versaagdheid en heldendom is voltooid en langzaam zullen de bijzonderheden van den triomf en de wijze waarop die bevoch ten werd, bekend worden. Sergeant vlieger C. J. Bank, heeft daarin zijn rol gespeeld. Wanneer men de rapporten en brieven van zijn makkers door leest, komt' men diep onder den indruk van de eenvoudige woorden, die juist in hun sim pelheid de ware grootheid van een heldendom schetsen. Cor Bank, de ronde, echte Brabant- sche jongen, heeft zijn strijd ge streden. Hij heeft' mede de glorie der overwinning bevochten, al beschikte 't lot dat hij het licht der zegepraal niet meer zou zien. Hij stierf, na zijn plicht tot het uiterste vervuld te hebben. Met zijn dood redde hij het le ven van zijn drie makkers. In de bladen van de geschiedenis van de Engelsche luchtmacht in haar strijd tegen den vijand, vormt het aandeel dat Hol- landsche jongens daarin had den, een roemruchte bladzijde. Een gedeelte van dien roem, straalt af, op den Waalwijkschen held Cor Bank, die zijn jonge leven gaf voor God, Koningin en Vaderland. Bij het uitbreken van den oor log op 10 Mei 1940, was ser geant Bank in training voor vlieger op het vliegveld Vli$- singen in Zeeland. Wij weten, hoe onze kleine luchtmacht in die oorlogsdagen tot het' laatste vliegtuig en den laatsten man gestreden heeft, tegen een dui zendvoudige overmacht. Men kon het' niet bolwerken. Men moest wijken en zoo kwam ook Cor Bank via Cherbourg einde Mei in Engeland aan, waar zijn troep op 9 Juni geinspecteerd werd door Z. K. H. Prins Bern- hard. Na een voortgezettte vooropleiding in Engeland, ver trok men in September naar Nederlandsch Oost Indië, tot men in Augustus 1941 weer in Engeland kwam tot voltooing der opleiding. Op 30 December 1941 ontving Cor Bank de „vlie- gersvink van de R.A.F.'' en kreeg hij een Lockheed-Hudson een twee-rnotorige bommenwer per tot' zijn beschikking. Intus- schen volgde hij met goed suc ces nog enkele cursussen, tot hij in Juni 1942 werd overgeplaatst naar een squadron van de Ne- derlandsche Marine Luchtvaart dienst, opereerende in het ver band van de roemruchte Engel sche Coastal Command. Als tweede bestuurder voerde hij op 28 Juli 1942 zijn eerste operati- oneele opdracht uit. Op 5 Sep tember 1942 behaalde hij zijn eerste succes, door tijdens een nacht'operatie onder de Neder landsche kust een directe treffer te plaatsen op een vijandelijk schip. Dit succes werd spoedig gevolgd dor een tweede en wel op 18 Januari 1943, opnieuw tijdens een nachtoperatie, waar bij hij er in slaagde een directe treffer te plaatsen op een vij andelijk schip van 2000 - 2500 ton. Deze aanval had eveneens bij de Nederlandsche kust plaats. Men had intusschen zijn moed, onverschrokkenheid en doortastendheid opgemerkt en mede, wegens zijn kwaliteiten werd hij begin Mei 1943 voor gesteld als Commandant van een vliegtuig. Veertien dagen later ging de droom, die ieder vlieger heeft', ook voor hem in vervulling. Hij kreeg als com mandant een eigen vliegtuig en hem werd een bemanning toe gewezen. Op 9 September 1943 vloog hij zijn eerste oorlogsop dracht als commandant met de Mitchell bommenwerper ,,P", waarbij vijandelijke geschutsop- stellingen te Boulogne gebom bardeerd werden. Op 18 Septem ber behaalde hij uitstekende re sultaten bij een dag-aanval op goederen- en spoorweg empla cementen te Rouaan. Helaas zou het noodlot spoe dig aan zijn roemrijke vluchten een einde maken. HET EINDE Op 25 October 1943 werden 's morgens 6 bemanningen in structies gegeven een door de duitschers bezet vliegveld bij Brest aan te vallen met bommen van 500 lbs. Er werd hevige oppositie verwacht van vijande lijke zijde. Brest was een van de moeilijkste aan t'e vallen vijan delijke doelen in het westen en een van de zwaarste verdedigde steden. De formatie liep de Fransche kust aan bij Brest tus- 1 schen twee en drie uur 's mid- i dags. Onmiddellijk bleek, dat I deze opdracht' niet eenvoudig j was uit te voeren. Het afweer- I vuur van de duitschers was zeer hevig en de leider van de for matie kreeg een directe treffer in de benzinetank en explo deerde, waardoor de geheele formatie uit elkaar geslagen werd. Het' vliegtuig van Cor Bank bleek zoodanig beschadigd te zijn, dat hij op het water moest landen. Alhoewel ge wond, maakte hij een uitsteken de noodlanding. Een lid van zijn bemanning, korporaal-lucht- schutter Schot uit Edam, schreef hierover in een brief aan zijn familie o.m.: Beide motoren wer den geraakt. De rechter deed het heelemaal niet' meer en met de linker was ook niets meer te doen. De piloot maakte een schit terende noodlanding op het water en aan hem hebben wij het te danken, dat wij nog in leven zijn'. De piloot zelf is dood; hij was nog in leven, toen wij in het water lagen, maar hij was zwaar aan het hoofd gewond. Hij schrijft dan verder hoe de rub berboot niet werkte en hoe men op de zwemvesten moest blijven drijven, waarbij hij en sergeant Bank, wiens zwemvesten ge scheurd waren, drijvende wer den gehouden door den waar nemer en den telegrafist. Twee uur hebben ze zoo tegen den dood geworsteld, tot ze een van hun één persoons rubberbootjes vonden. Hierop hebben ze Cor Bank toen neergelegd, terwijl ze zichzelf aan het bootje vast hielden.'Zoo dachten ze het met enorme krachtsinspanning te kunnen houden. Men moet zich die strijd om het leven, welke uren lang duurde, in het ijskou de water voorstellen Het ging echter niet' als verwacht, want vijf minuten later kreeg Schot verschrikkelijke kramp. Hij raakte door de pijn bewusteloos en zonk weg. In een succesvolle poging hem te redden, sloeg het bootje om en Cor Bank zonk weg in de diepte. Na een uur werden de drie overlevenden in bewusteloozen toestand door een Franschen visscher opge pikt en raakten zij in krijgsge vangenschap. Via het internationale Roode Kruis, ontving de familie in Maart van het' vorige jaar be richt, van de vermissing van haar zoon, met de aanteekening, dat hij vermoedelijk als ver loren moet worden beschouwd. Thans is dit' officieel beves tigd. O.m. kwam deze maand een schrijven van den bevel hebber der zeestrijdkrachten luitenant-admiraal Furstner, waarin deze over den gesneu velde o.m. zegt: „De strijdmak kers die hem goed gekend heb ben, hadden niets dan lof over zijn plichtsbetrachting, zijn ka meraadschap en zijn trouw aan het eens gegeven woord. Wij alen hadden verklaard Koningin en Vaderland trouw te zullen dienen. Het was dus eenvoudig; trouw moet blijken en Uw zoon trof het lot die trouw met zijn leven te bezegelen...." De minister van Oorlog, J. de Quay schrijft d.d. 18 Mei 1945 uit' Londen „Nu Nederland is bevrijd, moge ik de thans be staande gelegenheid aangrijpen om U mijn medeleven te betui gen met het onherstelbaar ver lies van Uw zoon, Cornelis Ja cobus Bank, reserve-sergeant vlieger. Zooals U vermoedelijk al heeft vernomen, is Uw zoon Dat de Duit'sche overweldi gers er nimmer in slaagden, den geest van ons volk te braken, danken wij voor een voornaam deel ook aan de telkens weer moed gevende en begeesterende uitzendingen van Radio Oranje. Wanneer na verloop van jaren, de strijd van ons volk tegen een barbaarsche overheersching, tot in alle onderdeelen nauwkeurig zal zijn beschreven en de bron nen zijn nagespeurd, die deze strijd steeds levendig en onver flauwd gehouden hebben, zal daarin tot uiting moeten komen, welk belangrijk aandeel Radio Oranje daarin gehad heeft'. Wij bedoelen hier dan niet' op de eerste plaats den belangrijken strijd op het ondergrondsche front. Meer in het bijzonder echter wel, den algemeenen geest van verzet van ons volk; het nimmer aanvaarden van al wat Duitsch was; het vaste ge loof in de overwinning. Lang zaam trachtten de moffen ons volk met een geraffineerde pro paganda t'e vergiftigen. Zij heb ben hun doel nimmer bereikt, omdat wij steeds via onze zorg vuldig weggestopte radio-toe- stellen het juiste tegengif van Radio Oranje kregen toege diend. Hoe konden we ons vaak niet innerlijk voldaan voelen en een juichtoon maar nauw onder drukken, wanneer „ze het daar aan den overkant' weer eens fijn gezegd hadden". Radio O- ranje hield er den moed in. Zij deed dat op een wijze, volkomen aangepast aan onze nuchtere Nederlandsche mentaliteit. De woorden van „de Rotterdam mer" gingen er bij de menschen in als koek. Men wees ons tijdig op de gevaren, die dreigden. Men waarschuwde de Neder landsche soldaten zich niet te melden voor krijgsgevangen schap, men waarschuwde voor razzia's of andere schanddaden, die de Duitschers in den zin hadden. Kortom wij bleven op de hoogte. Men mocht ons hier met een snoeevende propaganda trachten wijs te maken wat men wilde, wij stapten niet in de leugenverhalen, want' Radio Oranje vertelde ons, hoe het precies gesteld was. Vier jaar lang beteekende Radio Oranjs vrijwel het eenige contact van de regeering met ons volk. Het is een groote ver dienste van onzen minister-pre sident Prof. Gerbrandy, dat hij van het begin af aan, de groote beteekenis van een vrijen zen- i der, op de juiste waarde heeft weten te schatten. Toch heeft men bij de uitzendingen vaak met groote moeilijkheden te kampen had. De eerste Neder landsche uitzending vond eigen. lijk vanuit Parijs plaats, waar reeds op 19 Mei eenige Neder- landsóhe journalisten, w.o. De Rotterdammer, uitzendingen van „Vrij Nederland" gaven. Daar na is nog een omroep voor de zeelieden, de zgn. Brandaris vanuit Londen georganiseerd, maar deze werd later in het kader van de B.B.C. opgenomen. Ruim 15 maanden later werd be sloten tot een fusie van de Brandaris met' Radio Oranje. Aanvankelijk zou men zich ont houden van nieuwsberichten en beschouwingen, waartoe men later echter toch is overgegaan. Men had slechts de beschikking over een kleine staf van perso neel, die een verbazingwekkende hoeveelheid materiaal te ver werken kreeg. Voorts was er een dienst van de B.B.C., die alle radio-uitzendingen beluis terde en op schrift stelde, voor al die uit het vijandelijk kamp. Een groote moeilijkheid was echter de achterstand in de be richtgeving van uit Nederland. Soms was men enkele dagen achter, soms weken, vaak zelfs bereikten bepaalde inlichtingen Londen pas na maanden. Ou den duur werd dit echter beter. Door deze achterstand ontstond een verschil in sfeer en span ning, dat vaak bijzondere be zwaren veroorzaakte. Wij noe men bijv. een executie van een aantal Nederlanders. Wanneer wij dit hoorden, huiverde heel ons volk van afschuw en ver ontwaardiging. Zoo'n bericht soms Londen een heele tijd la ter; de reactie was daar het zelfde, maar het vereischte veel tact' en bekwaamheid om dit droeve gebeuren zooveel dagen of weken daarna opnieuw op de juiste wijze tans, onder de aandacht van ons volk t'e bren gen. Men moest er voorts reke ning mee houden, dat de radio uitzendingen beluisterd werden door allerlei menschen. Niet al leen döor lauwen of warmen, door enthousiasten of onver schilligen, maar ook door lie- i den uit het' vijandelijk kamp. Al deze moeilijkheden wist men echter te overwinnen en ons telkens weer een program ma voor t'e zetten, dat ons naar het hart greep, zoodat wij wis ten: zoo is het en niet anders. Radio Oranje heeft ons volk ge sterkt en gesteund in de meest moeilijke jaren van zijn bestaan. Zij gaf sterkte en kracht in uren dat de toekomst donker en som ber scheen. Als een lichtstraal uit betere wereld verwarmde zij onze harten en hield de hoop op betere dagen levendig. De men schen die dit tot stand brachten, verdienen den dank van ons ge heele volk. op 25 October 1943 tijdens een gevechtsvlucht boven Brest ge sneuveld. Uw zoon was een zeer bekwaam vlieger, die het volle vertrouwen van zijn superieu ren genoot, en zeer gezien was onder zijn talrijke kameraden. Het is geble:ken dat zijn offer, dat' hij voor het Vaderland heeft gebracht, niet vergeefs is ge weest". Inderdaad, Cor Bank heeft door zijn aandeel in den strijd voor vrijheid en recht mede de overwinning mogelijk gemaakt. Als zoodanig zijn het Vaderland en Waalwijk hem eerbiedigen dank en hulde verschuldigd. Wij vertrouwen dat deze hem t.z.r. op passende wijze gebracht zullen worden.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1945 | | pagina 1