J^/&z/e£ai>o/?c/e/7 Jjtdane Leo Lorre helpen Ridder Radbout 3^ Jlï WILLEM NOSKE FEUILLETON HET DUISTERE VERLEDEN 6 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 10 JANUARI 1949 6 -N-V'Xi van „Kring voor Kunsi en Wetenschappen Jeugdmuziek concerteert was, dus een vermeerdering van 44.8 In de schoenfabrieken zijn thans werkzaam 1915 mannen en 853 vrouwen in totaal 2768, ter wijl dit het vorig jaar 2423 be droeg, een toename dus van 345 personen is 14.2 In de leerfabrieken zijn thans werkzaam 603 arbeiders, het vo rig jaar 568, een toename van 24.01 In de lederwarenfabrieken is een achteruitgang te bespeuren, werkten hier vorig jaar 405 per sonen, thans 356. Onder de 2700 arbeiders en ar beidsters op de schoenfabrieken zijn er 34 thuiswerkende mannen en 317 thuiswerkende vrouwen van welke laatste 173 gehuwden. Van de 356 arbeiders en ar beidsters op de lederwarenfabrie ken zijn er thans 7 thuis werken de mannen en 156 thuis werkende vrouwen, van welke laatste 65 gehuwden. In vergelijking met het vorig jaar werken er thans op de schoen- en lederwarenfabrieken tesamen 107 vrouwen meer, een toename van bijna 'J4. terwijl er van deze 107, 91 thuis werken. Interessant is ook nog, dat 1236 arbeiders en arbeidsers werkzaam zijn in industrieën eri op kantoren die met schoenen en leder direct niets te maken hebben. Dit is on geveer '4 van het totaal aantal hier in Waalwijk arbeidenden. De cijfers betreffende het per soneelstekort bedroegen: in 1946: 1711 in 1947: 1391 in 1948: 225 waarvan 75 mannen en ongeveer 100 vrouwen en ongeveer 50 jeugdige arbeidskrachten, derhal ve een vermindering van DE GROEPSBEURS. Niet het minst voor het welzijn van onze plaatselijke industrie en handel, maar zeer zeker ten be hoeve van de algemene Neder landse schoen- en lederindustrie en .-handel in de breedste zin des woords mocht ik het initiatief ne men tot het mogelijk stichten van een algehele groepsbeurs voor de ze takken van industrie en nijver heid. Het is mij nl. in de loop van het jaar zeer duidelijk geble ken, dat de behoefte aan het stichten van een gelegenheid, waar men jaarlijks op een gun stig gekozen tijdstip zijn produc ten kan demonstreren en verko pen, en waar de industrie en de handel gelegenheid heeft om el kaar te ontmoeten en op weinig kostbare wijze belangrijke zaken kan doen, zeer groot is. Vrijwel van geen enkele zijde heeft men het belang van een groepsbeurs bestreden en vooral ook, wanneer met ingang van 1 Januari 1950 Nederland, België en Luxemburg een economische eenheid zullen vormen, is het zeer gewenst dat onmiddellijk daarop in deze be grenzing van dan 20 millioen in woners wordt gedemonstreerd wat de Nederlandse industrie en de Nederlandse handel vermag te produceren en te leveren. Onge twijfeld zal men het oog niet dicht moeten houden voor het feit, dat ook de Belgische fabrikanten zul len trachten met hun goederen mede de Nederlandse markt te veroveren, wat ook hun goed recht is, doch een reden temeer voor Nederland om goed georga niseerd en goed opgezet voor de dag te komen en te laten zien, dat Nederland die concurrentie, noch technisch, noch economisch, noch financieel behoeft te vre zen. Ook is mij gebleken dat het slagen van een dergelijke groeps beurs afhankelijk is van de sfeer, waarin deze wordt gehouden en dat een groepsbeurs buiten Bra bant gehouden onder alle omstan digheden deze sfeer van vertrou welijkheid en kameraadschap en de omgeving van de bakermat van deze industrieën zal missen. Het is ook trouwens billijk, dat, waar ongeveer 4/r, van het Neder lands leer en van de Nederlandse schoenen in Brabant wordt ge maakt, dat deze groepsbeurs hier in Brabant wordt gehouden. De bezoekers hebben toch daarmede een gelegenheid om op gemakke lijke wijze de fabrieken en han delskantoren met het minste tijd verlies te bezoeken, waardoor de belangen van koper en verkoper sterk kunnen worden gediend, ter wijl bij het vestigen van een groepsbeurs boven de rivieren dit volkomen wordt gemist. Ook Bel gische en Luxemburgse deelnemers zullen een beurs, in Brabant ge houden, toejuichen, en daaraan medewerken. Dat de gemeente Waalwijk voor de vestiging van deze beurs in Brabant wordt uit gekozen, ligt m.i. vrij natuurlijk voor de hand. Zonder ons schul dig te maken aan chauvinisme mo gen wij toch zeggen dat Waal wijk èn door zijn schoenfabrieken èn door zijn looierijen èn door zijn belangrijke handelskantoren voor, im- en export de aangewezen plaats daartoe is onder de ge meenten waar deze industrieën zijn gevestigd. Met een straal van nog geen 30 km. vanuit Waal wijk heeft men praktisch de ge hele Brabantse industrie omvat. Ik ben er van overtuigd, dat ook Uw raad achter Uw Burge meester zal staan om wanneer een gemeentelijke medewerking voor terrein en daarmede samenhan gende outillage nodig is, deze con amore mogelijk te maken, terwijl verkeers- en hotel-accomodatie bij goede organisatie, ongetwij feld prima zal worden opgelost. Ik hoop dan ook, dat met mede werking van de Vakgroepen, zeer binnenkort tot de stichting van deze groepsbeurs, die tot mijn ge- III lil 3 1Copyright Ramad Press Gretig pakte Lorre de banaan aan, haal de onmiddellijk de schil er af en gooide die uit het venster. „Ik zou zulke vreemde, gele worsten niet lusten. Geef mij maar boerenkool" merkte Ridder Radbout op. „Lorre is een bizonaer beest, Heer Radbout" vergoeilijkte Leo, „hij lust graag bananen en het is ook voedzaam"„Zozo" zei de ridder, die niet wist hoe zulke vruchten wel smaak ten, „maar ik wilde U vragen of U mij wilt helpen. Ik zit in moeilijkheden „Graag. Heer Radbout, daar zijn we juist voor gekomen. Lorre en ik zullen alles doen om U te helpen". Jullie moet dan wetenvertelde Ridder Rad bout, „dat mijn neef Ridder IJzerbaarcl een gezegelde perkamentrol had, 'waarin een toverdrank staat omschreven die zieken altijd helpt. En mijn vrouiv is ziek", zuchtte de slotheer, j,dus heb ik die perkamentrol nodig. Toen een koe rier van mijn neef IJzerbaard er mee op weg was naar hier, werd het hem ontstolen door een spook." „Wat gemeen!" kraste' Lorre veront waardigd. „Verschrikkelijk!" vond Leo, „maar Heer Radbout, Lorre en ik zullen V helpen. Waar werd de rol gestolen „Bij de herberg „De Zwarte Kater", !fl mijl van hier antwoordde Ridder Rad bout. „En waar kwam dat spook van daan?vroeg Leo verder. „Ik weet het werkelijk niet" zei de ridder, „ik heb geen kennissen in de spokenwcreld...." „Wij zullen dat lelijke spook vangen. U kunt op ons rekenen!" riep Leo uit. „Prachtig, beste vrienden. Maar laten we nu eerst, even een maaltijd ge bruiken.". KoppiekrauwWe gaan taartjes eten" juichte Lorre. Ridder Radbout fronste zijn wenkbrauwen. TaartjesWat zijn dat?" „O, die kocht ik altijd voor Lorre tegen inlevering van boter en suiker", zei Leo maar zulke dingen zijn hier niet" Jullie zijn een paar wonderlijke gasten" sprak de ridder, „taartjes, in levering van boter en suiker „Lekkerrr, lekksrrr," krijschte Lorre „En apennootjes zijn ook lekker!" „Weer zo'n vreemd woord" zuchtte de slotheer en riep zijn schildknaap: „De boerenkool kan opgediend werden". (Wordf vervolgd..). noegen ook de steun en de sym pathie heeft van de Commissaris van deze provincie, zal kunnen worden overgegaan. Tenslotte wilde ik nog gewag maken van het feit, dat in 1948 in Waalwijk een Inspectie is ge vestigd van het lager onderwijs, terwijl t.o.v. de verschillende tak ken van het onderwijs belangrij ke besluiten zijn genomen, die in 1949 hun effect zullen bereiken. In de eerste plaats memoreer ik hier de stichting van een nieuwe grote, zij het ook semi permanent gebouwde Nijverheidsschool, ter wijl daarnaast gaat begonnen worden met een aanzienlijke uit breiding van de Huishoudschool. Voorts kan ieder ogenblik wor den verwacht de toestemming tot een belangrijke verbouwing van de Rijksvakschool, zulks in ver band met het op 1 Sept. a.s. aan vangen van de nieuwe, dan mid delbare, Vakschool voor de Le der- en Schoenindustrie, waardoor mede wederom is erkend, dat de ze gemeente voor die industrie, gelijk Tilburg en Enschede voor de textiel, als centrum-gemeente moet worden aangerekend. Ook moet ons verheugen de mededeling, dat in 1949 kan wor den begonnen met de bouw van een lagere school voor jongens in de St., Antoniusparochie, waar door aan een sinds jaren bestaan de behoefte aldaar eindelijk zal kunnen worden voldaan, terwijl de ijverige Broeders het plan heb ben om daaraan tegelijkertijd een school te verbinden voor u.l.o.- onderwijs. Wanneer er uit gemeentelijk oogpunt dus wel reden is om met dankbaarheid terug te denken aan het jaar 1948, dan mag deze vreugde wellicht, in het kader van het gehele land wellicht niet wor den overgenomen. De zorgen en moeilijkheden, waarvoor onze jon ge Koningin en Haar regering zich in de laatste maanden en bij zonder in de laatste weken zien gesteld, zijn wel buitengewoon groot. Men krijgt toch serk de in druk, dat bij de beoordeling van de drijfveren voor onze regering tot het inslaan van een bepaalde weg geen objectieve normen wor den aangenomen, maar dat, omdat ons land maar klein is en omdat een beoordeling öp andere wijze de eigen problemen meer of min der ongunstig beinvloedt, onze daden met alle daaraan verbonden gevolgen niet meer geheel recht vaardig worden beoordeeld. De hemel boven ons mooie In donesië is politiek wel zeer ver duisterd en het is bijzonder te hopen dat 's lands regering in wijs beleid, zich bewust van haar enorme verantwoordelijkheid en met verlichting van hierboven de juiste daden zal weten te stellen. Het is wel jammer, dat men ons niet zelf het werk laat uitvoeren, waartoe wij ons in staat achten en dat de internationale politiek het blijkbaar gewenst doet zijn zich ook ongevraagd met onze in terne aangelegenheden te bemoei en. Verheugend is 't dan ook, dat nu pas weer door de regering werd getoond, dat men weet wat men wil en dat, zelfs met per soonlijk en materieel nadeel, men blijft streven naar datgene wat men zich tot een eerlijke taak acht om te bereiken. STEUN AAN THUISFRONT In dit verband gingen in de af gelopen dagen, maar gaan ook in de toekomst onze gedachten blij vend uit naar onze jongens in Indonesië, waarvan er 108 thans uit Waalwijk zijn. Steunverlening, neen liever het tonen van belang stelling is een eerste vereiste, wil men de moed en het moreel van deze mensen vaardig houden en het stemt mij dan ook tot vreug de dat zonder dat daartoe een verzoek is gedaan, het College U op de vandaag aan te bieden be groting een voorstel doet tot fi nanciële subsidiering aan de Tuis- fronten. Mogen allen die momen teel in Indonesië hun plicht ver vullen, behouden naar ziel en li chaam eens in het vaderland te rugkeren! BADHUIS EN INDUSTRIEHAL. De begroting waarover ik in dit verband reeds sprak kan we derom sluitend worden aangebo den. Diverse nieuwe plannen zult U hierin zien opgenomen. In het bijzonder in de betreffende begro ting van Gemeentewerken, waar in U ,o.a. thans definitief voor stellen worden gedaan tot de bouw van een modern geoutilleerd badhuis en de bouw van een in- dustrie-hal, waarin 10 tot 12 am- bachtsbedrijven en enkele kleine re industrieën zullen kunnen wor den ondergebracht. Het is te begrijpen dat met de huidige hoge bouwkosten een bad huis bij lange na niet rendabel kan worden gemaakt. Het College echter meent, dat het bezit van een badhuis voor een industrie gemeente als deze, met een zo groot percentage arbeidersbevol king, onmisbaar is en dat een noodwendig exploitatietekort door de gemeenschap mag worden ge dragen. De opzet van de indus trie-hal is van die aard, dat deze door de huuropbrengst zal kun nen worden gedekt. U zult daar naast diverse voorstellen aantref fen tot verdere aanleg van straten en beplantingen mede in de ver wachting dat uiteindelijk het aan deze gemeente toe te kennen bouwvolume gunstiger er uit zal zien dan momenteel het geval is. Tal van aanvragen voor de aan koop van grond voor de bouw van middenstandswoningen heb ben ons in de laatste maanden be reikt. Tot inwilliging hiervan is noodzakelijk het in bezit krijgen van daartoe geëigende percelen, welke aangelegenheid, naar ik verwacht zeer binnenkort, haar beslag zal kunnen krijgen, en het verkrijgen van meer bouwvolume. Momenteel mag slechts 5 van het gehele bouwvolume voor mid denstands-bouw worden gereser veerd, terwijl de herbouw van de door oorlogsgeweld getroffen per celen sinds enkele weken helaas is opgenomen onder dat bouwvo lume. Ik behoef U dus niet nader te motiveren, dat dit beeld niet rooskleurig is, en dat tal van plan nen tot bouwen, uit overgenomen herbouwplicht of met gebruikma king van de zo aanbevolen Fi nancieringsregeling 19471948 of met financiering door de Bouw- spaarkassen, voorlopig naar het rijk der illusies zullen moeten worden verwezen. Voorts zult U op de begroting het voorstel vinden tot het ver lenen van nieuwe subsidies voor doeleinden, die niet of niet alleen gemeentelijk zijn, doch die ook uit provinciaal oogpunt bekeken verdienen gesteund te worden. Ik had U gaarne nog medede ling gedaan omtrent de aanleg van de nieuwe provinciale ver keersweg ten noorden van de be bouwde kom en alhoewel ik ter loops vernomen heb, dat men in 1949 zou gaan beginnen met de bouw van een nieuwe grote brug in Baardwijk, ben ik nog niet in staat U hieromtrent positief in te lichten. In 1949 zullen tenslotte nieuwe gemeenteraadsverkiezingen plaats hebben en ik uit in ieder geval reeds thans de hoop, dat de nieu we raad het College van Burge meester en Wethouders in de uit voering van hun plannen op de zelfde wijze zal steunen en stimu leren als de huidige raad dit tot dusver deed. Ik mag dit overzicht, dat inder daad niet volledig is en waarbij slechts enkele markante punten naar voren zijn gebracht niet be ëindigen zonder mijn waardering te hebben uitgesproken over de arbeid die de gemeente-ambtena ren in het afgelopen jaar hebben verricht en waardoor het toch al leen mogelijk is om deze gemeen te die vooruitgang te geven, die noodzakelijk is om de tred van de algemene ontwikkeling bij te hou den en de plaats te blijven inne men diezij onder haar zusteren heeft. Mijne Heren, ik moge eindigen met het uitspreken van de wens, dat ons vaderland in dit korte lings aangevangen jaar tot gro tere bloei moge komen, dat de donkere internationale hemel in ontplooiing van het streven naar rechtvaardigheid en naar orde en rust aanzienlijk moge verhelderen en dat God ons landsbestuur dat voor zware zorgen zit zal mogen bijstaan, terwijl ik deze gemeente van harte toewens, dat zij zich gestadig zal mogen ontwikkelen en dat met inspanning van allen een goed jaar zal kunnen worden volbracht, daarvoor is zeer in het bijzonder Uw hulp en Uw mede werking nodig en het is mij een behoefte U bij Uw arbeid, doch ook voor Uw persoon en Uw ge zin en in Uw persoonlijke werk zaamheden en zaken de zegen van de Allerhoogste toe te wensen. Ik heb gezegd. Ieder jaaroverzicht van 1948 klaagt over geringe belangstelling voor het culturele leven, vooral voor muziek. Speciaal tot de jeugd wordt dit gezegd. De jeugd schijnt meer belangstelling te heb ben voor 't moderne genre, en vindt de bijwoning van een con cert iets alleen geschikt voor ouderen. Toch is niets minder waar. In grote steden worden steeds meer concerten gegeven voor de jeugd tegen sterk gere duceerde prijs. En hier blijkt dat de jeugd niet afkerig is van goe de muziek, maar dat zij niet ge leerd heeft naar goede muziek te luisteren. De radio geeft niet de gewenste sfeer tot genieten van een concert. Een concert geniet men pas echt als men met gelijk gestemden samen is en alleen maar luistert en niet ondertussen een boek leest. Een concert volop genieten kan men alleen in de concertzaal. Iemand die nooit een concert heeft meegemaakt, kan onmogelijk zeggen of hij houdt van muziek, omdat hij deze nooit goed heeft gehoord. Daarom geeft de Kunstkring van tijd tot tijd op zijn concerten plaatsbewijzen af, speciaal voor de jeugd (tot 19 jaar) tegen 'n zeer lage prijs lager dan 'n goede bioscoopplaats en veel la ger dan voor 'n revue of bonte avond. Bij het eerste concert met spe ciale jeugdprijzen (Jean Franssen) schreef de recensent in „de Echo": „het verheugde ons dat vele jeug dige personen aanwezig waren". Hieruit blijkt dat de jeugd niet afkerig is van werkelijk goede muziek. Op Donderdag 13 Jan. treedt de beroemde violist Willem Nos- ke op in Musis Sacrum. Dat hij niet zo „moeilijk' is, bewijst wel duidelijk het feit dat hij twee keer naar Indië is geweest om er te spelen voor onze jongens, die er anders zeker de eerste keer al genoeg van hadden. En dat hij iets met hen ophad, blijkt wel uit het feit dat hij na zijn terugkomst in Nederland optrad om geld voor deze jongens bijeen te bren gen, zodat zij muziekinstrumenten zouden kunnen aanschaffen. Omgekeerd moet de jeugd me dewerken met zijn kunstenaars en daarom worden nog veel meer jeugdigen Donderdagavond in Musis Sacrum verwacht. te Waalwijk op 13 Januari, Met Willem Noske komt weer een van Nederlands grootste mu sici naar Waalwijk. Ondanks het feit dat de belangstelling voor muziek goede muziek in Waalwijk geringer is, dan de roep die Waalwijk in de verre omtrek heeft, zou doen verwachten, heeft de Kunstkring weer getracht een VAN DE ECHO VAN HET ZUIDEN 18). Van den Heuvel keek op, toen zijn meesterknecht binnen trad en zei „Ik meende, dat ik u toch eens even moest mededelen, mijnheer, dat de oven prachtig werkt." Hierop trad hij in de fijnste technische bijzonderheden, maar ze werden lang niet met die vu rige voldoening aangehoord, zo dat Beets vroeg „Was de verwachting aange namer dan de vervulling, mijn heer „Ik weet 't niet, man; maar dit weet ik wel, dat ik meer dan ge noeg heb van die kwellingen." „Ik heb gehoord van die kwel lingen mijnheer, en ik heb er dik wijls over gedacht, hoe ik U toch zo graag eens verteld had, dat ik U zo geëerbiedigd heb in deze crisis... U is een man, waarover geen moeder zich zou behoeven te schamen; en een die zich ook niet behoeft te schamen, zelfs niet over een slechte vader." „Ik heb anders géén reden; om goed over hem te denken, Beets! Maar, in ieder geval, zal ik geen bezoedelde naam achterlaten, zo als hij...;; Er werd hard op de deur ge klopt en een van de werklui van de Zwarte Mijn trad binnen, met het ontstellend bericht: „Johan Dyers heeft mij hier heen gezonden om II te zeggen, dat wij..een lijk in de oude schacht hebben gevonden. Ze hebben altijd wel gezegd, dat het er „niet pluis" was!" „Goed. Zeg tegen Piet, dat hij voorrijdt. Je kunt dan mee terug rijden en Beets ook. Mijn He mel, man, wat heb je?" De meesterknecht leunde zwaar tegen de schrijftafel, met asgrauw gelaat. Hij richtte zich nu echter on middellijk op en hijgde: „Neen, het is al weer over! 't Was maar even een hartkramp; daar heb ik altijd aan geleden." „Daar in de kast staat brande wijn. Wacht ik zal je wat inschen ken." „Doet u geen moeite, mijnheer; ik ben al weer geheel in orde!" Het nieuws was het hele dorp al door gegaan en overal stonden groepjes nieuwsgierigen bijeen. Juist, toen ze het bos zouden inrijden, stopte van den Heuvel, want hij had Tersing ontdekt. „Ga mee, als je kunt", zei hij, toen die naar hem toegefietst kwam. „Er is... een lijk gevon den in de schacht van de Zwarte Mijn". Een blik van verstandhouding werd er tussen hen gewisseld; toen zette Tersing zijn fiets zo lang tegen een heg, sprong achter in de dogcar en kreeg te horen: Ze hadden moeite gehad, om de schacht te openen, daar het metselwerk veel geleden had door de vochtigheid. Toen ze eindelijk de opening vrij hadden, werd er een leren hoes gevonden, met een paar pistolen er in. „En toen", zei de man die de boodschap ge bracht had, „zag ik eerst, dat er iets of iemand een eind verder-op lag. De stenen en de kalk waren om hem heen gevallen, zodat het net leek, of hij in «hen soort put lag. En, toen wij het licht op hem lieten vallen, zagen wij, dat het een flinke man moet zijn geweest, die met gebroken nek, en met het gezicht voorover, op de stenen lag. En terwijl wij naar hem ke ken, leek het, of hij in elkaar schrompelde. Dus zei Dyers, dat wij hem er uit moesten zien te krijgen, eer hij geheel in elkaar gevallen was. En daarom heeft hij er U bij laten halen, mijnheer-" De opgraving was blijkbaar voltooid, toen van den Heuvel en Fersing bij de keet stonden, vlak bij de mijnschacht, en heel wat mensen waren daar bijeen. Het was een somber toneel. De lood grijze lucht hing zwaar over de bomen in herfstdos, die met de eerste windstoot zeker al hun dor re, droge bladeren zouden laten vallen. De grond was openge- woeld; struiken en varenplanten waren vernield, zodat de plek in het geheel niet meer dat vredige, ongerepte natuurtafereel bood, dat er juist de bekoring aan had ver leend. Toen de directeur naderbij trad gingen de nieuwsgierigen wat op zij. Dyers ontsloot de deur van de keet en begon „U zult zeker al gehoord heb ben, hoé... wij hem vonden?" Van den Heuvel begreep zeer goed de aarzeling van de man, daar hij natuurlijk vermeed om een naam te noemen. „Hij schijnt hier al die jaren gelegen te heb ben; nagenoeg afgesloten van de lucht. Maar nu is er al een ver andering ingetreden. Ik heb ook dokter Martijn en Jan Edwards laten halen". „Je meent: de huisbewaarder op „Het Huis"? vroeg van den Heu vel. „Ik dacht, dat hij beter in staat zou zijn hem te herkennen, dan iemand anders". Hij wenkte nog een van de om standers naderbij en gezamenlijk gingen ze toen de keet binnen. Er lag iets op de vloed, over dekt met een jas; iets, wat de vorm had van een man.... Lang zaam trok Fersing de jas weg. Een ogenblik keken ze, waarop hij de jas terugschoof. „Niemand, die dat kan identifi ceren", zei hij; en wist zelve niet of dit een opluchting of een teleurstelling beduide. „Ik wel", zei Edwards .ineens. Ik heb altijd gezegd, dat mijnheer Velthuis nog zou terechtkomen, maar ik had niet gedacht, dat dit zo'zou wezen." „Velthuis?" „Ja, mijnheer. Die kleren droeg mijnheer Velthuis, toen hij „Het Huis" verliet. Ik zou u precies alles kunnen opnoemen, wat hij aan heeft. Zijn goed was gemerkt en als er geen beroving heeft plaats gehad, dan zult u nog een geldzakje in zijn zak vinden, met de banknoten en het goud, dat hij van de Bank heeft gehaald, pre cies op de dag dat hijver dween." De man sprak met zulk een overtuigende zekerheid, dat men er niet langer aan twijfelen kon, of het was Erik Velthuis. „Ik herkende hem onmiddellijk" zei nu ook Dyers. „Ik heb hem zo dikwijls gezien, toen ik jong was. Maar, hoe hij nu zo de dood heeft gevonden in de Zwarte Mijn, begrijp ik nog niet. Wel heb ik hem dikwijls hier zien sa menkomen met mejuffrouw Lei- graaf." Er volgde een pijnlijk stilzwij gen. Het was van den Heuvel hoogstaande kunstavond te be zorgen. Deze geringe belangstelling is een algemeen euvel, zodat Wil lem Noske dan ook heeft beslo ten na dit seizoen Nederland vaarwel te zeggen en zich in Au stralië te gaan vestigen, waar voor goede kunst, ook onder de gewonere groeperingen veel be langstelling bestaat. Dit eerste optreden te Waal wijk is dus waarschijnlijk ook het laatste. Voor de bezoekers geven wij de volgende biografische bijzonder heden. Geboren 28 Mei 1918 te 's-Gra- venhage, studeerde hij reeds op jeugdige leeftijd viool bij Oskar Back te Amsterdam en Carl Flesch te Londen. Al spoedig treedt hij in 't publiek op als „Wonderkind" in binnen- en bui tenland grote successen oogstend. Toen hij nog pas 13 jaar was behaalde hij op het internationale vioolconcours te Wenen een hoge onderscheiding. Daarna volgen concertreizen door Nederland en de gehele wereld. Geregeld trad hij op met het Concertgebouw orkest en als solist bij alle grote orkesten van Europa. In 1939 maakte hij een tournee van 6 maanden door de Verenig de Staten, waar hij zoveel succes had bij pers en publiek, dat direct een nieuwe concertreis voor 1940 werd gecontracteerd. Bij zijn te rugkeer in Europa volgde eerst een concertserie in Roemenië met o.a. het Philharmonisch Orkest van Boekarest. De oorlog maakte een einde aan de plannen, en zo moesten het tweede optreden in de Ver enigde Staten, Roemenië en de uitgebreide concertreis naar Zuid- Afrika vervallen. Direct na de bevrijding treedt hij op in vele Nederlandse ste den, waarna hij in 1946 de eerste kunstenaar is die een uitgebreid tournee maakt naar Indonesië en Australië. De culturele nood van onze soldaten in Indonesië doet hem besluiten een concertreis te maken door Nederland, met de bedoeling muziekinstrumenten „bij elkaar te spelen". Het succes was enorm. 21 Mei 1947 begon de tweede tournee door Indonesië, gevolgd door concerten in geheel Z.Ó. Azië. Waarschijnlijk is Noske de meest bekende Nederlandse mu sicus in het buitenland. Het is voor het culturele leven van Nederland zeer jammer dat deze eminente violist ons land verlaat. De begeleiding is in handen van Henk te Strake, waarmee se dert 1941 Noske een vast duo vormt. Dr. Drees en Jhr. Michiels van Verduijnen zijn, zoals we mede deelden in Indië aangekomen en druk aan 't conforeren. De rede van H. M. de Konin gin heeft over 't geheel een goe de pers in de wereld. De „Daily Telegraph" zegt o.in. dat de buitenlandse inmenging de hervormingen in Indonesië hebben vertraagd, 't Schijnt 't doel te zijn de weldaden der democratie te vervangen door een terugkeer naar. primitieve anarchie, waarin bandieten hoogtij vieren, zich ver mommend als nationalisten! De wnd. minister van buiten landse zaken van Amerika, Lo- vett, verklaarde te hopen, dat de Nederlandse regering „de huidige gelegenheid zou aangrijpen om een concreet bewijs te leveren van haar voornemens, het wettige streven van de Indonesiërs naar zelfbestuur te bevredigen. Hij hoopte dat de Nederlanders een Indonesische regering zouden sa menstellen, waarin alle partijen vertegenwoordigd zouden zijn. In een brief aan de C.I.O. wees Lo- vett er op, dat door Nederlandse verzekeringen t.a.v. zelfbestuur de thans heersende grote bezorgdheid onder de Republikeinse leiders en sympathiserenden zouden kunnen worden verhinderd en een gueril- la-actie daardoor zou kunnen worden voorkomen." Dat Lovett voorts nog schreef over „het werkelijk democratisch karakter van Soekarno's regering" die hij prees om „haar resolute actie tegen de communisten", be wijst, dat hij de ware aard van de Republiek nog niet doorgrond. 't j^ordt toch langzamerhand tijd, zouden we zo zeggen! MOBIELE MILITAIRE TEHUIZEN. Het s.s. „Zuiderkruis" neemt als eerste van een grote serie een viertal mobiele militaire tehuizen mee naar Indonesië. Verpakt in 2 stalen koffers, bevindt zich daar in alles wat een hutje of klein ge bouwtje kan omtoveren in een ge zellig home. Hiermede wordt in een grote nood voorzien en tevens aan het dringend verzoek van de aalmoe- v zeniers zelf voldaan. Op deze wijze wordt het contact met de soldaten, naar zij hopen, gemak kelijker en gezelliger. Ieder mobiel militair tehuis bevat: wandplaten, een wandkruis, lampjes en lees lampjes, gramofoon met platen, glazen, gezelschapsspelen en boe ken. Aan het Katholiek Thuisfront is de eer van deze zending, die spoedig door nieuwe zal worden gevolgd. TWEE EENDENJAGERS VE8DRONKBN. Twee eendenjagers, de jachtop ziener J. Breyer uit Kortenhoef en de Hagenaar O. v. Dijk, die Dinsdagmorgen op de Korten- hoefse plas met een roeiboot op jacht waren gegaan, bleken des avonds nog niet teruggekeerd. Een grote roeiboot met storm- lampen werd uitgestuurd, waarna men de omgeslagen boot der bei de jagers ontdekte. Zij moeten zijn omgeslagen om streeks half zeven in de voor avond, toen een hevige hagelbui met sormvlagen losbrak. Vermoe delijk wilden ze toen juist huis waarts keren. Voortgezet onder zoek gedurende de nacht en Woensdagochtend wees uit, dat beiden moeten zijn verdronken. Men trof hun hond op een ei landje aan en vond ook nog en kele der neergeschoten eenden, terwijl de rugzak en pet van een der jagers drijvend werd aange troffen. onmogelijk zijn gedachten te ver zamelen, terwijl Fersing hoofdza kelijk vervuld was daarvan: als die man inderdaad Erik Velthuis was, dan zou hij niet Lenie's va der zijn geweest. Met trillende hand ging hij toen de binnen- en buitenzakken van de jas onderzoeken, terwijl de drie mannen hem ademloos gadesloe gen. Met moeite haalde hij ein delijk een verkleurd geldzakje te voorschijn. Hij deed het open en toen het drietal naderbij kwam, konden ze nog de initialen „E.V." heel duidelijk onderscheiden. Het zakje bevatte een paar brieven met het nauw leesbaar adres: „Erik Velthuis"; een rol banknoten en een document, dat... een copie bleek te wezen van de huwelijksacte van Erik Velthuis en Marie Leigraaf. Arthur staarde naar dat papier, dat voor hem immers van zo ont zettend groot belang was. De letters dansten hem voor de ogen en Fersing, die zo enigszins be greep, wat er in hem moest om gaan, nam verder de leiding van de zaken op zich, tot de dokter kwam. Inderhaast werd er een grove kist in elkaar getimmerd en daar in werd Erik Velthuis vervoerd naar het huis van zijn voorva deren. Juist toen de sombere stoet zich in beweging zette, brak het onweer los met ongeëvenaarde heftigheid. Ze brachten hem naar het vertrek dat hij dertig jaar ge leden verlaten had, vervuld van zijn verraderlijk ondernemen. „Weet je, wat dit alles voor je beduidt, Arthur?" vroeg Fer sing, toen ze beiden in de grote eetzaal zaten, waar het portret van Erik Velthuis met raadsel achtige glimlach op hen neer keek.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1949 | | pagina 6