ONTSLUITING VAN MIDDEN BRABANT De Langstraatse Waalwijkse en Langstraatse Courant De Industrialisatie in Brabant PMuitwae. Schuttershond vergadert te Kaatsheuvel Mo.akj& Gemeente Licht- en Waterbedrijven Uit het Binnenland. jKindje verkouden? t zal grote verschuivingen met zich brengen. Voor BESCHUIT JAC. SARS WAALWIJK. H V V I •Jej DONDERDAG 13 JANUARI 1949 Uitgever Waalwijkse Stoomdrukker ij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Redacteur-Verslaggever W. v. d. MEE Jr. DE ECHO1HET ZUIDEN 72e JAARGANG No. 5 Abonnement 15 cent per week 1.95 per kwartaal 2.25 franco p. p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. OPGERICHT 1878. Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66. TEL.-ADRES „ECHO". „Wie zijn ogen de kost geeft heeft reeds lang ontdekt, dat in Brabant een proces groeiende is, dat een totale omscha keling ten gevolge heeft. Het idyllische en het landelijke Bra bant is aan het afsterven. Van een rustig landbouw-gewest met hier en daar wat industrie is het groeiende tot een over wegend industriële provincie". Zo schreef Edele Brabant. INDUSTRIALISATIE NOODZAAK. In enkele woorden werd hier een kentering aangeduid, zoals de geschiedenis van Brabant die wel licht nooit heeft gekend, een ver andering, die men tot voor korte tijd voor onmogelijk zou hebben gehouden. Brabant zal niet meer zijn het land van de nijvere, kleine boe ren, het land van de vriendelijke dorpkes rond de oude kerktoren; maar met deze schone torens zul len de fabriekspijpen in hoogte wedijveren en ook op onze dor pen zal de fabriekssmoor zijn grauwe deken leggen. De peinzende werkdag-stilte die niet verbroken wordt door de geluiden van het boerengedoe, zal verstoord worden door het jach tige lawaaien van grote machi nes. Op de schrale grond die de Brabantse boer lief boven alles is geworden, zullen grote fabrie ken verrijzen en lange eendere huizenblokken. Leefde Brabants platteland in zekere zin nog geruime tijd bezij den de industriële ontwikkelingen, nu is het gegrepen door die niet te stuiten stroom en wordt het meegesleurd, willens nillens. We zullen ons niet verliezen in de romantiek van voorbije jaren, niet jammeren om het schone dat wellicht moet worden opgeofferd. We zullen ons bepalen tot de harde realiteit, die ons zegt dat Brabant moet industrialiseren, dat vele landbouwers de fabriek in moeten. Hieraan ontkomen zij niet, tenzij zij emigreren en een nieuw vaderland zoeken om de stiel van hun voorvaderen te kun nen blijven uitoefenen. Brabant wordt op een ander plan geplaatst. De bestaande in dustrieën ''gaan geintensiveerd en uitgebreid worden, andere indus trieën gaan er gevestigd worden en in het grote W.-Europese ver band, meer speciaal in het Bene- lux-verband zal Brabant een cen trum gaan worden. Het aanzien van Brabant zal dus gaan veranderen, evenals zijn bestemming, hier zullen we ons in moeten schikken niet alleen, ook zullen we moeten medewer ken aan dit ontwikkelingsproces; we zullen mee moeten helpen om Brabant groot te doen zijn op dit nieuwe gebied, om Brabant een eervolle plaats te geven in het grote economische verband. ER ZIJN GROTE GEVAREN. Echter, deze verschuiving zal niet alleen in het materiele leven voelbaar zijn, ook op godsdien stig, zedelijk, sociaal en cultureel gebied zal zij haar stempel druk ken. En hier raken factoren in het spel die deze verandering tot een probleem maken, tot een ern stig probleem, dat met ernst on der ogen gezien dient te worden. Het gaat hier niet meer en niet minder om de vraag: zal Brabant zijn eigen aard en zijn eigen ka tholieke en christelijke wezen kun nen blijven bewaren, zal Brabant Brabant blijven. En bij het overdenken van deze vraag zien wij reeds de grote strijd die er om Brabant heviger dan ooit gevoerd zal worden; een strijd tussen materialisme en gods dienst, tussen vervlakking en vro me beleving van het geloof, een strijd ook tussen de ontwikkeling en een vasthouden aan de\ waar den van het verleden. De strijd zal gaan om de' Bra bantse mens en de Brabantse men taliteit; meer dan ooit zal Brabant open staan voor invloeden van buiten. En hiertegen is maar een af weermiddel: een sterk bewust zijn van eigen waarden, dat het goede wat anderen ons bieden dankbaar aanvaardt, maar het slechte be slist van de hand wijst. Dit is geen verkeerd regiona lisme, dit is een vasthouden aan eeuwige beginselen en eeuwige waarden, die inhaerent dienen te blijven aan de naam Brabant. Men moet de gevaren niet on derschatten, die schuilen in de fa briek, in 't bussen-vervoer enz.; de grote industriesteden, Brabants zwakste punten, zijn er de bewij zen van en zij kunnen ons reeds in zekere zin leren, hoe men niet genoeg tegen deze gevaren ge wapend kan zijn. OOK IN ONZE OMGEVING. Ook in onze omgeving streeft men naar meer industrie en het is alleszins prijzenswaardig dat men toont een open oog te hebben voor de noden van he^., ogenblik en van de toekomst. Maar iaat men bedenken dat men met de industrie ook gevaren binnen de gemeente haalt, laat men trachten hiertegen een afweermiddel te vin den in een grotere bewustwor ding en een meer principiële hou ding op godsdienstig, zedelijk, so ciaal en cultureel gebied. Brabant gooit het roer om en gaat varen op nieuwe ten dele onbekende stromen. Slechts als Brabant Brabant blijft zal men de gevaren die deze stromen in zich bergen trotseren. Brabant wacht een strijd, niet direct waarneembaar wellicht, maar niet minder hevig en ern stig. De industrialisatie is wel een zo belangrijk en veelomvattend on derwerp, dat het vele hoofden tot peinzen en vele pennen tot schrij ven heeft gebracht, het zij mij daarom vergund enkele suggesties aan dit vele toe te voegen. Wel niemand zal kunnen ontkennen dat in midden Brabant, van Gilze tot Waalwijk, een be langrijk industriecentrum is ont staan, vooral de leerindustrie is hier vrij eenzijdig, tot ontwikke ling gekomen. Mede door de historische ont wikkeling is er echter op verkeers gebied een toestand ontstaan die met alle moderne begrippen spot. Voor een goede ontwikkeling van dit gebied is het, noodzakelijk dat een goede, brede en rechte weg wordt geprojecteerd die de leerplaatsen verbindt. Deze „Leer- straat" zou dan het verloop moe ten hebben: WaalwijkKaatsheu velDongenRijenGilze. Voor de toekomst, mede in ver band met de Benelux, biedt deze weg het niet onbelangrijke voor deel dat in Gilze aansluiting kan worden verkregen met de weg GilzeBaarle NassauTurnhout Brussel, terwijl mede in ver band met de drooglegging en ont sluiting van de Biesbos en het plan voor een brug bij Drongelen en Gorcum, de „Leerstraat" via deze bruggen een pracht aanslui ting krijgt met de weg Gorcum UtrechtAmsterdam, zodat bij een economische Unie ons leer centrum in een wel zeer gunstige positie zal komen te verkeren. Er is echter in midden Brabant nog een groot gebied dat tot ont wikkeling kan worden gebracht, en waar vele problemen die geheel Brabant raken tot een bevredigen de oplossing zouden kunnen ko men. Dit is het gebied rond de lijn WaalwijkUdenhout. Dit gebied zou, mits voorzien van een goede weg reeds direct grote bouwrijpe industrieterreinen opleveren, ter reinen die niet aan het landbouw areaal behoeven te worden ont trokken. Deze weg is de ontbre kende schakel in de verbinding Waalwijk Udenhout Oister- wijkMoergestel Eindhoven. Maar tevens zijn er in dit cen traal gelegen gebied nog enkele mogelijkheden, die zover ik weet, nog niet naar voren zijn gebracht: Brabant zit met enorme moeilijk heden wat de afvoer van zijn af valwater betreft. Naast alle mo gelijke plannen heeft dit gebied het onweersprekelijke voordeel dat het centraal is gelegen, en dat de terreinen voor een zuiveringsin stallatie ter plaatse goedkoop zijn en niet aan de landbouw behoe ven te worden onttrokken. Boven dien zou het gezuiverde water kunnen dienen voor voeding van een kanaal TilburgWaalwijk, hetwelk gedeeltelijk het trace van het reeds bestaande afwaterings kanaal zou kunnen volgen, zodat de lengte van het nieuw te gra ven kanaal maar enkele kilome ters zou behoeven te bedragen. Hierdoor krijgt Tilburg een korte verbinding met de grote rivieren, terwijl het voor de oplossing van Waalwijks havenkwestie een gro te bijdrage zou zijn. In dit verband is mede te over wegen de kwestie van de vuilver- wijdering. Op tal van plaatsen in ons' gewest zijn er moeilijkheden op dit gebied. Waarschijnlijk zou het voor veel gemeenten een op lossing zijn, hun afval naar een centraal punt ver buiten de kom te storten, terwijl het meer eco nomisch moet zijn dit vuil cen traal te sorteren en te verwerken. In vele plaatsen gaan nu grote aantallen grondstoffen verloren, die door speciale installaties zou den kunnen worden behouden, maar door het kleine kwantum niet economisch verantwoord zijn, terwijl de mogelijkheden er bij een centrale vuilverwerking wel lig gen, men denke aan de sortering en compostering zoals door de V. A. M. in Drente wordt uitge voerd. Voor een en ander is natuur lijk samenwerking van gemeenten nodig, terwijl een deskundig on derzoek, alsmede kennisname van resultaten van andere inrichtingen onvermijdelijk zal zijn. Moge deze enkele suggesties aanleiding zijn tot een groot ini tiatief in ons aller belang. v. L. Mevr. v. d. W.-A. te Arn hem raad ik aan, het gedeel te waar de leghorns lopen af te rasteren met gaas van 1.80 meter hoogte. Onder de leg horns heeft men echte vlie gers, dat weet ik bij onder vinding. Wat een ellende is 't niet, als ze er telkens over heen vliegen, al zijn het er maar een paar, steeds dezelf de natuurlijk. Men raakt ze kwijt, ze leggen verloren, er moet telkens achter gevangen worden, wat de productie niet ten goede komt en bovendien krijgt men nog last met bu ren ook. AANPLANTEN. Een lezer vraagt mij naar aanleiding van 't artikeltje waarin ik schreef, dat pluim vee en vruchtenteelt goed sa men kunnen gaan, hoe'ver de aanplant van het hok moet blijven. Als het terrein groot genoeg is dan minstens 15 M. aan alle kanten met het oog op later, wanneer de bomen groter worden. LEGHORNS. Op een ruimte van onge veer negen vierkante meters dertien witte leghorns te hou den en dan buiten verenpluk- ken te blijven, acht ik zeer riskant. Ik zou raden van dit bewegelijke goedje er op die ruimte hoogstens de helft te houden. Bij eventueel veren- plukken dat U nu al aan ziet komen, hoopt U ze te redden door dan te gaan inkrimpen. Maar bedenk mijnheer W. te O., als het kwaad er eens in zit, geeft die vermindering niet meer, voordat U gekomen is op een enkele kip in de ren, die zich zelf wel met rust zal laten. En dan Uw tweede vraag: Een gezonde witte leg horn hen van zes maanden moest al aan de leg zijn. Of dat dan in de afstamming zit? Mogelijk wel. Soms ver schillen bloedeigen zusters Wel twee maanden; er zijn ook in de leg achterlijke die ren. Uw derde vraag: De En gelse leghorns zijn hoger en zwaarder dan de Amerikaan se. Deze laatste hebben veel kleiner kam en kinlellen, veel breder en fraaier staart. En ten slotte: Waarom zou het licht 'niet op de zitstokken mogen vallen? Het is zelfs heel goed, maar de legnesten moeten in het donkere deel van het hok geplaatst wor den, om geknoei met de pas gelegde eieren zoveel moge lijk tegen te gaan. De hen heeft graag een donker hoekje, Daar geeft zij de voor keur aan. Ze gaat met 't eitje niet aan 't knoeien, Baas en hen zijn dan voldaan. KIPPENVRIEND. (Nadruk verboden). De Langstraatse Schuttersbond hield in café v. Berkel te Kaats heuvel zijn jaarvergadering onder voorzitterschap van de heer jos van Huiten. Deze opende de bijeenkomst op de gebruikelijke wijze en heette de aanwezigen van harte welkom. Het verheugde hem allen hier te genwoordig te zien. Geen enkele vereniging ontbrak op deze ver gadering. Spr. wenste alle leden met hun gezinnen een gelukkig 1949. Ook voor wat betreft hun ondernemingen, gunde hij hen 'n voorspoedig en gelukkig Nieuw jaar. Hij bracht naar voren hoe trots hij was geweest in 1948 op de concoursen die toen gehouden zijn en over het werk, door de j Langstraatse Schuttersbond ver richt. In één adem noemde hij de bekercompetitie, die in het vorig jaar begonnen was. Hij bracht dank aan de betreffende commis sie, die hieraan haar beste krach, ten had gegeven. Na deze optimistische geluiden herinnerde de voorzitter aan zijn mededeling gedaan in de bestuurs vergadering, gehouden in café ,,'t Vosje" te Baardwijk. Definitief had hij daar besloten om als voor zitter de L.S.B. vaarwel te zeg gen. „Niet omdat mij mijn werk aan de bestuurstafel niet meer aantrekt, ook niet omdat mij de Schutse niet meer na aan 't hart ligt. Gaarne zou ik mij blijven geven voor het belang Van de L.S.B., maar mijn krachten laten dit niet meer toe", zo zeide hij. „Anderzijds is het nodig dat de L.S.B. die naar buiten wil en moet treden, jonge krachten trekt. Er zijn jonge krachten genoeg die mijn werk kunnen overnemen." de oud-voojzitter voor diens waarderende woorden tot hem gericht bij zijn benoeming als voorzitter. „De hoge ouderdom heeft u doen beslissen, om uw voorzitterschap neer te leggen", aldus de heer v. Bladel. „Maar groot zijn de verdiensten die gij in de periode van uw voorzitter schap voor de L.S.B. hebt gehad. Daarom meen ik u geen mooier geschenk te kunnen aanbieden als het erevoorzitterschap van de L. S.B. Ik weet dat de taak die nu op mijn schouders is gelegd, zwaar zal zijn. Voorzitter te zijn van de L.S.B. is een heel zware taak. Maar met al de kracht die in me is, zal ik mij aan die taak wijden om de L.S.B. tot een nog grotere bloei te brengen. Onder één voorwaarde echter, dat gij al len zonder uitzondering mij uw onmisbare steun zult geven. In de vorige bestuursvergade ring was aangekondigd, dat tiet hele bestuur zou worden gereor ganiseerd. De voorzitter stelde voor om van elke vereniging een bestuurs lid zitting te doen nemen, exclu sief de voorzitter, die dan boven alle partijen zou staan. Echter stelde hij voor datde voorzitter geen stemrecht zou1 hebben. „De voorzitter", aldus spr., „is er om de vergaderingen te leiden en de beslissingen mede te ondertekenen en door te nemen." Naast de 7 bestuursleden zouden dan 7 afge vaardigden benoemd moeten wor den. Dit laatste vond veel verzet bij de leden, daar iedere vereni ging 'n afgevaardigde moest kun nen zenden. Lang is er over de gehele bestuurskwestie gesproken, 'n langs elkaar heen gepraat, tot- (Gas-, Water- en Electriciteitsbedrijven). 1948. Vergelijking productiecijfers resp. inkoopcijfers. 1947 1948 meer Gas 1482159 m3. 1788632 m3. 306473 m3. of 20.7 Water 322348 m3. 390652 m3. 68304 m3. of 21.2 Electriciteit 1798876 kWh 2228924 kWh 430048 kWh of 23.9% Hoofdbuizen en Hoofdkabels. Gas. Geleg<J werden: 1303 meter hoofdbuis. Opgenomen bovendien 700 meter hoofdbuis. Bovendien werden door de zorg van de Staatsmijnen 480 meter toevoerleiding naar onze gashouders gelegd. Daar nog slechts een klein gedeelte ontbreekt, mag worden verwacht dat de leiding in de loop van Januari gereed zal komen. Water. Gelegd werden: 883 meter hoofdbuis. Opgenomen bovendien 355 meter hoofdbuis. Electriciteit. Gelegd werden: 1010 meter hoofdkabel. De installatie van het 5e onderstation aan de Haven kwam juist bij de jaarwisseling gereed, terwijl het 6e onderstation over enkele weken in bedrijf zal kunnen komen. Aansluitingen Gas Aangesloten percelen Gasstraatverl. aansl. 136 63 Totaal Water Aangesloten percelen Electriciteit Aangesloten percelen Electr. straatverl. aansl. Totaal Straatverlichting Op 31 December 1947 In 1948 aangesloten 63 gaslampen 84 electr. lampen 147 Opgeheven noodverl. 31 Totaal op 31-12-'48 Alle werken werden in eigen beheer uitgevoerd. 199 149 183 S4 267 141 lichtpunten 116 lichtpunten 257 lichtpunten Het financieel verslag deed ons een voordelig saldo horen. Daar dit verslag door de controlecom missie in orde was bevonden, stel de de voorzitter voor om de be treffende functionaris dank te brengen voor zijn financieel be- leid. Aan de orde was de verkiezing van een nieuwe voorzitter. Aan elke vereniging werd afgevraagd wie door hen candidaat was qe- steld. De heer v. Bladel uit Heusden werd door 4 verenigingen candi daat gesteld, terwijl de heer Cops uit Kaatsheuvel door twee vere nigingen was voorgedragen": De uitslag van de stemming was dat de heer v. Bladel met 10 van de 14 uitgebrachte stemmen werd gekozen. Hier zij opgemerkt dat iedere vereniging over 2 stemmen beschikte. Daarvandaan dat er 14 stemmen werden uitgebracht, waarvan de heer Cops 4 stem men kreeg. De heer v. Huiten feliciteerde de nieuw gekozen voorzitter met diens benoeming. De nieuwe voorzitter richtte op de allereerste plaats zijn dank tot dat eindelijk werd vastgesteld dat het zittende bestuur gehandhaafd zou blijven en de diverse functies daaronder verdeeld zouden wor den, en dat de afgevaardigden naar keuze zouden kunnen wor den gezonden. Aan de orde was reglements herziening. Punt na punt werd dit voorge lezen, totdat men aan het punt Bondsconcoursen kwam. Het ou de reglement luidde dat 7 con coursen zoiiden worden gehouden in twee jaar, het ene jaar 4 en het andere jaar 3. Het nieuwe voor stel behelsde om 7 concoursen in een jaar te houden en dan tevens te schieten voor de competitie wisselbeker. Zeer vele leden had den hiertegen bezwaar, omdat dit daar zij toch al dikwijls van huis moesten, omdat zij meer om zich heen hebben dan alleen de sport, niet altijd tot aangename gevol gen leidt. Felle discussies werden gevoerd, totdat ten slotte werd goedgevonden dat 7 concoursen zouden worden gehouden in twee jaar, met daaraan verbonden te gelijkertijd verschieten van de De Ondernemingsraden. II. Zoals we in ons eerste arti kel over de Ondernemings raden al opmerkten, achten we het wetsontwerp voor deze raden van zeer groot belang. Van groter belang dan uit de behandeling in de pers zou kunnen blijken. Om de rechtvaardigheids grond te vinden voor het in stellen van Ondernemings raden, moet men de onder neming van een ander stand punt - bezien, dan tot nu toe meestal gedaan werd. Tot nu toe zag men een onderneming als een instelling waar met behulp van kapitaal en ar beid, onder Jeiding van de eigenaar, producten werden vervaardigd en daardoor winst gemaakt. Men zag, zou men kunnen zeggen, de on derneming uitsluitend als iets van economisch belang. De arbeider werkt in de onder neming, krijgt zijn loon en daardoor zijn levensonder houd; de werkgever de ver- vaardigingsproducten en daar door zijn winst. Het samen treffen van werkgever en werknemer in een bepaald be drijf, werd als min of meer toevallig gezien. Toch is dit gezichtspunt niet helemaal juist. Het samen treffen moet niet toevallig zijn, maar dit samentreffen moet een samenwerken zijn. Gezamenlijk moet men het doel van de onderneming zien te bereiken en beide groepen dienen hun bijdrage te ver lenen om daartoe te kunnen geraken. Deze bijdragen zul len en kunnen nooit gelijk waardig zijn, maar daartegen over staat, dat zonder ieders bijdrage het doel nooit be reikt kanworden. Dan ziet men de onderneming als een werkelijke arbeidsgemeen schap en acht men haar niet alleen van economisch, maar ook van groot sociaal belang. Ziet men het zo, dan zal men er ook vrede mee moeten hebben, dat eenieder die bij deze werkgemeenschap be trokken is, op een of andere manier zijn woordje mee spreekt in die gemeenschap en dan natuurlijk in het be lang van die gemeenschap. De Memorie van Toelichting- op het betreffende wetsont werp ziet, volgens ons, de zaak niet geheel juist. Zij legt te veel nadruk op de gezamen lijke krachtsinspanning, die nodig is om de gevolgen van de oorlog te overkomen en de nationale taak, waarvoor een ieder is gesteld. Het is in het geheel niet nodig om het zo te zien en het eerste deel van de Memorie geeft dan ook blijk van een meer gezond standpunt. Niet dat 't tweede deel onjuist is, maar het zou geen rechtvaardiging zijn voor het instellen van onder nemingsraden. Of beter: men zou dan de ondernemingsra den alleen kunnen zien als noodmaatregel, die kan ver dwijnen indien de noodtoe stand van de na-oorlogse ja ren is overwonnen. Indien men zich echter op het standpunt stelt van sa menwerking van kapitaal en arbeid in de onderneming en deze ziet als een arbeidsge meenschap een standpunt dat ook de pauselijke ency cliek Quadragesimo Anno in neemt dan komt men met de ondernemingsraden veel beter uit. Men kent de ondernemings raden ook in het buitenland. In Engeland heeft men onder de oorlog sterk de oprichting van de z.g. „joint production committees" gestimuleerd. Hun taak ligt vooral op het terrein van verbetering der productiemethoden, iets wat vooral in de moeilijke oorlogs jaren zeer belangrijk was. In Frankrijk kwam de wet telijke regeling van de onder nemingsraden al in 1945 tot stand, terwijl in België het een en ander in voorbereiding is. Men ziet dat bij deze ma terie ons land niet direct de koppositie inneemt, zoals dat bij de regeling van de pu bliekrechtelijke bedrijfsorga nisatie het geval is. K. H. wisselbeker, die dan ditmaal ook in twee jaar zal worden verscho ten. Schietbeurten. Wanneer een vereniging niet op tijd aanwezg was, kostte dat de vereniging 1.boete. De voorzitter zou dit veranderd wil len zien en niet 1.boete te heffen, doch twee punten in min dering te brengen. De heer Caps ontraadde dit ten stelligste, daar dit de sportiviteit niet bevordert. Liever zou hij zien dat op de concoursen een vrije boom zou worden geplaatst waar aan zij die waren uitgeschoten en die moesten wachten op de kamp- schoten, hun verzet en vermaak zouden kunnen vinden. Hieraan zouden dan enkele prijzen kunnen worden verbonden. Anderzijds kon het de vereniging, die van 'n concours nooit geen cent over houdt, een paar centen in het laadje brengen. Al deze punten werden na lan ge debatten teruggezonden naar het bestuur. Dit zal het reglement grondig nazien en op de eerstko mende vergadering van de L.S.B. met voorstellen dienaangaande voor de dag komen. Tenslotte ging men over tot t loten om de plaats waar de eerste vergadering zou zijn. Elshoutwas de gelukkige en daar zal vermoe delijk op het laatst van Februari de volgende vergadering worden gehouden. Na een bespreking over het op tijd aanwezig zijn, de bomen enz. kwam de rondvraag, waarvan 'n druk gebruik werd gemaakt en waarna de vergadering werd ge sloten. BOUWPLAN VOOR 1949. Minister In 't Veld heeft in zijn Memorie van Antwoord op het Voorlopig Verslag van de Twee de Kamer het bouwplan voor 1949 bekend gemaakt. Dit bouwplan sluit met een bedrag van 1300 millioen. Daarbij zijn nog buiten beschouwing gelaten de werken waarvoor geen of weinig materia len nodig zijn. Van deze 1300 millioen zullen 400 millioen voor de woningbouw worden ge bruikt. In de Memorie wordt er op ge wezen, dat de grootste moeilijk heden voor de uitvoering van de 1 Dan rug, keel of borstje inwrijven met onderhanden zijnde werkzaamhe den van het bouwplan-1949 lig gen bij de materiaalvoorziening. Deze is door het tekort aan devie zen ten behoeve van de bouwnij verheid onvoldoende en daardoor wordt de arbeidsproductiviteit op het werk nadelig beinvloed. De voornaamste bouwmateria len waaraan in dit verband moet worden gedacht, zijn hout, ce ment, walsproducten, metselsteen en dakpannen. Het is van groot belang, dat meer deviezen voor import van bouwmaterialen beschikbaar ko men. De mogelijkheid daartoe houdt natuurlijk verband met de vraag of wij er in de komende jaren in zullen slagen door krach tige bevordering van de industri alisatie te komen tot een sluiten de betalingsbalans. Ten aanzien van de vooruit zichten voor de woningbouw meent de minister de verwachting te mogen uitspreken, dat voor '49 het aantal gereedkomende wonin gen zal liggen tussen de 35.000 en 40.000. DE HUURVERHOGING. De minister meent, dat er alle aanleiding is om, wanneer een huurverhoging tot stand komt, niet zonder meer het gehele bedrag aan de eigenaren ten goede te laten komen. Slechts dat gedeelte van de huurverhoging, dat nodig is. ter compensatie van de gestegen ex ploitatiekosten, de dalende lasten daarbij evenzeer in aanmerking nemend, dient aan de eigenpren te worden gelaten. Daarbij is het gewenst de nodige waarborgen te scheppen, dat het onderhoud we derom in voldoende mate door de eigenaren geschiedt. Zoals nog zal worden aangetoond, zal de huur verhoging niet worden beperkt tot het bedrag nodig ter tegemoetko ming van de gestegen exploitatie lasten op langere termijn geztip is er meer nodig. Het meerdere kan ter financiering van de bouw van nieuwe woningen worden aangewend. De eventuele huurverhoging zal evenzeer op de nieuwe als op de oude woningen van toepassing zijn.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1949 | | pagina 1