Het Schuttersgilde Wat is Heemkunde Leo Lorre helpen Ridder Radbout Een belangrijke lezing van de heer v. d. MORTEL, in de Ziekenfondsraad FEUILLETON HET DUISTERE VERLEDEN 6 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN DONDERDAG 13 JANUARI 1949 6 In een deel onze oplaag heb ben we reeds het eerste deel de zer lezing gepuOliceerd. VV e ge ven t hier nogmaals met 't slot. Onder auspiciën van O. Lieve Vrouwe ocnuis te izisnout heeit de vveieu. neer v. d. iviortei, voorzitter van net acnutiersgnue te vugnt, tevens voorzitter van de Kring maasland, net woord gevoerd over net acnuttersguoe in net algemeen. op a#ze lezing alhier werden opgeruerKt de oeide wethouders der gemeente orunen, de neren L.. van orunen en Br. rloegmakers, alsmede de raadsleden ae heren Jos v. d. Vviel en iz. de Jriaan, de heer L. Llshout, gemeente-secre taris van Lirunen, Or. v. d. VV ouw uit Lirunen, de heer Kamp, lid der Lrov. btaten van iNoord-tira- bant, alsmede de heren onderwij zers uit Ulshout, Peters en Jan sen. Verder waren nog aanwezig vele afgevaardigden van verschil lende zusterverenigingen uit de Langstraat, neusden, nerpt, Be- soijen, Baardwijk, Kaatsheuvel en iNieuwkuik. Lie leden van O. L. Vrouwe debuts waren zo goed als allen present. Lie voorzitter opende deze bij eenkomst op de gebruikelijke wij ze. Hij heette allen van harte wel kom, in het bijzonder de heer J. v. d. Mortel, de spreker van deze avond. Het deed hem genoegen dat zovelen aan de oproep gehoor hadden gegeven. De secretaris gaf een kort over zicht van de vereniging sinds het jaar 1900. Vooral de overplaat sing van het ene tehuis naar het andere. Het verheugde hem thans een vaste ankerplaats te bezitten in het café den Hoed van de Ge zusters Klerks. Voorts herinnerde hij er aan hoe in die voorbije ja ren en zeker na de bezettingstijd een groot gebrek aan materiaal zich deed gevoelen, maar dank zij de medewerking van de ge meentelijke en politie-autori- teiten is het mogen gelukken weer in de rij te komen. Daarvan spre ken de stille getuigen die daar zijn tentoongesteld in onze prij- zenkast; daarvan spreken ook de bladen aan de zilveren keten, die de koning siert bij zijn uittrekken. Daarvan getuigt het gehele vorige jaar, toen wij zoveel prijzen wis ten te behalen. Maar vooral spreekt hier het laatste concours van de Langstraatse Schutters- bond, waar ons eerste zestal met schitterende punten, n.l. 23 van de 24 te behalen punten uit te voorschijn kwam. Daarna was 't woord aan de heer v. d. Mortel, die sprak over: Wat was, wat is en wat moet het Gildewezen worden. De heer v. d. Mortel begon met een woord van dank voor de welkomstwoorden en prees de grote opkomst. Een teleurstelling was het voor hem echter, de bur gemeester en de pastoor niet te genwoordig te zien. De gilden, aldus spreker, had den een traditie, en willen wij die tradities in ere herstellen, dan zijn zij wel de aangewezen mannen waarvan verwacht kan worden te zullen helpen bijdragen in dit her stel. Daarom is het goed, dat zij persoonlijk op de hoogte zijn en blijven van wat er in het gilde leeft. De gilden hebben hun be staan van ongeveer 11 a 1200. De oudste gilde heb ik thans ont dekt in West-Duitsland, het da teert vanaf 1120. Deze streken waren het juist die toen door bendeleden werden doortrokken en door plunder en- strooptochten vwerden geplaagd en gehinderd; de Kerk lag onbeschermd. Toen wa ren het juist deze gilden die door gewapende bewaking de kerkelij ke goederen en eigendommen be schermden. Maar al is het Gilde een zuiver kerkelijke instelling, toch kunnen ook andersdenkenden lid zijn van onze gilden. Zij moeten echter christelijke mannen zijn, waar geen blaam of smet op rust. In de eerste tijden van het ontstaan der gilden werd begonnen met kruis- en voetboog. Later echter werd meer en meer gebruik ge maakt van het geweer. Men moet echter onderscheid weten te maken tussen de hand boogschutters en de gilden. De hand- en kruis- en voetboogschut ters zijn zuivere sportliefhebbers. Maar het gilde is een zuivere be- wakingsgroep, waarnevens de sport beoefend wordt als een oefe ning om zich te bekwamen, om zich te kunnen verdedigen tegen de aanvallen op Kerk en Staat. Spreker wist deze beweringen te staven door uit verschillende oude stukken verschillende artikelen voor te lezen. Vroeger tijden werd ons Gilde nog wel eens aangezien als zou het in verband staan met de z.g. slagers, bakkers en de ambachts gilden. Niets is echter minder waar. Al hebben de verschillende hand- en voetboogschutters som mige artikelen van de Schutters gilde overgenomen, toch staat het Schuttersgilde helemaal los van al deze schutterijen. Vroeger had ieder schuttersgilde een eigen altaar in de kerk. Ge lukkig zijn er nog Gildes die mee trekken in de processies der Ka tholieke kerken, als gewapende beschermers van het Allerheilig ste, het hoogste gezag, onze God delijke Heer en Meester, Jezus Christus. Daarom is het te verklaren, dat wanneer er een lezing gehouden wordt over het Gildewezen, dat dan de geestelijken der parochie daarbij altijd worden uitgenodigd. Niemand minder dan ons Hoog waardig Episcopaat met aan het hoofd Zijne Eminentie Kardinaal de Jong, Aartsbisschop van Utrecht, heeft deze gildes, in het Stadion te Amsterdam, de aloude plaats weer aangewezen. Daar waren het onze Brabantse Gilde- broeders, die voor en na het Al lerheiligste iri de processie mee trokken^ Daar bewezen zij, dat zij weer, dank zij de bemoeienissen der Kerkelijke Overheid in Neder land, een aloud gebruik in -ere hadden hersteld. Een stille hoop sprak uit spre kers woorden, dat dit spoedig overal waar een schuttersgilde bestaat, weer zou geschieden. In het stadion brachten de vendel- zwaaiers met hun vendels de groet aan onzen Heer en Meester. Koningschieten. Dit is gebrui kelijk met de Kermis. Het woord Kermis stamt af van het vroegere woord Kerk-mis. Daarvandaan dat juist op deze dag met 't Ko ningschieten werd begonnen. Ko ningschieten wil zeggen de hoog ste eer verdienen die bij de Gil den in gebruik zijn. Was een koning gehuwd, dan werd de echtgenote tot koningin verheven, anders werd 't meisje van de koning tot die stand ver heven. Hieraan waren bij sommi ge gilden nog voorwaarden ver bonden. Op plaatsen werd dit zelfs zo ver doorgevoerd, dat ze een hele hofhouding gedurende hun koningschap ter beschikking moesten hebben. Dat het koning- schieten op hoge prijs werd ge steld, bewijst ons dat koningen des lands hieraan deelnamen. Tal rijk waren de namen van deze vorsteiijke personen, die de heer v. d. Mortel ons uit de oude stuk ken voorlas. Een bewijs dat zij naast het koningschap van een land er nog hoge prijs op stelden om het koningschap te behalen van het Schuttersgilde. Bij de begrafenis van een lid was weer de Schutse tegenwoor dig. Dit gold als hun hoogste plicht. De koning moest daarbij tegenwoordig zijn met alle schil den die de Schutse rijk was. Deze werden dan over de lijkbaar ge legd en wanneer men op de be graafplaats was aangekomen, nam de koning deze eretekenen er af. Dan omhing hij zich met deze ver sierselen en nam terzijde van het graf plaats, met aan de andere zijde de andere gildebroeders. Ook dit mooie en vrome ge bruik zal moeten terugkeren. De klederdracht van de gilde- broeders. Deze houdt ten nauwste verband met de Schutsheilige. Zo als diens dracht was, zo was ook de dracht van de gilden. Het grootste belang is, dat het weini ge dat we hebben, met ere weten te dragen. Dit moet ordelijk en onkreukbaar worden gedragen. Dit betreft ook het medelopen in een optocht. Al nemen daar dan maar enkele personen aan deel, geef u ten volle. Loop niet slordig tussen de rijen door, maar toont dat ge een gildebroeder bent die ieders achting waard is. Bent een voorbeeld voor alle gilde- broeders. De standaard, het hoogste goed der Schutse. Wanneer een overwinnend le ger een of andere streek bezet, dan wordt het eerste de standaard geplaatst ten teken van overwin ning, als teken eigen grond te be zitten. Zo ook bij de Gilden. Zij hebben bijna allen een standaard, zij bezitten ook meestal eigen grond. Is 't geen grond in de vel den, dan is het toch zeker de grond onder de schutsboom. Ook daar pleegt de koning van het schuttersgilde de standaard te plaatsen ter aanduiding van z'n eigen grond. Waar de schuts ook heen trekt, daar zal de standaard moeten worden meegevoerd als symbool der vrijheid. Reeds lan ge tijd werden door verschillen de hooggeplaatste personen (wel ke de heer v. d. Mortel noemde) schenkingen gedaan aan de Gil den. Tot zelfs Koningin Emma zowel als Koningin Wilhelmina als toen regerende vorstinnen heb ben hieraan deelgenomen. Wanneer met de standaard wordt uitgetrokken, die natuurlijk voorop gaat, kan men altijd con stateren dat met de standaard zig-zag over de straat wordt 9e" lopen of gereden. Dit heeft een diepere betekenis en wel deze: Men beduidt hierdoor dat de men sen de weg zullen vrij maken om dat de Schuts in aantocht is. Na de pauze besprak de heer v. d. Mortel het zilverwerk. Het zilverwerk is een van de mooiste bezittingen en kan ons heel veel vertellen van de tradi ties der Gilden. De papagaai b.v. is een van de merkwaardigste stukken, waarvan we veel kun nen nagaan. Reeds van 'vele eeu wen terug dateert deze vogel. Hierop staan heel dikwijls de data Copyright Ramad Press Na de maaltijd zei Lorre: „Komop spoken. Ik zal jullie leren recepten te stelen die goede mensen nodig heb ben". Hij klepperde zó met zijn vleugels dat Leo voorzichtig op zij ging. „Wina je niet zo op" zet hij, „we zulten straks onze krachten genoeg nodig hebben om met het spook ai te rekenen". „Veei succes!" ivenste de slotheer, „ik hoop spoedig weer te zien. Zonder twijjei zult U de moeilijkheden overwinnen". Maar beneden op de binnenplaats waren er al moeilijkheden voordat Leo en Lorre weg waren. Leo haalde ae motor uit de schuur, joeg een in de weg lo pend varken opzij en sloeg me een har de kna. de motor aan. Het varken schrok zien wild, sprong weg en be landde juist op de tenen van den na derenden torenwachter. De bange man viel ondersteboven en lag te spartelen onder het zware varken, dat zich luia gillena heen en weer wentelde, zeer tot ongenoegen van den torenwachter. Schildknaap Albertus werd zo afge- 'eid door dit lawaai dat hij de bananen schil met zag die Lorre uit het raam had gegooid. Bons! daar zat ook Alber tus op de grond. Toen konden Leo en Lorre het niet meer uithouden en scha terden van de pret. „We hoeven heus niet naar dat spook" gilde Lorre tussen zijn lachbui door, „het spookt hier al genoeg 1" „Dat is de schula van dat duivelsding" kreun de de torenwachter, die het varken niet kwijt kon. De schildknaap was intussen opgekrabbeld en bevrijdde den sparte lenden man van zijn drukkende last. „Torenwachterlaat de brug neer" zei Leo. „Ja Jonker, wdt graag. Ik zou doodsangsten uitstaan als hier noj langer bleef". Beleefdheid is maar alles" snibde Lorre, terwijl hij achterop ging zitten Leo gaf gas eri even later waren d, twee vrienden 'óp weg naar de plaati van het misdrijf. Lorre keek nog ever achterom en stak plagend zijn vlerk oi tegen den torenwachter, die het avon tuurlijke tweetal nastaarde. „Dag hoor' bromde hij in zijn snavel, „we komer terug mei de kostbare perkamentrol. Dat is vast en zéker". Wordt vervolgd! aangegeven hoe oud deze vogels zijn, dus kan men hieruit haast met zekerheid opmaken hoe lang een bepaalde vereniging bestaat. De papagaai is 'n ereteken waar mede de koning bekleed werd en is in de regel ouder dan de schil den. Wanneer bij het koning- ichieten iemand de koningstitel won, was hij verplicht een zilve ren schild aan de Schutse te schenken, met inscriptie van de naam van de schenker en 't jaar tal. Als nu dezelfde koning 3 keer achter elkaar koning werd. dan werd hij keizer. En nu wilde bij sommigen gilden de wet dat een keizer drie zilveren platen kreeg. Daarvoor moesten dan de schil den worden afgestaan aan de keizer, zolang als de hem toeko mende platen waren ingelost. Daarom kon het soms voorkomen dat sommige gilden zonder schil den waren. Verder werden nog de artikelen behandeld over de contributie en de boeten die soms werden opge legd. Deze boeten konden ook voldaan worden door een kar mest of met een pond was om kaarsen te maken (wat ook weer een bewijs is dat er gilden waren met eigen altaren in de kerk.) Spr. ging nog in op enige arti kelen waaraan men gebonden was bij vergaderingbezoek voor wat betreft het roken en drinken. Spr. besloot met een merk waardig feit te yertellen uit zijn eigen gilde te Vught. Als 't gilde telken jare koning schiet, wordt dit aan alle vier de windstreken bekend gemaakt. Aan die bekend making nemen deel de koning en de dekens van het gilde met trom petters. Op de dag van koning- schieten wordt dan een H, Mis aan God opgedragen. Bij de in gang van de kerk staat dan de pastoor en de koning opgesteld. De vendelzwaaier zwaait dan drie maal met het vendel over de hoofden van pastoor en koning. Dit drie keer zwaaien betekent eerbetoon brengen op de eerste plaats aan God, op dé tweede plaats aan de pastoor en op de derde plaats aan de koning van het gilde. Hiermede eindigde de heer v. d. Mortel zijn rede, die door de aanwezigen in ademloze stilte werd aanhoord. Velen maakten van de gelegenheid gebruik om persoonlijk het een en ander te vragen. De secretaris dankte de heer v, d. Mortel voor diens belangrij- voor de gehele Langstraatse ke rede en hoopte dat het zijn nut Schuttersbond zou afwerpen. FANNY NIET GAAN! REGERING NIET DOEN In verschillende bladen lazen we indertijd de suggestie a.an onze sport-athlete Fanny Blankers-Koen om niet naar Austra lië te gaan om daar aan wedstrijden deel te nemen, nu de af gevaardigde van dat land niet schroomt om ons in de Veilig heidsraad op de grofste manier te beledigen, o.m. dat wij in Indonesië doen wat Hitler in 1940 tegenover Nederland deed' Fanny is toch gegaan, een persoonlijke opvatting Maar wat wij veel erger vinden is het feit dat onze rege ring bevordert dat flinke jonge boerengezinnen, verzetslieden, enz., emigreren naar dat heel of half communistische land, dat zich niet ontziet ons land telkens grotelijks te beledigen en te benadelen, ondanks alles wat Nederland voor Australië heeft gedaan. Onze mensen zijn wel goed om daar land te ontginnen, landbouw en veeteelt op peil te brengen, 't land te bevolken met een beter en krachtiger jas! We behoeven toch niet altijd de lamme goedzak te blijven spelen Moet er geëmigreerd worden, goed, maar dan naar Frank rijk, Canada, Zuid-Amerika; maar niet naar Australië Men kan niet zeggen, dat de Vereniging voor Heemkunde over gebrek aan belangstelling te kla gen heeft. In de korte tijd van haar bestaan heeft zij talloze ma len van zich doen spreken in dit blad, en de reacties van het pu bliek waren steeds van dien aard, dat ons werk belangstelling had. Maar wat voor belangstelling? Wat doet die Heemkunde eigenlijk. Wie is daar eigenlijk de baas, Wie zijn er eigenlijk alle maal bij, Is die en die er ook niet bij. Dat zijn zo de vragen, waar mee onze leden herhaaldelijk wor den bestormd. U voelt toch wel de betekenis van dit woordje „eigenlijk", ge achte lezer? Het verraadt nieuws gierigheid. Ja, onze Vereniging moet eerlijk bekennen, dat zij te weinig pogingen in het werk heeft gesteld, om haar streven meer be kendheid en vooral meer waarde ring te laten geworden van de zij de van het publiek. Laten we enige feiten vast stel len. Velen menen, dat Heemkunde een bezigheid is van de intellectu ele élite. Enkel de ontwikkelde, de bestudeerde of hij, die zich daar voor uitgeeft, zou als lid van de Vereniging voor Heemkunde kun nen toetreden. Dit is een zeer grove vergissing. Een vergissing, die voor beide partijen nare ge volgen met zich meebrengt. Door deze mening immers sluit zich een groot aantal personen bij voor baat uit. Wat is dan wel nodig? Kort en goed; belangstelling. Interesse in alles wat ons heem, onze woonplaats betreft. De plaats of plek, waar men geboren en getogen is, dat is het heem. En heemkunde is niets an ders dan de bestudering van dit heem. Men kan dit heem op ver schillende manieren bestuderen. Men kan nagaan; Het ontstaan der verschillende gemeenten, zo als zij zich thans ontwikkeld heb ben; men noemt dit geschiedenis of historie. Men kan nagaan hoe de bevol king leeft, hoe zij haar bestaan vindt, hoe zij spreekt, welke eigenaardige gewoonten en gebrui ken zij er op na houdt; godsdien stige gebruiken; en hoe dit alles in de loop van de geschiedenis is ontstaan. Het landschap met daarin de mens, het dier en de plant kunnen onderwerp van studie vormen, evenals de verschillende land- schapsvormen, de plaatsen waar dit landschap „mooi" en waar 't „lelijk" is. Heemkunde omvat dus nogal wat. En biedt gelegenheid voor velerlei personen, om hun kunnen te toetsen en hun liefheb berij of interesse te bevredigen. Heemkunde is dus voor iedereen, die belangstelling heeft voor al die zaken, die hierboven staan opge somd. Een tweede feit is dit Vele mensen menen dat Heemkunde hetzelfde is als natuurstudie. Nu moet onze vereniging eerlijk op haar borst kloppen, want in derdaad heeft zij de schijn ge wekt enkel en alleen maar belang stelling te hebben voor de natuur. Zij heeft alleen maar de schijn gewekt, want zij heeft heus nog wel iets anders gedaan. Zij heeft namelijk sprekers in haar midden gehad, die verteld hebben over; de dialecten, dat zijn de streektalen; over de genealogie en heraldiek, dat is de kennis van stambomen en familiewapens; over de valkerij: de jacht met valken; over de Langstraat: historisch, geografisch, religieus; over land schapsverzorging. Zij heeft excursies georgani seerd naar merkwaardige vond sten in de bodem, naar oude ge bouwen en kastelen, stukjes na tuurschoon en fraaie landschap pen. Zij heeft publicaties het licht doen zien over grote personen uit de historie van ons heem, over historische gebeurtenissen, over waardevolle vondsten. Zij heeft op de Tentoonstelling s In de Dinsdag door minister Joekes geinstalleerde Ziekenfonds raad, die onder voorzitterschap staat van de dir. generaal voor de arbeid, Dr. Ir. A. Hacke, hebben vertegenwoordigers van allerlei organisaties op sociaal en medisch gebied zitting. Uit Brabant zijn dit Dr. C. Mol uit Etten, als ver tegenwoordiger der Nederlandse artsen, Mej. H. Jansen van Vlij men, als vertegenwoordigster der R. K. Vroedvrouwen, C. J. van Lienden, voorzitter van de fede ratie van maatschappij-zieken fondsen, J. Hendriks te Tilburg, voorzitter van de Bond van R.K. Ziekenfondsen en drs. G. Ogterop uit Eindhoven, voorzitter van het overleg van ondernemings-zieken- fondsen. Namens de Alg. Kath. Werkgeversvereniging heeft Mr. F. van Thiel uit Helmond zitting als lid in de raad. Waalvrijk 1948, propaganda ge maakt voor haar werk door het exposeren van oude waardevolle voorwerpen als gildevaaadets- en medailles, landkaarten, boekwer ken. En daarnaast, ja vooral, heeft zij de natuur bestudeerd; het na tuurschoon van eigen streek, van aangrenzende gebieden; de padde stoelen, vogels, plassen, bloemen en insecten en vooral het land schap, op het behoud waarvan haar streven o.m. gericht is. Dat de natuurstudie het leeuwendeel heeft gekregen komt voornamelijk hieruit voort, dat haar huidige leden, heus niet blind of on geïnteresseerd voor wat ons heem verder betreft, toch voorname lijk de natuurstudie als liefhebbe rij beoefenen. Eigenlijk is het dus zo, dat door het ontbreken van deskundigen of amateurs, bepaal de gebieden van de heemstudie nog vrijwel onontgonnen liggen. Deze mensen, en die zijn er onge twijfeld, moeten onze gelederen gaan versterken, en onze vereni ging gaan uitbouwen tot een or ganisatie, die met recht de naam van Heemkunde-Vereniging mag dragen. Een derde feit is, dat velen me nen, dat heemkunde zoiets is als belangstelling hebben voor en het verzamelen van alle mogelijke din gen die „oud" zijn. Inderdaad moet echte heemkun de belangstelling hebben voor ge bruiksvoorwerpen, meubilair, en woningonderdelen uit vroeger tijd. Maar niet alles wat als zodanig wordt aangeprezen, is waardevol, en lang niet dat alleên omvat to begrip heemkunde. Heemkunde en liefde tot het heem ziet breed en ver. Hebt U enige tijd geleden het verslag ge lezen van een lezing over Bra bants Kempenland. „Verantwoor de heemstudie" stond er bij. Met ruim gebaar werden hier de ver schillende aspecten van een be paalde landstreek opengelegd. Maar dit was heemkunde van de Kempen. Voor onze eigen streek moeten we iets dergelijks gaan krijgen. En dit kan alleen wanneer alle krachten gebundeld worden. Wan neer de nieuwsgierige buitenstaan der, belangstellend lid wordt en aanvult wat door een enigszins eenzijdige belangstelling te schaars bedeeld was. Het secretariaat: Mr. v. Cooth- straat 1 a, verschaft U alle ge wenste inlichtingen. VAN DE ECHO VAN HET ZUIDEN 19). „Moeder wordt in haar eer hersteld", zei hij langzaam. „Die arme Moeder! Wat al jaren van onnodige kwelling zijn haar be zorgd. Ik geloof, dat ik hem dit nooit vergeven kan!" „Er zal een gerechtelijke lijk schouwing plaats hebben", zei Fersing weer. „Ja; en bij het daarop volgend onderzoek zal alles uitkomen." „En toch zal het beter zijn, als mevrouw Velthuis alles zegt, wat zij weet, al zal dit, in het eerst, ook heel pijnlijk voor haar zijn; maar zó moet er ook een eind ko men aan het gepraat.'" „Zeker. MaarHoe zal de uitwerking wezen op de dominéé en op Lenie. Er bestaat geen twijfel aan, dat alles is gegaan, zoals Moeder het ons verteld heeft, maar dat de uitslag anders is geworden, da nze het er alge meen voor hielden. Het was dus Steven Berlingen die het duel overleefde, als er van een duel sprake kan zijn. Ik geloof, dat hij geschoten heeft uit zelfverdedi ging; maar de wet zou het be schouwen als moord." „Zoals de dominéé het ook be schouwd heeft", antwoordde Fer sing. „Je kunt er zeker van zijn, dat hij, op de een of andere wij ze de uitslag van het duel gewe ten heeft en dat de noodzakelijk heid, om het geval geheim te houden te veel is geweest voor een man van zijn gevoelig gestel. De wóre toedracht kan ons wel nooit meer ter ore komen, maar één ding staat vast: na regen komt zonneschijn; het verdriet zal plaats maken voor vreugde!" Onwillekeurig strekte Arthur de hand uit en de ander drukte die hartelijk: „Je bent een edel mens, Fer sing! Ik zal het nooit vergeten-" „Maar, als het geluk op het spel staat van de vrouw, die wij bei den liefhebben", antwoordde Fer sing met droeve glimlach. Ze reden nu weer naar Beurt- land en toen ze „Het huis" achter zich hadden, zei Fersing met een terugblik: „Dus dan zullen er daar toch weer Velthuisens wonen". Het was Arthur nog haast niet mogelijk, dit te bevroeden. HOOFDSTUK XII. Kort als het tijdsverloop was geweest sinds het lijk van Erik Velthuis gevonden werd, had dit nieuws zich al door heel Beurt- land verspreid, tegen dat Arthus en Fersing weer naar de fabriek gingen. Al die jaren had Erik Velt huis daar dus al in de schacht van de Zwarte Mijn gelegen, met een kogel door het hoofd en met zijn huwelijksacte in de zak. Vol gens degenen, die hem gekend hadden, was dit weer „net zo'n streek van hem"; en menige half vergeten geschiedenis werd op gerakeld met vernieuwde belang stelling. Het enige, wat vaststond, was dus, dat mevrouw van den Heu vel de weduwe van Erik Velthuis moest wezen. Deze waarheid deelde hapr zoon haar zo voorzichtig moge lijk mee. Geen wonder echter, dat zij ongelovig riep: „Dus Erik werd gedood?... En hij was zo'n weergaloos goed schutter, terwijl Steven in het ge heel niet schieten kon?" „Toch is het waar, moeder. Het is het lijk van Erik Velthuis, dat al die jaren in een onbekend graf heeft gelegen. Hoé hij de dood heeft gevonden, kan ik niet zeg gen'. „En ik zal nooit meer de ware toedracht te horen krijgen!" Arthur sloeg de arm om haar heen en zei: „Moeder u heeft zo lang droef heid gehad, kunt u nu een gro te vreugde dragen?... Mijn vader heeft u in vele opzichten slecht behandeld, maar nog het meest, door dit voor u verborgen te hon den". Hij legde haar het huwelijks certificaat in handen en trad toen aan het venster, om haar eerst wat tot zichzelve te laten komen. Na enige tijd sprak zij: „Dit zal dan geweest zijn, wat hij bedoelde, toen hij zei, dat hij de dood harder zou maken voor Steven, dan dit had behoeven te zijn. Hij wist steeds de waarheid en heeft tegen mij gelogen!" En waarom dan tochIk denk dat hij mij moe was en dat hij mij niet aan Steven gunde Ze zuchtte diep. „En hij is toch waarlijk dood? O, Arthur, je weet niet, wat een verschrikking dat voor mij geweest is, als ik dacht dat ik hem weer ontmoeten kon; dat hij mogelijk trachten zou, jou in zijn macht te krijgen! O, waarom heeft hij mij toch zo wreedaardig doen lijder?" „Tracht uw droefheid te verge ten, voor mij en voor Lenie. Hij zal met haar trouwen, dacht zij en ik zal niets meer voor hem zijn! Dan is er niemand meer die iets om mij geeft. Onwillekeurig dwaalden nu haar gedachten naar dat verre verleden, vóór Erik Velthuis zijn verderf-brengende schaduw over haar geworpen had!Wat waren de Berlingens altijd goed voor haar geweest; vooral Ar thur! Nog was zij in gedach ten verdiept toen de schemering al begon in te vallen en zij Arthur haastig de hall hoorde binnentre den, terwijl hij het volgend ogen blik voor haar stond. „Moeder, komt u gauw mee! De oude dominéé verlangt zo u te zien!" „Is hijziek?" „Hij is stervende, maar zijn geest is volkomen helder, zegt Fersing. Hij is echter zeer zwak en de dokter geeft geen hoop dat hij de nacht doorkomt. Lenie is wanhopig!" Haastig verliet zij het vertrek en in minder dan geen tijd was zij gekleed. Zwijgend liepen zij voort. Eerst toen zij dicht bij het huisje van Daan waren, sprak zij: „Hoe maakt hij het?" „Heel slecht, zegt Fersing. Hij is in het geheel niet bij bewust zijn, terwijl de dominéé juist zo helder is. Hij heeft gevraagd, waar u was; hij had u gezien, zei hij." Zodra ze de pastorie binnen traden, kwam Fersing de trap af, hen tegemoet. Hij had een zeer bezorgde uitdrukking op het ge laat. Lenie kwam nu ook en zag er nog veel ongelukkiger uit. Arthur vatte haar hand, toen ze naar boven gingen en prevel de: „Liefste, laat ik je mogen helpen?" „Er is niemand die mij helpen kan!" Ze stonden voor de deur van de ziekenkamer. Fersing wendde zich tot mevrouw van den Heu- „Hij verlangt naar u! Het zal hem een grote troost zijn, als hij u ziet. Tracht u de waarheid uit hem te krijgen, om der wille van Lenie!" Zij trad het vertrek binnen, ter wijl het drietal op de drempel bleef staan. „Je wilde mij zien, Arthur/ vroeg ze, met diepe ontroering in de stem. „Kende je mij?" „Marie! O, Marie!" Met onbeschrijfelijke tederheid knielde zij naast het bed en druk te de lippen op zijn teer, verma gerd gelaat. Er stond een wereld van liefde in zijn blik te lezen, en niet zonder enige bitterheid vroeg zij: „Je kent mij dus; ondanks al les?" ,Ik zou je altijd kennen, Ma rie! Ik heb al die tijd in het duis- ter verkeerd» maar het werd mij vergund je wéér te zien!" „O, wat heb ik geleden! snik te zij. „Arme Marie. Het kwam in eens over mij, als zo'n; vreselijke openbaring! Alles was in orde, zei Steven en jij en hij zouden gelukkig zijn; ondanks alles. Ik was zo blij ter wille van jou. Ik wist dat je hem altijd had lief gehad, ik zou nooit geloofd heb ben, dat je opzettelijk gezondigd had. O, hoe verschrikkelijk was dat toch? Ik ben altijd een laf aard geweest, maar nu, daar toch zo te blijven staan en mijn broer te zien doodschieten! «(Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1949 | | pagina 6