Het Schuttersgilde
Wat is Heemkunde
Leo Lorre helpen Ridder Radbout
Een belangrijke lezing van
de heer v. d. MORTEL,
in de
Ziekenfondsraad
FEUILLETON
HET DUISTERE VERLEDEN
6
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN DONDERDAG 13 JANUARI 1949
6
In een deel onze oplaag heb
ben we reeds het eerste deel de
zer lezing gepuOliceerd. VV e ge
ven t hier nogmaals met 't slot.
Onder auspiciën van O. Lieve
Vrouwe ocnuis te izisnout heeit
de vveieu. neer v. d. iviortei,
voorzitter van net acnutiersgnue
te vugnt, tevens voorzitter van
de Kring maasland, net woord
gevoerd over net acnuttersguoe
in net algemeen.
op a#ze lezing alhier werden
opgeruerKt de oeide wethouders
der gemeente orunen, de neren L..
van orunen en Br. rloegmakers,
alsmede de raadsleden ae heren
Jos v. d. Vviel en iz. de Jriaan, de
heer L. Llshout, gemeente-secre
taris van Lirunen, Or. v. d. VV ouw
uit Lirunen, de heer Kamp, lid
der Lrov. btaten van iNoord-tira-
bant, alsmede de heren onderwij
zers uit Ulshout, Peters en Jan
sen.
Verder waren nog aanwezig
vele afgevaardigden van verschil
lende zusterverenigingen uit de
Langstraat, neusden, nerpt, Be-
soijen, Baardwijk, Kaatsheuvel en
iNieuwkuik. Lie leden van O. L.
Vrouwe debuts waren zo goed als
allen present.
Lie voorzitter opende deze bij
eenkomst op de gebruikelijke wij
ze. Hij heette allen van harte wel
kom, in het bijzonder de heer J.
v. d. Mortel, de spreker van deze
avond. Het deed hem genoegen
dat zovelen aan de oproep gehoor
hadden gegeven.
De secretaris gaf een kort over
zicht van de vereniging sinds het
jaar 1900. Vooral de overplaat
sing van het ene tehuis naar het
andere. Het verheugde hem thans
een vaste ankerplaats te bezitten
in het café den Hoed van de Ge
zusters Klerks. Voorts herinnerde
hij er aan hoe in die voorbije ja
ren en zeker na de bezettingstijd
een groot gebrek aan materiaal
zich deed gevoelen, maar dank
zij de medewerking van de ge
meentelijke en politie-autori-
teiten is het mogen gelukken weer
in de rij te komen. Daarvan spre
ken de stille getuigen die daar
zijn tentoongesteld in onze prij-
zenkast; daarvan spreken ook de
bladen aan de zilveren keten, die
de koning siert bij zijn uittrekken.
Daarvan getuigt het gehele vorige
jaar, toen wij zoveel prijzen wis
ten te behalen. Maar vooral
spreekt hier het laatste concours
van de Langstraatse Schutters-
bond, waar ons eerste zestal met
schitterende punten, n.l. 23 van
de 24 te behalen punten uit te
voorschijn kwam.
Daarna was 't woord aan de
heer v. d. Mortel, die sprak over:
Wat was, wat is en wat moet het
Gildewezen worden.
De heer v. d. Mortel begon met
een woord van dank voor de
welkomstwoorden en prees de
grote opkomst. Een teleurstelling
was het voor hem echter, de bur
gemeester en de pastoor niet te
genwoordig te zien.
De gilden, aldus spreker, had
den een traditie, en willen wij die
tradities in ere herstellen, dan zijn
zij wel de aangewezen mannen
waarvan verwacht kan worden te
zullen helpen bijdragen in dit her
stel. Daarom is het goed, dat zij
persoonlijk op de hoogte zijn en
blijven van wat er in het gilde
leeft. De gilden hebben hun be
staan van ongeveer 11 a 1200.
De oudste gilde heb ik thans ont
dekt in West-Duitsland, het da
teert vanaf 1120. Deze streken
waren het juist die toen door
bendeleden werden doortrokken en
door plunder en- strooptochten
vwerden geplaagd en gehinderd; de
Kerk lag onbeschermd. Toen wa
ren het juist deze gilden die door
gewapende bewaking de kerkelij
ke goederen en eigendommen be
schermden.
Maar al is het Gilde een zuiver
kerkelijke instelling, toch kunnen
ook andersdenkenden lid zijn van
onze gilden. Zij moeten echter
christelijke mannen zijn, waar
geen blaam of smet op rust. In
de eerste tijden van het ontstaan
der gilden werd begonnen met
kruis- en voetboog. Later echter
werd meer en meer gebruik ge
maakt van het geweer.
Men moet echter onderscheid
weten te maken tussen de hand
boogschutters en de gilden. De
hand- en kruis- en voetboogschut
ters zijn zuivere sportliefhebbers.
Maar het gilde is een zuivere be-
wakingsgroep, waarnevens de
sport beoefend wordt als een oefe
ning om zich te bekwamen, om
zich te kunnen verdedigen tegen
de aanvallen op Kerk en Staat.
Spreker wist deze beweringen te
staven door uit verschillende oude
stukken verschillende artikelen
voor te lezen.
Vroeger tijden werd ons Gilde
nog wel eens aangezien als zou
het in verband staan met de z.g.
slagers, bakkers en de ambachts
gilden. Niets is echter minder
waar. Al hebben de verschillende
hand- en voetboogschutters som
mige artikelen van de Schutters
gilde overgenomen, toch staat het
Schuttersgilde helemaal los van al
deze schutterijen.
Vroeger had ieder schuttersgilde
een eigen altaar in de kerk. Ge
lukkig zijn er nog Gildes die mee
trekken in de processies der Ka
tholieke kerken, als gewapende
beschermers van het Allerheilig
ste, het hoogste gezag, onze God
delijke Heer en Meester, Jezus
Christus.
Daarom is het te verklaren, dat
wanneer er een lezing gehouden
wordt over het Gildewezen, dat
dan de geestelijken der parochie
daarbij altijd worden uitgenodigd.
Niemand minder dan ons Hoog
waardig Episcopaat met aan het
hoofd Zijne Eminentie Kardinaal
de Jong, Aartsbisschop van
Utrecht, heeft deze gildes, in het
Stadion te Amsterdam, de aloude
plaats weer aangewezen. Daar
waren het onze Brabantse Gilde-
broeders, die voor en na het Al
lerheiligste iri de processie mee
trokken^ Daar bewezen zij, dat zij
weer, dank zij de bemoeienissen
der Kerkelijke Overheid in Neder
land, een aloud gebruik in -ere
hadden hersteld.
Een stille hoop sprak uit spre
kers woorden, dat dit spoedig
overal waar een schuttersgilde
bestaat, weer zou geschieden. In
het stadion brachten de vendel-
zwaaiers met hun vendels de groet
aan onzen Heer en Meester.
Koningschieten. Dit is gebrui
kelijk met de Kermis. Het woord
Kermis stamt af van het vroegere
woord Kerk-mis. Daarvandaan
dat juist op deze dag met 't Ko
ningschieten werd begonnen. Ko
ningschieten wil zeggen de hoog
ste eer verdienen die bij de Gil
den in gebruik zijn.
Was een koning gehuwd, dan
werd de echtgenote tot koningin
verheven, anders werd 't meisje
van de koning tot die stand ver
heven. Hieraan waren bij sommi
ge gilden nog voorwaarden ver
bonden. Op plaatsen werd dit
zelfs zo ver doorgevoerd, dat ze
een hele hofhouding gedurende
hun koningschap ter beschikking
moesten hebben. Dat het koning-
schieten op hoge prijs werd ge
steld, bewijst ons dat koningen
des lands hieraan deelnamen. Tal
rijk waren de namen van deze
vorsteiijke personen, die de heer
v. d. Mortel ons uit de oude stuk
ken voorlas. Een bewijs dat zij
naast het koningschap van een
land er nog hoge prijs op stelden
om het koningschap te behalen
van het Schuttersgilde.
Bij de begrafenis van een lid
was weer de Schutse tegenwoor
dig. Dit gold als hun hoogste
plicht. De koning moest daarbij
tegenwoordig zijn met alle schil
den die de Schutse rijk was. Deze
werden dan over de lijkbaar ge
legd en wanneer men op de be
graafplaats was aangekomen, nam
de koning deze eretekenen er af.
Dan omhing hij zich met deze ver
sierselen en nam terzijde van het
graf plaats, met aan de andere
zijde de andere gildebroeders.
Ook dit mooie en vrome ge
bruik zal moeten terugkeren.
De klederdracht van de gilde-
broeders. Deze houdt ten nauwste
verband met de Schutsheilige. Zo
als diens dracht was, zo was ook
de dracht van de gilden. Het
grootste belang is, dat het weini
ge dat we hebben, met ere weten
te dragen. Dit moet ordelijk en
onkreukbaar worden gedragen.
Dit betreft ook het medelopen
in een optocht. Al nemen daar
dan maar enkele personen aan
deel, geef u ten volle. Loop niet
slordig tussen de rijen door, maar
toont dat ge een gildebroeder bent
die ieders achting waard is. Bent
een voorbeeld voor alle gilde-
broeders.
De standaard, het hoogste goed
der Schutse.
Wanneer een overwinnend le
ger een of andere streek bezet,
dan wordt het eerste de standaard
geplaatst ten teken van overwin
ning, als teken eigen grond te be
zitten. Zo ook bij de Gilden. Zij
hebben bijna allen een standaard,
zij bezitten ook meestal eigen
grond. Is 't geen grond in de vel
den, dan is het toch zeker de
grond onder de schutsboom. Ook
daar pleegt de koning van het
schuttersgilde de standaard te
plaatsen ter aanduiding van z'n
eigen grond. Waar de schuts ook
heen trekt, daar zal de standaard
moeten worden meegevoerd als
symbool der vrijheid. Reeds lan
ge tijd werden door verschillen
de hooggeplaatste personen (wel
ke de heer v. d. Mortel noemde)
schenkingen gedaan aan de Gil
den. Tot zelfs Koningin Emma
zowel als Koningin Wilhelmina
als toen regerende vorstinnen heb
ben hieraan deelgenomen.
Wanneer met de standaard
wordt uitgetrokken, die natuurlijk
voorop gaat, kan men altijd con
stateren dat met de standaard
zig-zag over de straat wordt 9e"
lopen of gereden. Dit heeft een
diepere betekenis en wel deze:
Men beduidt hierdoor dat de men
sen de weg zullen vrij maken om
dat de Schuts in aantocht is.
Na de pauze besprak de heer
v. d. Mortel het zilverwerk.
Het zilverwerk is een van de
mooiste bezittingen en kan ons
heel veel vertellen van de tradi
ties der Gilden. De papagaai b.v.
is een van de merkwaardigste
stukken, waarvan we veel kun
nen nagaan. Reeds van 'vele eeu
wen terug dateert deze vogel.
Hierop staan heel dikwijls de data
Copyright Ramad Press
Na de maaltijd zei Lorre: „Komop
spoken. Ik zal jullie leren recepten te
stelen die goede mensen nodig heb
ben". Hij klepperde zó met zijn vleugels
dat Leo voorzichtig op zij ging. „Wina
je niet zo op" zet hij, „we zulten straks
onze krachten genoeg nodig hebben om
met het spook ai te rekenen". „Veei
succes!" ivenste de slotheer, „ik hoop
spoedig weer te zien. Zonder twijjei
zult U de moeilijkheden overwinnen".
Maar beneden op de binnenplaats waren
er al moeilijkheden voordat Leo en
Lorre weg waren. Leo haalde ae motor
uit de schuur, joeg een in de weg lo
pend varken opzij en sloeg me een har
de kna. de motor aan. Het varken
schrok zien wild, sprong weg en be
landde juist op de tenen van den na
derenden torenwachter. De bange man
viel ondersteboven en lag te spartelen
onder het zware varken, dat zich luia
gillena heen en weer wentelde, zeer tot
ongenoegen van den torenwachter.
Schildknaap Albertus werd zo afge-
'eid door dit lawaai dat hij de bananen
schil met zag die Lorre uit het raam
had gegooid. Bons! daar zat ook Alber
tus op de grond. Toen konden Leo en
Lorre het niet meer uithouden en scha
terden van de pret.
„We hoeven heus niet naar dat spook"
gilde Lorre tussen zijn lachbui door,
„het spookt hier al genoeg 1" „Dat is
de schula van dat duivelsding" kreun
de de torenwachter, die het varken niet
kwijt kon. De schildknaap was intussen
opgekrabbeld en bevrijdde den sparte
lenden man van zijn drukkende last.
„Torenwachterlaat de brug neer" zei
Leo. „Ja Jonker, wdt graag. Ik zou
doodsangsten uitstaan als hier noj
langer bleef".
Beleefdheid is maar alles" snibde
Lorre, terwijl hij achterop ging zitten
Leo gaf gas eri even later waren d,
twee vrienden 'óp weg naar de plaati
van het misdrijf. Lorre keek nog ever
achterom en stak plagend zijn vlerk oi
tegen den torenwachter, die het avon
tuurlijke tweetal nastaarde. „Dag hoor'
bromde hij in zijn snavel, „we komer
terug mei de kostbare perkamentrol.
Dat is vast en zéker".
Wordt vervolgd!
aangegeven hoe oud deze vogels
zijn, dus kan men hieruit haast
met zekerheid opmaken hoe lang
een bepaalde vereniging bestaat.
De papagaai is 'n ereteken waar
mede de koning bekleed werd en
is in de regel ouder dan de schil
den. Wanneer bij het koning-
ichieten iemand de koningstitel
won, was hij verplicht een zilve
ren schild aan de Schutse te
schenken, met inscriptie van de
naam van de schenker en 't jaar
tal. Als nu dezelfde koning 3 keer
achter elkaar koning werd. dan
werd hij keizer. En nu wilde bij
sommigen gilden de wet dat een
keizer drie zilveren platen kreeg.
Daarvoor moesten dan de schil
den worden afgestaan aan de
keizer, zolang als de hem toeko
mende platen waren ingelost.
Daarom kon het soms voorkomen
dat sommige gilden zonder schil
den waren.
Verder werden nog de artikelen
behandeld over de contributie en
de boeten die soms werden opge
legd. Deze boeten konden ook
voldaan worden door een kar
mest of met een pond was om
kaarsen te maken (wat ook weer
een bewijs is dat er gilden waren
met eigen altaren in de kerk.)
Spr. ging nog in op enige arti
kelen waaraan men gebonden was
bij vergaderingbezoek voor wat
betreft het roken en drinken.
Spr. besloot met een merk
waardig feit te yertellen uit zijn
eigen gilde te Vught. Als 't gilde
telken jare koning schiet, wordt
dit aan alle vier de windstreken
bekend gemaakt. Aan die bekend
making nemen deel de koning en
de dekens van het gilde met trom
petters. Op de dag van koning-
schieten wordt dan een H, Mis
aan God opgedragen. Bij de in
gang van de kerk staat dan de
pastoor en de koning opgesteld.
De vendelzwaaier zwaait dan drie
maal met het vendel over de
hoofden van pastoor en koning.
Dit drie keer zwaaien betekent
eerbetoon brengen op de eerste
plaats aan God, op dé tweede
plaats aan de pastoor en op de
derde plaats aan de koning van
het gilde.
Hiermede eindigde de heer v.
d. Mortel zijn rede, die door de
aanwezigen in ademloze stilte
werd aanhoord. Velen maakten
van de gelegenheid gebruik om
persoonlijk het een en ander te
vragen.
De secretaris dankte de heer
v, d. Mortel voor diens belangrij-
voor de gehele Langstraatse
ke rede en hoopte dat het zijn nut
Schuttersbond zou afwerpen.
FANNY NIET GAAN!
REGERING NIET DOEN
In verschillende bladen lazen we indertijd de suggestie a.an
onze sport-athlete Fanny Blankers-Koen om niet naar Austra
lië te gaan om daar aan wedstrijden deel te nemen, nu de af
gevaardigde van dat land niet schroomt om ons in de Veilig
heidsraad op de grofste manier te beledigen, o.m. dat wij in
Indonesië doen wat Hitler in 1940 tegenover Nederland deed'
Fanny is toch gegaan, een persoonlijke opvatting
Maar wat wij veel erger vinden is het feit dat onze rege
ring bevordert dat flinke jonge boerengezinnen, verzetslieden,
enz., emigreren naar dat heel of half communistische land,
dat zich niet ontziet ons land telkens grotelijks te beledigen
en te benadelen, ondanks alles wat Nederland voor Australië
heeft gedaan.
Onze mensen zijn wel goed om daar land te ontginnen,
landbouw en veeteelt op peil te brengen, 't land te bevolken
met een beter en krachtiger jas!
We behoeven toch niet altijd de lamme goedzak te blijven
spelen
Moet er geëmigreerd worden, goed, maar dan naar Frank
rijk, Canada, Zuid-Amerika; maar niet naar Australië
Men kan niet zeggen, dat de
Vereniging voor Heemkunde over
gebrek aan belangstelling te kla
gen heeft. In de korte tijd van
haar bestaan heeft zij talloze ma
len van zich doen spreken in dit
blad, en de reacties van het pu
bliek waren steeds van dien aard,
dat ons werk belangstelling had.
Maar wat voor belangstelling?
Wat doet die Heemkunde
eigenlijk.
Wie is daar eigenlijk de
baas,
Wie zijn er eigenlijk alle
maal bij,
Is die en die er ook niet bij.
Dat zijn zo de vragen, waar
mee onze leden herhaaldelijk wor
den bestormd.
U voelt toch wel de betekenis
van dit woordje „eigenlijk", ge
achte lezer? Het verraadt nieuws
gierigheid. Ja, onze Vereniging
moet eerlijk bekennen, dat zij te
weinig pogingen in het werk heeft
gesteld, om haar streven meer be
kendheid en vooral meer waarde
ring te laten geworden van de zij
de van het publiek.
Laten we enige feiten vast stel
len.
Velen menen, dat Heemkunde
een bezigheid is van de intellectu
ele élite. Enkel de ontwikkelde, de
bestudeerde of hij, die zich daar
voor uitgeeft, zou als lid van de
Vereniging voor Heemkunde kun
nen toetreden. Dit is een zeer
grove vergissing. Een vergissing,
die voor beide partijen nare ge
volgen met zich meebrengt. Door
deze mening immers sluit zich een
groot aantal personen bij voor
baat uit. Wat is dan wel nodig?
Kort en goed; belangstelling.
Interesse in alles wat ons heem,
onze woonplaats betreft.
De plaats of plek, waar men
geboren en getogen is, dat is het
heem. En heemkunde is niets an
ders dan de bestudering van dit
heem. Men kan dit heem op ver
schillende manieren bestuderen.
Men kan nagaan; Het ontstaan
der verschillende gemeenten, zo
als zij zich thans ontwikkeld heb
ben; men noemt dit geschiedenis
of historie.
Men kan nagaan hoe de bevol
king leeft, hoe zij haar bestaan
vindt, hoe zij spreekt, welke
eigenaardige gewoonten en gebrui
ken zij er op na houdt; godsdien
stige gebruiken; en hoe dit alles
in de loop van de geschiedenis is
ontstaan.
Het landschap met daarin de
mens, het dier en de plant kunnen
onderwerp van studie vormen,
evenals de verschillende land-
schapsvormen, de plaatsen waar
dit landschap „mooi" en waar 't
„lelijk" is. Heemkunde omvat dus
nogal wat. En biedt gelegenheid
voor velerlei personen, om hun
kunnen te toetsen en hun liefheb
berij of interesse te bevredigen.
Heemkunde is dus voor iedereen,
die belangstelling heeft voor al die
zaken, die hierboven staan opge
somd.
Een tweede feit is dit Vele
mensen menen dat Heemkunde
hetzelfde is als natuurstudie.
Nu moet onze vereniging eerlijk
op haar borst kloppen, want in
derdaad heeft zij de schijn ge
wekt enkel en alleen maar belang
stelling te hebben voor de natuur.
Zij heeft alleen maar de schijn
gewekt, want zij heeft heus nog
wel iets anders gedaan.
Zij heeft namelijk sprekers in
haar midden gehad, die verteld
hebben over; de dialecten, dat zijn
de streektalen; over de genealogie
en heraldiek, dat is de kennis van
stambomen en familiewapens; over
de valkerij: de jacht met valken;
over de Langstraat: historisch,
geografisch, religieus; over land
schapsverzorging.
Zij heeft excursies georgani
seerd naar merkwaardige vond
sten in de bodem, naar oude ge
bouwen en kastelen, stukjes na
tuurschoon en fraaie landschap
pen.
Zij heeft publicaties het licht
doen zien over grote personen uit
de historie van ons heem, over
historische gebeurtenissen, over
waardevolle vondsten.
Zij heeft op de Tentoonstelling
s
In de Dinsdag door minister
Joekes geinstalleerde Ziekenfonds
raad, die onder voorzitterschap
staat van de dir. generaal voor de
arbeid, Dr. Ir. A. Hacke, hebben
vertegenwoordigers van allerlei
organisaties op sociaal en medisch
gebied zitting. Uit Brabant zijn
dit Dr. C. Mol uit Etten, als ver
tegenwoordiger der Nederlandse
artsen, Mej. H. Jansen van Vlij
men, als vertegenwoordigster der
R. K. Vroedvrouwen, C. J. van
Lienden, voorzitter van de fede
ratie van maatschappij-zieken
fondsen, J. Hendriks te Tilburg,
voorzitter van de Bond van R.K.
Ziekenfondsen en drs. G. Ogterop
uit Eindhoven, voorzitter van het
overleg van ondernemings-zieken-
fondsen. Namens de Alg. Kath.
Werkgeversvereniging heeft Mr.
F. van Thiel uit Helmond zitting
als lid in de raad.
Waalvrijk 1948, propaganda ge
maakt voor haar werk door het
exposeren van oude waardevolle
voorwerpen als gildevaaadets- en
medailles, landkaarten, boekwer
ken.
En daarnaast, ja vooral, heeft
zij de natuur bestudeerd; het na
tuurschoon van eigen streek, van
aangrenzende gebieden; de padde
stoelen, vogels, plassen, bloemen
en insecten en vooral het land
schap, op het behoud waarvan
haar streven o.m. gericht is. Dat
de natuurstudie het leeuwendeel
heeft gekregen komt voornamelijk
hieruit voort, dat haar huidige
leden, heus niet blind of on
geïnteresseerd voor wat ons heem
verder betreft, toch voorname
lijk de natuurstudie als liefhebbe
rij beoefenen. Eigenlijk is het dus
zo, dat door het ontbreken van
deskundigen of amateurs, bepaal
de gebieden van de heemstudie
nog vrijwel onontgonnen liggen.
Deze mensen, en die zijn er onge
twijfeld, moeten onze gelederen
gaan versterken, en onze vereni
ging gaan uitbouwen tot een or
ganisatie, die met recht de naam
van Heemkunde-Vereniging mag
dragen.
Een derde feit is, dat velen me
nen, dat heemkunde zoiets is als
belangstelling hebben voor en het
verzamelen van alle mogelijke din
gen die „oud" zijn.
Inderdaad moet echte heemkun
de belangstelling hebben voor ge
bruiksvoorwerpen, meubilair, en
woningonderdelen uit vroeger tijd.
Maar niet alles wat als zodanig
wordt aangeprezen, is waardevol,
en lang niet dat alleên omvat to
begrip heemkunde.
Heemkunde en liefde tot het
heem ziet breed en ver. Hebt U
enige tijd geleden het verslag ge
lezen van een lezing over Bra
bants Kempenland. „Verantwoor
de heemstudie" stond er bij. Met
ruim gebaar werden hier de ver
schillende aspecten van een be
paalde landstreek opengelegd.
Maar dit was heemkunde van
de Kempen.
Voor onze eigen streek moeten
we iets dergelijks gaan krijgen.
En dit kan alleen wanneer alle
krachten gebundeld worden. Wan
neer de nieuwsgierige buitenstaan
der, belangstellend lid wordt en
aanvult wat door een enigszins
eenzijdige belangstelling te schaars
bedeeld was.
Het secretariaat: Mr. v. Cooth-
straat 1 a, verschaft U alle ge
wenste inlichtingen.
VAN
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
19).
„Moeder wordt in haar eer
hersteld", zei hij langzaam. „Die
arme Moeder! Wat al jaren van
onnodige kwelling zijn haar be
zorgd. Ik geloof, dat ik hem dit
nooit vergeven kan!"
„Er zal een gerechtelijke lijk
schouwing plaats hebben", zei
Fersing weer.
„Ja; en bij het daarop volgend
onderzoek zal alles uitkomen."
„En toch zal het beter zijn, als
mevrouw Velthuis alles zegt, wat
zij weet, al zal dit, in het eerst,
ook heel pijnlijk voor haar zijn;
maar zó moet er ook een eind ko
men aan het gepraat.'"
„Zeker. MaarHoe zal de
uitwerking wezen op de dominéé
en op Lenie. Er bestaat geen
twijfel aan, dat alles is gegaan,
zoals Moeder het ons verteld
heeft, maar dat de uitslag anders
is geworden, da nze het er alge
meen voor hielden. Het was dus
Steven Berlingen die het duel
overleefde, als er van een duel
sprake kan zijn. Ik geloof, dat hij
geschoten heeft uit zelfverdedi
ging; maar de wet zou het be
schouwen als moord."
„Zoals de dominéé het ook be
schouwd heeft", antwoordde Fer
sing. „Je kunt er zeker van zijn,
dat hij, op de een of andere wij
ze de uitslag van het duel gewe
ten heeft en dat de noodzakelijk
heid, om het geval geheim te
houden te veel is geweest voor
een man van zijn gevoelig gestel.
De wóre toedracht kan ons wel
nooit meer ter ore komen, maar
één ding staat vast: na regen
komt zonneschijn; het verdriet zal
plaats maken voor vreugde!"
Onwillekeurig strekte Arthur
de hand uit en de ander drukte
die hartelijk:
„Je bent een edel mens, Fer
sing! Ik zal het nooit vergeten-"
„Maar, als het geluk op het spel
staat van de vrouw, die wij bei
den liefhebben", antwoordde Fer
sing met droeve glimlach.
Ze reden nu weer naar Beurt-
land en toen ze „Het huis" achter
zich hadden, zei Fersing met een
terugblik:
„Dus dan zullen er daar toch
weer Velthuisens wonen".
Het was Arthur nog haast niet
mogelijk, dit te bevroeden.
HOOFDSTUK XII.
Kort als het tijdsverloop was
geweest sinds het lijk van Erik
Velthuis gevonden werd, had dit
nieuws zich al door heel Beurt-
land verspreid, tegen dat Arthus
en Fersing weer naar de fabriek
gingen.
Al die jaren had Erik Velt
huis daar dus al in de schacht
van de Zwarte Mijn gelegen, met
een kogel door het hoofd en met
zijn huwelijksacte in de zak. Vol
gens degenen, die hem gekend
hadden, was dit weer „net zo'n
streek van hem"; en menige half
vergeten geschiedenis werd op
gerakeld met vernieuwde belang
stelling.
Het enige, wat vaststond, was
dus, dat mevrouw van den Heu
vel de weduwe van Erik Velthuis
moest wezen.
Deze waarheid deelde hapr
zoon haar zo voorzichtig moge
lijk mee. Geen wonder echter,
dat zij ongelovig riep:
„Dus Erik werd gedood?... En
hij was zo'n weergaloos goed
schutter, terwijl Steven in het ge
heel niet schieten kon?"
„Toch is het waar, moeder. Het
is het lijk van Erik Velthuis, dat
al die jaren in een onbekend graf
heeft gelegen. Hoé hij de dood
heeft gevonden, kan ik niet zeg
gen'.
„En ik zal nooit meer de ware
toedracht te horen krijgen!"
Arthur sloeg de arm om haar
heen en zei:
„Moeder u heeft zo lang droef
heid gehad, kunt u nu een gro
te vreugde dragen?... Mijn vader
heeft u in vele opzichten slecht
behandeld, maar nog het meest,
door dit voor u verborgen te hon
den".
Hij legde haar het huwelijks
certificaat in handen en trad toen
aan het venster, om haar eerst
wat tot zichzelve te laten komen.
Na enige tijd sprak zij:
„Dit zal dan geweest zijn, wat
hij bedoelde, toen hij zei, dat hij
de dood harder zou maken voor
Steven, dan dit had behoeven te
zijn. Hij wist steeds de waarheid
en heeft tegen mij gelogen!"
En waarom dan tochIk
denk dat hij mij moe was en dat
hij mij niet aan Steven gunde
Ze zuchtte diep.
„En hij is toch waarlijk dood?
O, Arthur, je weet niet, wat
een verschrikking dat voor mij
geweest is, als ik dacht dat ik
hem weer ontmoeten kon; dat hij
mogelijk trachten zou, jou in zijn
macht te krijgen! O, waarom heeft
hij mij toch zo wreedaardig doen
lijder?"
„Tracht uw droefheid te verge
ten, voor mij en voor Lenie.
Hij zal met haar trouwen, dacht
zij en ik zal niets meer voor hem
zijn! Dan is er niemand meer die
iets om mij geeft.
Onwillekeurig dwaalden nu
haar gedachten naar dat verre
verleden, vóór Erik Velthuis zijn
verderf-brengende schaduw over
haar geworpen had!Wat
waren de Berlingens altijd goed
voor haar geweest; vooral Ar
thur! Nog was zij in gedach
ten verdiept toen de schemering
al begon in te vallen en zij Arthur
haastig de hall hoorde binnentre
den, terwijl hij het volgend ogen
blik voor haar stond.
„Moeder, komt u gauw mee!
De oude dominéé verlangt zo u
te zien!"
„Is hijziek?"
„Hij is stervende, maar zijn
geest is volkomen helder, zegt
Fersing. Hij is echter zeer zwak
en de dokter geeft geen hoop dat
hij de nacht doorkomt. Lenie is
wanhopig!"
Haastig verliet zij het vertrek
en in minder dan geen tijd was zij
gekleed. Zwijgend liepen zij voort.
Eerst toen zij dicht bij het huisje
van Daan waren, sprak zij:
„Hoe maakt hij het?"
„Heel slecht, zegt Fersing. Hij
is in het geheel niet bij bewust
zijn, terwijl de dominéé juist zo
helder is. Hij heeft gevraagd,
waar u was; hij had u gezien, zei
hij."
Zodra ze de pastorie binnen
traden, kwam Fersing de trap af,
hen tegemoet. Hij had een zeer
bezorgde uitdrukking op het ge
laat. Lenie kwam nu ook en zag
er nog veel ongelukkiger uit.
Arthur vatte haar hand, toen
ze naar boven gingen en prevel
de: „Liefste, laat ik je mogen
helpen?"
„Er is niemand die mij helpen
kan!"
Ze stonden voor de deur van
de ziekenkamer. Fersing wendde
zich tot mevrouw van den Heu-
„Hij verlangt naar u! Het zal
hem een grote troost zijn, als hij
u ziet. Tracht u de waarheid uit
hem te krijgen, om der wille van
Lenie!"
Zij trad het vertrek binnen, ter
wijl het drietal op de drempel
bleef staan.
„Je wilde mij zien, Arthur/
vroeg ze, met diepe ontroering in
de stem. „Kende je mij?"
„Marie! O, Marie!"
Met onbeschrijfelijke tederheid
knielde zij naast het bed en druk
te de lippen op zijn teer, verma
gerd gelaat. Er stond een wereld
van liefde in zijn blik te lezen,
en niet zonder enige bitterheid
vroeg zij:
„Je kent mij dus; ondanks al
les?"
,Ik zou je altijd kennen, Ma
rie! Ik heb al die tijd in het duis-
ter verkeerd» maar het werd mij
vergund je wéér te zien!"
„O, wat heb ik geleden! snik
te zij.
„Arme Marie. Het kwam in
eens over mij, als zo'n; vreselijke
openbaring! Alles was in orde,
zei Steven en jij en hij zouden
gelukkig zijn; ondanks alles. Ik
was zo blij ter wille van jou. Ik
wist dat je hem altijd had lief
gehad, ik zou nooit geloofd heb
ben, dat je opzettelijk gezondigd
had. O, hoe verschrikkelijk was
dat toch? Ik ben altijd een laf
aard geweest, maar nu, daar toch
zo te blijven staan en mijn broer
te zien doodschieten!
«(Wordt vervolgd).