Waalwijkse en Langstraats Courant
DE BEGROTING VAN WAALWIJK WERD BEHANDELD.
Verenigingvoor Heemkunde
Bodemkunde als middel van onderzoek
naar de plaatselijke historie.
voor Langstraat en Land
van Heusden en Altena.
De belasting wordt niet verlaagd.
Dit jaar nog 8 dagen Kermis en dan
MAANDAG 31 JANUARI 1949
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Redacteur-Verslaggever
W. v. d. MEE Jr.
mm HET ZUIDEN
72e JAARGANG No. 10
Abonnement
15 cent per week
1.95 per kwartaal
2.25 franco p. p.
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
OPGERICHT 1878.
Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38.
SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66.
TEL.-ADRES
„ECHO".
Gaarne voldoe ik aan het ver
zoek om in deze rubriek, naar
aanleiding van een enige weken
geleden door mij georganiseerde
excursie betreffende Bodemkunde,
het bij deze gelegenheid gede
monstreerde nog eens toe te lich
ten bij wijze van verslag.
Van de bodem behoren alleen
de bovenste lagen tot het terrein
der heemkunde, omdat deze alleen
tot ons heem kunnen worden ge
rekend, de ruimte waar wij wonen
en waarin wij ons bewegen en ons
uiten op de velerlei wijzen die de
mens eigen zijn in zijn streven
naar levensbehoud, het conserve
ren der' verworvenheden en de
ontwikkeling op geestelijk en ma
terieel gebied.
Genoemde excursie betrof dan
ook niet formeel de bodemkunde
in eigenlijke zin, ook niet van de
ze bovenste aardlagen; ook zoch
ten wij niet naar natuurkundige,
scheikundige of biologische merk
waardigheden.
De vorming der bovensfe aard
lagen heeft evenals die der dieper
gelegen lagen voortdurend plaats
en wel in een relatief onnoemelijk
sneller tempo, doordat zij meer
aan exogene bodemvormende
krachten blootgesteld zijn. Gigan
tische mechanische krachten in de
natuur werken echter vaak in
blitz-tempo, zodat zij aan onze
waarneming onttrokken zijn; wij
denken dan ook meer aan de wer
king van klimatologische en hy
drostatische factoren, van flora
en fauna, van de wereld der bac
teriën, en last not least vaii de
mens.
Het spreekt vanzelf dat de mens
die gedurende eeuwen ingegrepen
heeft in de natuurlijke huishou
ding en de natuurlijke kringloop
heeft gestoord en gewijzigd, en
door direct ingrijpen bestaande
evenwich'en in de bodem heeft
aangetast, grote invloed op dit
b^de,-vormingsproces heeft ge
had. Aan de tegenwoordige toe
stand van onze bodem kleeft dus
een historisch aspect. En slechts
in zoverre er een stuk menselijke
historie aan vast zit, heeft ons in
dit verband deze materie geïnte
resseerd. Dit aspect zou echter
niet belangwekkend zijn, indien 't
slechts vermoedens zou wekken.
Zulks is evenwel niet het geval
er zijn belangrijke gegevens voor
de locale historie uit de bouw der
bovenste aardlagen af te lezen.
Archeologische vondsten laten wij
hierbij buiten beschouwing even
als de vele aanwijzingen die
slechts door laboratoriumonder
zoek blijken.
Als gids dienen ons voorname
lijk de humus en de ijzerverbin-
gen in de grond.
Allereerst dient dus iets gezegd
over deze twee stoffen.
Humus is het residu, wat blijft
na min of meei volledige verte
ring van organische stoffen. De
afbraak van organische stoffen
kan geschieden onder ruime toe
treding van zuurstof en onder on
voldoende toetreding van zuurstof
uit de lucht. In het laatste geval
wordt geen humus gevormd, maar
compost. Zuiver chemisch duurt
dit laatste proces zeer lang (men
denke aan het inkolingsproces)
Door inwerking van rottings
bacteriën wordt het echter ver
sneld, zodat rottende compost
zelfs enigszins reducerend werkt,
en daardoor tot verstikking van
plantenwortels kan leiden. Bij de
vorming van compost (in de na
tuur rotting onder de grond of
onder water) ontwijken koolwa
terstoffen, voornamelijk methaan.
Bij de vorming van humus, dus
bij ontbinding onder toetreding
van de lucht, vormt zich kool-
dioxyde en water. Niettemin be
vat humus percentsgewijze meer
koolstof dan 't levend organisme.
Humus heeft geen vaste samen-
stelling en blijkt een mengsel van
verschillende chemische stoffen te
zijn. De verschillende samenstel
lende delen heeft men nog zeer
weinig kunnen onderzoeken tal
van stoffen die humus zouden be
vatten, hebben slechts een ephe-
mair leven of zijn ontstaan tijdens
de onderzoekingsproeven.
Eigenlijk het enige wat onom
stotelijk vaststaat is, dat men hu
mus bij analyse in vier fracties
kan splitsen, n.l.
Een in water oplosbare fractie
Een in alcohol oplosbare fractie
De in basen oplosbare humuszu-
ren en
Een oplosbaar residu, het humtn.
Humus heeft een colloïdale
structuur. Dit wil, om het zo een
voudig mogelijk uit te drukken,
zeggen, dat de massa gevormd
wordt door kleine klompjes mole
culen, die door een electrische
oppervlaktespanning bijeen gehou
den Worden, welke electrische la
ding ook hun houding ten op
zichte van elkaar bepaald, en hun
bijzondere physische eigenschap
pen ten opzichte van bijgevoegde
electrolyden, welke beide aspec
ten in de landbouw vah groot be
lang zijn.
Het „ijzeroer" wordt gevormd
door het hydroxide van het drie-
waardige ijzer en zijn verbindin
gen b.v. met silicaten. Deze stof
fen komen fijn verspreid in de
grond vqor en geven deze een
oranjebruine of gele kleur. Door
reductie kunnen deze driewaardi
ge ijzerverbindingen in tweewaar
dige omgezet worden, welke op
losbaar zijn in water. Dit kan
bijvoorbeeld geschieden door de
aanwezigheid van zure humus,
rijk aan H ionen. De zuurgraad
van humus kan zo hoog zijn, dat
likmoes duidelijk rood wordt ge-.
naarmate men dieper komt, wordt
pok de kleur lichter.
Aan de hand van het gegraven
profiel konden wij vaststellen, dat
inderdaad reeds lang de bodem
ontwikkeling in deze richting had
plaats gevonden. Niets wees op
een andere verstoorde ontwikke
lingsgang, zodat wij veilig kon
den aannemen dat men hier te
doen had met een zeer oud den
nenbos.
Een tweede kuil was gegraven
op een laa.g gelegen plek, waar
verondersteld kon worden, dat
oorspronkelijk een natte heideve-
getatie te vinden zou zijn geweest.
Ook het door heide geleverde
strooisel is moeilijk verteerbaar
en zeer zuur. Vooral natte heide
velden, waar een gestadige toe
stand van onvoldoende doorluch
ting van de grond opreedt, leve
ren een slecht verteerbare en zure
humus. Verwacht kon dus wor
den een zwarte baggerachtige
dikke humuslaag, Tengevolge van
een zeer lage Ph kan ook een
sterke uitloging van de onderlig
gende lagen verondersteld wor
den.
De slechte afwatering kan op
de aanwezigheid van leemlagen
wijzen. Wanneer het grondwater
zich hier beneden bevindt, dan
zullen zich op deze laag ijzer-hu-
kleurd. Wanneer nu een sterke "ïus concreties afzetten tot een
doorspoeling plaats heeft, dan
worden de oplosbare ijzerzouten
meegesleurd en elders afgezet.
Deze afzetting kan door ver
schillende factoren veroorzaakt
worden b.v. bij intredende droog
te na sterke regenvaltreedt weer
genoeg lucht in de grond toe om
de ijzerverbindingen wederom te
oxyderen, ofwel door de werking
van ferrobacteriën, die ferrohy-
droxide afscheiden, en oxiderend
werken op ferrohydroxide, ofwel
door de volgende oorzaak: het
fel'rohydroxide komt in de bodem
meestal niet voor als een molecu
laire oplossing, maar als een sol.
In de bodem voorkomende leem
lagen fungeren ten aanzien van
deze sollen als een semie permea
bel membraan. Daarboven zet
zich het colloïdg als een gel af en
vlokt bij droogte uit. Ook humus-
delen kunen aldus uitgespoeld en
elders afgezet worden.
Deze uitloging heeft in vrijwel
iedere bodem in meer of mindere
mate plaats en leidt tot een grijze
grond (loodzand). Men noemt 't
proces podsolering, welk woord
is afgeleid van het Russische Pod,
hetgeen grond betekent, en een
ander Russisch woord met de be
tekenis van asgrijs.
Tengevolge van dit proces is
de benedengrond over het alge
meen rijker aan mineralen dan de
bovengrond, want 't spreekt van
zelf dat ook andere mineralen dan
het ijzer worden meegevoerd.
Men kan dan de volgende bo
demlagen waarnemen een boven
ste laag, waar het verweringspro-
ces reeds goeddeels afgelopen is,
een middenlaag, waar het in vol
le gang is, en een onder liggende
laag, waar het nog een aanvang
moet nemen.
min of meer harde bank. Bevindt
zich ook boven deze eventuele
leemlaag bodemwater, of ont
breekt deze leemlaag, dan zal
zich door de in de inleiding ge
noemde oorzaken toch een niveau
vormen, waar zich die concreties
afzetten, welk proces een cumu
latief karakter heeft, aangezien
humus, ook de z.g. gestabiliseerde
betrekkelijk steriele humus, door
zijn colloïdale structuur een groot
absorbatievermogen heeft. De bo
dem bleek echter door een vroe
gere bewerking zodanig omge
woeld te zijn, dat met uitzonde
ring van een enkel plekje onge
veer niets meer van bovenom
schreven toestand kon worden
waargenomen. Door de geringe
dikte van de verweringslaag kon
deze door een bewerking van de
grond in zijn yvheel worden ver
stoord.
In verband met het adsorbsie-
vermogen van humus werd ge
vraagd naar de functie van hu
mus in landbouwgrond en het
verschil van zandgronden met
kleigronden. Daar dit buiten het
gekozen onderwerp gelegen was,
werd met een zeer korte uiteen
zetting volstaan. Wij beperkten
er ons toe te verAielden, dat zand
grond bestaat uit in hoofdzaak
silicaten, die zeer weinig afbraak
opleveren en practisch geen voor
de plant opneembare stoffen. Klei
daarentegen bestaat uit gemakke
lijker verweerbare aluminiumver-
bindingen, waaruit gemakkelijk
kalium en de ammoniumgroep kan
worden vrij gemaakt. Dit zijn ele
menten die voor de plantengroei
van het grootste belang zijn.
t Daarenboven hebben klei en hu-
mus een grotere oplosbaarheid en
I zijn bij voldoende vochtigheid in
met iger gedrenkte plaggen geven
een zure humus, derhalve uitlo
ging. Aangezien de ploeg jaar
lijks de grond even diep heeft
omgezet, moest er zich een z.g.
ploegzool voordoen. Inderdaad
werd het vermoeden bewaarheid.
Het profiel was zeer diep, op een
diepte van 1,20 kon eerst de nor
male witte ondergrond worden
waargenomen. De zone van ijzer-
humusconcreties was hiervan ge
scheiden door een vaste leemlaag,
waarop deze zich hadden afgezet.
Nog onder deze leemlaag wer
den zachte ijzeroerconcreties aan
getroffen in de' vorm van wortels.
De verklaring hiervan is vermoe
delijk, dat door de koker die door
verrotting van de wortels ont
staan is, lucht toegetreden is, die
de ferri-verbindingen in deze on
der gelegen laag plaatselijk ge-
oxydeerd heeft.
Op ongeveer 30 cM. onder het
maaiveld kon men een duidelijke
ploegzool waarnemen. Hieronder
was de bodem zeer donker, don
kerder wordend naar beneden toe
en zandsteenachtig. De boven
grond was diep bewerkt geweest,
maar nog wel te reconstruëren.
De grijze laag kwam niet voor,
de uitgeloogde ploegvoor was diep
zwart en vast en fijnkorrelig. Op
de ploegzool waren enkele zware
kalstenen gestrand, uit een waar
schijnlijk ongeveer tien jaar gele
den toegediende bemesting met
kluitkalk overgebleven. Ondanks
dus bemesting, bewerking en een
ander gebruik, Was nog duidelijk
het oorspronkelijk karakter van
de bodem kenbaar.
De lager gelegen driezen lever
den een profiel, wat aantoonde,
j dat deze grond inderdaad zeer
j lang als weide in gebruik moet
zijn geweest. De graszode, het in
tense dierlijke leven in de zode,
en de voortdurende bemesting
hebben voor een zachte rulle hu
mus gezorgd. Van uitloging is
slechts in zeer geringe mate spra
ke. De zwartbruine humus gaat
betrekkelijk schielijk in aanvan
kelijk vrij egaal oranjebruin ge
kleurde ertsgrond over, die echter
geleidelijk lichter wordt, en op
een diepte van ongeveer 50 cM,
bijna wit is. In de oranjelaag ko
men donkerder vlekken voor. Een
en ander wijst op een niet stabiele
grondwaterstand. Waar de grond
ongeveer wit is, kan men aanne
men, dat ook des zomers in de
regel grondwater aanwezig is, of
althans zo hoog capilair opstijgt.
Dit niveau komt ook bij ruwe
meting overeen met de onderzijde
van de ertslaag in het voormalig
bouwland, de leemlaag. De vlek
ken zijn ontstaan door afwisselen
de vrijmaking en vastlegging van
de ijzerzouten.
Tot slot, als tegenstelling tot
het dennenbosprofiel, werd nog
een profiel onderzocht in een oud
eikenbos. De tegenwoordige op
stand wordt eveneens gevormd
door eiken van een vermqpdelijke
leeftijd van vijftig zestig jaar.
Misschien is deze opstand op de
maagdelijke grond opgeplant na
rooien van het eiken struikgewas,
ofwel tussen schaarhout. In ieder
geval is naar alle waarschijnlijk
heid de grond voorheen steeds
met eikengewas begroeid geweest.
Dit werd bevestigd door de bo
dem. Wij vonden een humusrijk
profiel tot ongeveer 40 cM. Ei
ken vormen een milden rullen hu
mus en zijn echte humusvormers.
Het blad is gemakkelijk verteer
baar en levert een grote hoeveel
heid afvalstoffen. In de bovenste
laag was de humus zeer los, door-
worteld met kamperfoelie en ei
ken zaailigen. Naar béneden toe
werd hij iets egaler en ging zon
der merkbare uitlogingsverschijn-
selen in een licht roestkleurige on
dergrond 'over.
Uit het bovenstaande bleek dat
het mogelijk is aan de hand van
gegevens die de bodem ons ver
schaft, tot een vrij nauwkeurig
beeld te komen van het gebruik
en beheer van de grond door onze
voorouders en van hun levens
omstandigheden en milieu. Vooral
in twijfelachtige gevallen kan een
onderzoek van de bodem een hel
der licht werpen, althans ernstige
vermoedens opwekken omtrent
deze questies, en temeer wanneer,
zoals bij een wetenschappelijk on
derzoek, wij niet beperkt zouden
zijn tot het onderzoek met de
schop en het blote oog.
In het voorgaande heb ik niet
voor ieder begrijpelijke termen en
explicaties vermeden. Daardoor is
het gehele verslag, evenals de er-
cursie, enigszins summier gewor
den, terwijl eigenlijk een veel te
uitgebreide stof in kort bestek is
behandeld.
Wanneer er evenwel leden zijn
die belang stellen in de onderha
vige stof, dan ben ik steeds gaar
ne bereid nader op details in te
gaan.
Drs. V. TIMMERMANS.
December 1948.
Regelmatig en gestaag werd Donderdagavond in ruim drie
uur tijd de Begroting voor 1949 van de gemeente Waalwijk
doorgeworsteld. Er waren hoofdstukken die nog al enige tijd
in beslag namen, zoals de belastingen, de kermis, terwijl
bij het bespreken van het aanstellen van vaste werklieden
voor het onderhoud van de gemeentewoningen, de plaatse
lijke aannemers enkele niet al te vriendelijke opmerkingen
van de voorzitter te slikken kregen.
De kermis zal ondanks de zeer gemotiveerde ideeën van de
heer Verdoorn dit jaar nog 8 dagen duren; bekorting zai
een der eerste punten van de nieuwe raad zijn; terwijl de
burgemeester ook overduidelijk aantoonde dat belasting
verlaging niet verantwoord was.
Tijdens onze excursie hebben
wij een vijftal profielen onder
zocht en wij zullen deze nu de
revue laten passeren.
Op onze route kwamen wij eeist
langs het profiel, gegraven in een
oud dennenbos. De organische
stofwisseling in de strooisellaag
van een dennenbos is zeer lang
zaam. Dennenaalden zijn moeilijk
verteerbaar door het gehalte aan
conserverende stoffen. Zij vor
men een zeer geringe hoeveelheid
humus, die dus weinig vocht vast
houdt, en bovendien groeien den
nen bij voorkeur op een bodem,
die door een minstens des zomers
geringe vochtigheid slechts een
langzame vertering toelaat. Er is
dus geen dik humusdek te ver
wachten. De humus van dennen
is tamelijk zuur en dennen wor
den in hoofdzaak op kalkarme
bodems geplant, zodat uitloging
te verwachten is. Door de dunne
humuslaag is evenwel ook de uit
geloogde zone dun. Dennen wor
telen, afgezien van enkele diep
de bodem ingaande penwortels,
betrekkelijk verspreid en hoog.
Vrij spoedig onder de oppervlak
te begint de wortellaag. Door de
geringe uitlaging is in deze laag
het ijzer egaal verspreid, zodat
de grond een bruine tint heeft.
Deze bruine kleur is echter vrij
licht, door de reductie van hu-
muszuren en de zuren die de wor
tels zelf afscheiden, zoals citroen
zuur, oxaalzuur, enz., en die oxy-
derend werken. Doordat de toe
treding van lucht moeilijker wordt
de vorm van gelen met een sterk
imbitievermogen aanwezig.
Aan de colloïdale vorm ontle.
nen zij beiden ook een groot re-
sorpsievermogen voor vrijgeko
men of toegevoegde mineralen. Bij
landbouwgronden werken klei en
milde humus dan ook als reser
voir voor langzaam werkende
kunstmeststoffen, zoals phospha-
ten. In stijve klei zonder struc
tuur kan een hoeveelheid goede
humus een aanmerkelijke verbete
ring van de structuur teweeg
brengen doordat de kleideeltjes
omhuld worden door het humus-
gel. Op dezelfde wijze wordt door
milde humus ook het ijzeroxyde
beschermd, wat daarin minder
uitvlokt.
Als derde type hebben wij on
derzocht het profiel van de bodem
op een plaats waar vermoed werd
een zeer oude akker te hebben
gelegen. Deze akker zou gelegen
hebben op een verhoogde plaats
rond een zeer oude boerenstee.
De rondom deze plek gelegen lan
derijen stonden voor het tot stand
komen van een afdoende water
lozing voor een twintigtal jaren
des winters meermalen onder wa
ter, weshalve het gebruik beperkt
zal zijn geweest tot het grazen
van schapen. Enkele driezen lij
ken echter wel ouder te zijn,,
waarom wij deze eveneens aan
een onderzoek onderworpen.
In voormalig akkerland, het
welk wellicht eeuwenlang was be
mest met plaggen, kon een zeer
diep profiel verwacht worden. De
ALGEMENE BESCHOUWING.
Nadat deze vergadering, waar
bij de heer Pullens, wegens ziekte,
en de heer Buyks, niet aanwezig
waren, geopend was en de eerste
drie agendapunten zonder meer
waren aangenomen, ging men over
tot de behandeling van de begro
ting, waaraan eerst door enkele
heren algemene beschouwingen
werden gewijd.
De heer Verdoorn sprak woor
den van lof over de voortvarend
heid en het wijze beleid dat B.
en W. hadden gevoerd, vooral
waar dit de woningbouw betrof,
die z.i. een grote mogelijkheid in
zich droeg voor de vestiging van
nieuwe industrie, die allerwege
gepropageerd moest worden, zo
dacht hij b.v. aan een onderdeel
van de Philips-fabrieken en daar
om juichtte hij de bouw van een
industrienest ten zeerste toe.
I.v.m. de onderbezetting van
diensten waarvan sprake was in
het antwoordt van B. en W. op
het rapport van de begroting, in
formeerde hij welke diensten dit
betrof, wat de .oorzaak hiervan
was en hoe men hierin wilde
voorzien.
De voorzitter dankte voor de
woorden van lof en merkte op dat
men de onderbezetting bij de open
bare werken en de administratie
van de bedrijven niet al te ern
stig moest beschouwen. Bij de
openbare werken vond dit zijn
oorzaak in de voortvarende acti
viteit van de nieuwe directeur, die
alles ineens, maar niettemin dege
lijk aanpakte, bij de administratie
gemeentebedrijven werd dit ver
oorzaakt deels door ziekte, door
•wisseling van personeel en door
het achterwege blijven van een
rekenmachine.
De heer v. Seters sprak in de
zelfde geest als de heer Verdoorn
en uitte zijn vreugde over de
bouw van een badhuis.
De heer Kemperman was ook
goed tevreden, de begroting was
ieder jaar mooier; sprekend over
het uitbreidingsplan ten westen
van de Mr. v. Coothstraat, vroeg
hij of het met de nieuwe ver
bindingsstraat tussen Kerkstraat
en v. Coothstraat niet zo zou
gaan als met de Julianastraat,
waar nu nog plekken onbebouwd
waren. De nieuwe straat zou, al
dus de voorzitter voorlopig een
eindje in Westelijke richting wor
den gelegd en dan in Zuidelijke
richting, hieraan zou het voorlo
pige onderkomen voor de M.M.S.
verrijzen, terwijl tevens gelegen
heid zou zijn voor de particulie
ren, van wie er reeds veel aan
vragen binnen waren. Ook zou in
1949 daar het oorlogsmonument
verrijzen.
De heer v. Heeswijk onder
streepte alles wat de vorige heren
al gezegd hadden, hij vond de be
groting een machtig stuk werk.
Hij vond het alleen maar jammer
dat de belasting niet verlaagd
was, al was het maar een klein
beetje. Een bepaalde categorie
van mensen had het zeer hard
nodig, hij wilde voorstellen om
b.v. de straatbelasting alsnog
enigszins te verlagen.
De voorzitter hevelde de dank
aan het college gebracht ook over
naar het secretarie-personeel en
zeide de kwestie van de belastin
gen bij het betreffende hoofdstuk
te zullen beantwoorden.
Ook de heer Mombers sprak
nog waarderende woorden.
BEGROTING
GEMEENTEBEDRIJVEN.
Bij de behandeling van het
hoofdstuk gewijd aan de Electri-
citeitsbedrijven, vroeg de heer v.
Nooye om een betere verlichting
in de le, 2e en 3e Zeine.
De wethouder van Gemeente
bedrijven de heer Smolders, ant
woordde hierop, dat men al sinds
de bevrijding doende was de ver
lichting in geheel de gemeente op
pijl te brengen. Al het mogelijke
deed men, maar men moest reke
ning houden met de urgentie van
sommige delen der gemeente.
Maar volgend winterseizoen
zou de straatverlichting wel vol
ledig zijn.
De heer de Brouwer informeer
de of het al mogelijk was in de
huizen met noodaansluiting een
meetapparaat en geisoleerde lei
ding aan te brengen. De heer
Smolders zou niets liever zien dan
dat zoals de voorschriften dat
wilden, alle huizen een perma
nente aansluiting kregen. Maar
de huiseigenaar had te zorgen dat
er permanente leiding was, dan
kon een ook een meetapparaat ge
plaatst worden.
De heer van Seters wees er op
j hoe in enkele nieuwe woningen in
j de Crispijnstraat enkele defecten
j waren; de heer Smolders zegde
toe dit te zullen onderzoeken.
I Bij het hoofdstuk over het Gas-
bedrijf bracht de heer Brouwer
ter kennis van het college dat er
in de Engelse en Poolsestraat nog
al gesukkeld was met het gas.
Toen de buizen er eenmaal lagen
moesten zij er weer uit en nog
i steeds had men op vele plaatsen
l geen gas.
Hier was de aannemer in ge
breke gebleven, aldus de heer
Smolders, na de doormeting was
gebleken dat de buizen niet in
orde warén. In dit verband vroeg
de heer Verdoorn of het niet mo
gelijk was de doormeting ver
plichtend te stellen voor dat de
buizen ingebouwd waren. Dit had
de aandacht van B. en W. reeds
gehad.
De heer van Seters vond het
voor velen zeer bezwaarlijk, dat
men slechts twee maal per jaar
een quitantie aanbood. Dit was
alweer, antwoordde dhr. Smol-
ders, een gevolg van de onder
bezetting. Niets liever zou men
doen dan maandelijks een kwitan
tie aanbieden, maar de desbetref-
fende machine bleef achterwege.
14 MAART MIJNGAS.
Tot slot deelde de voorzitter
mede, dat er juist die morgen een
afspraak was gemaakt met de
Staatsmijnen ,dat op 14 Maart om
11 uur met de levering van mijn-
gas zou worden begonnen.
DE PLAATSELIJKE
AANNEMERS.
Bij de behandeling van het
Hoofdstuk betreffende het Wo
ningbedrijf maakte de heer Meijs
opmerkingen over het feit dat de
gemeente voor het onderhoud der
woningen vaste werklui in dienst
had genomen en zodoende de
plaatselijke aannemers geen kans
gaf hier ook iets aan te verdie
nen, te meer daar deze zachtjes
aan wel weer werk konden ge
bruiken.
Wethouder van Loon merkte
op dat het woningbedrijf met zijn
bijna vijfhonderd woningen een
groot bedrijf was geworden, dat er
groot voordeel van had wanneer
het personeel in eigen dienst had.
Het college was van oordeel dat
het belang van de woningen en
de bewoners prevaleerde boven
het belang van de plaatselijke pa
troons.
De heer Meijs kon zich hierme
de echter niet verenigen. De aan
nemers zaten te snakken naar
werk en dan was het niet juist
dat de gemeente voor aannemer
zou gaan spelen.
De plaatselijke aannemers zou
den niet helemaal uitgeschakeld
worden, aldus de heer v. Loon;
meermalen zou 't voorkomen dat
de plaatselijke aannemers ook in
geschakeld zouden moeten wor
den.
Niettemin woog het belang van
de enkele aannemers niet op te
gen het algemeen belang. Boven
dien maakte het veel uit of dit ge
beurde door plaatselijke aanne
mers, of wel door vast personeel.
Bij gewoon jaarlijks onderhoud
zou dit 4000 schelen, bij een
onderhoud als in 1949 zou plaats
hebben zelfs 7000.Boven
dien bracht het inschakelen van
aannemers altijd stremming der
werkzaamheden mee.
De voorzitter merkte op dat het
hier ging over 2 schilders, 1 tim
mermans en een metselaar, die in
dienst waren genomen, in hoofd
zaak ten gerieve van de verbrui
kers. Men kreeg 29.voor
onderhoud aan de oude woningen,
dus dan was het zaak dat het zo
goed mogelijk gebeurde. Bij werk
van enige omvang zouden natuur
lijk de plaatselijke aannemers in
geschakeld moeten worden, ter
wijl men ook voor het monteren
der pre-fabs, het aannemersbu
reau had geadviseerd gebruik te
maken van de plaatselijke aanne
mers. Bovendien had het bestuur
der aannemersvereniging zich met
grote meerderheid uitgelaten ten
gunste van de gemeente.
De heer Smolders deed ook nog
een dui[ in het zakje en deelde
mede, hoe een in 1947 aanbe
steed schilderswerk nog steeds
niet was opgeleverd, de behoefte
aan werk scheen dus niet zo groot
te zijn., Dit laatste verwonderde
de heeft- Meijs zeer; dan moest
men het werk gauw aan anderen
geven, die het heel goed konden
gebruiken. De heer Meijs was
bovendien bang dat de gemeente
nog meer personeel zou aannemen.
De heren v. d. Hoven en Ver
doorn waren ook tegen vaste
werklieden, de laatste merkte op
dat het belang voor de gemeente
slechts theoretisch was. Het was
een publiek geheim dat wanneer
er voor de gemeente gewerkt
werd, men het niet zo nauw nam.
Als men iedere aannemer wat
gunde, was het misschien in twee
maanden gebeurd, terwijl men nu
nog niet in een jaar klaar zou
zijn.
De ervaring van B. en W„ al
dus de voorzitter, was wat de
plaatselijke aannemers betreft,
niet prettig, terwijl ook de heer
Kobbe zich beklaagde over de
geringe activiteit die zij aan de
dag legden. Voor „prutsdingen
vroeg men bedragen, die iemand
de haren te berge deden njzen, de
ekeningen komen laat, zodat de
werkuren niet meer te controleren
zijn, terwijl men de overtuiging
heeft, dat men niettemin veel te
veel betaalt.
't Belangrijkste bij deze kwestie-
was dat de gemeente 500 huizen
moest onderhouden, 500 gezinnen
van een behoorlijke behuizing
moest voorzien; dit ging boven 't
belang van de enkele aannemers.
De heer Verdoorn gaf de
raad de werklieden voor een jaar
voorlopig aan te stellen, om het
zodoende eerst te kunnen probe
ren. Dit vond de voorz. volkomen
juist.
De heer van Heeswijk vond 't
een principiële kwestie die van
alle kanten bekeken diende te
worden, en ook hij was bang dat
de gemeente meer werklui in
dienst zou gaan nemen. De voor
zitter stelde hem echter gerust.
De heer Mombers raadde ook
aan de kwestie van jaar tot jaar
aan te houden, maar de heer v.
Seters was bang dat men dan geen
mensen kreeg. Doch dit gebeurde
bijna altijd, zeide de voorzitter.
Bij de behandeling van het
Waterleidingbedrijf vroeg de heer
v. Nooy de pompinstallatie bij de
watertoren te verplaatsen, daar
de grond uitdroogde.
Dit was onmogelijk, aldus de
heer Smolders en niet nodig, want
de installaties die tot 40 meter
diep gingen, zogen het grondwa
ter niet op.
Na het Hoofdstuk over de Hy
potheekbank, waarop niemand
aanmerkingen had, behandelde
men dat betreffende het Slacht'
huis en hierbij vond de heer van
Nooy het niet juist, dat dezelfde
arbeiders die met de kadaverwa
gen reden, ook met de vleeswa
gen reden. De inspectie had hier
tegen geen bezwaren, aldus de
voorzitter, wanneer de nodige
voorschriften maar in acht wer
den genomen en hier zou de di
recteur wel voor zorgen.
Bij het hoofdstuk gewijd aan
de Gemeentewerken drong de heer
v. d. Hoven er op aan spoedig
het gehele uitbreidingsplan ge
reed te maken, zodat de mensen
die wilden bouwen enigszins een
keus konden maken. Verder infor
meerde hij wanneer het industrie
terrein aan de Zomerdijk gereed
zou zijn.
De heer v. Loon merkte nog op
dat het moeilijk was steeds de
grond te krijgen, terwijl de voor
zitter kon mededelen dat het ter
rein deze zomer gereed zou zijn.
In verband met een opmerking
van de heer v. d. Hoven betref
fende woningen voor arbeiders
die ook zelf wilden gaan bou
wen, maakte de voorzitter nog de
opmerking dat het moeilijk was
nog volume voor arbeiderswonin
gen te krijgen, daar men bijna
niets anders dan arbeiderswonin
gen had gebouwd en men ook
aan de middenstandswoningen
moest denken.
De heer Verdoorn meende dat
het wenselijk zou zijn, dat de ge
meente zich terug zou trekken,
wanneer het particulier initiatief
zich aanmeldde. De voorzitter on
derstreepte dit volkomen; men had
dan ook een lijst van 60 gegadig
den die wilden bouwen naar de
directeur van de volkshuisvesting
gezonden, maar het resultaat was
nog steeds dihil.