Waalwijkse en Langstraats Courant DE BEGROTING VAN WAALWIJK WERD BEHANDELD. Verenigingvoor Heemkunde Bodemkunde als middel van onderzoek naar de plaatselijke historie. voor Langstraat en Land van Heusden en Altena. De belasting wordt niet verlaagd. Dit jaar nog 8 dagen Kermis en dan MAANDAG 31 JANUARI 1949 Uitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Redacteur-Verslaggever W. v. d. MEE Jr. mm HET ZUIDEN 72e JAARGANG No. 10 Abonnement 15 cent per week 1.95 per kwartaal 2.25 franco p. p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. OPGERICHT 1878. Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66. TEL.-ADRES „ECHO". Gaarne voldoe ik aan het ver zoek om in deze rubriek, naar aanleiding van een enige weken geleden door mij georganiseerde excursie betreffende Bodemkunde, het bij deze gelegenheid gede monstreerde nog eens toe te lich ten bij wijze van verslag. Van de bodem behoren alleen de bovenste lagen tot het terrein der heemkunde, omdat deze alleen tot ons heem kunnen worden ge rekend, de ruimte waar wij wonen en waarin wij ons bewegen en ons uiten op de velerlei wijzen die de mens eigen zijn in zijn streven naar levensbehoud, het conserve ren der' verworvenheden en de ontwikkeling op geestelijk en ma terieel gebied. Genoemde excursie betrof dan ook niet formeel de bodemkunde in eigenlijke zin, ook niet van de ze bovenste aardlagen; ook zoch ten wij niet naar natuurkundige, scheikundige of biologische merk waardigheden. De vorming der bovensfe aard lagen heeft evenals die der dieper gelegen lagen voortdurend plaats en wel in een relatief onnoemelijk sneller tempo, doordat zij meer aan exogene bodemvormende krachten blootgesteld zijn. Gigan tische mechanische krachten in de natuur werken echter vaak in blitz-tempo, zodat zij aan onze waarneming onttrokken zijn; wij denken dan ook meer aan de wer king van klimatologische en hy drostatische factoren, van flora en fauna, van de wereld der bac teriën, en last not least vaii de mens. Het spreekt vanzelf dat de mens die gedurende eeuwen ingegrepen heeft in de natuurlijke huishou ding en de natuurlijke kringloop heeft gestoord en gewijzigd, en door direct ingrijpen bestaande evenwich'en in de bodem heeft aangetast, grote invloed op dit b^de,-vormingsproces heeft ge had. Aan de tegenwoordige toe stand van onze bodem kleeft dus een historisch aspect. En slechts in zoverre er een stuk menselijke historie aan vast zit, heeft ons in dit verband deze materie geïnte resseerd. Dit aspect zou echter niet belangwekkend zijn, indien 't slechts vermoedens zou wekken. Zulks is evenwel niet het geval er zijn belangrijke gegevens voor de locale historie uit de bouw der bovenste aardlagen af te lezen. Archeologische vondsten laten wij hierbij buiten beschouwing even als de vele aanwijzingen die slechts door laboratoriumonder zoek blijken. Als gids dienen ons voorname lijk de humus en de ijzerverbin- gen in de grond. Allereerst dient dus iets gezegd over deze twee stoffen. Humus is het residu, wat blijft na min of meei volledige verte ring van organische stoffen. De afbraak van organische stoffen kan geschieden onder ruime toe treding van zuurstof en onder on voldoende toetreding van zuurstof uit de lucht. In het laatste geval wordt geen humus gevormd, maar compost. Zuiver chemisch duurt dit laatste proces zeer lang (men denke aan het inkolingsproces) Door inwerking van rottings bacteriën wordt het echter ver sneld, zodat rottende compost zelfs enigszins reducerend werkt, en daardoor tot verstikking van plantenwortels kan leiden. Bij de vorming van compost (in de na tuur rotting onder de grond of onder water) ontwijken koolwa terstoffen, voornamelijk methaan. Bij de vorming van humus, dus bij ontbinding onder toetreding van de lucht, vormt zich kool- dioxyde en water. Niettemin be vat humus percentsgewijze meer koolstof dan 't levend organisme. Humus heeft geen vaste samen- stelling en blijkt een mengsel van verschillende chemische stoffen te zijn. De verschillende samenstel lende delen heeft men nog zeer weinig kunnen onderzoeken tal van stoffen die humus zouden be vatten, hebben slechts een ephe- mair leven of zijn ontstaan tijdens de onderzoekingsproeven. Eigenlijk het enige wat onom stotelijk vaststaat is, dat men hu mus bij analyse in vier fracties kan splitsen, n.l. Een in water oplosbare fractie Een in alcohol oplosbare fractie De in basen oplosbare humuszu- ren en Een oplosbaar residu, het humtn. Humus heeft een colloïdale structuur. Dit wil, om het zo een voudig mogelijk uit te drukken, zeggen, dat de massa gevormd wordt door kleine klompjes mole culen, die door een electrische oppervlaktespanning bijeen gehou den Worden, welke electrische la ding ook hun houding ten op zichte van elkaar bepaald, en hun bijzondere physische eigenschap pen ten opzichte van bijgevoegde electrolyden, welke beide aspec ten in de landbouw vah groot be lang zijn. Het „ijzeroer" wordt gevormd door het hydroxide van het drie- waardige ijzer en zijn verbindin gen b.v. met silicaten. Deze stof fen komen fijn verspreid in de grond vqor en geven deze een oranjebruine of gele kleur. Door reductie kunnen deze driewaardi ge ijzerverbindingen in tweewaar dige omgezet worden, welke op losbaar zijn in water. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door de aanwezigheid van zure humus, rijk aan H ionen. De zuurgraad van humus kan zo hoog zijn, dat likmoes duidelijk rood wordt ge-. naarmate men dieper komt, wordt pok de kleur lichter. Aan de hand van het gegraven profiel konden wij vaststellen, dat inderdaad reeds lang de bodem ontwikkeling in deze richting had plaats gevonden. Niets wees op een andere verstoorde ontwikke lingsgang, zodat wij veilig kon den aannemen dat men hier te doen had met een zeer oud den nenbos. Een tweede kuil was gegraven op een laa.g gelegen plek, waar verondersteld kon worden, dat oorspronkelijk een natte heideve- getatie te vinden zou zijn geweest. Ook het door heide geleverde strooisel is moeilijk verteerbaar en zeer zuur. Vooral natte heide velden, waar een gestadige toe stand van onvoldoende doorluch ting van de grond opreedt, leve ren een slecht verteerbare en zure humus. Verwacht kon dus wor den een zwarte baggerachtige dikke humuslaag, Tengevolge van een zeer lage Ph kan ook een sterke uitloging van de onderlig gende lagen verondersteld wor den. De slechte afwatering kan op de aanwezigheid van leemlagen wijzen. Wanneer het grondwater zich hier beneden bevindt, dan zullen zich op deze laag ijzer-hu- kleurd. Wanneer nu een sterke "ïus concreties afzetten tot een doorspoeling plaats heeft, dan worden de oplosbare ijzerzouten meegesleurd en elders afgezet. Deze afzetting kan door ver schillende factoren veroorzaakt worden b.v. bij intredende droog te na sterke regenvaltreedt weer genoeg lucht in de grond toe om de ijzerverbindingen wederom te oxyderen, ofwel door de werking van ferrobacteriën, die ferrohy- droxide afscheiden, en oxiderend werken op ferrohydroxide, ofwel door de volgende oorzaak: het fel'rohydroxide komt in de bodem meestal niet voor als een molecu laire oplossing, maar als een sol. In de bodem voorkomende leem lagen fungeren ten aanzien van deze sollen als een semie permea bel membraan. Daarboven zet zich het colloïdg als een gel af en vlokt bij droogte uit. Ook humus- delen kunen aldus uitgespoeld en elders afgezet worden. Deze uitloging heeft in vrijwel iedere bodem in meer of mindere mate plaats en leidt tot een grijze grond (loodzand). Men noemt 't proces podsolering, welk woord is afgeleid van het Russische Pod, hetgeen grond betekent, en een ander Russisch woord met de be tekenis van asgrijs. Tengevolge van dit proces is de benedengrond over het alge meen rijker aan mineralen dan de bovengrond, want 't spreekt van zelf dat ook andere mineralen dan het ijzer worden meegevoerd. Men kan dan de volgende bo demlagen waarnemen een boven ste laag, waar het verweringspro- ces reeds goeddeels afgelopen is, een middenlaag, waar het in vol le gang is, en een onder liggende laag, waar het nog een aanvang moet nemen. min of meer harde bank. Bevindt zich ook boven deze eventuele leemlaag bodemwater, of ont breekt deze leemlaag, dan zal zich door de in de inleiding ge noemde oorzaken toch een niveau vormen, waar zich die concreties afzetten, welk proces een cumu latief karakter heeft, aangezien humus, ook de z.g. gestabiliseerde betrekkelijk steriele humus, door zijn colloïdale structuur een groot absorbatievermogen heeft. De bo dem bleek echter door een vroe gere bewerking zodanig omge woeld te zijn, dat met uitzonde ring van een enkel plekje onge veer niets meer van bovenom schreven toestand kon worden waargenomen. Door de geringe dikte van de verweringslaag kon deze door een bewerking van de grond in zijn yvheel worden ver stoord. In verband met het adsorbsie- vermogen van humus werd ge vraagd naar de functie van hu mus in landbouwgrond en het verschil van zandgronden met kleigronden. Daar dit buiten het gekozen onderwerp gelegen was, werd met een zeer korte uiteen zetting volstaan. Wij beperkten er ons toe te verAielden, dat zand grond bestaat uit in hoofdzaak silicaten, die zeer weinig afbraak opleveren en practisch geen voor de plant opneembare stoffen. Klei daarentegen bestaat uit gemakke lijker verweerbare aluminiumver- bindingen, waaruit gemakkelijk kalium en de ammoniumgroep kan worden vrij gemaakt. Dit zijn ele menten die voor de plantengroei van het grootste belang zijn. t Daarenboven hebben klei en hu- mus een grotere oplosbaarheid en I zijn bij voldoende vochtigheid in met iger gedrenkte plaggen geven een zure humus, derhalve uitlo ging. Aangezien de ploeg jaar lijks de grond even diep heeft omgezet, moest er zich een z.g. ploegzool voordoen. Inderdaad werd het vermoeden bewaarheid. Het profiel was zeer diep, op een diepte van 1,20 kon eerst de nor male witte ondergrond worden waargenomen. De zone van ijzer- humusconcreties was hiervan ge scheiden door een vaste leemlaag, waarop deze zich hadden afgezet. Nog onder deze leemlaag wer den zachte ijzeroerconcreties aan getroffen in de' vorm van wortels. De verklaring hiervan is vermoe delijk, dat door de koker die door verrotting van de wortels ont staan is, lucht toegetreden is, die de ferri-verbindingen in deze on der gelegen laag plaatselijk ge- oxydeerd heeft. Op ongeveer 30 cM. onder het maaiveld kon men een duidelijke ploegzool waarnemen. Hieronder was de bodem zeer donker, don kerder wordend naar beneden toe en zandsteenachtig. De boven grond was diep bewerkt geweest, maar nog wel te reconstruëren. De grijze laag kwam niet voor, de uitgeloogde ploegvoor was diep zwart en vast en fijnkorrelig. Op de ploegzool waren enkele zware kalstenen gestrand, uit een waar schijnlijk ongeveer tien jaar gele den toegediende bemesting met kluitkalk overgebleven. Ondanks dus bemesting, bewerking en een ander gebruik, Was nog duidelijk het oorspronkelijk karakter van de bodem kenbaar. De lager gelegen driezen lever den een profiel, wat aantoonde, j dat deze grond inderdaad zeer j lang als weide in gebruik moet zijn geweest. De graszode, het in tense dierlijke leven in de zode, en de voortdurende bemesting hebben voor een zachte rulle hu mus gezorgd. Van uitloging is slechts in zeer geringe mate spra ke. De zwartbruine humus gaat betrekkelijk schielijk in aanvan kelijk vrij egaal oranjebruin ge kleurde ertsgrond over, die echter geleidelijk lichter wordt, en op een diepte van ongeveer 50 cM, bijna wit is. In de oranjelaag ko men donkerder vlekken voor. Een en ander wijst op een niet stabiele grondwaterstand. Waar de grond ongeveer wit is, kan men aanne men, dat ook des zomers in de regel grondwater aanwezig is, of althans zo hoog capilair opstijgt. Dit niveau komt ook bij ruwe meting overeen met de onderzijde van de ertslaag in het voormalig bouwland, de leemlaag. De vlek ken zijn ontstaan door afwisselen de vrijmaking en vastlegging van de ijzerzouten. Tot slot, als tegenstelling tot het dennenbosprofiel, werd nog een profiel onderzocht in een oud eikenbos. De tegenwoordige op stand wordt eveneens gevormd door eiken van een vermqpdelijke leeftijd van vijftig zestig jaar. Misschien is deze opstand op de maagdelijke grond opgeplant na rooien van het eiken struikgewas, ofwel tussen schaarhout. In ieder geval is naar alle waarschijnlijk heid de grond voorheen steeds met eikengewas begroeid geweest. Dit werd bevestigd door de bo dem. Wij vonden een humusrijk profiel tot ongeveer 40 cM. Ei ken vormen een milden rullen hu mus en zijn echte humusvormers. Het blad is gemakkelijk verteer baar en levert een grote hoeveel heid afvalstoffen. In de bovenste laag was de humus zeer los, door- worteld met kamperfoelie en ei ken zaailigen. Naar béneden toe werd hij iets egaler en ging zon der merkbare uitlogingsverschijn- selen in een licht roestkleurige on dergrond 'over. Uit het bovenstaande bleek dat het mogelijk is aan de hand van gegevens die de bodem ons ver schaft, tot een vrij nauwkeurig beeld te komen van het gebruik en beheer van de grond door onze voorouders en van hun levens omstandigheden en milieu. Vooral in twijfelachtige gevallen kan een onderzoek van de bodem een hel der licht werpen, althans ernstige vermoedens opwekken omtrent deze questies, en temeer wanneer, zoals bij een wetenschappelijk on derzoek, wij niet beperkt zouden zijn tot het onderzoek met de schop en het blote oog. In het voorgaande heb ik niet voor ieder begrijpelijke termen en explicaties vermeden. Daardoor is het gehele verslag, evenals de er- cursie, enigszins summier gewor den, terwijl eigenlijk een veel te uitgebreide stof in kort bestek is behandeld. Wanneer er evenwel leden zijn die belang stellen in de onderha vige stof, dan ben ik steeds gaar ne bereid nader op details in te gaan. Drs. V. TIMMERMANS. December 1948. Regelmatig en gestaag werd Donderdagavond in ruim drie uur tijd de Begroting voor 1949 van de gemeente Waalwijk doorgeworsteld. Er waren hoofdstukken die nog al enige tijd in beslag namen, zoals de belastingen, de kermis, terwijl bij het bespreken van het aanstellen van vaste werklieden voor het onderhoud van de gemeentewoningen, de plaatse lijke aannemers enkele niet al te vriendelijke opmerkingen van de voorzitter te slikken kregen. De kermis zal ondanks de zeer gemotiveerde ideeën van de heer Verdoorn dit jaar nog 8 dagen duren; bekorting zai een der eerste punten van de nieuwe raad zijn; terwijl de burgemeester ook overduidelijk aantoonde dat belasting verlaging niet verantwoord was. Tijdens onze excursie hebben wij een vijftal profielen onder zocht en wij zullen deze nu de revue laten passeren. Op onze route kwamen wij eeist langs het profiel, gegraven in een oud dennenbos. De organische stofwisseling in de strooisellaag van een dennenbos is zeer lang zaam. Dennenaalden zijn moeilijk verteerbaar door het gehalte aan conserverende stoffen. Zij vor men een zeer geringe hoeveelheid humus, die dus weinig vocht vast houdt, en bovendien groeien den nen bij voorkeur op een bodem, die door een minstens des zomers geringe vochtigheid slechts een langzame vertering toelaat. Er is dus geen dik humusdek te ver wachten. De humus van dennen is tamelijk zuur en dennen wor den in hoofdzaak op kalkarme bodems geplant, zodat uitloging te verwachten is. Door de dunne humuslaag is evenwel ook de uit geloogde zone dun. Dennen wor telen, afgezien van enkele diep de bodem ingaande penwortels, betrekkelijk verspreid en hoog. Vrij spoedig onder de oppervlak te begint de wortellaag. Door de geringe uitlaging is in deze laag het ijzer egaal verspreid, zodat de grond een bruine tint heeft. Deze bruine kleur is echter vrij licht, door de reductie van hu- muszuren en de zuren die de wor tels zelf afscheiden, zoals citroen zuur, oxaalzuur, enz., en die oxy- derend werken. Doordat de toe treding van lucht moeilijker wordt de vorm van gelen met een sterk imbitievermogen aanwezig. Aan de colloïdale vorm ontle. nen zij beiden ook een groot re- sorpsievermogen voor vrijgeko men of toegevoegde mineralen. Bij landbouwgronden werken klei en milde humus dan ook als reser voir voor langzaam werkende kunstmeststoffen, zoals phospha- ten. In stijve klei zonder struc tuur kan een hoeveelheid goede humus een aanmerkelijke verbete ring van de structuur teweeg brengen doordat de kleideeltjes omhuld worden door het humus- gel. Op dezelfde wijze wordt door milde humus ook het ijzeroxyde beschermd, wat daarin minder uitvlokt. Als derde type hebben wij on derzocht het profiel van de bodem op een plaats waar vermoed werd een zeer oude akker te hebben gelegen. Deze akker zou gelegen hebben op een verhoogde plaats rond een zeer oude boerenstee. De rondom deze plek gelegen lan derijen stonden voor het tot stand komen van een afdoende water lozing voor een twintigtal jaren des winters meermalen onder wa ter, weshalve het gebruik beperkt zal zijn geweest tot het grazen van schapen. Enkele driezen lij ken echter wel ouder te zijn,, waarom wij deze eveneens aan een onderzoek onderworpen. In voormalig akkerland, het welk wellicht eeuwenlang was be mest met plaggen, kon een zeer diep profiel verwacht worden. De ALGEMENE BESCHOUWING. Nadat deze vergadering, waar bij de heer Pullens, wegens ziekte, en de heer Buyks, niet aanwezig waren, geopend was en de eerste drie agendapunten zonder meer waren aangenomen, ging men over tot de behandeling van de begro ting, waaraan eerst door enkele heren algemene beschouwingen werden gewijd. De heer Verdoorn sprak woor den van lof over de voortvarend heid en het wijze beleid dat B. en W. hadden gevoerd, vooral waar dit de woningbouw betrof, die z.i. een grote mogelijkheid in zich droeg voor de vestiging van nieuwe industrie, die allerwege gepropageerd moest worden, zo dacht hij b.v. aan een onderdeel van de Philips-fabrieken en daar om juichtte hij de bouw van een industrienest ten zeerste toe. I.v.m. de onderbezetting van diensten waarvan sprake was in het antwoordt van B. en W. op het rapport van de begroting, in formeerde hij welke diensten dit betrof, wat de .oorzaak hiervan was en hoe men hierin wilde voorzien. De voorzitter dankte voor de woorden van lof en merkte op dat men de onderbezetting bij de open bare werken en de administratie van de bedrijven niet al te ern stig moest beschouwen. Bij de openbare werken vond dit zijn oorzaak in de voortvarende acti viteit van de nieuwe directeur, die alles ineens, maar niettemin dege lijk aanpakte, bij de administratie gemeentebedrijven werd dit ver oorzaakt deels door ziekte, door •wisseling van personeel en door het achterwege blijven van een rekenmachine. De heer v. Seters sprak in de zelfde geest als de heer Verdoorn en uitte zijn vreugde over de bouw van een badhuis. De heer Kemperman was ook goed tevreden, de begroting was ieder jaar mooier; sprekend over het uitbreidingsplan ten westen van de Mr. v. Coothstraat, vroeg hij of het met de nieuwe ver bindingsstraat tussen Kerkstraat en v. Coothstraat niet zo zou gaan als met de Julianastraat, waar nu nog plekken onbebouwd waren. De nieuwe straat zou, al dus de voorzitter voorlopig een eindje in Westelijke richting wor den gelegd en dan in Zuidelijke richting, hieraan zou het voorlo pige onderkomen voor de M.M.S. verrijzen, terwijl tevens gelegen heid zou zijn voor de particulie ren, van wie er reeds veel aan vragen binnen waren. Ook zou in 1949 daar het oorlogsmonument verrijzen. De heer v. Heeswijk onder streepte alles wat de vorige heren al gezegd hadden, hij vond de be groting een machtig stuk werk. Hij vond het alleen maar jammer dat de belasting niet verlaagd was, al was het maar een klein beetje. Een bepaalde categorie van mensen had het zeer hard nodig, hij wilde voorstellen om b.v. de straatbelasting alsnog enigszins te verlagen. De voorzitter hevelde de dank aan het college gebracht ook over naar het secretarie-personeel en zeide de kwestie van de belastin gen bij het betreffende hoofdstuk te zullen beantwoorden. Ook de heer Mombers sprak nog waarderende woorden. BEGROTING GEMEENTEBEDRIJVEN. Bij de behandeling van het hoofdstuk gewijd aan de Electri- citeitsbedrijven, vroeg de heer v. Nooye om een betere verlichting in de le, 2e en 3e Zeine. De wethouder van Gemeente bedrijven de heer Smolders, ant woordde hierop, dat men al sinds de bevrijding doende was de ver lichting in geheel de gemeente op pijl te brengen. Al het mogelijke deed men, maar men moest reke ning houden met de urgentie van sommige delen der gemeente. Maar volgend winterseizoen zou de straatverlichting wel vol ledig zijn. De heer de Brouwer informeer de of het al mogelijk was in de huizen met noodaansluiting een meetapparaat en geisoleerde lei ding aan te brengen. De heer Smolders zou niets liever zien dan dat zoals de voorschriften dat wilden, alle huizen een perma nente aansluiting kregen. Maar de huiseigenaar had te zorgen dat er permanente leiding was, dan kon een ook een meetapparaat ge plaatst worden. De heer van Seters wees er op j hoe in enkele nieuwe woningen in j de Crispijnstraat enkele defecten j waren; de heer Smolders zegde toe dit te zullen onderzoeken. I Bij het hoofdstuk over het Gas- bedrijf bracht de heer Brouwer ter kennis van het college dat er in de Engelse en Poolsestraat nog al gesukkeld was met het gas. Toen de buizen er eenmaal lagen moesten zij er weer uit en nog i steeds had men op vele plaatsen l geen gas. Hier was de aannemer in ge breke gebleven, aldus de heer Smolders, na de doormeting was gebleken dat de buizen niet in orde warén. In dit verband vroeg de heer Verdoorn of het niet mo gelijk was de doormeting ver plichtend te stellen voor dat de buizen ingebouwd waren. Dit had de aandacht van B. en W. reeds gehad. De heer van Seters vond het voor velen zeer bezwaarlijk, dat men slechts twee maal per jaar een quitantie aanbood. Dit was alweer, antwoordde dhr. Smol- ders, een gevolg van de onder bezetting. Niets liever zou men doen dan maandelijks een kwitan tie aanbieden, maar de desbetref- fende machine bleef achterwege. 14 MAART MIJNGAS. Tot slot deelde de voorzitter mede, dat er juist die morgen een afspraak was gemaakt met de Staatsmijnen ,dat op 14 Maart om 11 uur met de levering van mijn- gas zou worden begonnen. DE PLAATSELIJKE AANNEMERS. Bij de behandeling van het Hoofdstuk betreffende het Wo ningbedrijf maakte de heer Meijs opmerkingen over het feit dat de gemeente voor het onderhoud der woningen vaste werklui in dienst had genomen en zodoende de plaatselijke aannemers geen kans gaf hier ook iets aan te verdie nen, te meer daar deze zachtjes aan wel weer werk konden ge bruiken. Wethouder van Loon merkte op dat het woningbedrijf met zijn bijna vijfhonderd woningen een groot bedrijf was geworden, dat er groot voordeel van had wanneer het personeel in eigen dienst had. Het college was van oordeel dat het belang van de woningen en de bewoners prevaleerde boven het belang van de plaatselijke pa troons. De heer Meijs kon zich hierme de echter niet verenigen. De aan nemers zaten te snakken naar werk en dan was het niet juist dat de gemeente voor aannemer zou gaan spelen. De plaatselijke aannemers zou den niet helemaal uitgeschakeld worden, aldus de heer v. Loon; meermalen zou 't voorkomen dat de plaatselijke aannemers ook in geschakeld zouden moeten wor den. Niettemin woog het belang van de enkele aannemers niet op te gen het algemeen belang. Boven dien maakte het veel uit of dit ge beurde door plaatselijke aanne mers, of wel door vast personeel. Bij gewoon jaarlijks onderhoud zou dit 4000 schelen, bij een onderhoud als in 1949 zou plaats hebben zelfs 7000.Boven dien bracht het inschakelen van aannemers altijd stremming der werkzaamheden mee. De voorzitter merkte op dat het hier ging over 2 schilders, 1 tim mermans en een metselaar, die in dienst waren genomen, in hoofd zaak ten gerieve van de verbrui kers. Men kreeg 29.voor onderhoud aan de oude woningen, dus dan was het zaak dat het zo goed mogelijk gebeurde. Bij werk van enige omvang zouden natuur lijk de plaatselijke aannemers in geschakeld moeten worden, ter wijl men ook voor het monteren der pre-fabs, het aannemersbu reau had geadviseerd gebruik te maken van de plaatselijke aanne mers. Bovendien had het bestuur der aannemersvereniging zich met grote meerderheid uitgelaten ten gunste van de gemeente. De heer Smolders deed ook nog een dui[ in het zakje en deelde mede, hoe een in 1947 aanbe steed schilderswerk nog steeds niet was opgeleverd, de behoefte aan werk scheen dus niet zo groot te zijn., Dit laatste verwonderde de heeft- Meijs zeer; dan moest men het werk gauw aan anderen geven, die het heel goed konden gebruiken. De heer Meijs was bovendien bang dat de gemeente nog meer personeel zou aannemen. De heren v. d. Hoven en Ver doorn waren ook tegen vaste werklieden, de laatste merkte op dat het belang voor de gemeente slechts theoretisch was. Het was een publiek geheim dat wanneer er voor de gemeente gewerkt werd, men het niet zo nauw nam. Als men iedere aannemer wat gunde, was het misschien in twee maanden gebeurd, terwijl men nu nog niet in een jaar klaar zou zijn. De ervaring van B. en W„ al dus de voorzitter, was wat de plaatselijke aannemers betreft, niet prettig, terwijl ook de heer Kobbe zich beklaagde over de geringe activiteit die zij aan de dag legden. Voor „prutsdingen vroeg men bedragen, die iemand de haren te berge deden njzen, de ekeningen komen laat, zodat de werkuren niet meer te controleren zijn, terwijl men de overtuiging heeft, dat men niettemin veel te veel betaalt. 't Belangrijkste bij deze kwestie- was dat de gemeente 500 huizen moest onderhouden, 500 gezinnen van een behoorlijke behuizing moest voorzien; dit ging boven 't belang van de enkele aannemers. De heer Verdoorn gaf de raad de werklieden voor een jaar voorlopig aan te stellen, om het zodoende eerst te kunnen probe ren. Dit vond de voorz. volkomen juist. De heer van Heeswijk vond 't een principiële kwestie die van alle kanten bekeken diende te worden, en ook hij was bang dat de gemeente meer werklui in dienst zou gaan nemen. De voor zitter stelde hem echter gerust. De heer Mombers raadde ook aan de kwestie van jaar tot jaar aan te houden, maar de heer v. Seters was bang dat men dan geen mensen kreeg. Doch dit gebeurde bijna altijd, zeide de voorzitter. Bij de behandeling van het Waterleidingbedrijf vroeg de heer v. Nooy de pompinstallatie bij de watertoren te verplaatsen, daar de grond uitdroogde. Dit was onmogelijk, aldus de heer Smolders en niet nodig, want de installaties die tot 40 meter diep gingen, zogen het grondwa ter niet op. Na het Hoofdstuk over de Hy potheekbank, waarop niemand aanmerkingen had, behandelde men dat betreffende het Slacht' huis en hierbij vond de heer van Nooy het niet juist, dat dezelfde arbeiders die met de kadaverwa gen reden, ook met de vleeswa gen reden. De inspectie had hier tegen geen bezwaren, aldus de voorzitter, wanneer de nodige voorschriften maar in acht wer den genomen en hier zou de di recteur wel voor zorgen. Bij het hoofdstuk gewijd aan de Gemeentewerken drong de heer v. d. Hoven er op aan spoedig het gehele uitbreidingsplan ge reed te maken, zodat de mensen die wilden bouwen enigszins een keus konden maken. Verder infor meerde hij wanneer het industrie terrein aan de Zomerdijk gereed zou zijn. De heer v. Loon merkte nog op dat het moeilijk was steeds de grond te krijgen, terwijl de voor zitter kon mededelen dat het ter rein deze zomer gereed zou zijn. In verband met een opmerking van de heer v. d. Hoven betref fende woningen voor arbeiders die ook zelf wilden gaan bou wen, maakte de voorzitter nog de opmerking dat het moeilijk was nog volume voor arbeiderswonin gen te krijgen, daar men bijna niets anders dan arbeiderswonin gen had gebouwd en men ook aan de middenstandswoningen moest denken. De heer Verdoorn meende dat het wenselijk zou zijn, dat de ge meente zich terug zou trekken, wanneer het particulier initiatief zich aanmeldde. De voorzitter on derstreepte dit volkomen; men had dan ook een lijst van 60 gegadig den die wilden bouwen naar de directeur van de volkshuisvesting gezonden, maar het resultaat was nog steeds dihil.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1949 | | pagina 1