Waalwijkse en Langstraaise Courant de ogen opent 3 P&uiiwea, i Wijde Wereld] PANGED LANG EEN INTERESSANT RAPPORT UIT DE dai ons Vijf jaar geleden Grootste wapenfeit uit de geschiedenis 1 JUNI Geduldige mensen O of „BOT zwermen weer uit om F te vanaei te vangen Bij de mensen van militair hospitaal NEDERLANDSE BACON NAAR ENGELAND. 72e JAARGANG No. 47. Uitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Redacteur-Verslaggever W. v. d. MEE Jr. DE ECHO Wt HEI ZDIDEH DONDERDAG 9 JUNI 1949 Abonnement 15 cent per week 1.95 per kwartaal 2.25 franco p.p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. OPGERICHT 1878. Bureaux GROTE STRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66. TEL.-ADRES „ECHO". Vorige week verscheen het tweede deel van het Rapport van de Enquête-commissie dat handelt over de toestanden en de gedragingen van verant woordelijke personen, juist voor, tijdens en vlak na de hopeloze driedaagse strijd die wij de 10e Mei 1940 tegen de Duitse weermacjit begonnen te strijden. Illusies werden bij het verschijnen van dit rap port verstoord, meningen die zich in de loop der jaren reeds vast hadden gezet, bleken be zijden de waarheid, bepaalde personen ging men anders be zien, veel werd begrijpelijker, bepaalde dingen echter onbe grijpelijker. Het is ook een alles behalve verkwikkende geschiedenis die we te horen krijgen om trent de toestanden en de ge dragingen gedurende die da gen, sinds wanneer wij om trent veel in het duister heb ben getast, terwijl er dingen zullen blijven die ons nooit duidelijk worden. De geschiedenis van het be leid der Nederlandse regering sinds 10 Mei 1940 begint met een ministerraad vroeg in de morgen, die haastig een pro clamatie in elkaar zet. Om één uur op diezelfde dag komt de Tweede Kamer bijeen, echter zonder de ministers. De Mi nister-president zei dat de heren er niet aan dachten, toen de voorzitter hem zei de ministers zeker te verwach ten; later, bij een volgend ver zoek was het: „ik zal wel eens zien". Hiermee was' de kans verkeken met de volksver tegenwoordiging een nood wetgeving tot stand te bren gen. Totaal onvoorbereid blijkt de regering tegenover de oor log te staaii. Met hét vertrek van de Koningin heeft zij practisch niets uitstaande ge had, geen voorzorgsmaatrege len waren daarvoor genomen, noch voor het Prinselijk ge zin. Zij vergeet het gezag over te dragen, aan wie ook. Nie mand van de Staten-Generaal krijgt de gelegenheid mee uit te wijken naar Engeland; de ministers vertrekken zonder een ambtenaar. Het kabinet is totaal overrompeld, op geen enkele eventualiteit scheen men voorbereid, terwijl men toch al maanden van te voren herhaalde malen gewaar schuwd was. De Min.-Pres. Jhr. de Geer was niet in staat een kabinet te leiden en zeker niet onder dergelijke omstan digheden. De besluiteloosheid die zijn persoonlijkheid ken merkte droeg hij over op de gehele regering, die tot op het laatste ogenblik niet wist wat te doen, welke besluiteloos heid haar stempel zou druk ken op het beleid van de re gering in ballingschap en op de verhoudingen in het bezet te gebied, waar geen geregel de staatkundige toestand was. Er staat nog veel meer in het rapport; dingen die ons de verraderlijkheid van Duits land nog beter doen inzien; vredespogingen van de heer de Geer en de heer Plesman o.a., welke laatste werd ge steund door de heer Kleffens, die zich niets meer hiervan weet te herinneren, zoals meerdere bij deze affaires be trokken personen zich niet veel meer weten te herinne ren. Er staan weinig verhef fende dingen in, die we de verantwoordelijke personen misschien niet direct als per soonlijke fouten mogen aan rekenen, maar die er toch op wijzen dat de regering zon der meer het hoofd kwijt was, dat men in genen dele bere kend was op de dingen, waar van ieder verstandig mens overtuigd was dat ze zouden komen. Het is niet aan de enquête-commissie, nog min der aan ons, hier een oordeel over te vellen; de Kamer zal straks haar mening hierover moeten uitspreken en zij doe dit zonder aanziens des per- soons, op de grondslagen van hetzelfde recht, waarmee dui zenden anderen de laatste ja ren zijn gevonnist. Het rapport zou echter zijn doel missen zo het ook niet een zekere preventieve wer king had; verondersteld dat deze werking nog nodig was, nu de feiten zelf ons reeds zo veel geleerd hebben. Wij zien met belangstelling uit naar het vervolg, dat ge wijd zal zijn aan het veel ge wraakte „Londense beleid" en waarbij men ook de toestand vlak na de bevrijding niet over het hoofd mag zien. invasie: In Normandië Vijf jaar geleden begon in Nor mandië de Victorie, waarbij de grondslag werd gelegd voor onze vrijheid. Vijf jaar al weer gele den Jaren lang hadden de Duitsers gebouwd aan hun fameuze West- wall. Zij hadden langs de Franse kust een geweldig netwerk van verdediging aangelegd. „Er is geen macht in de wereld", ver klaarde Hitler vol zelfvertrouwen, „die ons uit deze gebieden zou kunnen verdrijven." Het is geen wonder, dat Hitier zich niet kon voorstellen tot welk een formidabele krachtsinspan ning de Geallieerden in staat zou den blijken. De voorbereiding al leen al was ontzagwekkend. Mil- lioenen arbeiders werkten in dui zenden fabrieken, ze maakten de afzonderlijke stukken, de on derdelen van vreemdsoortige ge vaarten, naar tekening, die slechts onoverzichtelijke gedeelten vorm den van wat er gemaakt werd. En al die stukken en brokken kwamen bijeen op één be paald punt, waar zij in het diepste geheim werden gemon teerd. Als mieren zwoegden de millioenen, dag en nacht zonder onderbreking ging het werk door en de vijand kon alleen maar ver moeden wat er gebeuren zou. De Duitsers verwachten de invasie, maar waar? Bij Dieppe? Bij Ca lais? En hoe zouden de Gealli eerden er in slagen het Kanaal over te komen? In de havens van de Golf van Biskaye lagen op zijn minst honderd Duitse onder zeeërs op de loer. En overal langs de kust waren de kustbatte- rijen opgesteld, die met hun zwa re kanonnen de zee konden be strijken en de schepen tot zinken konden brengen zelfs vóór ze nog de Franse kust in zicht konden krijgen. Hoe zou men de enorme taak volbrengen, het langver wachte en stormachtig geeiste tweede front formeren? En dan, als het werd aangepakt, moest het ook succesvol worden vol bracht. De Geallieerden konden zich geen mislukking veroorloven. Er moest worden aangepakt en men moest winnen. Dat betekende dat een wonder moest worden volbracht. Een Armada Honderd mijlen over het Ka naal moest alles komen. Een Ar mada van 4000 schepen kwam aangevaren. Die schepen hadden in totaal 2 millioen man aan boord. Maar niet alleen een iqger van 2 millioen man, ook 16 mil lioen ton aan materiaal werd meegevoerd. Nog nooit had de wereld zoiets aanschouwd. Alles was voorbereid, in het diepste tot het laatst bewaard geheim. Vele tienduizenden kenden dat geheim althans ten dele. De vij and kreeg er geen weet van. Be schermd door nevel en nacht kwam daar dat ontzagwekkende opduiken uit de duisternis. Britse en Amerikaanse vlootstrijdkrach- ten, versterkt met de oorlogs schepen van andere geallieerden, hielden de zee schoon en be schermden het gigantische con- vooi, dat bestond uit golfbrekers en landingskaden, uit kunstmatige havens. Binnen een fabelachtige korte tijd had men dit alles kun nen construeren, havenwerken van zulk een omvang, dat hierbij de haven van Dover klein leek. En alles was gereed om van de schepen naar de kust bruggen te leggen, reusachtige schipbruggen, waarover de tanks zouden rijden om de vijand voor zich uit te jafen. Twee millioen man kwa men over het Kanaal, met alles wat ze nodig hadden voor de strijd, voor de grote worsteling, die over het lot van de mensheid de beslissing zou brengen. Duitsers verrast. Niets was aan het toeval over gelaten. De Armada der 4000 schepen werd beschermd door een fantastisch sterke luchtmacht, be staande uit 11.000 vliegtuigen, die voortdurend in de lucht opereer den. Als men bedenkt hoeveel or ganisatorische maatregelen er no dig zijn om 11.000 vliegtuigen te doen opstijgen, elk naar zijn ei gen doel, elk met zijn eigen grond personeel, elk met zijn eigen voor ziening aan brandstof, munitie en de rest, dan krijgt men misschien een vluchtig beeld van wat er aan dit grote ondernemen vastzat. De invasie kwam voor de Duitsers als een tactische verras sing. Ze hadden de aanval bij Calais verwacht, maar niet in Normandië, waar de rotsachtige hoge kust de grootste moeilijkhe den opleverde. De Duitsers wer den zo lang mogelijk in de onze kerheid gelaten. Het bombarde ment van de Franse kust was reeds begonnen, maar als er drie bommen op de Normandische kust werden neergeworpen, vielen er vjer rondom Dieppe en vier in de omgeving van Calais. Totdat eindelijk de grote aanval begon en er 2000 ton bommen op één bepaald gebied aan de Norman dische kust neerdaalden, die de weg moesten openen voor de lan dingstroepen. Vlak na midder nacht daalden er onmetelijke zwermen van parachutisten, die hun eigen taak hadden: ze moes ten bruggen opblazen, spoorwe gen afsnijden, kortom achter het front der Duitsers de verwarring compleet maken. Hierna kwamen de „gliders", de geweldige zweef vliegtuigen, die de strijders bij duizenden aanvoerden, voorzien van kleine tanks, machinegewe ren en alles wat ze nodig hadden voor de beslissende strijd. Daar na naderde de grote Armade der schepen, beschermd door een „pa raplu" van vliegtuigen. Er werd verwoed gestreden, talrijke zweef vliegtuigen werden door de Duit sers neergeschoten, de kustbatte- rijen namen de schepen onder vuur en brachten menig vaartuig tot zinken. Maar zon kustbatterij mag dan het voordeel hebben, dat men haar niet tot zinken kan brengen, er staat tegenover, dat ze zich niet kan verplaatsen. Stuk voor stuk worden de bat terijen tot zwijgen gebracht. Elk oorlogschip, van slagschip tot kannonneerboot toe, had zijn ei gen doelwit. Het geheel werd met succes bekroond, hoewel de enige niet te berekenen factor voor de Geallieerden nadelig was; tijdens de operatie woedde de ergste storm, die de Junimaand sinds veertig jaar had gekend. In de schoot der goden De invasie in Normandië was niet slechts een wapenfeit van zo grote betekenis, dat alle krijgsver richtingen in het verleden er bij verbleken, het was ook de mach tigste organisatorische prestatie, die er ooit door mensen werd vol bracht. Velen zien er dan ook een bewijs in, dat de mensheid, die in oorlogstijd hiertoe in staat bleek, ook bij machte zal zijn om de grote vraagstukken in vredestijd, die van de organisatie van de productie en van de rechtvaardige verdeling van de welvaart, tot een gelukkige oplossing te bren gen. Maarschalk Stalin, die inmid dels het bevel had gegeven tot een geweldig offensief in het Oosten, uitte zijn grote voldoening over de geslaagde landingsactie. „De geschiedenis der oorlogen", zo zeide hij, „kent geen onderneming, zo breed opgezet, zo grandioos van omvang en zo meesterlijk uit gevoerd". Vijf jaar geleden slaagden de landingen in Normandië. We kon den weer vertrouwen en hopen. Maar dat we nog bijna een jaar op de uiteindelijke bevrijding moesten wachten, dat lag in die hoopvolle dagen gelukkig voor ons nog in de schoot der goden verborgen. DUITSE BISSCHOPPEN PROTESTEREN TEGEN GRONDWET VAN BONN. In een gezamenlijke verkla ring over de grondwet van Bonn spreken de Duitse bis schoppen hun diepste teleur stelling uit 0ver het ontbreken van twee bepalingen in de wet, waardoor de grondwet onbevredigend moet worden geacht. Op de eerste plaats is het recht der ouders om het godsdienstig karakter te be palen van de school, die hun kinderen bezoeken, niet uit drukkelijk vastgelegd. Ten 2e is artikel 26 van het door de Verenigde Naties aangenomen handvest over de rechten van de mens, dat het recht der ouders omschrijft, door de op stellers weggelaten. Kent U ze? de familie der hengelaars (scar- lare stilzittia), voorkomen: overal aan het wa ter, zelfs aan verboden waters en 's avonds in de buurt van vis winkels en uitspanningen. verschijningsvorm: zien er uit als vogelverschrikkers modder laarzen, vettige broek, vies' jasje, oude hoed, klapstoeltje, lange stokken, visnetje, knaptas. voedt zich: de hele dag door met versnaperingen, brood en soms iets uit een aarden kruik. te herkennen: aan de lucht en de leugens. eigenschappen: zit lang stil, weet het beste plekje, verspeelt altijdj de grootste, heeft er verle den jaar één van vier pond ge vangen, sterk gebruinde huids kleur vroeg op, altijd een lichte angst voor politie-agenten. bijzonderheden: geven zelden antwoord op vragen van „bijten ze," „til je netje eens op" en „haal op, je wurm moet... laten we zeggen: retireren)", worden furies bij plonzende stenen. Op 1 Juni gaat het visseizoen open! Dan zwermen in het hele land de geduldigste mensen uit naar sloten, vaarten en plassen om er zich te goed te doen aan zon, natuur en vissersvreugd. Hei zijn de geduldigste beoefenaars van de vredigste aller sporten. Het merkwaardigste van dit slag mensen is, dat ze het drukst zijn vóór 1 Juni. Dan klimmen ze op de vliering om de hengels te voorschijn te halen en nieuwe bussen op het bamboe te zetten; dan lopen ze langs de hengel- winkels om snoeren, dobbers, ha ken en zinkers te kopen. Op de gemeentehuizen liggen hun aanvragen om acten; de bak kers hebben voorgeschreven ge kregen een extra-fijn stukje wit brood te reserveren (brood dat goed „pluimt"), moeder de vrouw moet wat aardappelen extra ko ken en zoonlief ontsteelt de ge meentewerken een emmertje zand. Ziedaar de voorbereidingen tot het festijn der festijnen. Op 31 Mei kruipt de visser vroeg in bed, want op de eerste Juni moet hij er voor dag en dauw bij zijn. De wekker ratelt overbodig. Hij staat al buiten zijn bed. Uit de klerenkast graait hij het oudste van het oudste en de fiets brengt hem naar een plekje waarvan hij alléén weet. dat er vis grote vis zit. Hij heeft er al een week te voren geaasd: aardappels, een „zand- je", brood. De geduldigen. Wie op 1 Juni en de daarop volgende dagen door het polder landschap dwaalt, kan overal in de groene grazigheid „eilandjes" ontdekken, bestaande uit een lan ge stok, met aan het ene eind een snoer en aan het andere een man. Die man kan het toonbeeld van rust zijn, wanneer hij onder de klep van de pet door tuurt naar de dobber, of de man kan een symbool van activiteit zijn, wanneer hij aan zijn krom-gebo- gen hengel een buit heeft zitten; de buit die voor het leven vecht, door het water ploegt en met de staart slaat, maar bovenal be zield is om van die venijnige haak af te komen. Dan is het aardig te zien hoe mens en dier elkaar weerstaan. Soms verliest de man het en zijn relaas in vloeiend latijn boeit nog jaren zijn huisgenoten; meestal legt het dier het af en in een netje kan het uitrusten van de nederlaag. Soms staan er hele trossen man nen, soms ook vrouwen, bij el kaar: de hengelaarsclubs. Ze be dreigen alle waterbewoners en kroegbazen uit de buurt. De scheidsrechter blaast de hoorn en op hetzelfde moment valt er een lucullusmaal van wormen in het nat. De vis, die daartussen kie zen moet is als de ezel tussen twee hooischelven. Is hij eindelijk zo onverstandig, dan wacht hem een luchtreis, een begroeting met ka baal en een uitgebreid meet-ritu- eel (want de kleintjes tellen ook in de geschubde wereld niet mee). Ziedaar een kleine schildering van de taferelen, die op en na 1 Juni het land opvrolijken. En als U die standbeelden ziet staan of zitten: gaat hen zonder spreken voorbij, want een visser die niets vangt is als een klein vaatje buskruit, waarvan de lont al is aangestoken. Hebben ze wat gevangen, dan beginnen ze zelf al te praten. Maar eert hen bovenal. Ze zijn de geduldigen die uren zitten tu ren op een kleurig houtje; de op timisten die in water vissen, waarvan iedereen weet, dat er hoogstens kikkers in zitten; on- versaagden, die er telkens weer op uit trekken, weer of geen weer. Pandeglang, een klein stadje in Bantam. De grote aloen-alöen is het centrum geworden van een belangrijke militaire bedrijvigheid. Midden op het grasplein staat een complex gebouwen waar een de tachement van de le Hulpver-V bandplaats Afdeling is gelegerd en een veertigtal zieke militairen is aan de zorgen van deze men sen toevertrouwd. Men moet niet naar de verple gers gaan om te horen wat nu eigenlijk hun werk is, wat de bij zonderheden ervan zijn. Ze pra ten er niet graag over, vooral niet tegen een leek, die er over wil gaan schrijven. Zelf vinden ze 't bovendien niet zo bijzonder, wat ze doen. Angstvallig ontwijken ze het om te praten over hun mo ment van spanning, gewonden die werden binnengebracht en die alle zorg eisten. Ze zijn veel te bang, dat iemand die er niets van weet, het gaat romantiseren. Nee, als je met ze gaat praten, dan kankeren ze als elke soldaat over demobilisatie, voorlichting en po litiek. Vooral omdat de dag dat we er waren het demobilisatie schema bekend was gemaakt. Voor het eerst na dertig maan den dienst waren hier officieel en nog in ruwe lijnen, mededelingen over verstrekt. Het zou nog een paar maanden langer duren dan ze gehoopt hadden. Ze zouden de drie jaar tropendienst vol maken, met de opleiding in Nederland meer 3J/j jaar militaire dienst, die volgden op 5 oorlogsjaren, die ook al werk en studie hadden ver knoeid. Het was geen gunstig moment. De Amsterdamse analyst Graeff, die als goed Mokummer de op positie aanvoerde vertelde dan ook: „Door die rotberichten zijn we nu al zwaar aan het kanke ren geslagen, maar zo is het niet altijd. We kunnen plezier genoeg hebben en we bekijken de dingen heus niet altijd zo zwart, als het nu misschien lijkt." Toen we de volgende dag de verplegers, chauffeurs en ook de analyst met vuur de Hupva voetbaleer zagen verdedigen tegen een team voet ballende infanteristen, begrepen we dat de pit er bij deze man nen heus niet uit is. Vraag het trouwens aan de 500 patiënten j die de afgelopen drie maanden aan de hoede van dit ploegje toe vertrouwd zijn geweest, zij zijn vol lof over de behandeling. On der moeilijke omstandigheden. Kijk alleen maar naar de veran dering die het gebouw heeft on dergaan. Toen de Hupva in Pan deglang kwam was er niets: geen bed, geen beddegoed, geen medi camenten. Het was er smerig en verwaarloosd. Nu staan die bed den er, het is er hygiënisch. Of ficieel zijn er bezoekuren vastge steld. Maar als er vrienden van een patiënt op een ongebruikelijk uur binnenkomen, omdat ze van een verre post met een convooi zijn aangekomen, dan zullen die bezoekers niet weggestuurd wor den. Daarom is er ook altijd dak op het huis. Dat bezoek, stoffig en bezweet van de, verre reis krijgt ook koffie of thee, wat er dat moment is. In het burgerleven hadden ze allen andere beroepen: landbou wer, kantoorbediende, electriciën. In Ede kregen ze een lichte infan- terieopleiding en toen werden ze opgeleid tot ziekendrager. Maar in de tropen moesten ze zich aan passen aan de vreemde en on voorziene omstandigheden. Een hulpverbandplaats is in een Eu ropese oorlog bedoeld om de eer ste hulp te geven, vlak achter de gevechtsterreinen. Een uitgespro ken gevechtsterrein bestond er niet in Indonesië. De grote af standen maakten het noodzakelijk dat op vele punten permanente hospitalen kwamen. De zieken dragers kregen toen het eigenlijk vreemde werk van verpleger. In de afgelopen dertig maanden heb ben ze alle gelegenheid gehad zich hierin te bekwamen. In een kamertje van het kospi- taal treffen we een groepje Hup- va-mensen aan, die er de avond korten met een partij Monopolie. VooAl de verplegers onder deze mensen, Habing uit Dalen, Ver meren uit Rotterdam en Kuiper uit Heemskerk, vinden het eigen lijk een raar geval dat er iemand komt vragen naar de bijzonder heden van hun werk. Het is ge woon, er is niets bijzonders aan. Ze vinden het belangrijk dat ze vaste werktijden hebben, ze wer ken in drie ploegen per 24 uur. Vos uit Zalk is ambulance-bege leider. Het is geen prettig baantje uren achter elkaar met de zware hos pitaalwagen over de slechte we gen te rijden. Deze middag had hij pokkenpatiënten, Indonesische burgers uit Saketi moeten halen en naar het quartantainehuis in Pangedlang moeten brengen. Maar toen hij deze mensen had afgele verd was hij nog niet klaar. Bij thuiskomst moest de wagen ont smet worden. Dat is voor hem de finale voor elke moeilijke reis. Van den Bosch, een Rotterdam mer, is de fouragemeester van de firma. Hij vindt dat een Neder landse soldaat in Indonesië de functie verricht van een „zende ling in overgangstijd". Hij voegt er bescheiden aan toe, dat de opmerking niet van hem is. En tenslotte zit daar nog om die tafel met het monopolie-spel de Amsterdammer Laagwater. De mensen uit dit kamertje vor men een gedeelte van het bonte gezelschap militairen, wier strijd gericht is tegen malaria, smoeben en geelzucht. Die eigenlijk de sol- datengemeenschap ambtshalve van de meest miserable zijde meema ken. Die op de zalen zo opge wekt mogelijk zijn. Maar onder elkaar kan het ze weleens te machtig worden. ,Denk niet dat we altijd zo bit ter zijn", besluit de Graeff de discussie. En wij beëindigen er de moment-opname van het pospitaal Pendeglang mee. WAARSCHUWING. Het Politieblad verzoekt op name van het volgende be richt: De aandacht wordt geves tigd: RUHé, Herman Casper Jo seph, geboren te Amsterdam 19 Maart 1909, fabrikant, wo nende te Koudhoorn (gem. Putten), E 36, die als verdacht van OPLICHTING op 10 Mei 1949 te Amersfoort werd ge arresteerd. Hij is 14 Mei 1949 geleid voor de Officier van Justitie te Utrecht. In verschillende dagbladen liet hij de volgende advertentie plaatsen: EEN VRIJ HUIS bouwen wij voor U voor 2500.exclusief grond desgewenst hypotheek be schikbaar. Inlichtingen gratis en vrij blijvend Houtbedrijf „De Ve- luwe" - E36 - Putten (G.). Ruhé bleek noch een hout bedrijf te hebben, noch over grond en over materialen te kunnen beschikken, noch over een huis te kunnen beschik ken. Onder allerlei bedrieg lijke voorwendsels wist Ruhé, die reeds enkele malen ter zake van oplichting veroor deeld werd, een inwoner van Amersfoort» te bewegen tot af gifte van ruim 60.om, zo als hij zeide, met de bouw te kunnen aanvangen. Bij 't op leveren van het huis zou de rest betaald worden. Bij de inbeslaggenomen be scheiden, w.o. zelfs tekenin gen en concept-contracten, be vinden zich ongeveer 350 brie ven van personen, die op de advertentie hebben geschre ven. Het vermoeden bestaat, dat meerdere mensen, waarvan geen brieven werden aange troffen, op soortgelijke ma nier zijn opgelicht. Zij, die in relatie zijn ge treden met Ruhé (die zich ook van de naam VAN ERP be diend kan hebben), worden verzocht bij de plaatselijke politie deswege mededeling te doen, opdat een onderzoek naar een mogelijk gepleegde oplichting kan worden inge steld. C. v. P. te Amersfoort. DE ZITSTOKKEN VOOR DE KUIKENS. Dat is een niet te onder schatten onderdeel van de kuikenopfok, hetgeen echter nog maar al te dikwijls wordt onderschat. Dat dit laatste in derdaad het geval is, kan door iedereen die wel eens hoen ders in handen of op zijn bord krijgt, gemakkelijk waarge nomen worden, 't Bortstbeen bij de kuikens bestaat groten deels uit kraakbeen, dat eerst later door de toevoer van een kalksamenstelling in harde beenvorm overgaat. Gaan de kuikens nu rusten op die hke- lige, dunne, dikwijls ronde zitstokken, welke men zo vaak in hoenderverblijven aantreft, waarbij 't nog weke borstbeen op die stokken komt te rusten, dan zal hier óf een ferme deuk in komen, óf het zal krom groeien. Hier door worden de inwendige or ganen in hun ontwikkeling beperkt en benadeelt dit hun legvermogen. Ook als tafel hoen zal hun dit schaden. Be tast nu eens het borstbeen der hoenders, die in Uw han den komen en U zult inzien dat ik in mijn uitspraak hier boven niet te ver ben gegaan. Laat men de kuikens op de bodem zitten, dan is dit ook niet goed. Ze zullen op- en tegen elkander kruipen, daar door te veel warmte ontwik kelen, waardoor de kans op kouvatten en straks 't „snot" aanrperkelijk vergroot wordt. Om van het vervuilen door 't in de mest verblijven maar niet te spreken. Breng daarom in de kuiken- verblijven zitstokken aan, welke niet al te ver van de bodem verwijderd zijn, zodat het geen vliegenierstoeren vereist om ze te bereiken. Neem deze zitstokken in de vorm van z.g. schoten, in een breedte van 68 cm. Laat daar de kuikens op rusten, zo dra ze 5 a 6 weken oud zijn. Ik verzeker U, dat de nadelen, welke ik hierboven opsomde voor hen, die deze raad willen opvolgen, niet zullen bestaan. KIPPENVRIEND. (Nadr. verboden). RIJKE GOUDVONDST IN ZUID-AFRIKA. Op de farm Erfdeel, 20 km. ten Zuid-Oosten van Oden- daalsrust, is naar Reuter uit Johannesburg seint, een fabel achtig rijke goudvondst ge daan. Indien de eerste ramin gen bevestigd worden, zal de provincie Oranje Vrijstaat hierdoor het rijkste goudge bied ter wereld Worden. De Nederlandse regering heeft met het Engelse minis terie van voedselvoorziening een contract gesloten voor de levering van bacon gedurende 1949, 1950, 1951 en 1952. De minimum-hoeveelheden welke geleverd zullen worden bedragen voor 1949 10.000 ton, voor 1950 25.000 ton en voor 1951 35.000 ton. De werkelijke hoeveelheden zullen vermoe delijk aanzienlijk groter zijn. Gestreefd wordt n.l. naar 40.000 ton voor 1950 en 60.000 ton voor 1951, welke hoeveel heden door Engeland zullen worden aangekocht indien ze worden aangeboden. H.M. de Koningin en Z.K.H. Prins Bernhard zijn voorne mens in de loop van dit en het volgend jaar alle provin ciale hoofdsteden een officiéél bezoek te brengen. Het eerst is Utrecht aqn de beurt en wel op 17 Juli a.s. ONDERHANDELING en VERVOLGING. Terwijl in Parijs de Rus Visjinsky onderhandelt over de vrede in Europa, terwijl hij zijn best doet de wereld te overtuigen van de goede bedoelingen van Moskou, zijn in Tsjecho-Slowakije zijn kameraden, leden van dezelfde partij, knechten van dezelfde baas, bezig iedere vorm van geloof met de meest rigoureuze midde len uit te roeien. Eigenlijk moest een consta teren van dergelijke feiten reeds genoeg zijn om iedere hoop op een welslagen van de Parijse conferentie, op een bestendige vrede de bo dem in te slaan. Maar wat men wilt, gelooft men gaar ne, zegt een Latijns spreek woord en dit zal ook hier het geval wel zijn. Intussen is er in Tsjecho- Slowakije een formele gods dienstvervolging uitgebroken; de berichten die ons bereiken en die wellicht gesensureerd zijn, spreken van een gewel dige verscherping van de strijd van de communistische regering van Praag tegen de

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1949 | | pagina 1