Dt Hl Martelaren van Gorcum PRIMA STIKSTERS THUISSTIKSTERS ECEKUM !IS EANG en hun relikwieën IN ELSHOUT verleden li Uit Onsenoort en Nieuwkuijk's Land* en Tuinbouw. JONGE HENNEN FIRMA BLOK-VAN HEUST voor annexatie. 7 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN DONDERDAG 30 JUNI 1949 7 m. heeft bijzondere belangstelling voor het nieuws uit haar directe en vertrouwde omgeving. De advertentie-pagina van het PLAATSELIJK BLAD is voor haar een belangrijke berichtenbron. Ook Uw advertentie hier in wordt intensief gelezen. tyaaletn,.in „DE ECHO VAN HET ZUIDEN", TE KOOP: bij J. van Rooij Torenitraat 42 - DRUNEN. WAALWIJK vraagt EN ENKELE bekend mei het fijne werk. Grenscorrecties ook in het Noorden? 1 i EIWITPRODUCTIE EN DE ENTING VAN VLINDER BLOEMIGEN MET BACTERIËNCULTURES. Momenteel kunnen we op ver schillende zandbedrijven uitste kende akkers met klaver zien en de vraag rijst, of dit niet op meerdere bedrijven mogelijk is. De algemene toestand van de bo dem, de zuurheidsgraad, vochtig heidstoestand en andere factoren spelen een rol.' Kent men de zuur graad en weet men dus dat een lichte kalkbemesting geen kwaad kan, dan zou men enkele weken voor het zaaien van de klaver, een paar baal kalk kunnen strooi en. Op bijna alle zand- en veen gronden is het mogelijk voor het zaaien een paar baal slakkemeel te geven, dan klaver te zaaien en vervolgens alles licht in te eggen. Ook al neemt men verschillen de maatregelen, die de aanslag en de groei bevorderen kunnen, dan is er nog een mogelijkheid dat bacteriën ons in de steek laten. Bekend is, dat de meeste vlinder bloemigen met geen of althans weinig stikstof kunnen worden verbouwd, omdat er in de bodem een samenleving is tussen de plant en bacteriën in de knobbeltjes aan de wortels, welke bacteriën het vermogen bezitten luchtstikstof vast te leggen. Gebleken is dat er werkzame en minder werkzame groepen van deze bacteriën be staan. Komen er in de grond veel bacteriën van een actieve stam voor, dan kunnen we, als andere groeifactoren in orde zijn, ook veel knobbeltjes aan de wortels verwachten. De hoeveelheid stikstof die met behulp van een vlinderbloemig gewas voor groenbemesting in de bodem' kan worden gebracht, kan zeer groot zijn. Deze hoeveelheid hangt af van de aard van het ge was en de ontwikkeling; per ha. liggen de getallen tussen 120 en 200 kg. zuivere stikstof. Deze stikstof wordt ten dele door een volgend gewas opgenomen, ge middeld 25 tot 40%, hetgeen toch zeer belangrijk is. Absolute zekerheid, dat actieve knolletjesbacteriën" in de grond voorkomen, hebben we niet; wel zien we, dat verschillende gron den een goed gewas everen, zon der dat er eerst met bacteriën ge ënt is. Op land, dat voor de eer ste maal een geWas klaver, serra- della enz. draagt, is enting als re gel absoluut noodzakelijk. Geble ken is, dat na enting het eiwitge halte sterk wordt verhoogd. Zo zien we in „Bemestingsleer" van Ir. Otten en Ir. Veenstra een proef met lucerne op zware kléi vermeld, waarbij de opbrengst aan groene massa per ha. onge ënt 11.100 kg. bedroeg. Zien we hierbij dus een grote meerop brengst verkregen door enting, nog sterker is dit het gpval met het ruw-eiwit. Ongeënt was de opbrengst aan ruw-eiwit per ha. 51 kg. en geënt 421 kg. Bezien we deze cijfers, dan blijkt dat door enting de groene massa 5.55 maal zo groot is geworden, daar entegen de hoeveelheid ruw-eiwit zelfs 8.25 maal zo groot. Enting oefent dus invloed uit op het ei witgehalte en gezien de geringe kosten en het weinige werk er aan verbonden, is het gewenst, dat er meer, ja, veel meer dan tot nu toe, enting wordt toegepast, Prof. R. Nillson van de land- bouwmogeschool te Uppsala wijst in een mededeling nog eens weer op de grote betekenis van het en ten met bacteriëncultures voor alle vlinderboemigen als erwten, klaver, lucerne, bonen, wikken lupinen en serradella. In Zweden zien we de laatste jaren een grote toename van het aantal ha. met vlinderbloemigen dat geënt wordt. Bedroeg dit aantal in 192022 rond 1000 ha,, in 1938~'40 was dit 4600 ha, in 1941—43 zelfs 14000, om in 1944 te stijgen tot 26000 ha. In een paar jaar ïijds dus een geweldige vermeerdttring Öok in Frankrijk neemt de en ting toe. Van belang is natuurlijk een betrouwbaar product, want die te leveren bacterieën moeten in. de eerste plaats van de goede soort zijn voor het te verbouwen ge was, omdat niet alle vlinderMoe- migen dezelfde bacteriegroep vra gen en in de tweede plaats moet het een goede actieve stam zijn. Men kan de benodigde entstof krijgen bij het Bedrijfslaboratori- ura voor Grondonderzoek in Gro ningen, terwijl het selectiebedrijf „Luidenburg" te Groningen bacte riën-cultures van de Landbouw hogeschool in Uppsala in de han del brengt. Deze onderscheiden zich, door dat ze geleverd worden in een handige verpakking met een ge garandeerde houdbaarheid van üiinstens een half jaar. Samenvattend kan men dus be sluiten over te gaan tot enting van alle vlinderbloemige gewas sen, omdat a. men de zekerheid heeft dat dan in de bodem voldoende werk zame bacteriën aanwezig zijn, b. daardoor de kans op het goede aanslaan en een goede op brengst groter wordt, c. de hoeveelheid stikstof, die verzameld wordt zo groot moge lijk is, d. men kan profiteren van de gunstige invloed van de enting op de eiwitvorming. a. met weinig moeite en kos ten (hoogstens 5.— per ha.), resultaten worden bereikt, die de geringe kosten ten allen tijde ver re overtreffen, afgezien van alle andere factoren, reeds alleen door de hogere stikstofproductie. Het getuigt van weinig objectiviteit wanneer men de grote 80-jarige oorlog van 1568 tot 1648 uitslui tend ziet als een vrijheidsoorlog, waarin het volk van Nederland zich vrij vocht van Spanje. Deze strijd die, hoewel niet in alle hevigheid, 80 jaren duurde, was ook een godsdienstoorlog. We kunnen Lumey en z'n mannen zien als bevrijders, als hel den die vochten voor de vrijheid van hun land, maar anderzijds ook als vervolgers van het katho lieke geloof; om dicht in de buurt te blijven, Brieile en Geertruidenberg zijn daar om dit te bewijzen. NAAR DEN BRIEL. „Op één April verloor Alva zijn bril" leerden we vroeger op school omtrent de inname van Den Briel. We leerden er echter ook van de moord op de Priesters en Kloosterlingen die daar door de strop na velerlei mishandeling om het leven zijn gebracht, welke moord diep heeft ingegrepen in het gemoed van de katho lieke Nederlanders, zodat nu nog jaarlijks duizenden naar Den Briel gaan om de voor spraak van deze H.H. Marte laren in te roepen. Ook in onze omgeving is 't een oude traditie dat men in de zomermaanden met de bedevaart naar Den Briel gaat. Meestal gaat het per boot, die vroeger in Drongelen meerde; nu meestal in Heusden. Zo gaat er op 5 Juli a.s. weer een processie en in dit verband willen we even wij zen op een interessante bij zonderheid omtrent de over blijfselen, de relikwieën van de martelaren. UIT HET DAGBOEK van de ELSHOUTSE PASTOOR. Zoals misschien wel iedere pastoor, hebben ook de pas toors van den Elshout een soort dagboek bijgehouden, waarin allerlei interessante bijzonderheden staan vermeld. Zo staat er o.m. veel inte ressants in over de vele reli kwieën van de Martelaren van Gorcum, die op de pastorie van Elshout berusten. De doodsbeenderen van de H.H. Martelaren van Gorcum namelijk, werden op last en in tegenwoordigheid van Pie- ter Gerritzoon van Duyven of van Dieren (Duren) in de nacht van de 12e op de 13e November 1617 uitgegraven door Lindert Dirkse Couwen- burck. Dit blijkt uit een hand schrift dat geheel geschreven en ondertekend is door Dirck- se en dat op de Pastorie van Elshout berust. Enige van deze beenderen zijn, met de nodige bewijzen, in handen gekomen van Jan de Huter en gingen later over op zijn zoon Peter de Huter, zoals we dit weten uit een door hem zelf geschreven handschrift van 13 April 1660. Deze Peter de Huter trouw de met Maria, vrouwe van Oudheusden en de relikwieën berustten lange tijd op 't kas teel van Oudheusden. Ze wer den in 1832 door de heer v. Oudheusden aaii de kerk over gedaan. Het betreft hier een groot aantal beenderen, die een hele brandkast vullen; vier hier van, waaronder enkele delen van een schedel, zijn door Jo- annus Ferdinandus, Bisschop van Antwerpen, in 1690 ge zegeld en gewettigd. Lang niet alle beenderen die in Elshout zijn, zijn echter van een zegel voorzien; sommigen, zoals bovengenoemde, wel; bij andere zijn nog duidelijke sporen van oude zegels en linten van rode zijde waar te nemen. Bij vele echter ont breekt iedere nadere aandui ding. PAEPSCHE STOUTIGHEIT. In de Acte van de Dortsche Synode van 1698 lezen we omtrent deze relikwieën: „van een voorval te Oudheus den, dat naemelick de paep- sche Heer van die plaetse met toestemming van den Paus 'n pretense heylighdagh ter ge- dachtenisse van de valsch ge noemde Gorinchemsche mar telaren, welckè na 't voor geven over ruym hondert ja ren om 't Roomsche gelove doch in de daedt om verraed gestropt zouden gedoodt zijn, had ingestelt. Dat volle aflaat aan die de dagh vier den wierdt belooft, dat de doodsbeenderen ten toon wer den gestelt". Tot zover de Acte. Deze po ging, om een feestdag ter ere van de H.H. Martelaren in te stellen, schijnt op niets uitge lopen te zijn, want andere bronnen vermelden dat de Schout werd afgezet en dat de „heyligdag" niet mocht wor den gevierd. Heeft men toen de verering van deze martelaren kunnen onderdrukken, dit belemmert niet dat thans vele op 5 Juli weer naar Den Briel zullen gaan om op voorspraak van de H. Leonardus van Veghel en zijn broeders in het geloof om dezelfde kracht en dezelfde sterkte in het geloof te vra gen, die zij eens toonden. HET POLITIE CORPS VAN WAALWIJK Bij gelegenheid van 't afscheid van Inspecteur Hoeben werd bovenstaande foto van het politie-corps te Waalwijk gemaakt. In het midden de bürgemeester als hoofd der politie, rechts van hem de scheidende Inspecteur Hoeben, daarnaast de administrateur v. Nispen en de brigadier Hellings; ter linkerzijde de nieuwe inspecteur Hoog Antink en brigadier Nijssen. De achterste zijn hoofd-agenten en agenten. Vandaag houdt de heer Hoeben zijn af scheids-receptie ten gemeentehuize. derd gulden van Staten imposten, voor preken nog vijftig gulden, behalve alle rogge, pachten en renten in geld, die zij ook veel schuldig zijn. Cuijck heeft omtrent drie hon derd morgens, zes en veertig grote en kleine huizen samen. Van de drie honderd morgens komt aan de buitenlui wel een derde deel toe en het meeste land te Cuijck is hoog en droog. Deze grond is de arbeid en de mest niet waard om het te bebouwen. Zij moeten niettemin daarvan betalen haar cijns haver, wat jaarlijks in geld drie honderd gulden bedraagt en. sommige jaren veel meer. Nog van opgenomen geld en kwaden tijds veertig gulden en in Cuijck zijn velen belast met erf rogge pachten en omtrent aan geld die zij schuldig zijn aan kloosters, gasthuizen armbesturen en ande ren uit particuliere aan huur, zelfs zoveel dat de verbetering der erf genamen niet uitgaat boven die der lasten. Ook de verteringen en giften die jaarlijks daarbij nog gegeven zijn bedragen in 1614 nog honderd gulden, maar het daaropvolgend maar zestig. Ook in dit jaar n.l. van 1615 betaald zij aan de parochie Dru- nen tot onderhoud van hun kapel honderd gulden. Hierna vinden we een lijst wel ke van de volgende inhoud is: Rekening en bewijs voor Claes Jacopssen, Jan Willemsen en Jo ris Gerardsen, kapelmeesters te Nieuwkuijk in het jaar 1615 van haerën ontvangen: Ten eerste hebben de kapel meesters bij drie verschillende ma len aan vaste lasten betaald twee en een halve gulden. Met hoogty van Pasen voor peperkoek 25 st. Voor 35 st. wijn 35 st. Aan stenen voor schouwen in school 8.80 Voor vorstpannen 22 st. Nog betaald voor vuren hout en nog voor pannen 4. Voor nagels 12 st. Voor metselaars aan dag geld 5.— Nog betaald aan bier voor de metselaars en timmer lieden en werklieden te- samen 3.en 11 st. Ook nog gegeven aan den glazenmaker voor reparatie 25 st. Aan den smid voor spijlen 6 st. Voor vetkaarsen drie maat 10 st. Voor kalk 6. En betaald aan Michiel Adriaans- s'en voor opgenomen penningen bij het bouwen van onze kapel ge bruikt 12,18 st. En betaald aan Peter Claessen voor kosten van de Predik heren voor een jaar gedaan 40.— Aan de pastoor van Drunen voor wat hem toekomt aan wijwater in de kapel 25 st. Wat hier meer komt boven de ontvangsten van de kapel renten is ingekomen uit den offer en van goede lieden, die .uit liefde voor den dienst barmhartig waren. Wanneer we het archief van ons Bisdom naslaan, vinden we op verschillende plaatsen hier en daar uittreksels, die op deze ge meente, alsmede op Onsenoort betrekking hebben. Hier is voor menigeen soms nog iets bij, wat hem bijzonder interesseert, waar toe we dan ook tot de plaatsing van deze uittreksels overgaan. Zo lezen we dan o.a. het vol gende 21 April 1605. Nicolaas Mutsaers, abt van Tongerloo, kent aan de kapel meester van Cuijck toe een bene ficie, dat jaarlijks placht op te brengen zes mud rogge, die en kele jaren onbetaald gebleven zijn en verwaarloosd zijn. Deze moeten geïnt worden tot restau ratie en onderhoud van bovenge noemde kapel. Vervolgens ook moet er ieder jaar aan de prelaat rekenschap van alles gegeven worden betreffende dit benificie, wat tot geen ander doel mag ge bruikt worden dan waarvoor het gegeven is. In het jaar 1615 vinden we een lijstje betreffende een opsomming van landerijen en inkomsten in Onsenoort en Nieuwkuijk, die om Gods wil geschonken zijn als aal moes om een priester da&rvoor te vragen en te betalen. Ten eersten een woonplaats met hof en boomgaard groot om trent een lopense lands. Bij Arien Reymboutsers 20 stuiver enz. Claes Arien Michielssen te Cuijck jaarlijks twee gulden, welke deze nu afgelost heeft het geld is nadien weer opnieuw belegd. De jaarlijkse opbrengst be draagt gelijk van jaar tot jaar be taald is geweest in het geheel dë som van vier en zestig gulden en negentien stuiver. De kapelmeester heeft jaarlijks van deze inkomsten te betalen ter zake van opgenomen geld dat besteed is aan het opbouwen van deze kapel twaalf gulden en ze ventien stuiver. Voor noodzake lijke reparatie van de kapel moet tenminste besteed worden vijf en twintig gulden. Aan de pastoor van Drunen komt jaarlijks een bedrag toe voor het gewijd water, n.l. vijf en twintig stuiver. (Men moet we ten, dat de kapel van Nieuwkuijk behoorde onder het pastoraat van Drunen) Voor het opbouwen van de Onsenoort en ook te Cuijk van kapel is betaald en opgehaald te iedere inwoner tien cent, voor al len boven de veertien jaar en van iedere morgen grond ook tien cent met de gekweekte renten, al les ter aflossing van de bovenge- maakte schulden aan de bouw van de kapel gemaakt. Aan de schoolmeester betalen jaarlijks de inwoners van Onsenoort en Cuijk tachtig .gulden, behalve 't school geld van de kinderen en het geld van de kapel-hoeve en boom gaard. Aan de Predikheren moest voor de Zondagsdienst met preek jaarlijks betaald worden honderd en twintig gulden en sommige ja ren meer. Voor de betaalde on kosten jaarlijks veertig gulden. Eveneens elke Zondag voor al degenen die dienst doen een schil ling en op sommige heiligendagen een offer als men met de schaal rondgaat. Staat en toestand van Onsenoort en Nieuwkuijk wat betreft grootte van het land en huizen in 1615. Onsenoort heeft omtrent een en twintig huizen groot en klein, geen enkele overgeslagen en haar morgental- zijn omtrent 50 kleine morgens met hetgeen buiten ieder toebehoort, waarvan sommige hoog en droog en anderen veel te laag, biesachtig zijn. Daar wordt jaarlijks niet veel op voort gebracht. Die van Onsenoort moeten jaarlijks opbrengen en be talen behalve aan de Predikheren en aan de schoolmeester noghon- (Word tvervolgd). Het echtpaar Adr. Kivits-van Ingen uit Vlijmen, dat op 27 Juli a.s. zijn gouden huwelijksfeest hoopt te vieren. Publicatie van de Nederlandsche Nieuwsblad Pers WAALWIJK. UITSTAPJE. De leerlingen van de Ge westelijke Sociale Avond school maakten, vergezeld van hun leraren de Weleerwaarde Heer Stevens, moderator, de heer v. Well, directeur en de heer v. Eijl, een uitstapje naar Zuid-Limburg. Per Musa- Express ging het door het schone landschap, terwijl het mooie weer alles nog aantrek kelijker maakte. UITREIKING ONDERSCHEIDING. In 1948 reeds werd aan de Leer Frans Hoffmans alhier de onderscheiding, de bronzen Leeuw der Militaire Willems orde toegekend. Thans zal op 14 Juli Zijne Koninkl. Hoog heid Prins Bernhard aan de heer Hoffmans en vele ande re mannen uit het verzet de toegekende onderscheidingen uitreiken. STUDENTEN ONTVANGEN BEURZEN. Voor die studenten, die zich bereid verklaren na afloop van hun universitaire studie zich 10 jaar lang als leraar in dienst te stellen bij het voor bereidend hoger en middel baar onderwijs, zal de minis ter van O., K. en W. beurzen verstrekken voor de universi taire studie. Allen, die momenteel aan een universiteit studeren met behulp van een renteloos voorschot, behoeven voor ie der jaar dat zij bij het voor bereidend hoger en middel baar onderwijs als leraar werkzaam zijn, geen terug betaling van dit voorschot te doen. „Ik kan niet geloven dat Ne derland Borkum wil annexe ren", zegt Herr Klennert, de burgemeester van het Duitse Waddeneiland ten Noorden van Groningen, maar zijn stem klinkt niet zo heel erg zelfverzekerd. Merkwaardig door bet rumoer dat ontstaan is toen minister Stikker in de Eerste Kamer met het aftre den van de regering dreigde als de senaat de grenscorrec ties niet zou aanvaarden, is in Nederland ietwat weinig aandacht geschonken aan de motie-Algra, die aandrong op een bevredigende regeling van de Nederlands -Duitse grens in de Eems en de Dol- lard. Maar hier, aan de Oos telijke kant van de betrokken grens heeft deze motie, die in gematigder vorm door de Nederlandse regering is aan vaard, ongerustheid gewekt. Men heeft op 23 April wel gezien dat het Nederland me nens is met het corrigeren van de grens. Men bereikt het eiland Borkum met een stoomboot v^n Embden uit. Tijdens de overtocht, die on geveer 50 K.M. lang is, ziet hen rechts de Oöstfriese kust, links zijn de hijskranen en de kerktoren van Delftzijl te onderscheiden. Het omstreden eiland, dat onge veer 35 vierkante kilometer groot is (een oppervlakte dus die half zo groot is als het totale gebied dat wij er op 23 April bij kregen) ligt midden voor de Dollard, 11 K.M. uit de Nederlandse en 14 uit de Duitse kust. De grens loopt over het water, maar niemand weet precies waar. De Borkumers zelf zeggen„Alles wat bij eb droog valt, hoort bij Nederland". Op zee deinen de Duitse en de Nederlandse loodsboten broeder lijk naast elkaar. Toeristenoord. Borkum, dat een 7000 inwoners telt, waarbij dan ongeveer 1500 vluchtelingen zijn inbegrepen, be staat voornamelijk van 't vreem delingenverkeer. Dat dateert sinds het midden van de vorige eeuw, toen het eiland een badplaats werd. Voordien beoefende de meeste eilanders de zeevaart en zij muntten vooral uit in de wal visvangst. Men noemt Borkum thans het „groene eiland", een bijnaam die duidelijk wordt als men weet dat op dit kleine eiland vijftien boe renbedrijven gevestigd zijn, met vijfhonderd koeien. Van de vee teelt moet men het trouwens nu wel in belangrijker mate hebben dan vroeger, want als toeristen oord is Borkum gehandicapt door het feit dat er van de negendui zend aanwezige bedden driedui zend gevorderd zijn. De goede jaren, dat men der tigduizend badgasten kon tellen in de zomer, zullen voorlopig wel niet terugkeren. Bovendien kun nen in het seizoen ongeveer tien-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1949 | | pagina 3