Kerstpuzzle van de Echo FEUILLETON ZONDER GELUK VAART NIEMAND WEL 6 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN DONDERDAG 22 DECEMBER 1949 6 Ook het N.V.V.: 5 procent. Louis doet 'tzo... A Hoe je 't doet... met Mascottegaat-ie goed! der dienst, wij waren veroor deelden zonder vonnis, wij waren kostschooljongens van veertig, vijttig, zestig jaar, wij waren veroysterde getui gen van de smarten, waarin onze mede-gevangenen wer den gesloopt. Maar er kwamen dagen en nog eens dagen de uitzichts- loze tijd vullen, dagen die, buiten enkele verplicnte ver richtingen, ons in het ledige lieten en aangewezen op el kander. En zo, omdat het leven ac tie behoeft, omdat wij anders zouden wegkwijnen aan de hunkering naar wat ons ont nomen was en wanneer zou het ons worden hergeven? naar huis en haard, naar vrouw en kind, bouwden wij ons een gemeenschap op uit willekeurig samengeko- menen; wij zetten ons schrap, wij verboden het klagen, er ontstonden cursussen waar men elkaar ontwikkelde en wij verloren ons in spel en sport, in veelzijdige discussie en in ruzies, die dan weer werden beslecht. Zo ontstond er, wat men een genormali seerd leven zou kunnen noe men, ja dikwijls spreidde een ziels-genezende humor zich over ons uit. Maar in de steeds zich meer verstillende stilte van de Kerstdagen die ik U beschrijf, was het alsof alles ging weg ebben wat wij ons verworven hadden aan weerstandskracht. Wij vertoefden in een graf van sneeuw, in een witte ver latenheid, waar geen gelui den van buiten binnen kwa men. Alleen de gramofoon- muziek die uit de luidsprekers galmde, welke in de holle za len waren opgesteld, deed haar liederen door de leeg heid weerklinken. Wij werden er diep mis troostig door, want ze tracht ten ons te vervullen van een tederheid, die pijn deed; ze zongen van „home, sweet ho me" en ze riepen zulke harts tochtelijke verlangens in ons op, dat wij ze lieten zwijgen. Toen gleden de kaarten uit de handen van de spelers, de schaakstukken bleven roer loos op hunne velden, de ge sprekken haperden en menig hoofd gleed in de donkerte der armen, die lusteloos neer lagen op de harde banken. Er heerste een tastbare stilte nu in de wijde kamer, geen lichten werden ontstoken. Het enige licht, waardoor de moe de mannen ontvangen wer den, was het licht van de bleke sneeuw licht dat niet onder ging. Een zachte, bescheiden stem trachtte ons te wekken uit onze apathie, de stem van de kleine predikant, die tot onze makkers behoorde en die ons opriep tot de godsdienstoefe ning. En het was verwonder lijk te bespeuren hoe die stem de beklemming ontbond. Zij opende de mogelijkheid van hernieuwde activiteit, van 't zich losrukken uit de eigen benauwenis. Het scheen wel dat ieder wachtte op hem die de moed zou vinden te getui gen van het verschrikkelijk gemis dat aan allen beet, op één, die het op wilde heffen, die het plaatsen zou in een hoger verband. Nog zie ik ons optrekken naar de kleine zaal, die voor de godsdienstoefeningen was ingericht. Grauwe gedaanten in de vallende schemering, stampend en waggelend tus sen hoge muren van sneeuw. Ik zie nog het vale lokaal met de rijen van houten banken en de katheder, die uit twee met zakken omwonden kisten was opgebouwd. Ik zie de vensters, afgedekt door zwar te verduisteringsschermen, maar op een tafel, terzijde van de geïmproviseerde kansel, waar de Heilige Schrift lag op een effen, groen kleed, vlam den vier kaarsen, die de ruim te geheimzinnig maakten en haar aandeden met de innig heid, waarom het ogenblik vroeg. Wij waren allen meege gaan, gelovigen en ongelovi gen, wij hadden opeens de ge meenschap hervonden die ons ontzonken was. En een spon tane daad van één van ons, de muzikale, bewees hoe wij de zielsgemeenzaamheid zoch ten in het moment van wij ding, dat komen ging. Een bescheiden harmonium was voor één der vensters ge plaatst en onze muzikale mak ker ging preluderen. Het or geltje gaf een beverig, ietwat neuzig geluid; dit zwak pre ludium was niet meer dan 'n wenk, een uitnodiging tot 't zich ontlasten van het be zwaard gemoed in een mas saal lied. En de kleine man, die ons voorging, strompelde op zijn kistenkatheder en hij vroeg ons saam te zingen het tiende gezang: „Daar is uit 's werelds duist're wolken een licht der lichten opgegaan. Komt tot zijn schijnsel, alle volken, en gij, mijn ziele, bid het aan". In de alom-tegenwoordige stilte, die aan de oren suisde, uit de ingesneeuwde ellende, waarbinnen ons ademen ging, klonk het lied oneens als een zuil van geluid. Een koor van louter mannenstemmen klinkt prachtig, zonder nuances en zonder gebrokenheid. Maar zeker een koor van mannen, die als door een wonder her wonnen hun innerlijke kracht. Toen wij gezongen hadden, terwijl de atmosfeer nog tril de van onze muzikale belijde nis, begon de kleine makker, die voorging, en die niet ver vuld was geweest van eigen bekommernis maar van ons leed tijdens 't ogenblik waar in ons de moed was ontzon ken, te spreken met zijn een voudige stem, waaraan alle nadruk ontbrak. Hij vroeg ons, waarom te klagen om eigen ontbering, wanneer hier, vlak bij de plaats waar onze harten klop ten, een weemoed, een mens onterende foltering onze me demensen kwelde, die niet als gijzelaars nog enige vrijheid genoten en met enige behoed zaamheid werden behandeld, maar dagelijks als galei-sla ven de dood in werden ge jaagd. Hij vroeg ons, waarom wij versaagden en of wij niet beschaamd moesten zijn om dat wij ons afmartelden om eigen gemis, terwijl wij in 't diepste menselijk leed niet waren binnengetreden. Hij sprak van de kerstverwach ting, van de stilte, waarin Kerstmis gehuld was als in een heilige schrijn. En hoe die stilte vervuld werd, onna speurlijk, door een vreugde van weten. Maar hij vroeg hoe wij de moed konden hebben die vreugde te zoeken, te midden van een wereld die een aan klacht was voor God. Omdat loch Gods licht bleef schijnen, omdat geen duisternis, zelfs niet de millioenvoudige zon de die de aarde had overto men, het kon uitdoven. Om dat het opperste lijden gesteld •vas om de opperste zaligheid. Het einde zou vrede zijn, de vrede van de dood, van een hoger leven voor allen die naast ons verkrompen in el- 'ende, de herrijzenis van een geschonden mensheid. Hij sprak ons van Kerstmis als de eenheid van een zich zelf verscheurende samenle ving, als haar eenheid, on danks alles in God. Hij zeide, lat wij dichter dan ooit ver toefden bij onze geliefden, dat hun denken en ons denken el kander omvatten en dat er 'n vlekkeloze verbinding was tussen hen en ons, dat wij in ~en diepere eenheid met hen 'eefden en zouden leven, dan toen zij in het verleden aan onze zijde waren, omdat ons verdriet en hun verdriet, ons verlangen en hun verlangen ons gelouterd hadden en van alle zelfzucht bevrijd. Daarna vloeiden zijn woor den over in een alleenspraak •net God. Hij bad voor de ver drukten die wij dagelijks aan schouwden, hij hief ons op, fezamen met hen die ons lief waren in een onverbroken verband, tot Gods hart. Ik weet niet of hij de onge lovigen heeft overtuigd, maar het was of er een adem van vertroosting uitging van het woord van deze eenvoudige man. Weer dwaalden wij dooi de sneeuw, nu naar onze ka mers terug, maar wij hadden elkander de hand gedrukt en er klonk een warmte van stemmen tussen de witte be slotenheid. En toen wij de trappen be klauterd hadden van onze kazernewoning, toen werden de lampen ontstoken. Er kwam een geroezemoes, een rimpeling van vrolijkheid tussen de kerende mannen. Maar plotseling, temidden van de hernieuwde geluiden, maande een zware stem tot stilte. „Laat ons nog eenmaal zingen!" En nu, spontaan, daar bande het koor der ka meraden alles wat trooste loos scheen uit het kale ver trek: „Daar is uit 's werelds duist're wolken een licht der lichten opgegaan". Wij zongen Liet voluit, ze ven maal, alle coupletten ten einde, wij waren onverzadig- lijk in de vertolking van wat wij hadden gewonnen. Ik stond aan een venster, ik luisterde naar de stemmen mijner makkers, ik keek uit over de oneindige sneeuw. En wat zie ik? Op de wijde vlakte ver schijnt een bewegende stip. De stip wordt al groter en groter. Het wordt een mens. Is het een vluchteling? Is het een weergekeerde uit de zie kenbarakken? Ziet, langzaam wankelt hij voort. Een kleine lantaarn zwaait voor hem uit en werpt een gelig schijnsel over de alzijdige witheid. Hij komt naar ons toe, hij nadert de muur van onze gebouwen. En dan staat hij stilen fluistert, gebogen, eerbiedig, en hij neemt even zijn mutsje af. Hoewel de sneeuw buiten zo zilver was dat zij ons licht kon geven tot diep in de avond, klonk toch het bevel van de kamer-overste, dat de verduisteringsblinden moesten worden aangebracht. Maar de lampen waren boven onze hoofden en er was toenade ring in onze harten. En zo hebben wij dan toch ons Kerstfeest gevierd in de duis tere ballingschap. Maar de productie omhoog. Ook het N.V.V. heeft op een buitengewoon congres dat Zater dag te Utrecht werd gehouden met ingang van 1 Januari een bin dende loonsverhoging gevraagd van 5 procent met een minimum van 2.per week voor alle mannelijke werknemers boven 23 jaar. Die verhoging van 5 pro cent moeten ook de vrouwelijke werknemers boven 23 jaar krij gen, terwijl de lonen van werk nemers tussen 18 en 23 langza merhand moeten worden aange past. Verder moet deze verhoging ook géiden voor de kinderbijslag vanaf het eerste kind en voor de sociale voorzieningen. In afwach ting van een definitieve regeling moet de loongrens voor de socia le verzekeringswetten op 4500 worden gebracht. Het N.V.V. zal daarbij op con structieve wijze meewerken tot verhoging der productie. 'JÉaS mbl,*. iAiiii r, L'ijJi "12Ü PW*;' HORIZONTAAL 1. Onbewerkte. 3. Heilig (sp.) 7. Handgreep. 12. Muzieknoot. 13. Wild zwijn. 15. Jongensnaam. 17. Hemelgeesten. 19. Schaapje. 21. Voorzetsel. 22. Verzameling waterlopen in de Noordelijke provin ciën. 23. Stuwen (geb.wijs enk.) 24. Verfraaiingen. 29. Jongensnaam. 30. Plan van Min. Lieftinck. 32. Stadje in bloembollen streek. 34. Oude Testament. 35. Product van kip. 36. Een gelaatsvorm. 39. Feestdiner. 40. Uitgebouwd gedeelte van kamer. 42. Deel van de mast. 43. Ingewijde, aanhanger. 45. Oude rijtuigverlichting. 47. Dit zelfde (afk.) 48. Op eigen gezag. 51. Rangtelwoord. 54. Daar. 55. Leger der V.S.I. 56. Grapjas. 58. Vlek door vet ontstaan. 60. Pers. voornaamwoord. 61. Letters [goven het kruis. 62. Plaatsbepaling. 64. Onbegrq^id. 65. Kunstenares. 68. Politie-l?rcambte. 69. Lichaairfsdeel. r bo VERTICAAL 1. Instruitent om lawaai te maken. 2. Onderdqel van een kar-. 3. Bevroren waterdamp. 4. Anno dómini. 5. Naamloze Vennootschap. 6. Je (Fr.) 8. Politiekè partij. 9. Getal waarmee men deelt. 10. Vrouw üit boek Genesis. 11. Verpakking. 14. Rustend (afk.) 16. United Nations Organisa tion. 18. Overdragen. 20. Voeder voor vee. 21. Deel van kachel. 22. Landbouwwerktuig. 25. Lekkernij. 26. Delen van breuken. 27. Begrip, denkbeeld. 28. Stad in Noorwegen. 31. Opgemaakt vlees. 33. Bergplaats voor militairen 37. Periode zonder strijd. 38. Aankijken. 41. Larve van vlinder. 44. Beleidvolle. 45. Meetkundige figuur. 46. Tegen. 49. Gemeente reiniging. 50. Meisjesnaam. 52. Rotterdamse Tramweg Maatschappij. 53. Vlug. 56. Naamloos persoon. 57. Schip van Noë (Noach) 59. OogVocht. 63. Nieuwe Testament. 66. Rijksgrens. 67. Plaatsbepaling. ERRATUM. In het cliché van boven staande kruiswoordpuzzle is een fout geslopen. Onge nummerd bleef op de derde rij van boven het negende vakje. Dit wordt 8a. Echt genote. Voor de goede oplossers van deze Kruiswoord-puzzle stel len wij een 6-tal mooie Kin derboeken beschikbaar. Men gelieve bij de inzending van de uitslag op te geven de leeftijd van de jongen of het meisje waarvoor het boek be stemd is. Op de enveloppe zette men: Kruiswoord-puzzle Echo. HOCKEY. WAALWIJK. Dames. Waalwijk IEindhoven III 90 Waalwijk IIForward III 41 Forward V—Waalwijk III 1—5 Heren. Waalwijk I—Forward III 3—0 Waranda IWaalwijk II 160 De wedstrijd Dames I—Eind hoven III werd met enige span ning tegemoet gezien, omdat deze club op de ranglijst Waalwijk onmiddellijk volgde. Maar aan 't begin van de wedstrijd stond het al vast dat het niet kon worden wat men er van verwacht had. Waarom komen deze mensen ei genlijk maar met 8 man op Het lijkt ons voor de tegenstander evenmin prettig om dan een wed strijd te spelen. Als ze soms ge dacht hadden dat het toch wel zou gaan, dan hebben ze zich in de Waalwijkse dames lelijk ver gist. Het was een herhaling van vorige wedstrijden alles speelde zich op de Eindhovense helft af en de Waalwijkse keeper kon zich dan ook rustig veroorloven om halverwege het vefd te gaan staan. De rechtsbinnen trad als goalgetter op, hoewel ook de an deren hun aandeel hadden in de overwinning. Veel aantrekkelijks was er overigens niet aan. Dames II overwon in een aan trekkelijke en prettige wedstrijd de Tilburgse dames van Forward III. In de eerste helft gingen de partijen goed tegen elkaar op, maar na de rust was Waalwijk in de meerderheid. De royale overwinning was dan ook dik verdiend. Ga zo door, dames Dames III volgde het goede voorbeeld en behaalde een klin kende 5—1 overwinning. Deze uitslag geeft 't Waalwijkse over wicht goed weer. Het eerste herenelftal zorqde als vierde dat het Waalwijkse hockey over het algemeen een goede daq had. Het won met 3-0 van Forward III. Desalniettemin speelden ze maar een matige wed strijd. Het kan ook niet altijd even goed gaan. Tenslotte ging het nog altijd beter dan bii het tweede elftal. De reis van deze heren naar Oos terhout is een comolete ramo oe- worden. Zestien keer werd hun keeper gepasseerd, waarvan elf keer voor de rust. Ziin meestal de partiien onneliik verdeeld in 't voordeel van Waalwijk, hier was het andersom. Dit is het enige foostwoord dat we op het ogen blik kunnen bedenken, behalve dan dat van de Oosterhoutse he ren zelfReken maar met hun tweede elftal af. KAATSHEUVEL. Amsterdam-beker (dames) Schacrweiide 1DES 7—0 Treslinn-beker (heren) Schaerweiide 2DES 10 Heren II: DES 2-Waranda 2 3-Ö. De dames noch de heren zijn er in kunnen slagen een overwinning mee te brengen uit Zeist, waar voor de Amsterdam-beker en de Tresling-beker gespeeld werd. De dames begonnen om half twee en de ernstige vermoedens dat het een dikke overwinning voor de Zeister dames (West 2e klas) zou worden, werden al spoedig bewaarheid. Met de rust was de stand 3—0, welke voor- VAN DE ECHO VAN HET ZUIDEN door H. VAN HEESWIJK 33) „Ja, maar wat betekent dit allemaal? Waarom verliezen we tijd met hier te blijven? We moeten naar de Wijde Heisteeg, waar de auto van de dief staat. Als we lang blijven wachten dan bestaat de kans dat ze ergens anders heen gaan!" „Zo? Dat is van later zorg". De inspecteur draaide hem zijn rug toe en voerde een fluisterend gesprek met één der agenten, waarna de in specteur naar buiten ging. Joop begon er hoe langer hoe minder van te begrijpen. Een paar minuten later kwam de inspecteur met zijn ondergeschikte weer binnen. „Nou", zei de eerste tot Joop, „vertel me nu je ver haaltje maar eens". Joop, hoewel innerlijk nog verontwaardigd, vertelde be trekkelijk kalm van zijn wan trouwen tegen de graaf, het afgeluisterde gesprek van die middag en de voorzorgsmaat regelen die hij genomen had. Dat de diefstal ontdekt werd en dat hij onmiddellijk in zijn jeep was weggegaan naar de hoofdstad en de auto van de graaf in de Wijde Heisteeg gevonden had. Terloops vertelde hij ook van het opschrijfboekje van de graaf, dat hij in de wagen gevonden had en dat hij zo doende eerst naar één dezer adressen was gereden en on middellijk geld had gehad. „Hebt u die adressen bij u?" vroeg de inspecteur, die steeds meer belangstelling voor de uiteenzetting van Joop had gekregen. „Jawel, mijnheer", ant woordde de jongeman die nu weer hoop kreeg. Hij haalde het blaadje papier, waarop hy ze had overgeschreven uit zijn zak en overhandigde dit aan de politie. „Hm", bromde deze, „in derdaad allemaal verdachte adressen. Nu, we zullen eens poolshoogte gaan nemen, U gaat mee, mijnheer van Kam pen, echter op één voorwaar de, dat u uw woord van eer geeft dat u bij ons blijft en mijn instructies opvolgt. Kan ik op u rekenen?" „Maar dat spreekt toch im mers vanzelf! Mag ik mis schien vragen wat dit wan trouwen te betekenen heeft? De brigadier wilde me zo even ook al niet laten gaan". „Dat hoop ik u straks te vertellen. Ik vermoed dat er een misverstand in het spel is. Maar we hebben al te veel kostbare tijd verloren laten gaan. Vooruit, jongens!" Het duurde geen minuut, of de manschappen waren op de overvalwagen geklommen met tussen hen in de jonge man uit Doornenberg de jeep bleef bij het posthuis staan en de inspecteur nam naast de chauffeur plaats. Onmiddellijk vertrok men door de stille stad naar de be wuste steeg. In de nabijheid werd de wagen geparkeerd en de acht politiemannen gin gen met de inspecteur en Joop naar het pakhuis, waar tot Joops onuitsprekelijke op lichting de Peugeot van de graaf nog stond. „Hier is het pakhuis dat op getekend stond in het boekje" zei Joop. D« inspecteur knikte. „Een pand dat we al enige tijd in de gaten houden. Wellicht kunnen we ditmaal een goede slag slaan, jongens. Twee man blijven buiten en twee man gaan naar de achterkant om te voorkomen dat ze langs die weg ontsnappen. De rest gaat met me mee naar bin nen". De inspecteur liep naar de deur en klopte nadrukkelijk op het paneel, want een bel was er niet. Maar er werd niet op gereageerd. Misschien duurde het hem te lang, want hij gaf order een ruit stuk te slaan en één der politieman nen kroop er door en deed na enkele seconden de deur open waarna de rest naar binnen ging. Het was stil en donker in het mufruikende pakhuis en de zaklantaarns van de poli tiemensen deden geen over bodige diensten. Beneden vond men niets anders dan balen zout en soda, vaten zeep en lege kisten. Maar, toen ze naar boven wilden gaan, kwam er iemand de trap af lopen, waarschijnlijk afko mende op het gerucht. De man was in hemdsmouwen en keek heel verontwaardigd toen hij de uniformen zag. „Wel verduiveld", begon hij woedend, „wat zalle me nou hebben?" De inspecteur belichtte hem en antwoordde op dezelfde toon: „Een beetje minder, Dirk. We kennen je zo lang zamerhand. Vertel ons maar eens gauw waar je kornuiten zijn, dat bespaart ons 't zoe ken!" „Klets", bromde de ander, hoewel hij toch geschrokken was: „ik ben alleen thuis". „Zo?" spotte de politieman, „is dit je thuis tegenwoordig? Enfin, op de Amstelveense- weg had je het niet veel be ter. Maar sprookjes moet je maar eens op een andere keer vertellen. Er staat een wagen voor de deur. Waar is de ei genaar?" „Weet ik veel", antwoordde de ander. „Ik lag al in bed en werd wakker van het la waai". Op ditzelfde ogenblik klon ken er revolverschoten. „Dat is aan de achterkant" siste de inspecteur. Vlug twee man er heen voor assistentie". Zo snel ze konden verdwenen twee agenten naar buiten. „Dirk, ik denk dat je er dit keer weer eens gloeiend bij bent, beste jongen", zei de inspecteur, zich weer tot de man op de trap wendende. „Je moest ons even aan de praat houden, hè? Opdat je kameraden er vandoor kon den gaan. Maar ze hebben er niet aan gedacht dat 't huis omsingeld was. En ze zullen onderhand wel gepakt zijn". Toen liet de ander zijn mas ker vallen. „Zo, inspecteur", antwoordde hij spottend. „Dan moet u maar eens bewijzen dat ik er wat mee te maken heb. Ik kan er niets aan doen als Jan en alleman hier komt binnenlopen". „Nee, dat begrijp ik. Maar je groothandeltje in zout en zeep is een mooie camouflage geweest, Dirk. Ik ben er bij na ingetrapt en ik begon al te veronderstellen, dat je op je ouwe dag nog een orden telijk burgermens wilde wor den. Jammer, dat je geen ernst gemaakt hebt van je handeltje". Op dit moment kwamen vier agenten in de deurope ning, met drie stevig geboei de mannen tussen hen in. Eén van de politiemannen liep naar de inspecteur, salueerde en zei triomfantelijk: „Inspec teur, drie vogels geknipt en alle drie oude bekenden". „Zo, dan wil ik wel eens even de kennismaking her nieuwen. Wil één van de he ren Dirk in bescherming ne men? Hij mag voorlopig even met ons mee voor het geven van inlichtingen". Daarna liep hij, gevolgd door Joop, naar buiten en keek bij het licht van de straatlantaarn die in de on middellijke nabijheid stond, de drie mannen, waarvan er één aan zijn arm gewond scheen, scherp aan. „Warempel, daar hebben we rooie Arie ook weer eens. Een tijd niet gezien. Begon België je te heet oncler de voeten te worden? En daar zijn linke Karei en onze vriend de Mees ook weer eens. Pech gehad, hè?" (Wordt vervolgd) sprong in de tweede helft succes sievelijk werd opgevoerd tot 7-0. Schaerweijde speelde een prach tige partij, waartegenover het kunnen der Kaatsheuvelse dames in t niet verzonk. Schaerweijde won dan ook voor honderd pro cent verdiend. Bij de heren lag het geval even anders, omdat één duidelijk bui- tenspeldoelpunt voldoende bleek om DES uit te schakelen. Om 1 uur verschenen 10 Dessers aan de start. De elfde (een back) moest van het Noorden komen en kon ieder ogenblik arriveren. Schaer weijde begon ook met één back en het bleek al betrekkelijk vlug dat de partijen elkaar niet heel veel zouden toegeven. De elfde speler meldde zich 10 minuten na 't begin, waarop ook Schaer weijde zijn elfde speler in 't veld bracht. De aanvallen wisselden elkaar af en DES kreeg enkele strafcorners tegen zich toegewe zen, die echter onschadelijk ge maakt werden. Midden in de eer ste helft wordt van de rand van de cirkel op doel geschoten, maar de Kaatsheuvelse keeper stopt 't schot feilloos. Een voorwaarts van Schaerweijde was echter met het schot mee opgelopen en stond naast de doelverdediger. Het door de doelman gestopte schot haalde hij met de rug naar het doel naar zich toe en scoorde 10. De scheidsrechters, die overigens de wedstrijd keurig leidden, hadden echter blijkbaar niets gezien. Pas na dit doelpunt ging DES voor goed in de aanval. Voor de rust werd nog eenmaal 'n prachtige kans vier maal gemist, toen de rechtsbuiten een bal prachtig aan gaf, doch de rest van de voorhoede, die voor doel stond opgesteld, grandioos miste. Na rust verhoogde DES haar activiteit nog meer en de aanval len waren niet van de lucht. On danks dit kon de verdediging van Schaerweijde ten koste van en kele hachelijke situaties ongeluk ken voorkomen, waarmee Schaer weijde zich voor de volgende ronde plaatste en DES voor ver dere deelname uitschakelde. Dit is een van de mensen, die hun „eigen rollertjes" roken, alsof het dure im port is. Inhaleren doen ze zelden. U ziet ze, genie tend, dunne rookstraaltjes uitblazen. Ook zij zeggen: DES IIWaranda II (Heren). Na twee weken vrij geweest te zijn, trad DES II vandaag weer tegen Waranda II in het strijd perk. Het is een zeer sportieve wedstrijd geweest, die door DES verdiend is gewonnen. Direct na het begin gaat het spel snel op en neer met DES iets meer in de aanval. Enkele verrassende doorbraken van Wa randa veroorzaakten enige hache lijke situaties voor het DES doel, maar tot doelpunten kwamen ze niet. Midden in de eerste helft opent de midvoor van DES de score, 1—0. Hierop weet Waran da het spel iets te verplaatsen en DES enige tijd in de verdediging te brengen. De rust gaat met on gewijzigde stand in. In de tweede speelhelft weer hetzelfde spelbeeld weer met DES iets meer in de. aanval. Het spel is echter te onsamenhangend, waardoor doelpunten uitblijven. Na geruime tijd spelen weet de linksbinnen voor de tweede maal te scoren, 2—0. Pl.m. 10 minuten later scoort de midvoor het derde doelpunt, 3—0. Niettegenstaande deze achterstand blijft Waranda hard zwoegen. Ze weten echter de eer zelfs niet meer te redden. Met DES in de aanval kwam 't einde.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1949 | | pagina 6