Kerstpuzzle van de Echo
FEUILLETON
ZONDER GELUK
VAART NIEMAND WEL
6
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN DONDERDAG 22 DECEMBER 1949
6
Ook het N.V.V.:
5 procent.
Louis doet 'tzo...
A
Hoe je 't doet...
met Mascottegaat-ie goed!
der dienst, wij waren veroor
deelden zonder vonnis, wij
waren kostschooljongens van
veertig, vijttig, zestig jaar,
wij waren veroysterde getui
gen van de smarten, waarin
onze mede-gevangenen wer
den gesloopt.
Maar er kwamen dagen en
nog eens dagen de uitzichts-
loze tijd vullen, dagen die,
buiten enkele verplicnte ver
richtingen, ons in het ledige
lieten en aangewezen op el
kander.
En zo, omdat het leven ac
tie behoeft, omdat wij anders
zouden wegkwijnen aan de
hunkering naar wat ons ont
nomen was en wanneer zou
het ons worden hergeven?
naar huis en haard, naar
vrouw en kind, bouwden
wij ons een gemeenschap op
uit willekeurig samengeko-
menen; wij zetten ons schrap,
wij verboden het klagen, er
ontstonden cursussen waar
men elkaar ontwikkelde en
wij verloren ons in spel en
sport, in veelzijdige discussie
en in ruzies, die dan weer
werden beslecht. Zo ontstond
er, wat men een genormali
seerd leven zou kunnen noe
men, ja dikwijls spreidde een
ziels-genezende humor zich
over ons uit.
Maar in de steeds zich meer
verstillende stilte van de
Kerstdagen die ik U beschrijf,
was het alsof alles ging weg
ebben wat wij ons verworven
hadden aan weerstandskracht.
Wij vertoefden in een graf
van sneeuw, in een witte ver
latenheid, waar geen gelui
den van buiten binnen kwa
men. Alleen de gramofoon-
muziek die uit de luidsprekers
galmde, welke in de holle za
len waren opgesteld, deed
haar liederen door de leeg
heid weerklinken.
Wij werden er diep mis
troostig door, want ze tracht
ten ons te vervullen van een
tederheid, die pijn deed; ze
zongen van „home, sweet ho
me" en ze riepen zulke harts
tochtelijke verlangens in ons
op, dat wij ze lieten zwijgen.
Toen gleden de kaarten uit
de handen van de spelers, de
schaakstukken bleven roer
loos op hunne velden, de ge
sprekken haperden en menig
hoofd gleed in de donkerte
der armen, die lusteloos neer
lagen op de harde banken. Er
heerste een tastbare stilte nu
in de wijde kamer, geen
lichten werden ontstoken. Het
enige licht, waardoor de moe
de mannen ontvangen wer
den, was het licht van de
bleke sneeuw licht dat niet
onder ging.
Een zachte, bescheiden stem
trachtte ons te wekken uit
onze apathie, de stem van de
kleine predikant, die tot onze
makkers behoorde en die ons
opriep tot de godsdienstoefe
ning. En het was verwonder
lijk te bespeuren hoe die stem
de beklemming ontbond. Zij
opende de mogelijkheid van
hernieuwde activiteit, van 't
zich losrukken uit de eigen
benauwenis. Het scheen wel
dat ieder wachtte op hem die
de moed zou vinden te getui
gen van het verschrikkelijk
gemis dat aan allen beet, op
één, die het op wilde heffen,
die het plaatsen zou in een
hoger verband.
Nog zie ik ons optrekken
naar de kleine zaal, die voor
de godsdienstoefeningen was
ingericht. Grauwe gedaanten
in de vallende schemering,
stampend en waggelend tus
sen hoge muren van sneeuw.
Ik zie nog het vale lokaal met
de rijen van houten banken
en de katheder, die uit twee
met zakken omwonden kisten
was opgebouwd. Ik zie de
vensters, afgedekt door zwar
te verduisteringsschermen,
maar op een tafel, terzijde van
de geïmproviseerde kansel,
waar de Heilige Schrift lag op
een effen, groen kleed, vlam
den vier kaarsen, die de ruim
te geheimzinnig maakten en
haar aandeden met de innig
heid, waarom het ogenblik
vroeg.
Wij waren allen meege
gaan, gelovigen en ongelovi
gen, wij hadden opeens de ge
meenschap hervonden die ons
ontzonken was. En een spon
tane daad van één van ons,
de muzikale, bewees hoe wij
de zielsgemeenzaamheid zoch
ten in het moment van wij
ding, dat komen ging. Een
bescheiden harmonium was
voor één der vensters ge
plaatst en onze muzikale mak
ker ging preluderen. Het or
geltje gaf een beverig, ietwat
neuzig geluid; dit zwak pre
ludium was niet meer dan 'n
wenk, een uitnodiging tot 't
zich ontlasten van het be
zwaard gemoed in een mas
saal lied. En de kleine man,
die ons voorging, strompelde
op zijn kistenkatheder en hij
vroeg ons saam te zingen het
tiende gezang:
„Daar is uit 's werelds
duist're wolken
een licht der lichten
opgegaan.
Komt tot zijn schijnsel,
alle volken,
en gij, mijn ziele, bid
het aan".
In de alom-tegenwoordige
stilte, die aan de oren suisde,
uit de ingesneeuwde ellende,
waarbinnen ons ademen ging,
klonk het lied oneens als een
zuil van geluid. Een koor van
louter mannenstemmen klinkt
prachtig, zonder nuances en
zonder gebrokenheid. Maar
zeker een koor van mannen,
die als door een wonder her
wonnen hun innerlijke kracht.
Toen wij gezongen hadden,
terwijl de atmosfeer nog tril
de van onze muzikale belijde
nis, begon de kleine makker,
die voorging, en die niet ver
vuld was geweest van eigen
bekommernis maar van ons
leed tijdens 't ogenblik waar
in ons de moed was ontzon
ken, te spreken met zijn een
voudige stem, waaraan alle
nadruk ontbrak.
Hij vroeg ons, waarom te
klagen om eigen ontbering,
wanneer hier, vlak bij de
plaats waar onze harten klop
ten, een weemoed, een mens
onterende foltering onze me
demensen kwelde, die niet als
gijzelaars nog enige vrijheid
genoten en met enige behoed
zaamheid werden behandeld,
maar dagelijks als galei-sla
ven de dood in werden ge
jaagd. Hij vroeg ons, waarom
wij versaagden en of wij niet
beschaamd moesten zijn om
dat wij ons afmartelden om
eigen gemis, terwijl wij in 't
diepste menselijk leed niet
waren binnengetreden. Hij
sprak van de kerstverwach
ting, van de stilte, waarin
Kerstmis gehuld was als in
een heilige schrijn. En hoe die
stilte vervuld werd, onna
speurlijk, door een vreugde
van weten.
Maar hij vroeg hoe wij de
moed konden hebben die
vreugde te zoeken, te midden
van een wereld die een aan
klacht was voor God. Omdat
loch Gods licht bleef schijnen,
omdat geen duisternis, zelfs
niet de millioenvoudige zon
de die de aarde had overto
men, het kon uitdoven. Om
dat het opperste lijden gesteld
•vas om de opperste zaligheid.
Het einde zou vrede zijn, de
vrede van de dood, van een
hoger leven voor allen die
naast ons verkrompen in el-
'ende, de herrijzenis van een
geschonden mensheid.
Hij sprak ons van Kerstmis
als de eenheid van een zich
zelf verscheurende samenle
ving, als haar eenheid, on
danks alles in God. Hij zeide,
lat wij dichter dan ooit ver
toefden bij onze geliefden, dat
hun denken en ons denken el
kander omvatten en dat er 'n
vlekkeloze verbinding was
tussen hen en ons, dat wij in
~en diepere eenheid met hen
'eefden en zouden leven, dan
toen zij in het verleden aan
onze zijde waren, omdat ons
verdriet en hun verdriet, ons
verlangen en hun verlangen
ons gelouterd hadden en van
alle zelfzucht bevrijd.
Daarna vloeiden zijn woor
den over in een alleenspraak
•net God. Hij bad voor de ver
drukten die wij dagelijks aan
schouwden, hij hief ons op,
fezamen met hen die ons lief
waren in een onverbroken
verband, tot Gods hart.
Ik weet niet of hij de onge
lovigen heeft overtuigd, maar
het was of er een adem van
vertroosting uitging van het
woord van deze eenvoudige
man. Weer dwaalden wij dooi
de sneeuw, nu naar onze ka
mers terug, maar wij hadden
elkander de hand gedrukt en
er klonk een warmte van
stemmen tussen de witte be
slotenheid.
En toen wij de trappen be
klauterd hadden van onze
kazernewoning, toen werden
de lampen ontstoken. Er
kwam een geroezemoes, een
rimpeling van vrolijkheid
tussen de kerende mannen.
Maar plotseling, temidden van
de hernieuwde geluiden,
maande een zware stem tot
stilte. „Laat ons nog eenmaal
zingen!" En nu, spontaan,
daar bande het koor der ka
meraden alles wat trooste
loos scheen uit het kale ver
trek:
„Daar is uit 's werelds
duist're wolken
een licht der lichten
opgegaan".
Wij zongen Liet voluit, ze
ven maal, alle coupletten ten
einde, wij waren onverzadig-
lijk in de vertolking van wat
wij hadden gewonnen. Ik
stond aan een venster, ik
luisterde naar de stemmen
mijner makkers, ik keek uit
over de oneindige sneeuw. En
wat zie ik?
Op de wijde vlakte ver
schijnt een bewegende stip.
De stip wordt al groter en
groter. Het wordt een mens.
Is het een vluchteling? Is het
een weergekeerde uit de zie
kenbarakken? Ziet, langzaam
wankelt hij voort. Een kleine
lantaarn zwaait voor hem uit
en werpt een gelig schijnsel
over de alzijdige witheid. Hij
komt naar ons toe, hij nadert
de muur van onze gebouwen.
En dan staat hij stilen
fluistert, gebogen, eerbiedig,
en hij neemt even zijn mutsje
af.
Hoewel de sneeuw buiten
zo zilver was dat zij ons licht
kon geven tot diep in de
avond, klonk toch het bevel
van de kamer-overste, dat de
verduisteringsblinden moesten
worden aangebracht. Maar de
lampen waren boven onze
hoofden en er was toenade
ring in onze harten. En zo
hebben wij dan toch ons
Kerstfeest gevierd in de duis
tere ballingschap.
Maar de productie omhoog.
Ook het N.V.V. heeft op een
buitengewoon congres dat Zater
dag te Utrecht werd gehouden
met ingang van 1 Januari een bin
dende loonsverhoging gevraagd
van 5 procent met een minimum
van 2.per week voor alle
mannelijke werknemers boven 23
jaar. Die verhoging van 5 pro
cent moeten ook de vrouwelijke
werknemers boven 23 jaar krij
gen, terwijl de lonen van werk
nemers tussen 18 en 23 langza
merhand moeten worden aange
past. Verder moet deze verhoging
ook géiden voor de kinderbijslag
vanaf het eerste kind en voor de
sociale voorzieningen. In afwach
ting van een definitieve regeling
moet de loongrens voor de socia
le verzekeringswetten op 4500
worden gebracht.
Het N.V.V. zal daarbij op con
structieve wijze meewerken tot
verhoging der productie.
'JÉaS mbl,*. iAiiii r, L'ijJi "12Ü
PW*;'
HORIZONTAAL
1. Onbewerkte.
3. Heilig (sp.)
7. Handgreep.
12. Muzieknoot.
13. Wild zwijn.
15. Jongensnaam.
17. Hemelgeesten.
19. Schaapje.
21. Voorzetsel.
22. Verzameling waterlopen
in de Noordelijke provin
ciën.
23. Stuwen (geb.wijs enk.)
24. Verfraaiingen.
29. Jongensnaam.
30. Plan van Min. Lieftinck.
32. Stadje in bloembollen
streek.
34. Oude Testament.
35. Product van kip.
36. Een gelaatsvorm.
39. Feestdiner.
40. Uitgebouwd gedeelte van
kamer.
42. Deel van de mast.
43. Ingewijde, aanhanger.
45. Oude rijtuigverlichting.
47. Dit zelfde (afk.)
48. Op eigen gezag.
51. Rangtelwoord.
54. Daar.
55. Leger der V.S.I.
56. Grapjas.
58. Vlek door vet ontstaan.
60. Pers. voornaamwoord.
61. Letters [goven het kruis.
62. Plaatsbepaling.
64. Onbegrq^id.
65. Kunstenares.
68. Politie-l?rcambte.
69. Lichaairfsdeel.
r bo
VERTICAAL
1. Instruitent om lawaai te
maken.
2. Onderdqel van een kar-.
3. Bevroren waterdamp.
4. Anno dómini.
5. Naamloze Vennootschap.
6. Je (Fr.)
8. Politiekè partij.
9. Getal waarmee men deelt.
10. Vrouw üit boek Genesis.
11. Verpakking.
14. Rustend (afk.)
16. United Nations Organisa
tion.
18. Overdragen.
20. Voeder voor vee.
21. Deel van kachel.
22. Landbouwwerktuig.
25. Lekkernij.
26. Delen van breuken.
27. Begrip, denkbeeld.
28. Stad in Noorwegen.
31. Opgemaakt vlees.
33. Bergplaats voor militairen
37. Periode zonder strijd.
38. Aankijken.
41. Larve van vlinder.
44. Beleidvolle.
45. Meetkundige figuur.
46. Tegen.
49. Gemeente reiniging.
50. Meisjesnaam.
52. Rotterdamse Tramweg
Maatschappij.
53. Vlug.
56. Naamloos persoon.
57. Schip van Noë (Noach)
59. OogVocht.
63. Nieuwe Testament.
66. Rijksgrens.
67. Plaatsbepaling.
ERRATUM.
In het cliché van boven
staande kruiswoordpuzzle is
een fout geslopen. Onge
nummerd bleef op de derde
rij van boven het negende
vakje. Dit wordt 8a. Echt
genote.
Voor de goede oplossers van
deze Kruiswoord-puzzle stel
len wij een 6-tal mooie Kin
derboeken beschikbaar. Men
gelieve bij de inzending van
de uitslag op te geven de
leeftijd van de jongen of het
meisje waarvoor het boek be
stemd is.
Op de enveloppe zette men:
Kruiswoord-puzzle Echo.
HOCKEY.
WAALWIJK.
Dames.
Waalwijk IEindhoven III 90
Waalwijk IIForward III 41
Forward V—Waalwijk III 1—5
Heren.
Waalwijk I—Forward III 3—0
Waranda IWaalwijk II 160
De wedstrijd Dames I—Eind
hoven III werd met enige span
ning tegemoet gezien, omdat deze
club op de ranglijst Waalwijk
onmiddellijk volgde. Maar aan 't
begin van de wedstrijd stond het
al vast dat het niet kon worden
wat men er van verwacht had.
Waarom komen deze mensen ei
genlijk maar met 8 man op Het
lijkt ons voor de tegenstander
evenmin prettig om dan een wed
strijd te spelen. Als ze soms ge
dacht hadden dat het toch wel
zou gaan, dan hebben ze zich in
de Waalwijkse dames lelijk ver
gist. Het was een herhaling van
vorige wedstrijden alles speelde
zich op de Eindhovense helft af
en de Waalwijkse keeper kon
zich dan ook rustig veroorloven
om halverwege het vefd te gaan
staan. De rechtsbinnen trad als
goalgetter op, hoewel ook de an
deren hun aandeel hadden in de
overwinning. Veel aantrekkelijks
was er overigens niet aan.
Dames II overwon in een aan
trekkelijke en prettige wedstrijd
de Tilburgse dames van Forward
III. In de eerste helft gingen de
partijen goed tegen elkaar op,
maar na de rust was Waalwijk
in de meerderheid. De royale
overwinning was dan ook dik
verdiend. Ga zo door, dames
Dames III volgde het goede
voorbeeld en behaalde een klin
kende 5—1 overwinning. Deze
uitslag geeft 't Waalwijkse over
wicht goed weer.
Het eerste herenelftal zorqde
als vierde dat het Waalwijkse
hockey over het algemeen een
goede daq had. Het won met 3-0
van Forward III. Desalniettemin
speelden ze maar een matige wed
strijd. Het kan ook niet altijd
even goed gaan.
Tenslotte ging het nog altijd
beter dan bii het tweede elftal.
De reis van deze heren naar Oos
terhout is een comolete ramo oe-
worden. Zestien keer werd hun
keeper gepasseerd, waarvan elf
keer voor de rust. Ziin meestal
de partiien onneliik verdeeld in 't
voordeel van Waalwijk, hier was
het andersom. Dit is het enige
foostwoord dat we op het ogen
blik kunnen bedenken, behalve
dan dat van de Oosterhoutse he
ren zelfReken maar met hun
tweede elftal af.
KAATSHEUVEL.
Amsterdam-beker (dames)
Schacrweiide 1DES 7—0
Treslinn-beker (heren)
Schaerweiide 2DES 10
Heren II: DES 2-Waranda 2 3-Ö.
De dames noch de heren zijn er
in kunnen slagen een overwinning
mee te brengen uit Zeist, waar
voor de Amsterdam-beker en de
Tresling-beker gespeeld werd.
De dames begonnen om half
twee en de ernstige vermoedens
dat het een dikke overwinning
voor de Zeister dames (West 2e
klas) zou worden, werden al
spoedig bewaarheid. Met de rust
was de stand 3—0, welke voor-
VAN
DE ECHO VAN HET ZUIDEN
door
H. VAN HEESWIJK
33)
„Ja, maar wat betekent dit
allemaal? Waarom verliezen
we tijd met hier te blijven?
We moeten naar de Wijde
Heisteeg, waar de auto van de
dief staat. Als we lang blijven
wachten dan bestaat de kans
dat ze ergens anders heen
gaan!"
„Zo? Dat is van later zorg".
De inspecteur draaide hem
zijn rug toe en voerde een
fluisterend gesprek met één
der agenten, waarna de in
specteur naar buiten ging.
Joop begon er hoe langer hoe
minder van te begrijpen.
Een paar minuten later
kwam de inspecteur met zijn
ondergeschikte weer binnen.
„Nou", zei de eerste tot
Joop, „vertel me nu je ver
haaltje maar eens".
Joop, hoewel innerlijk nog
verontwaardigd, vertelde be
trekkelijk kalm van zijn wan
trouwen tegen de graaf, het
afgeluisterde gesprek van die
middag en de voorzorgsmaat
regelen die hij genomen had.
Dat de diefstal ontdekt werd
en dat hij onmiddellijk in zijn
jeep was weggegaan naar de
hoofdstad en de auto van de
graaf in de Wijde Heisteeg
gevonden had.
Terloops vertelde hij ook
van het opschrijfboekje van
de graaf, dat hij in de wagen
gevonden had en dat hij zo
doende eerst naar één dezer
adressen was gereden en on
middellijk geld had gehad.
„Hebt u die adressen bij
u?" vroeg de inspecteur, die
steeds meer belangstelling
voor de uiteenzetting van Joop
had gekregen.
„Jawel, mijnheer", ant
woordde de jongeman die nu
weer hoop kreeg. Hij haalde
het blaadje papier, waarop hy
ze had overgeschreven uit zijn
zak en overhandigde dit aan
de politie.
„Hm", bromde deze, „in
derdaad allemaal verdachte
adressen. Nu, we zullen eens
poolshoogte gaan nemen, U
gaat mee, mijnheer van Kam
pen, echter op één voorwaar
de, dat u uw woord van eer
geeft dat u bij ons blijft en
mijn instructies opvolgt. Kan
ik op u rekenen?"
„Maar dat spreekt toch im
mers vanzelf! Mag ik mis
schien vragen wat dit wan
trouwen te betekenen heeft?
De brigadier wilde me zo
even ook al niet laten gaan".
„Dat hoop ik u straks te
vertellen. Ik vermoed dat er
een misverstand in het spel
is. Maar we hebben al te veel
kostbare tijd verloren laten
gaan. Vooruit, jongens!"
Het duurde geen minuut, of
de manschappen waren op
de overvalwagen geklommen
met tussen hen in de jonge
man uit Doornenberg de
jeep bleef bij het posthuis
staan en de inspecteur nam
naast de chauffeur plaats.
Onmiddellijk vertrok men
door de stille stad naar de be
wuste steeg. In de nabijheid
werd de wagen geparkeerd
en de acht politiemannen gin
gen met de inspecteur en
Joop naar het pakhuis, waar
tot Joops onuitsprekelijke op
lichting de Peugeot van de
graaf nog stond.
„Hier is het pakhuis dat op
getekend stond in het boekje"
zei Joop.
D« inspecteur knikte. „Een
pand dat we al enige tijd in
de gaten houden. Wellicht
kunnen we ditmaal een goede
slag slaan, jongens. Twee man
blijven buiten en twee man
gaan naar de achterkant om
te voorkomen dat ze langs
die weg ontsnappen. De rest
gaat met me mee naar bin
nen".
De inspecteur liep naar de
deur en klopte nadrukkelijk
op het paneel, want een bel
was er niet. Maar er werd
niet op gereageerd. Misschien
duurde het hem te lang, want
hij gaf order een ruit stuk te
slaan en één der politieman
nen kroop er door en deed na
enkele seconden de deur open
waarna de rest naar binnen
ging.
Het was stil en donker in
het mufruikende pakhuis en
de zaklantaarns van de poli
tiemensen deden geen over
bodige diensten. Beneden
vond men niets anders dan
balen zout en soda, vaten zeep
en lege kisten. Maar, toen ze
naar boven wilden gaan,
kwam er iemand de trap af
lopen, waarschijnlijk afko
mende op het gerucht. De
man was in hemdsmouwen en
keek heel verontwaardigd
toen hij de uniformen zag.
„Wel verduiveld", begon hij
woedend, „wat zalle me nou
hebben?"
De inspecteur belichtte hem
en antwoordde op dezelfde
toon: „Een beetje minder,
Dirk. We kennen je zo lang
zamerhand. Vertel ons maar
eens gauw waar je kornuiten
zijn, dat bespaart ons 't zoe
ken!"
„Klets", bromde de ander,
hoewel hij toch geschrokken
was: „ik ben alleen thuis".
„Zo?" spotte de politieman,
„is dit je thuis tegenwoordig?
Enfin, op de Amstelveense-
weg had je het niet veel be
ter. Maar sprookjes moet je
maar eens op een andere keer
vertellen. Er staat een wagen
voor de deur. Waar is de ei
genaar?"
„Weet ik veel", antwoordde
de ander. „Ik lag al in bed
en werd wakker van het la
waai".
Op ditzelfde ogenblik klon
ken er revolverschoten.
„Dat is aan de achterkant"
siste de inspecteur. Vlug twee
man er heen voor assistentie".
Zo snel ze konden verdwenen
twee agenten naar buiten.
„Dirk, ik denk dat je er dit
keer weer eens gloeiend bij
bent, beste jongen", zei de
inspecteur, zich weer tot de
man op de trap wendende.
„Je moest ons even aan de
praat houden, hè? Opdat je
kameraden er vandoor kon
den gaan. Maar ze hebben er
niet aan gedacht dat 't huis
omsingeld was. En ze zullen
onderhand wel gepakt zijn".
Toen liet de ander zijn mas
ker vallen. „Zo, inspecteur",
antwoordde hij spottend. „Dan
moet u maar eens bewijzen
dat ik er wat mee te maken
heb. Ik kan er niets aan doen
als Jan en alleman hier komt
binnenlopen".
„Nee, dat begrijp ik. Maar
je groothandeltje in zout en
zeep is een mooie camouflage
geweest, Dirk. Ik ben er bij
na ingetrapt en ik begon al
te veronderstellen, dat je op
je ouwe dag nog een orden
telijk burgermens wilde wor
den. Jammer, dat je geen
ernst gemaakt hebt van je
handeltje".
Op dit moment kwamen
vier agenten in de deurope
ning, met drie stevig geboei
de mannen tussen hen in. Eén
van de politiemannen liep
naar de inspecteur, salueerde
en zei triomfantelijk: „Inspec
teur, drie vogels geknipt en
alle drie oude bekenden".
„Zo, dan wil ik wel eens
even de kennismaking her
nieuwen. Wil één van de he
ren Dirk in bescherming ne
men? Hij mag voorlopig even
met ons mee voor het geven
van inlichtingen".
Daarna liep hij, gevolgd
door Joop, naar buiten en
keek bij het licht van de
straatlantaarn die in de on
middellijke nabijheid stond,
de drie mannen, waarvan er
één aan zijn arm gewond
scheen, scherp aan.
„Warempel, daar hebben
we rooie Arie ook weer eens.
Een tijd niet gezien. Begon
België je te heet oncler de
voeten te worden? En daar
zijn linke Karei en onze
vriend de Mees ook weer
eens. Pech gehad, hè?"
(Wordt vervolgd)
sprong in de tweede helft succes
sievelijk werd opgevoerd tot 7-0.
Schaerweijde speelde een prach
tige partij, waartegenover het
kunnen der Kaatsheuvelse dames
in t niet verzonk. Schaerweijde
won dan ook voor honderd pro
cent verdiend.
Bij de heren lag het geval even
anders, omdat één duidelijk bui-
tenspeldoelpunt voldoende bleek
om DES uit te schakelen. Om 1
uur verschenen 10 Dessers aan de
start. De elfde (een back) moest
van het Noorden komen en kon
ieder ogenblik arriveren. Schaer
weijde begon ook met één back
en het bleek al betrekkelijk vlug
dat de partijen elkaar niet heel
veel zouden toegeven. De elfde
speler meldde zich 10 minuten na
't begin, waarop ook Schaer
weijde zijn elfde speler in 't veld
bracht. De aanvallen wisselden
elkaar af en DES kreeg enkele
strafcorners tegen zich toegewe
zen, die echter onschadelijk ge
maakt werden. Midden in de eer
ste helft wordt van de rand van
de cirkel op doel geschoten, maar
de Kaatsheuvelse keeper stopt 't
schot feilloos. Een voorwaarts
van Schaerweijde was echter met
het schot mee opgelopen en stond
naast de doelverdediger. Het door
de doelman gestopte schot haalde
hij met de rug naar het doel naar
zich toe en scoorde 10. De
scheidsrechters, die overigens de
wedstrijd keurig leidden, hadden
echter blijkbaar niets gezien. Pas
na dit doelpunt ging DES voor
goed in de aanval. Voor de rust
werd nog eenmaal 'n prachtige
kans vier maal gemist, toen de
rechtsbuiten een bal prachtig aan
gaf, doch de rest van de
voorhoede, die voor doel stond
opgesteld, grandioos miste.
Na rust verhoogde DES haar
activiteit nog meer en de aanval
len waren niet van de lucht. On
danks dit kon de verdediging van
Schaerweijde ten koste van en
kele hachelijke situaties ongeluk
ken voorkomen, waarmee Schaer
weijde zich voor de volgende
ronde plaatste en DES voor ver
dere deelname uitschakelde.
Dit is een van de mensen,
die hun „eigen rollertjes"
roken, alsof het dure im
port is. Inhaleren doen ze
zelden. U ziet ze, genie
tend, dunne rookstraaltjes
uitblazen. Ook zij zeggen:
DES IIWaranda II (Heren).
Na twee weken vrij geweest te
zijn, trad DES II vandaag weer
tegen Waranda II in het strijd
perk. Het is een zeer sportieve
wedstrijd geweest, die door DES
verdiend is gewonnen.
Direct na het begin gaat het
spel snel op en neer met DES
iets meer in de aanval. Enkele
verrassende doorbraken van Wa
randa veroorzaakten enige hache
lijke situaties voor het DES doel,
maar tot doelpunten kwamen ze
niet. Midden in de eerste helft
opent de midvoor van DES de
score, 1—0. Hierop weet Waran
da het spel iets te verplaatsen en
DES enige tijd in de verdediging
te brengen. De rust gaat met on
gewijzigde stand in.
In de tweede speelhelft weer
hetzelfde spelbeeld weer met DES
iets meer in de. aanval. Het spel
is echter te onsamenhangend,
waardoor doelpunten uitblijven.
Na geruime tijd spelen weet de
linksbinnen voor de tweede maal
te scoren, 2—0. Pl.m. 10 minuten
later scoort de midvoor het derde
doelpunt, 3—0. Niettegenstaande
deze achterstand blijft Waranda
hard zwoegen. Ze weten echter
de eer zelfs niet meer te redden.
Met DES in de aanval kwam 't
einde.