ZAIIC INMEUWUAAIR. Het jaar is ten einde. DAÏ WAS nvt Een historisch ogenblik in de Burgerzaal... Waalwijkse en Langstraatse Courant Geboorte der Unie van twee vrije gelijke en gel ijkberechtigde Staten. Lk. VRIJDAG 30 DEC. 1949. Ui»Kever Waaiwtik.se stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN DE ECHO VM HET ZUIDEN 73e JAARGANG No. 1 Abonnement 15 cent per week 1.95 per kwartaal 2.25 franco p.p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M Contract-advertenties speciaal tarief. OPGERICHT 1878. Bureaux GROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66. TEL.-ADRES „ECHO". „Maar we willen nu op dit ogenblik niet het oog op het ver leden richten, maar liever op de waarden in de toekomst". Dit zijn woorden die onze Ko ningin in Haar kerstboodschap tot het Nederlandse volk richtte. In de laatste dagen van het jaar wordt er zoveel aandacht besteed aan de afgelopen gebeurtenissen, dat het goed lijkt onze blik eens naar de andere kant te richten. Bovendien, 't overzicht van 1949 kan, helaas, niet gunstig uitvallen, ondanks de lichtpunten die er on tegenzeggelijk zijn. Maar ze zijn te schaars tegenover het sombere uitzicht die het jaareinde over het algemeen biedt. De gang van zaken in 1950 echter hebben we nu nog eniger mate in eigen hand. Enigermate, want is het de mens die wikt, God is het tenslotte Die beschikt. Maar God treft zijn beschikkin gen niet onafhankelijk van ons, Zijn schepselen. Hoe zou het ko men dat het jaar 1949 zo n reeks teleurstellingen heeft gebracht? Zou het geen dwaasheid zijn om God daarvoor verantwoordelijk te stellen? De mensheid moet terwil- le van de rechtvaardigheid de hele schuld op zich nemen. We zijn allemaal schromelijk tekort ge schoten in het vervullen van onze taak en de resultaten daarvan liggen nu achter ons. Maar de gevolgen zullen we blijven voelen, ook in het komende jaar. Er is veel afgebroken, veel hebben we macy laten zitten, en we moeten dus aan het opbouwen. We be doelen nu niet op de eerste plaats huizen, fabrieken of kerken. Nee, het wordt hoog tijd dat we met de geestelijke herbouw beginnen en daarvoor is op de eerste plaats nodig dat we onze plaats in de wereld tegenover God leren ken nen. In 1950 wacht ons een grote taak, een moeilijke taak. We zul len veel tegenstand te overwinnen krijgen, zowel in onszelf, omdat we nu eenmaal allen kinderen zijn van Eva, als van buitenaf, omdat er ook zijn die hun streven hele maal verkeerd hebben gericht. Maar we staan niet alleen. We hebben het woord van Christus: „Zonder Mij kunt ge niets doen", als een waarschuwing, en het woord van Paulus: „Ik kan alles in Hem Die mij kracht geeft", als een bemoediging. Het komt er du? maar op aan onze geest zuiver te richten, te leven volgens onze roeping, dat wil zeggen als chris tenen, die het leven hier op aarde niet als een doel in zich beschou wen, maar als een voorbereiding op het eeuwige leven hiernamaals. We leerden en onthielden immers allemaal de eerste vraag van on ze katechismus: waartoe zijn we op aarde, namelijk om hier geluk kig te zijn en daardoor in de he mel te komen. Onze roeping sluit dus niet in dat we druiloren of zuurpruimen zijn, integendeel, als we goed leven zullen we gelukkig zijn. Het ligt er maar aan waar we het geluk zoeken. Het 'dient nu toch onder de hand tot ons doorgedrongen te zijn, dat het niet te vinden is in comfort, plezier of overvloed. Wij christenen stel len onze idealen hoger en het vol maakte geluk vinden we tenslotte in de eeuwigheid. Wellicht vraagt iemand zich af: wat heeft dit nu juist met Nieuw jaar 1950 te maken. Inderdaad, wat we hierboven schreven geldt eigenlijk voor alle tijden en voor alle mensen. Maar is het soms toeval dat de Paus 1950 heeft uit geroepen tot Heiig Jaar? Is het soms toeval dat de eerste intentie van dat Jaar is: „opdat allen mo gen terugkeren tot Christus"? In Zijn Kerstboodschap sprak de H. Vader zelfs de verwachting uit „dat het Heilig Jaar 1950 bijzon der beslissend moet zijn voor de zo zeer begeerde godsdienstige vernieuwing van de moderne we reld en dat het de oplossing moet geven voor de geestelijke crisis die de geesten van onze eeuw be drukt". We kunnen hieraan ieder per soonlijk en allen gezamenlijk mee werken. De hoop uitsprekend dat ook de materiële omstandigheden gunstig moge zijn voor de zo no dige vernieuwing in christelijke geest, wensen wij allen van harte een Zalig en Gelukkig Nieuwjaar. Op de zandloper der tijden prijkt nog het getal 1949. Spoedig zal het laatste uur vergleden zijn. Onze levensgang is als 't fijne zand in dat glas. Het glijdt voort door de enge buis: onzer naaste omgeving, altijd even snel, even gelijkmatig. Maar op 31 Decem ber loopt een jaar leeg en even stopt ons leven op de oudejaars avond. Dan wenden wij en stroomt de loop der alledaagse feiten opnieuw voort. Bij het keren van het tijdglas vangen wij nog eenmaal een ver zameling verbruikte dagen in ons oog en onze gedachten woelen er doorheen als om hoop en ver wachting te putten uit de verga ne resten van een kostbaar tijds bestek. Veel goeds en moois kan ons vermoeide oog helaas niet onderscheidend. Het zijn slechts brokken uit een goede oude tijd. Ons koninkrijk, gebouwd door energieke koopmanshanden, leek ineen te storten, ondermijnd als 't was door oorlogsvuur en inner lijke verdeeldheid. De as der rondetafelconferentie schijnt on geschikt als bouwmateriaal voor een nieuw Nederlands huis. In de Septemberhoek ligt troos teloos de zwaar geschonden gul den, een toonbeeld van gedeukte soliditeit. Een begroting met te korten leunt achteloos tegen een project werkloosheidsverzekering, terwijl de half afgebouwde Bene lux dreigt in te storten onder de last van internationale tegenstel lingen en douane-muren. Ginds ligt een fundament van publiekrechtelijke bedrijfsorganisa tie als vrucht van een lange par lementaire worsteling. De grond wet, ergens in een hoek opgebor gen, schijnt geschonden. Daar me ren schepen met gedesillusioneer de soldaten, hier daalt een vlieg machine vol gevluchte planters en overal is geroep: merdeka. Algemene vermoeidheid. De jaarfilm toont vermoeide mensen. Arbeiders, die tobben met een loontekort. Industriëlen, die roepen om grondstoffen, gaan te keer tegen in aantal afnemende ambtenaren. Het distributie-appa raat slinkt weg en wroetende mid denstanders zingen een belasting klaaglied. Duizenden jongeren vragen om toekomst, om werk en huizen, ter wijl ons monetair gebouw nog kraakt. Ministers vliegen heen en weer, zoekend naar samenwer king in allerlei vorm en militairen houden hun handen op om wa pens en munitie te ontvangen. Over dit alles heen dondert de stem van Lieftinck, hij buldert het in onze oren: „wij komen tekort!" Dit woord overheerst het ge hele verteerde jaar: tekort. Wij hadden een staatkundig deficit in Indië en een financiëel in Euro pa. Onze wereld schoot tekort in samenwerking en eendracht. Men wist de krachten door wetenschap opgewekt nog niet te beheersen. Men kon de catastrofe in China niet afwenden en men liet mil- lioenen in Oost-Europa verkom meren door bruut geweld. Noch het Atlantisch pact, noch Marshall dollars vermochten de achterstand in te halen door oorlog en ver nietiging ontstaan. Nu komt een nieuwe tijdslimiet zich melden. Wat gaan wij er van maken? Zullen wij voort stormen op de weg, die wij nu gaan, weg van tekorten? Er is nog licht Gelukkig zijn er lichtpunten in deze feiten-chaos. Alom zien wij nog krachten gericht naar de goe de zijde van het leven. Onze ar beiders houden het hoofd koel. Ondanks alle zware lasten klinkt elke dag opnieuw het lied van zaag en hamer. Onze huisvrouwen mopperen over duurte en moeilijke tijden, maar allen ploeteren met grote wilskracht voort. Middenstanders weten zich bedreigd door groot bedrijf en overheidslasten, die el ke dag hun zorgen vragen. Maar ook hun werk gaat door. Boeren willen steun en zoeken naar meer land. Zij ploegen en zaaien tot de avondstond. De fabrikanten bre ken hun hoofd over meer produc tie voor export. In ons is het besef groeiend, dat met de tweede wereldoorlog een oude kosmos totaal is ingestort. Het nieuwe jaar klopt aan de poort der tijden. Voordat wij opendoen, schudden wij de oude' lasten van ons af. In ons stijgt de energie, een fris verlangen naar iets nieuws, iets beters door trilt ons gemoed. Bij het heffen der glazen op de oudejaarsavond stroomt met de punch of chocola de wil ons lichaam binnen. De wil om te slagen eer de halve eeuw verstrijkt. Een goed, een beter jaar moge aanbreken. Dr. H. R. M. Het oude jaar is haast voorbij, nog resten enk'le uren. En dan heeft weer de slag van twaalf het nieuwe ingeluid; De grijze Vader Tijd beleefde heel wat avonturen, En zet zich in zijn leunstoel voor het jaarlijkse besluit. De struise Nederlandse Maagd, ondanks haar vele plichten, Geeft tijdelijk het roer van staat in een vertrouwde hand, En wil met Vader Tijd nog eens het oude jaar belichten. Dat zoveel heeft betekend voor ons kleine vaderland. „We hadden zo begint de Maagd, „in 't algemeen geen klagen, Ik ben en blijf toch altijd nog maar graag wat optimist, Al zijn we in de voetbal dan door Belg en Deen verslagen. En heeft zich onze leeuw dan in de duiveltjes vergist..." „Hoor toch eens aan", bromt Vader Tijd, „Wie had dat kunnen denken, Het vrouwenhoofd raakt ook al vol van spelen en van sport, Er is wel iets van méér belang om aandacht aan te schenken, Let maar eens op wat politiek ons kleine landje schort We bleven weer een heel jaar lang gestaag aan 't confereren, De Ronde Tafel bracht een diplomatenstroom hierheen, Maar 'k heb toch het idee, dat onze mensen die regeren. Wel voelen dat ze achter staan, en méér dan slechts nul-één..." „Dat weet ik nog zo net niet", valt de Maagd hem in de rede, „Wij moeten samenwerken, ook ten bate van óns Rijk, We kijken naar de toekomst en zien niet meer naar 't verleden. Wanneer wij zó ten aanval gaan wordt vast de stand gelijk-" „Dat zullen we dan hopen, maar 'k hecht weinig aan je oordeel, Het vrouwelijk verstand heeft niet zon beste naam en faam..." „Dat is nu óók voorbij, de tijd verandert in ons voordeel, In '50 wordt de vrouw zegt W ijers handelingspekwaam Het wetsontwerp daartoe is, vind ik, een der mooiste dingen Die 't afgelopen jaar aan onze sexe heeft gebracht. Dan zullen al die mannen wel een toontje lager zingen. En krijgen we na veel geduld dan óók een beetje macht..." „Gelukgewenst, hoor Maagd, dat je die vrijheid moogt gebruiken Tot voorspoed van ons land en volk, dus van ons allemaal; Ik zie, net als van 't zomer, hele scharen vrouwen duiken En spartelen ter onzer eer in 't Engelse Kanaal - Ik zie ze home-gepermanent da s ook dit jaar gekomen Verscheuren tot de laatst^ bon de distributiekaart..." „Natuurlijk, dat is 't ideaal waarvan wij vrouwen dromen, De koffie en de steenkool nog, dat is ons alles waard; De prijzen bleven hoog, dat is verdrietig voor ons bruintje. Maar heerlijk is de kaalheid van de bonkaart-algemeen, Haast net zo kaal en glad als wijze mannen op hun kruintje. Maar daarvoor kwam dit jaar jaar het kleine kappertje in Één Een flesje vocht, een hoogtezon..!" „Daar moet je niet mep spotten. Want elke man ziet graag zijn hoofd natura toegedekt; 'k Geloof niet dat de man expres dunharigen bedotte, Al heeft de volle maan allicht zijn buidel wel gespekt... Zelfs kale Duitsers kwamen om bij hem weer haar te krijgen. Maar moesten halverwege naar hun Heimat weer weerom". „'t Was jammerlijk, en laten we daar" verder over zwijgen. Daar Michel toch al volop in de narigheden zwom; In 't Westen, daar ging Nederland de grenzen corrigeren, In 'f Oosten, ondoordringbaar, bleef het ijzeren gordijn..." (Van onze speciale verslaggever) Machtig rijst de indrukwekkende ■gevel van het oude Amsterdamse Raadhuis, thans Koninklijk Paleis, op uit de grauwe nevel van de Decembermorgen. Van de toren wappert, vaag te onderscheiden, de Koninklijke standaard. In strakke gelederen rijen zich de matrozen voor de trappen. Lakeien in blauw, rood en goud :staan in de marmeren gangen, waarlangs zich de genodigden be geven naar het centrale punt van •dit grote gebouw, de Burgerzaal. Dezelfde kooplieden, die in trot- .se zelfgenoegzaamheid de voor naamste gracht hunner stad de Herengracht doopten, gaven de ze prachtige vorstelijke zaal, met haar marmeren wanden, haar in gelegde vloeren, de witte beelden groepen en de kristallen kronen, de naam van Burgerzaal. Immers, in dit door Jacob van Campen gebouwde paleis waren niet de vorsten, maar de burgers heer en meester. In deze zaal wordt de herin nering aan de grootheid van de Republiek der Verenigde Neder landen bewaard. Vanuit dit Am sterdam, dat als Koningin de kroon droeg van Europa, voeren ondernemende kooplieden, moedi ge zeevaarders, geharde soldaten uit en stichtten een imperium aan de andere zijde van de evenaar. En nu, op de morgen van deze 27e December, zich in deze zaal een drom van hoogwaardigheids bekleders verzamelt, het stemmig zwart hunner Jtfedij slechts onder- broken door de goudglinstering van een enkele uniform of de lichtere tinten van een dames toilet, toeven de gedachten on willekeurig in het verleden. Wordt in deze zaal, op dit ogenblik het boek der historie van Neerlands grootheid voorgoed dichtgeslagen? Zien de schimmen van de bouwers van dit rijk, waarin de zon niet onderging, droevig neer vanuit de marmeren nissen op de nakomelingen, en spreidt zich een rouwfloers om de kristallen kroonluchters die dit schouwspel beschijnen? Overdracht der souvereiniteit. Maar reeds treden, bijna onop vallend, de gedelegeerden binnen en plaatsen zich rond de met rood beklede, ovale tafel. Minister-pre sident Drees zet zich, aan zijn rechterhand de directrice van het kabinet der Koningin, Mej. Tel- legen, de enige vrouw in dit ge zelschap. Hatta glimlacht naar Sultan Hamid, wiens ondeugend jongensgezicht die glimlach een ogenblik beantwoordt. Maar dan verstrakken zich hun gezichten in Oosterse geslotenheid. De stem van de secretaris-ge neraal Mr. Prinsen verbreekt de stilte, wanneer hij het protocol der ratificatie van de mantelreso lutie voorleest. Hatta luistert, voorovergebogen, toe, als wil hij zich geen woord laten ontgaan. Blanke papieren schuiven over de tafel, in diepe stilte vindt de on dertekening plaats. De Minister-president, de Mi- „Dat vond ik niet oprecht, wat Holland deê was anncxéren, Al mag er in de politiek een mooie term voor zijn Zo werd ons land wel groter, maar ons geld werd heel wat minder, Al riep men maanden „nee", tenslotte kwam het er toch van, En stiekum op een Zondag, want dat gaf de minste hinder. Kwam onze grote Piet met zijn devaluatie an De gulden moest omlaag..." de grootste strop was voor de vrouwen. Ja, Vader, Tijd, we werden met een gulden toeslag blij, Behalve de ministers dan, die kregen voor hun sjouwen, Naast achttien mille per jaar er toch nog gauw zesduizend bij..." „Vergeet de Kamerleden niet, die gaan ook al beginnen. Want morgen raag de werkman met zijn loon een riks vooruit, Dus waarom zij dan niet? Je weet, wat binnen is is binnen, En t gaat voor deze heren om e en heel wat vett're buit." „Wat dat betreft bleef ook dit jaar de wereld net als vroeger, De rijken werden rijker en wie arm was méér verarmd. De gulden van de toeslag was het fooitje voor de zwoeger. En wie er dicht bij 't vuur zat, heeft zich wéér het best verwarmd!" „Dat vindt je bij de dictatuur, doch ook bij democraten. Jan Boezeroen staat altijd nog het eerste in zijn hemd, Maar laten we vooral toch over leuke dingen praten: We hebben weer opnieuw voor de gemeenteraad gestemd - We streden voor de zwarten, voor de rooien of de blauwen, We hebben op ons stembiljet de beste keus gedaan.,." „Doch in de grote politiek voelt Truman zich verkouwen, Het kostbare atoomgeheim is practisch naar de maan De Rus heeft óók een bom..." nee-nee, niet van die nare zaken, Ze stoorden ook de radio, t was net weer oorlogstijd, Maar dat is iets, daar kun je je zelfs vrolijk over maken. Dat geldt ook onze Stotteraar, die zich weer had bevrijd...!" „We bleven in de woningnood, voor vrouwen om te huilen. Want vele jonge paartjes trouwden weer bij moeder in, En als je wou verhuizen moest je wel met tien man ruilen. Waarvan er negen waren met een portie tegenzin; Hoewel, daar was Faas Wilkes..." maar die kon er aan verdiénen, Die trapt nu in Italië om handen vol met geld, Wij voelen ons bedrogen en het is haast om te grienen We kregen van de Denen klop, nog wel op eigen veld..." „Zo was er. Vader Tijd, weer veel te prijzen en te laken, Er werden valse tekeningen van Van Gogh ontdekt. En om de griep te keren gingen we aan 't eitjes maken, VVaardoor juist een klein griepje bij de mens wordt opgewekt: Er was een suikeroorlog en een veldslag om gebitten, De tandarts was in Holland heus wel goed maar lang niet mal..." „Dan zijn we ook wat vaster aan de Benelux gaan zitten, Doch vraag niet naar het resultaat, want da's nog niemendal Voorts hebben we met een dozijn, dat mag je niet vergeten, Ons hecht aaneengesloten in een Noordatlantisch Pact: We hebben Beel en Lovink glad in Indië versleten, En naar een schaarse Zondag zonder rijverbod gesnakt..." „Ik dien als Hollands Maagd de jubilea te gedenken. Met luchtvaart, voetbal en toneel zat ik er middenin, Plus nog een grote Julidag met kostbare geschenken: De vorstelijke bruiloft in ons prinselijk gezin -" „Dit zou een aardig slot zijn, maar ik moet nog één ding noemen, Dat in de landshistorie eeuwenlang te boek zal staan De ooievaar was niet werkloos en mag zich dus beroemen Ik bracht nog in dit jaar de tienmiljoenste aan ..Met tien millioen dan, Vader Tijd, het nieuwe jaar bekeken, We zullen méér ons best doen dat is zo ons wiegelied... Al zal op oujaarsavond, net als altijd, zijn gebleken Een vos verliest zijn haren wel, maar toch zijn streken niet...-" (Nadruk verboden) JAAP MIJDERWIJK. nister van Overzeese Gebiedsde len en de Voorzitters van de bei de Kamers der Staten-Generaal verlaten dan hun zitplaatsen; hun is de taak, de Koningin de ver gaderzaal binnen te leiden. In de diepe stilte, die is ont staan, klinkt de stem vart de Ka merheer Hare Majesteit de Ko ningin Allen rijzen op. Koningin Juliana in een zwart fluwelen en bleekblauw-zijden kleed, met eme- ralden gesierd, een togue met zwarte veren op het hoofd, neemt plaats aan het hoofd van de ta fel, aan haar rechterhand Drs. Hatta, links Dr, Drees. Tegen over haar heeft Prins Bernhard, in de uniform der blauwe huzaren, plaats genomen. De goudbestikte uniformen der hofhouding vormen de achtergrond. Tijdens de voorlezing der acten ziet de Koningin aandachtig de tafel rond. Met vaste hand zet zij haar naam. Dan spreekt Minister Drees en constateert dat vorm gegeven is aan een Unie die duur zame samenwerking waarborgt op basis van vrijwilligheid, gelijkheid en gelijkberechtigdheid. Duidelijk verstaanbaar, slechts met een zeer licht accent, spreekt dan Drs. Mohammed Hatta van de grote eer, die het aanvaarden van de souvereiniteit over Indo nesië voor hem betekent. Hij spreekt de hoop uit, dat beide landen op de door de Minister president genoemde grondslagen tot beider welvaart en geluk mo gen samenwerken. Na zijn rede drukt de Koningin de Minister president van de Republiek Indo nesia Serikat de hand. En dan is het ogenblik geko men, waarop de Koningin zélve zal spreken. Zittend houdt zij haar rede; niet op vlakke toon voorgedragen, maar met sterke ac centen, met diep gevoel. In dood se stilte luisteren de aanwezigen toe. En die stilte blijft nog hangen, wanneer plotseling hoog boven de hoofden de tonen van het carillon weer klinken. Eerst het Indonesia Raja, de voor velen nog vreemde melodie van het volkslied ener re publiek, die thans een broeder- staat geworden is. Geen trek op het gelaat der Indonesische gede legeerden verraadt, wat ongetwij feld op dit geweldig ogenblik in hun ziel moet omgaan. En dan klinken de oude, dier bare tonen van ons volkslied, het Wilhelmus. Hoog boven het hoofd v^n gedelegeerden en genodigden, boven het hoofd van de Dochter van de man, die zijn leven gaf voor de vrijheid van een volk dat hem vreemd was; boven het hoofd van een Koninklijke Vrouw, die het tot een der schoonste ogen blikken van haar leven rekent, thans die vrijheid, die zelfstandig heid, te kunnen schenken aan het volk van Indonesië. „Onmeetbaa groot is de voldoening van e volk, dat zijn vrijheid verwez: lijkt ziet." De laatste klanken van het? rillon verklinken. De Kor verlaat de Burgerzaal. Aai linkerhand loopt Minister EN rechts van haar de kleine g n" van Drs. Mohammed Hatt; nister-President van de Rept Prins Bernhard volgt, be door de voorzitters der bek jaar mers. .chte J en De plechtige overdracl alle souvereiniteit is geschied... jjk- tat Een nieuw hoofdstc Buiten, op de Dam, staan d duizenden. De zon is door de ne vels heengebroken. Hel schittert het koper van de marinierskapel, als een muur staan de matrozen. De auto's der diplomaten rijden voor. Een cavalcade van motor rijders begeleidt de wagen van de Minister-president van het Ko ninkrijk der Nederlanden, een zelfde escorte rijdt voor de auto van Drs. Hatta. Wanneer deze op de trappen van het paleis ver schijnt. gaat gejuich op uit het publiek. De muziek speelt het In donesia Raja, een groep daar er gens tussen de menigte zingt het enthousiast mee. Een Indonesische dame biedt Hatta bloemen aan n merkwaardig-symbolische daad. Want het zijn tulpen van Hol landse bodem, in de rood-witte kleuren van de Republiek. Hoog boven de hoofden dreunt de zang der machtige motoren van een zilverglanzende KLM- vogel. In de verte, van het nog nevelig-wazige Y antwoordt de dreunende bas van de stoomfluit, daar, waar de trotse Indië-vaar- ders liggen gemeerd. Neen, het boek van Neerlands grootheid is niet dichtgeslagen in dit morgen uur. Een nieuw hoofdstuk is be gonnen. Op een nieuwe basis gaan we verder, nieuwe moge lijkheden zullen worden gezocht en benut. Eendrachtig geschaard rond de menselijk-grote figuur van Koningin Juliana, Hoofd van de Unie, die Nederland en Indo nesië verbindt, zullen Nederlan ders en Indonesiërs de geschiede nis gaan schrijven van een tijd perk, dat roem en eer, maar bo venal vrede en welvaart, kan brengen aan beide volken uitgesproken door Hare Majesteit de Koningin bij de plechtige overdracht der souvereiniteL over Indonesië, op 27 December 1949, te Amsterdam. De aanvaarding van haar souvereiniteit door de jonge staat, de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië, alsmede het afstand doen daarvan door het Koninkrijk der Nederlanden, en het aangaan van een Unie, is één van de meest aangrijpende en ingrijpende gebeurtenissen van deze tijddie aangrijpt enerzijds door de onnatuurlijkheid van een verloop als dit, en anderzijds doordat nooit duidelijker naar voren is gekomen de diepe sympathie der beide volken voor elkaar. Niet langer staan wij gedeeltelijk tegenover elkander. Wij zijn nu naast elkaar gaan staan, hoezeer ook geschonden en ge scheurd en vol van de lidtekens van wrok en spijt. Deze documenten vertegenwoordigen een resultaat, dat in beide landen langs democratische weg tot stand is gekomen. Beide landen voelen zich sterk en veerkrachtig genoeg om een nieuw begin te maken, in een samengaan van Oost en West. De verwonderde wereld ziet dit aan, en constateert, dat, hier en thans, door deze beide landen, haar diepste begeren, haar vredeswil wordt verwezenlijkt. Wij vertrouwen voor de toekomst op al die goede en ware elementen van wat voor overtuiging ook, uit beide volkeren, zoals die op deze aarde nog steeds de pioniers voor betere tijden gebleken zijnzij het ook dat die soms tijdelijk worden miskend, en zelfs soms elkaar aanvankelijk niet vinden. Onmeetbaar groot is de voldoening van een volk, dat zijn vrijheid verwezenlijkt ziet hoe immens zwaar de taak ook is, die deze jonge natie zich op de schouders tilt. In Neder land slaat men dat met bezorgdheid gade. Maar op dit ogen blik en op deze plaats wil ik uitdrukkelijk constateren, dat in Nederland iedereen met het beginsel van overdracht der sou vereiniteit instemt. En ik doe een beroep op allen loyaal in het nieuwe bestel mee te werken. Nederland staat tot helpen klaar, zodra en wanneer Indonesië daarom vraagt. Er spruit hier hulpvaardigheid voort uit een diepgewortelde verbondenheid. Het is een voorrecht, deze daad van overdracht der souve reiniteit te verrichten, tegenover de geschiedenis, of beter ge zegd voor het aangezicht Gods, Die weet, waarom dit samen gaan in vrijheid niet eerder en ook niet iater werd bereikt, en Die het falen kent der generaties, maar Die óók ziet, of wij kunnen dienen in het Plan voor de gang der mensheid. Moge dit thans zo zijn.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1949 | | pagina 1