fy Er worden 18 woningen gebouwd Leo Lorre helpen Ridder Radbout ^#1.' s UW BLAD 6 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 20 MAART 1950 6 Gemeenteraad SPRANG-CAPELLE DE „ECHO" OOK Discussies rond de burgemeesierswoning In zijn vergadering van Vrijdagavond heeft de raad van Sprang-Capelle over verschillende punten uitge breide discussies gevoerd, met name over het be schikbaar stellen van grond voor een christelijke kleu terschool te Sprang, over de ambtswoning van de burgemeester en over de plannen voor de bouw van woningen. In alle gevallen werd tenslotte echter het voorstel van B. en W., resp. het voorstel van de voorzitter, aanvaard. Het voornaamste hierbij is wel dat de gemeente Sprang-Capelle weer 18 woningen rijker wordt. De grond voor de Kleuterschool. Na de opening werden de notu len van de twee vorige vergade ringen ongewijzigd vastgesteld, de ingekomen stukken voor kennis geving aangenomen en de raad ging zonder meer accoord met het voorstel van B. en W. om aan het gemeentepersoneel de 5 loonsverhoging toe te kennen. Bij punt 4 (zie ons nummer van j.l. Vrijdag) merkte de heer Ge- nuit op, dat uit het prae-advies van B. en W. niet was gebleken dat B. en W. de voorwaarde had den gesteld, dat er in het bestuur van de stichting „Kleuterschool een vertegenwoordiger van de ge meente en een neutrale zitting moesten hebben. Hij kon zich voorstellen dat het schoolbestuur deze voorwaarde niet kon aan vaarden. Dat had ook de voor zitter de vorige vergadering ge zegd. De heer Genuit had daar om gemeend het toen aan B. en W. te kunnen overlaten, temeer waar de bedoeling van de raad bekend was. Daarbij was er vol gens de toelichting van de voor zitter in een vorige vergadering met het schoolbestuur overeen stemming bereikt, om een kerke lijk Gereformeerde op te nemen. Daarom had de heer Genuit ge dacht dat de voorwaarde een neu trale vertegenwoordiger in het be stuur op te nemen niet gesteld zou zijn. Hij zou er prijs op stellen als de raad alsnog de grond in erf pacht zou geven en daarbij de wens zou uitspreken dat men in het belang der gemeente tot sa menwerking zou komen. De voorzitter antwoordde dat de zaak met het volledige school bestuur was besproken. Inderdaad had hij gezegd dat het bestuur van een christelijke school wel liever geen overheidstoezicht zou hebben. Maar hij had ook gezegd dat in zakelijke kwesties het be stuur van de kleuterschool moest aangevuld worden met een ver tegenwoordiger van de gemeente. In zuiver schoolzaken zou er niet aan de rechten getornd worden. De Hervormden waren toch in de meerderheid, maar andersdenken den konden dan een woord mee spreken. De school kreeg een niet onbelangrijk bedrag subsidie van de gemeente, het was dus een al gemeen belang. De heer Genuit zei dat hij het persoonlijk zeer op prijs zou stel len als er een gezamenlijke kleu terschool zou komen. Maar een schoolbestuur had toch het recht zelf het bestuur samen te stellen. De heer Winkelman zette uit een dat de kleuterschool ter hand was genomen door het bestuur der lagere school. Maar B. en W. waren er voor dat die geëxploi teerd zou worden door een aparte stichting. In het bestuur van 9 man zouden 6 hervormden zitting hebben, 1 gereformeerde, 1 neu trale en 1 vertegenwoordiger van het gemeentebestuur. B. en W. meenden dat er geen bezwaar te gen was. Nu bleek tot hun grote verwondering dat de zaak niet be grepen was. Bij een aparte stich ting zou geen verwarring ont staan tussen lagere school en kleuterschool en bovendien zouden bij de stichtingsacte alle voor waarden vastgelegd worden. De heer de Bas sloot zich aan bij de zienswijze van B. en W. De heer Timmermans vroeg of de kleuterschool nu vast liep op die stichting. Maar de voorzitter merkte op dat het schoolbestuur de grond altijd zou kunnen kopen, wat echter aanmerkelijk duurder zou zijn; voor de erfpacht was er de voorwaarde bij gesteld dat er een vertegenwoordiger van de ge meente in het bestuur zitting zou hebben. Anders zou de grond niet in erfpacht worden gegeven of niet beneden de kostende prijs. Dat hing van het gemeentebestuur en de raad af. De heer Timmer mans zag in ieder geval niet graag dat het hierop zou afstuiten, waar op de voorzitter opmerkte dat nu het woord was aan het schoolbe stuur. De heer Kuijsten meende dat er verschil was tussen lagere school en kleuterschool. Als voor de kleuterschool subsidie werd ge vraagd, moest men verwachten dat de gemeente zeggenschap zou wil len. De gemeente was niet ver plicht subsidie te geven. Hij vroeg zich af of het schoolbestuur wel de consequenties van afwijzing zag, anders wilde hij het punt tot een volgende vergadering laten rusten voor nader overleg. De voorzitter antwoordde hierop dat de zaak in de vergadering van B. en W. met 't schoolbestuur over duidelijk naar voren was gebracht en dat allen zeer tevreden waren. De heer Genuit betreurde het dat men tot nu toe -niet tot sa menwerking was kunnen komen.- Als er een vereniging „Chr. Kleu terschool" werd opgericht was een stichting overbodig. Overigens merkte hij tegenover de heer Kuijsten op dat er een wettelijke derwijs in voorbereiding was, wat door de voorzitter wordt beves tigd. De heer Kraak dacht dat als in de stichting alleen hervormden zitting zouden hebben, dat dan de gereformeerden ook een school zouden kunnen gaan stichten, wat hun goed recht was. Daarom wil de hij ook anderen in het stich tingsbestuur vertegenwoordigd zien. De heer Ros zag als doel, een samenwerking tussen hervormden en gereformeerden. Nu de grond in erfpacht werd gegeven moesten er ook een vertegenwoordiger van de gemeente en van de neutralen in het bestuur zitting hebben en dit achtte hij niet op zijn plaats. Wilde men een christelijke school maken dan was het onmogelijk dat iemand met een neutrale le vensopvatting zitting had. Iemand van de gemeente vond hij over bodig. Als de school om subsidie kwam moest zij toch een begroting overleggen. De heer Kraak zegt dat hij met een neutrale een buitenstaander heeft bedoeld en de voorzitter merkte op dat het nu al was voor gekomen dat op de rekening van de lagere school posten van de bewaarschool voorkwamen. Een aparte stichting was dus wel no dig. Maar hij vond dat er genoeg over gezegd was, en nadat de heer Genuit zijn voorstel om de grond toch in erfpacht te geven had in getrokken, omdat er nog geen ver eniging bestond, ging de raad met het voorstel van B. en W. ac coord. Bij punt 5 vroeg de heer Kraak welk bedrag de fok- en controle vereniging het vorig jaar had ge kregen. Geen, antwoordde de voorzitter, want toen had ze een sluitende begroting en werd het toegekende subsidie door Ged. Staten niet goedgekeurd. Dan vond de heer Kraak dat de boe ren die gulden per koe best zelf konden betalen. Voor kleine boe ren was dat maar 2 of 3 per jaar, voor grote 15 of 20. Het was toch voor hun eigen veesta pel, dat mochten ze toch wel zelf opbrengen voor hun vee. De heer Timmermans merkte daartegen op dat de boeren al een flinke bijdrage moesten beta len. Nu had de vereniging een zelfstandig controlestation en dat bracht grote kosten met zich mee. De heer Maijers zei dat wat de heer Kraak opmerkte wat betreft de grote boeren wel juist was. Maar het ging in verenigingsver band en daar profiteerden de klei ne boeren ook van. De heer Kraak merkte weer op dat de subsidie helemaal ten, goede kwam aan de boer. Daar door verbeterden ze het vetge halte en zo ook hun inkomen. De heer Maijers vestigde de aan dacht op de kwaliteit van het Friese vee. Het was nodig dat ook Brabant in dit opzicht naar voren kwam. Nu was het nog in het beginstadium, later was de subsidie misschien niet meer no dig. Ook de heer Timmermans zei nog eens dat het begin grote kosten met zich meebracht. Ook de voorzitter zei nog dat de boe ren zelf al een hoog bedrag per koe aan de vereniging betaalden. De heer Kuijsten achtte dit van even groot belang als vestiging van industrie. Dit diende even goed het algemeen belang en de belangen der gemeente waren voornamer dan individuele be langen. Friesland was bekend om zijn vee, ook in de streek rond Gilze-Rijen al. Ook Sprang moest in dit opzicht vooruit gaan. De heer Dekkers onderstreepte deze woorden. De industrialisatie was van belang, maar de landbouw mocht niet achteraan komen. De heer Kraak zei nog dat hij niet wist dat de boeren zelf al zon hoog bedrag betaalden en dartron gingen allen met 't voor stel van B. en W. accoord. Over punt 6 wilde de voorzit ter niet veel zeggen. De vorige vergadering was het van de agen da afgevoerd op voorstel van dc heer Winkelman. In de laatste vergadering van B. en W. had de heer Maijers zich tegen het voorstel verklaard en de heer Winkelman had zijn houding nog moeten bepalen. Die zei nu dat sommige punten van de rekening plausibel waren, andere voor dis cussie vatbaar. In het begin had men er wantrouwig tegenover ge staan, misschien ten onrechte. Maar hij meende dat alle moei lijkheden opgelost zouden zijn als er een raadscommissie benoemd zou worden om de zaak te onder zoeken. Hetgeen hij dan ook voorstelde. Maar de voorzitter achtte het niet de moeite waard. De heer Maijers betoogde dat het niet over wantrouwen ging en hij vond dat het onderzoek door moest gaan. Anders werd er wantrouwen gewekt. De heer Dekkers merkte op dat de kwestie van de bellewa gen zo mooi was opgelost door een onderzoek. Dit geval was ook voorwerp van discussie ge weest, vooral achter de kachel. Door een onderzoek kon de zaak tot klaarheid worden gebracht. De voorz. evenwel zag er het nut niet van in. De heer Timmermans vond het cok overbodig dat over zo'n zaak zo lang gediscussieerd werd. De heer Ros stelde voor dat de heren die de rekening hadden onderzocht, zouden zeggen waar aan ze twijfelden. Dan was het niet nodig een commissie te be noemen. Hij zag er geen bezwaar tegen. De heer Winkelman antwoord de dat het niet over bezwaren ging. Er was over gediscussieerd in de gemeenteraad. Hij vond dat hij door zijn voorstel blijk gaf van goede wil. Dan was alle ge heimzinnigheid van de zaak af. Maar de heer Ros zei dat de rekening ter tafel was gebracht en dat de hele gemeente wist hoe de zaak zat. De som was zuiver verantwoord. De kwestie was eigenlijk dat de zaak niet van te voren door de raad was behan deld. Nu ging het er over of de raad zijn goedkeuring wil de geven. Ook de heer de Bas betoogde dat er vorige vergadering, 30 Dec., geen bezwaar was gemaakt tegen de rekening, maar zowel de heer Oerlemans als de heer Winkelman waren er tegen ge weest. dat de raad voor een fait accompli was gesteld. De heer Kuijsten achtte het ar gument van de heer de Bas juist. Maar door het voorstel van de heer Winkelman was hij de zaak zo gaan zien dat hij er aanleiding in vond om de zienswijze van deze te delen. Wat de heer Ros over de cijfers zei, hij vond dat sommige dingen wantrouwen wekten en hij haalde als voor beeld aan dat in een nieuw huis de keldertrap al direct moest her steld worden. De heer de Bas zou met het voorstel accoord gaan als dit ar gument op 30 December ook naar voren was gebracht. De voorz. merkte op dat de raad stemde zonder ruggespraak met het publiek of wie ook. Het publiek zei zoveel. Als de raad zich alles aan moest trekken wat er gezegd werd kon hij wel iede re avond van 7 tot 11 vergade ren. Dat er vorige vergadering geen aanmerking was gemaakt op de rekening, kwam, zei de heer Dekkers, omdat de mededeling zo plotseling was gekomen. De heer Winkelman verduide lijkte tegenover de heer Kraak, dat hij in de vorige vergadering alleen de woorden van de heer Oerlemans had aangehaald. Wethouder Maijers was het met de voorz. eens dat de raad zich niets moest gelegen laten liggen aan de praatjes van het publiek. Maar hij was het er niet mee eens dat een woning van 1948 nog niet was afgerekend. Waartegen de voorz. opmerkte dat in de vorige vergadering van B. en W. nog ter sprake was geweest dat er woningen van 1946 nog niet afgerekend waren. En daar was de heer Maijers toch ook bij geweest. De heer Genuit achtte zo'n klein bedrag niet de moeite waard om zoveel woorden over vuil te maken. De heer Winkelman hield vol dat alle bezwaren opgelost zou den zijn als een raadscommissie rapport uitbracht. De heer de Bas vroeg of de heer Winkelman de raad daartoe voldoende des kundig achtte, wat de heer Win kelman bevestigde. De voorz. beaamde dat het voorstel van de heer Winkel man formeel niet incorrect was, maar het ging hem vervelen over zo'n bedrag zo'n drukte te ma ken. De heer Kraak merkte op dat de man in de straat zei dat de raad van Sprang-Capelle zich be lachelijk maakte over die 500. Ten overvloede las de voor zitter dan nog het lijstje van ver beteringen vooreen brieven- kastje, een voorziening aan de schoorsteen, de keldertrap, een garagedeur, perfora-ijzer, een paar kasten, een rooster, boord en een kolenhok. En omdat zijn voorstel het verst strekkend was, kwam dit het eerst in stemming. Voor waren de heren Ros, Tim mermans, Vos, de Bas, Kraak en Genuit, tegen de heren Kuijsten, Oerlemans, Dekkers, Winkelman en Maijers. Het was dus aange nomen met 6 tegen 5 stemmen. Met punt 7 ging de raad zon der meer accoord. Bij punt 8 gaven B. en W. het volgende prae-advies De kosten van het herstellen der havenbeschoeiïng te Capelle bedragen in totaal 7.992.42, terwijl geraamd was 10.000.—, zodat dit project 2007.58 bin nen de begroting is gebleven. Het uitbaggeren der havens, waarvoor geraamd was 6000, zou bij uitvoering van de voor genomen werkzaamheden rond 7000 gekost hebben meer en minder werk inbegrepen zodat beide projecten tezamen binnen de oorspronkelijke begro ting zouden zijn gebleven. Even wel bleek bij baggering in de Labbegatse haven, dat het, wil de de thans in uitvoering zijnde baggering enig effect sorteren, noodzakelijk was de baggering verder uit te strekken. Aangezien de aannemer met zijn materialen reeds ter plaatse aanwezig was, bood hij aan de meerdere werkzaamheden tegen een verlaagd tarief uit te voeren. Thans heeft het gehele project baggeren der havens 1949 9486 gekost, zodat de oor spronkelijke begroting voor beide projecten met 1478.42 dient te worden verhoogd. Burgemeester en Wethouders stellen voor de be groting dienst 1949 in die zin te wijzigen. De heer de Bas merkte op dat' de raad 24 Maart 1949 een be drag van 6000 had gevoteerd voor de uitbaggering der havens. Het was hem niet bekend dat dit bedrag verhoogd was. Toch was het 9500 geworden. Hij was overtuigd van de urgentie van het uitbaggeren en meende wel dat het gemeentebelang was dat het gebeurd was, maar 3500 meer vond hij toch wel erg hoog. Waarom was er in de vergade ring van 30 December dan zo veel gesproken over 500, waar van de urgentie toch erkend werd. Hij had dat willen vragen, maar was het inmiddels bij het vorige punt te weten gekomen. De heer Genuit vroeg zich af of het niet mogelijk was geweest een spoedeisende vergadering bij een te roepen. Vorige week was dat toch ook gebeurd. De voorz. merkte op dat bij geldleningen vaak veel haast was, omdat het geld niet renteloos kon blijven liggen. Tot de heer de Bas zei hij dat de aannemer nog in de haven lag. De kosten van uitbaggeren bedroegen 2 per m3. De aan nemer bood nu aan om het nog voor 1 per m3 te doen. Voor deze aanbieding waren B. en W. gezwicht. De heer Genuit meende dat de voorz. hem niet goed had be grepen. Hij vroeg waarom ook voor dit geval geen spoedeisende vergadering was bijeengeroepen. Daar kon de voorz. alleen op antwoorden dat het onder zijn presidium nog nooit de gewoonte was geweest. Naar aanleiding van de woor den van de heer de Bas zette Wethouder Winkelman uiteen dat op de uitvoering in de andere haven een gunstig saldo was ver kregen. Hij gaf toe dat uitbagge ren een moeilijk en glibberig werk was en moeilijk van buiten te bekijken. In het vorige college van B. en W. en de vorige raad was nu eenmaal besloten om het zo te doen en dit college wilde niet de besluiten van het vorige tegenwerken. Maar hij vond dat het aanbeveling verdiende een al gemene som vast te stellen voor het uitbaggeren en niet per m3 aan te besteden. De heer de Bas was er zich van bewust dat het voor buiten staanders een moeilijke kwestie was. Maar. hij vond het niet pret tig dat de fractie van de heer Winkelman over 495 zo bezig bleef tegenover een totaal bedrag van 34000, terwijl het hier ging om 3500 op een bedrug van 6000. De heer Oerlemans betoogde dat het werk aan de haven afge werkt moest worden. Het ging hier niet om een persoonlijk be lang, bij het huis van de burge meester wel. Hetgeen deze perti nent ontkende. Maar dit achtte de heer Oerlemans het grote ver schil. De heer Oerlemans zei dat het hier niet ging om 3500, maar om 1400, waarmee de andere kant 't blijkbaar niet eens was. Het was in ieder geval noodzakelijk. De heer Maijers had de conse quentie van zijn toestemming niet begrepen toen hem daarom ge vraagd was en kreeg nu de indruk er tussengelopen te zijn. Maar de voorzitter vond dat de heer Maijers er niet tussengelopen was, maar zijn verstand niet had gebruikt of de draagwijdte van het besluit niet had overzien. De heer Kraak was in ieder geval van mening dat B. en W. niet het recht hadden het bedrag te voteren. Bij de woorden van de heer Oerlemans had hij de aap uit de mouw zien komen het ging er over dat 't het huis voor de burgemeester was. De heer Ros zag hier bevestigd wat hij in de vorige vergadering had gezegd: het ging er juist over dat burgemeester bmit in het huis woonde. Hetgeen de heer Maijers ontkende. Maar de voorz. merkte op dat er van 5804 inwoners van de gemeente er geen 4 waren die niet wisten waar het om ging. Hiermee sloot hij de discussie. Met het voorstel van B. en W. ging de raad accoord. Punt 9 was een voorstel van B. en W. tot wijziging van de Bopwverordening der gemeente Sprang-Capelle. Volgens 't prae- advies waren aan de gemeente 18 woningen toegewezen, te stichten in het kader van de z.g. woning bouw met verminderde rijksbij drage. De in de bouwplannen voorgestelde verdieping-hoogte was in strijd met de bouwveror dening, reden waarom deze ver ordening gewijzigd moest wor den. De minimum hoogte kwam van 2.70 op 2.60 m. De raad ging hier zonder meer mee ac coord. Punt 10 was een voorstel van B. en W. tot aanvrage van de rijksbijdrage voor het sub 9 ge noemde woningcomplex, over eenkomstig de bepalingen van de „Beschikking verminderde bijdra gen Woningbouw 1950". Het prae-advies bij dit punt luidde Ten behoeve van het sub 9 bedoelde woningcomplex is het noodzakelijk de desbetreffende rijksbijdrage aan te vragen, zon der de toekenning waarvan het uiteraard geen zin heeft tot stichting van het romplex over te gaan. Door enige ondergeschikte wij zigingen in het bouwplan aan te brengen komt de gem. Sprang- Capelle thans in aanmerking voor een rijksbijdrage van 120 per jaar, per woning. Bij een huur van rond 5.~~ zal met genoemde bijdrage een sluitende exploitatie worden ver kregen. Derhalve stellen B. en W. u voor bedoelde aanvrage in te dienen. De heer Genuit was verblijd dat de gemeente de gelegenheid had 18 woningen te bouwen. Maar hij had gehoord dat ook de plaatselijke aannemers plannen hadden opgesteld en hij vroeg hierover inlichtingen. De voorz. bevestigde dat de gemeente weer gelukkig uit de bus was gekomen. Van de West- Brabantse gemeenten die een plan hadden ingediend was alleen dat van Sprang-Capelle goedge keurd. Na de vorige vergadering had den B. en W. een brief ontvan gen van de plaatselijke aanne mers dat ze graag wilden mee doen aan de goedkope woning bouw. Onmiddellijk hadden B. en W. hen uitgenodigd plannen te ma ken en ze hadden er hun spijt over uitgesproken dat deze aan nemers niet het initiatief hadden genomen. De aannemers hadden plannen gemaakt. De nu toege stane woningen kostten 7100. Die van de aannemers zouden beneden 7400 blijven. B. en W. moesten echter het juiste bedrag weten voor ze de plannen kon den voorleggen aan de minister. De aannemers wilden echter voor elkaar niet weten voor welk be drag ze ae woningen konden bou wen. ür kon dus geen expliciete opzet gemaakt woruen. 'JLoch wa ren de plannen naar den Bosch gestuurd, ue voorzitter had er zich van vergewist ot ze ook goed waren en er bleken nog verschil lende fouten aan te kleven, loen had hij aan de firma Stok en V is- ker gevraagd ot zij de plaatselij ke aannemers wilden inschakelen en zij was daartoe bereid. De heer Winkelman vroeg of de goedkeuring alleen van toepas sing was op de plannen van Stolk b Visker ot dat het een toewij zing in het algemeen was. Uit de briet van het Woningbureau bleek dat dit plan was goedgekeurd. Dan vroeg de heer Winkelman ot het plan van de plaatselijke aan nemers was afgekeurd, hetgeen de voorz. bevestigde, üf het niet ge corrigeerd kon worden, vroeg tie heer Winkelman vervolgens, maar de voorzitter ontraadde sterk het daarop aan te laten komen. De heer de Bas had ook graag de plaatselijke aannemers willen inschakelen, maar hij vond dat de gemeentebelangen voor de belan gen der aannemers gingen. Daar om was hij voor het voorstel van B. en W. De heer Oerlemans vond dat B. en W. van de gewone lijn va ren afgeweken. Altijd werden een aantal aannemers gevraagd. De voorzitter achtte deze zienswijze onjuist. Dit was een eigen plan van Stolk Visker, daarna wa ren de plaatselijke aannemers ge komen. Maar de heer Oerlemans gaf dit niet toe en de voorzitter gaf het op te trachten hem te overtuigen. De heer Ros sprak zijn verheugenis uit over het plan. De heer Winkelman merkte op dat Stolk Visker met een eigen plan was gekomen, ook de plaat selijke aannemers. Hij hoopte slechts dat deze laatsten spoedig met een geschikt plan zouden ko men. De heer de Bas had daar niets op tegen als ze maar op tijd waren, maar men mocht deze kans niet laten schieten. De voorzitter zei dat het plan van de aanne mers was afgekeurd en hij was bang dat binnen een maand geen nieuw plan zou zijn uitgewerkt en goedgekeurd door alle instanties. Hij meende dat de raad het niet moest riskeren. En hoewel men bet jammer vond voor de plaat selijke aannemers ging de raad met het voorstel van B. en W. ac coord. De voorzitter had vervolgens nog een schrijven van de heer Rosenbrand wonende op A 352 met een verzoek om aansluiting op de waterleiding. Het huis stond ongeveer 60 m van de openbare weg. De gemeente kon de eige naar niet verplichten waterleiding aan te leggen en vrijwillig deed hij het niet. Misschien was' het mogelijk dat de gemeente in de kosten van 245 zou bijdragen. De voorzitter waarschuwde ech ter dat er consequenties aan vast konden zitten. Zowel de heer Kuijsten als de heer Kraak waren er voor, omdat bedoelde persoon zijn water moest putten uit een put aan de rand van een wei. In verband met de koeien die daar liepen achtten zij het niet verantwoord om hem op dit water aangewezen te laten. Er werd besloten het punt aan te houden tot de volgende vergade ring en het water te laten onder zoeken. Twee bewoners van de Mest put vroegen aansluiting op het electrisch net. Daar de kosten voor samen maar 10 bedroegen, had er niemand iets op tegen dit door de gemeente te laten doen. Bij de rondvraag was een vraag gesteld over de Rattenhoek, die er weinig fraai uitzag. De eige naar wilde de grond echter niel aan de gemeente verkopen. Hel was anders de bedoeling geweest er grond te laten storten en bo men te planten. De eigenaar was nu wel bereid hier bomen te plan ten als de gemeente er grond zou storten van afgestoken wegen. De heer de Bas had er niet veel op tegen en wethouder Winkel man had het bezwaar dat de transportkosten van de grond erg hoog zouden worden. De grond zou bovendien in waarde stijgen. De heer de Bas stelde daarom voor de man zelf voor het ver voer te laten zorgen, waarmee allen accoord gingen. De heer Dekkers vroeg of er van de binnenhaven geen plant soentje was te maken. Maar de gemeente had daar geen zeggen schap over, zei de voorz. Voor de oorlog had men alle bewoners op één na er toe kunnen bewegen een bloementuintje aan te leggen, maar onder de oorlog was dat allemaal veranderd in groenten. De gemeente kon proberen de grond over te nemen. 1;- Copyright Ramad Preu „Zo Jonker, bent U daar weert" zei de lansknecht beleefd, „ja, ik herinner me U nog toen de torenwachter onder een varken spartelde dat schrok van uic vreemde stoom/iets." Leo was ai over de schrik heen en lachte hartelijk. „Ja," zei hij, „Lorre en ik iijn er weer èn hier zweeg hij veelbcleckenend en deed een greep in zijn broekzak „èn we brengen de perkamentrol mee van Ridder Radoout." Triomfantelijk wipte hij over de putrand en begon zijn parachute los te maken. „We hebben nu weer vaste grond onder de voeten. Lorre, dat is ook wat waard." Zijn papegaaienvriend gnuifde: „Och, ik vond het in de lucht zo gek nog niet. Dan kom je zeker niet van die mensen tegen, die zo erg langzaam zijn en niet weten hoe ze vlug een ladder moeten opklimmen." De torenwachter hoorde deze duidelijke steek onder water en sloof op: „Verve lend beest! Heb j ij me soms geprikt, terwijl ik mij haastte om Jonker Leo te reddenT Ik zal het aan den riddci vertellen, hoorl" Lorre ontplofte zo wat. KlikspaanI Iemand moet zgn eigen boontjes kunnen doppen, vu lip een man he'en." Dit tiet de torenwach ter zich zo maar niet zeggen en er zon een grote woordens' r\jd ontbrand zgn. indien hij in zijn drift met in de stukge slagen eieren trapte Plof! daar gleed ie onderuit en zat midden in de eierschalen „Albcrtus! help!" gilde de torenwachter luidkeels. (Wordt vervolgd Ook de heer Kuijsten had nog iets over vuilnishopen, in de Hei- straat en in Capelle. lilj vroeg daarvoor de aandacht van de voorzitter als hootd van de poli tie. Hij achtte deze toestand onge wenst voor de volksgezondheid en wilde er een eind aan maken. De voorzitter deelde mee dat het verboden was daar vuil te storten. Hij-sprak er bijna iedere week over met de groepscomman dant en er werd steeds op gelet. Dan stelde de heer Kuijsten nog een vraag van de volgende inhoud: De viering van de Nationale Herdenkingsdag op 5 Mei staat weer voor de deur. Enkele jaren zijn weer voorbijgesneld sinds dat grootste feit in de geschiedenis van ons volksleven van deze eeuw heeft plaats gehad. Terecht heeft de regering, om deze gebeur tenis bij het volk levendig te hou den ek jaar opnieuw de 5e Mei als nationale herdenkingsdag aan gewezen. Ook in onze gemeente is deze dag telken jaren niet on opgemerkt voorbijgegaan. Elk jaar opnieuw hebben een groep ingezetenen of de verschillende Oranjeverenigingen het initiatief tot de viering van het bevrijdings feest op zich genomen en wij moeten dit zeer op prijs stellen. Toch acht ik het de plicht van de overheid, in dit geval de Ge meenteraad, om ook hierin het hunne bij te dragen, ja zelfs om zonodig hierin leiding te geven. De bevrijding is niet zoals het regenwater zo maar uit de lucht komen vallen. Nee, deze bevrij ding heeft offers, zeer veel offers gekost. Talrijke ingezetenen heb ben bij die bevrijding hun leven moeten laten en een onzer heeft deze bevrijding geheel vrijwillig met zijn bloed gekocht. Aan de grootste strijd die ons volk gekend heeft, is de naam van Jan de Rooij onlosmakelijk verbonden, even goed en even sterk als deze naam op zijn beurt verbonden is aan Sprang-Capelle. Nu zijn wij geen mensen, die zich bezig hou den met heldenverering. Maar bo ven Sprang-Capelle staat de naam van Jan de Rooij, als een teken van nauwgezette plichtsbetrach ting en offervaardigheid, als een voorbeeld voor het gaande en ko mende geslacht. Op ons rust de taak om dit voorbeeld levendig te houden en daarvoor gaat aan elke 5e Mei de 4e Mei vooraf, een dag om te gedenken de prijs die voor de bevrijding werd betaald. Overal in den lande trekken op deze dag de mensen op naar de historische plaatsen om in stilte enkele ogenblikken gezamenlijk te overdenken, wat zij, die vielen, voor ons, die achterbleven, heb ben gedaan, om het voornemen te maken, om in deze chaotische wereld te trachten hun voetsporen te volgen. De bevrijding van ons land heeft voor velen grote teleurstel lingen met zich mede gebracht. De grootste teleurstelling zou echter zijn, dat wij deze mannen en vrou wen zouden vergeten. Zo is het ook een grote teleur stelling, dat aan Jan de Rooij nog steeds niet die ere is gegeven, die hem toekomt en dat het vorig jaar de viering van de 4e Mei niet ten volle heeft plaats gehad. Om een herhaling hiervan te voorkomen heb ik gemeend van deze rondvraag gebruik te moeten maken en U allen de vraag voor te leggen: Wat is de overheid, in deze de Gemeenteraad, van plan met de herdenking van de 4e en 5e Mei a.s. Opdat men niet ver- getel De voorzitter was het niet eens met de heer Kuijsten dat dit een taak van de overheid was, hij was er zelfs tegen. De overheid kon hoogstens drang uitoefenen, anders werd het gedwongen fraai igheid. Ook in andere gemeenten werden dergelijke zaken overgela ten aan de oranjevereniging of een vereniging van plaatselijk belang. Anders kwam er iets als een „Hel- dengedenktag", wat voorkomen moest worden. Het moest voort komen uit de behoefte. Bovendien leende het dorp zich niet voor herdenkingsplechtigheden zonder dat er iets bijzonders te doen was. In dit verband kon de voorzit ter meedelen dat hij de volgende week naar Amsterdam moest voor het monument van Jan de Rooij. De architect ir. v. d. Laan was klaar en had zijn ontwerp doorgestuurd aan de beeldhouwer Carasso, die zijn beeldhouwwerk naar dit ontwerp moest richten. Het was niet de bedoeling van de heer Kuijsten dat het gemeen tebestuur zou gaan organiseren, maar hij vond het niet juist dat vorig jaar de doden niet waren herdacht. Hij vroeg of het ge meentebestuur geen suggestie kon doen aan de Oranjevereniging om zich niet te bepalen tot de feest viering op 5 Mei. Hoewel de voorzitter vond dat een stille tocht niet geschikt was, omdat veel mensen zich hiervoor geneerden, waarmee de raad het wel eens was, werd toch besloten aan de oranjevereniging een sug gestie te doen. Hiermee was de openbare ver gadering ten einde en de voorzit ter sloot met gebed. De raad bleef hierna in geheime zitting bijeen, waarin de heer van Oijen van de Planologische Dienst het ontworpen uitbreidingsplan voor de gemeente toelichtte.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1950 | | pagina 6