Waalwijkse en Langsiraaise Courani ORGANISEER EEN VERGADERING!! Belasting-moeilijkheden. Nederland industrialiseert. BEGRIP VAN EUROPESE Economische samenwerking I>e edele luiid- EN NU enkele indrukken ▼an de industriali satie - pers -excursie. Tentoonstelling in Eindhoven HULP AAN GEREPATRIËERDEN. VRIJDAG 20 OCTOBER 1950 Uitgever Waalwij kse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN DE ECHO Wl HEI ZUIDEN 73e JAARGANG No. 85 Abonnement 15 cent per week 1.95 per kwartaal 2.25 franco p.p Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. OPGERICHT 1873. BureauxGROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66. TEL.-ADRES „ECHO". Industrialisatie: ziedaar een begrip, dat de laatste jaren in Nederland in het middelpunt der belangstelling staat. We lezen dat woord op affiches, in brochures, in kranten artikelen en we horen het in talloze redevoeringen, radio causerieën en gesprekken. En: het is noodzakelijk, dat dit begrip leeft in alle lagen der Nederlandse bevolking, zowel ten plattelande als in de grote steden, want ons gehele volk is zeer nauw betrokken bij de resultaten van de industriali satie. Vandaar dat op uitnodiging van de Minister van Econo mische Zaken de vorige week een grootse excursie is geor ganiseerd door geheel ons land om persvertegenwoordi gers en via hen het Neder landse volk in de gelegen heid te stellen kennis te ne men van wat op dit gebied is bereikt en wat nog bereikt moet worden. In enkele arti kelen zullen enige indrukken van Uw verslaggevers, die deze excursie meemaakten, worden weergegeven. Waarom industrialisatie? Deze excursie wordt ge opend met een rede van de heer H. Oosterhuis, voorzitter van de ^Stichting van de Ar beid over de noodzaak van in dustrialisatie en over de gro te problemen, die het door voeren er van met zich mee brengt. Industrialisatie is: uitbrei ding en vernieuwing van de industrie. Dat is om twee re denen noodzakelijk. In de eer ste plaats om werkgelegenheid te scheppen voor de groeien de bevolking van Nederland. Tot 1 Juli 1953 zullen naar schatting 165.000 Nederlan ders een plaats moeten vin den in de industrie omdat an dere takken van bestaan zoals landbouw, handel en verkeer niet voldoende werkgelegen heid zullen bieden. Maar bovendien is indus trialisatie noodzakelijk voor 't sluitend maken van de Neder landse betalingsbalans, dus voor het handhaven van onze levensstandaard. Om dat te bereiken is nodig, dat de pro ductie wordt verhoogd. Op voering van de arbeidsproduc tiviteit aldus zei de heer Oosterhuis met nadruk is niet alleen een kwestie die samenhangt met de opvoering van de individuele prestatie van de arbeide»- Natuurlijk is ook dit nodig, maar het be grip arbeidsproductiviteit om vat ook de productiviteit van machinr-ü de keuze van de grondstoffen, de juiste plaats van vestiging, kortom de pro ductiviteit van de onderne mingen in haar geheel. De industrialisatie brengt allerlei vragen met zich mee. In de eerste plaats de vraag wie de initiatiefnemers bij een verdere industrialisatie moe ten zijn. Aan het initiatief van de zelfstandige ondernemer is nog altijd een belangrijke plaats toegekend. Soms is echter overheids-initiatief noodzakelijk, bijvoorbeeld in de'z.e. basis-industrieën. Ver der is daar de vraag: welke industrieën een levenskans hebben. Bij d° keuze van de industrieën moet er vooral op worden gelet aldus spreker dat verspillingen bij inves teringen worden voorkomen. Steeds zal ook de export positie in het oog moeten wor den gehouden. Scholing van arbeids krachten. Zeer belangrijk is de oplei ding van arbeidskrachten. Nog al te veel ouders menen dat hun kinderen alleen maar gelukkig kunnen zijn in ad ministratieve beroepen. Reeds nu is er echter een overvloed van administratie ve krachten, terwijl er aan technisch geschoold personeel grote behoefte bestaat. In verband hiermede is ook noodzakelijk een spreiding van arbeidskrachten omdat in sommige gebieden een teveel aan arbeidskrachten bestaat. En dit vraagstuk houdt weer direct verband met de wo ningnood. Met vereende krachten. Voor het oplossen van de vele problemen is nodig al dus besloot de heer Ooster huis zijn rede dat werk gevers en werknemers niet pietleuterig zijn, maar met vereende krachten samenwer ken om een hecht economisch fundament te leggen dat als basis kan dienen voor de so ciale politiek. Productie en welvaartspeil. Tijdens het diner dat de ex cursie besloot, heeft Z. E. Prof. v. d. Brink, Minister van Economische Zaken nog eens de nadruk gelegd op het verband dat bestaat tussen opvoering van de productie en het handhaven van het wel vaartspeil van het Nederland se volk. De mate waarin ons volk bereid is de consumptie laag te houden, bepaalt de mate van de investeringen. De investeringen moeten worden opgevoerd. En 't enige middel daartoe is: vergroting van de productie. De arbeids productiviteit moet worden vergroot. Het vraagstuk van de verlenging van de arbeids tijd zal ernstig moeten wor den overwogen. Verbetering van de organi satie der bedrijven is van gro te betekenis. De overheid heeft in deze een stimuleren de taak, maar de wil er toe moet in de eerste plaats aan wezig zijn bij industriëlen en arbeiders. Hoewel de mogelijkheden meer begrensd zijn dan enige tijd geleden, zeide de Minister zijn vertrouwen in de toe komst te hebben behouden, gezien de grote resultaten die tot nu toe zijn bereikt. Het feit dat practisch alle gerepa- triëerde militairen weer in 't bedrijfsleven een plaats kre gen, is aan die resultaten te danken. Tenslotte waarschuwde de Minister het Nederlandse volk, dat als het volgend jaar niet in het teken zal staan van de industrialisatie, het in het teken zal staan van een verlaging der consumptie. „Wij hebben de neiging om onze stellig reële moeilijkhe den van vandaag breed uit te meten; het zou echter onjuist zijn te denken dat dit in het verleden in beginsel anders was. Ik geloof, dat de vorige generaties van industriële on dernemers eveneens veel moeilijkheden hebben gekend. Principiëel zou men van een zekere overeenkomstigheid kunnen spreken; het verschil is alleen dit, dat thans de pro blematiek anders ligt door ge wijzigde omstandigheden. Als wij ons allen tot het ui terste inspannen, kunnen wij na beëindiging van het Mars hall-plan slagen, ook al ko men wij dan misschien net met de hakken over de sloot". Deze woorden van Dr. A. Winsemius, directeur-generaal voor de industrialisatie, gin gen ons telkens door 't hoofd bij de bezichtiging van ver schillende bedrijven tijdens de industrialisatie-persexcur sie vanwege het Ministerie van Economische Zaken. Bij het tempo, waarin deze excursie moest worden ge maakt, konden uiteraard niet dan betrekkelijk vluchtige in drukken van deze bedrijven worden medegenomen, maar werd nochtans een beeld ver kregen, dat déze verheugende positieve zekerheid gaf: on danks de vele en velerlei moeilijkheden, waarmede het bedrijfsleven ontegenzeglijk te kampen heeft, wordt er hard gewerkt, door onderne mers en door arbeiders van hoofd en hand; worden een energie en een doorzettings vermogen ontwikkeld, die ons met trots en respect kunnen vervullen. Onze nationale koopmans geest en ondernemingslust zijn, ondanks de zware slagen van de oorlog, levend geble ven; waar wegen geblokkeerd zijn geraakt, afzetgebieden verloren zijn gegaan of min der gunstige perspectieven zich zijn beginnen af te teke nen, is naar andere mogelijk heden gezocht en zijn deze in tal van gevallen ook gevon den. Intuïtie, beredeneerd in zicht, nijvere zin, dadendrift, durf, wil tot aanpakken en doorzetten zij blijken ge lukkig volop aanwezig en zij hebben zich gerealiseerd in 't scheppen van nieuwe bedrij ven, in uitbreiding en moder nisering van bestaande; in in voering van nieuwe en ver beterde werkmethoden; in aanpassing der technische ou tillage aan de eisen Van effi- ciëncy en arbeidsproductivi teit. De fabricage van nieuwe artikelen is ter hand geno men; nieuwe markten zijn verworven óf worden gezocht. Dit alles ging en gaat niet vanzelf; men heeft zich aan- zienliike investeringen moeten en willen getroosten met het nemen van risico's, die men wilde en dorst aanvaarden, omdat men mogelijkheden zag die zich zouden laten verwe zenlijken door ingespannen arbeid op basis van doelmati ge bedrijfsvoering. Groei en ontwikkeling als waarvan hier sprake is, hebben plaatsge vonden op een breed vlak van industriëel leven. Er is geen sprake geweest van oriënte ring in eenzijdige richting. Het is duidelijk, dat differen tiatie de grondslag van ons economisch leven verbreedt en eventuele nadelige gevol gen van conjunctuur-schom melingen kan inperken. De excursie kreeg voor de deelnemers een des te groter betekenis, omdat men zich 'n beeld kon vormen van de ont wikkeling der industrialisatie na de oorlog en van de toe komst-mogelijkheden, eens deels door eigen aanschou wing. anderdeels door ont moetingen met leidende figu ren uit het bedrijfsleven en met vertegenwoordigers van rijk, provincies en gemeenten. Het industrialisatieprobleem kon zo op velerlei wijzen worden benaderd. Men maak te kennis met uitgesproken persoonlijke visies en al naar onuitgesproken politieke overtuiging en beoordeling varv zakelijke belangen, die voor elk bedrijf in wezen vaak anders liggen, werden zeer uiteenlopende uitspra ken over het regeringsbeleid gehoord. De openhartigheid, waarmede vaak werd gespro ken, heeft er zeker toe bijge dragen dat de pers de vele fa cetten van het vraagstuk niet uit één hoek belicht kreeg. De projectie van „wit" en „zwart" op deze wijze heeft één feit wel duidelijk in het licht gesteld, en wel dit, dat het wel zeer moeilijk, om niet te zeggen welhaast onmogelijk is de vele belangen, die zeker lang niet gelijk of parallel liggen, vaak zelfs tot op zeke re hoogte tegenstrijdig zijn, te coördineren of zodanig gelijk te richten, dat ze een gelijke waardering, positief of nega tief, kunnen ontvangen. Het is zonder meer duide lijk, dat het voeren van een economisch overheidsbeleid onder deze omstandigheden zeker geen sinecure is, zeker niet, omdat dit beleid mede afhankelijk is van factoren die vaak buiten eigen beïn vloedingssfeer liggen, men denke b.v. aan de gevolgen van internationale politieke of economische verhoudingen, tot uitdrukking komende in koers- en prijsschommelingen, het toepassen van bescher mende rechten, herwaardering van de munteenheid enz., dit alles langs de wisselvallige lijn van „ups" en „downs". Wil dit nu zeggen, dat hier mede onder alle omstandig heden het regeringsbeleid a priori vergelijkt zou moeten worden? Geenszins. De ex cursie heeft ook geen bedoe lingen in deze richting gehad en daaraan zeker ook in genen dele kunnen of willen medewerken. Mensen en re sultaten uit de practijk liet men letterlijk en figuurlijk aan het woord, in volkomen openhartigheid, en de verte genwoordigers van de pers dienst van het Ministerie van Economische Zaken fungeer den eveneens als toehoorders van hetgeen in velerlei toon aarden werd gezegd of volg den als zeer geïnteresseerde partij wat de suggestieve beeldenreeks der realiteit van het bedrijfsleven in een non- stop-programma aan het oog deed voorbijglijden. Als zo danig heeft deze excursie on getwijfeld evenveel nut gehad voor genoemd ministerie als voor de pers; de mogelijkheid tot het kennis nemen van fei tenmateriaal uit de practijk en deze tot lering te doen strekken was wel zeer ruim aanwezig. Industrialisatie en het ijve ren daarvoor kon men uit 'n landelijke gezichtshoek be kijken: onontkoombaar blijft daarbij ook het provinciaal of regionaal streven, juist omdat de omstandigheden in bepaal de provincie of streek weer zeer merkbare verschillen doen zien in vergelijking met andere provincies of streken. Dit alles is wel zeer duide lijk op de excursie gebleken. Het sprak tot de deelnemers, als men de tendenties van dit ijveren in verschillende pro vincies naast elkaar wil zien, van een activiteit, waarbij symptomen van een zekere rivaliteit niette onderkennen vielen. Misschien kan dit als prik kel tot energie-ontplooiïng veel goeds in zich bergen, doch de vraag mag niettemin gesteld worden, of dit, wan neer een centrale leiding in gebreke zou blijven in dit op zicht een brede objectieve ge dragslijn te doen volgen, waarbij wordt uitgegaan van doelbewuste planmatigheid in groot verband, geen aanlei ding zou kunnen geven tot hardere „concurrentie" en daarmede tot onnodig verlies van tijd, van kosten en van moeite en tot versnippering van krachten. Er rijst op het ogenblik een tentoonstelling door West- Europa die geheel betrekking heeft op de Europese econo mische samenwerking. Deze tentoonstelling heet „Europa Bouwt" en is georganiseerd door de E.C.A. te Parijs in sa menwerking met de O.E.E.S. en de diverse regeringen. Ze heeft tot doel het publiek vertrouwd te maken met de Europese economische samen werking. De tijd is voorbij, zo meent men, dat alleen maar de re geringen die economische sa menwerking hoeven te be spreken. De gedachte moet gemeengoed worden. Daarom wordt in deze tentoonstelling niet door redenering, maar door simpele uitbeelding en eenvoudige zinnen aange toond, waarom Europese eco nomische samenwerking nood zakelijk is. En omdat dit voor al voor de toekomst van be lang is, wordt zoveel moge lijk ook de jeugd, bij voorkeur in schoolverband, ingescha keld. Het plan voor de tentoon stelling „Europa Bouwt" is opgevat in 1948 en is uitge werkt in het begin van 1949. In April van dat jaar stond ze in Brussel, ging daarna terug naar Parijs en heeft achter eenvolgens standplaats gehad in verschillende plaatsen van Denemarken, Duitsland en Zweden. Overal trok ze tus sen de 15.000 en 30.000 bezoe kers. In Nederland krijgen voorlopig drie plaatsen een beurt. De eerste is Heerlen geweest (43.000 bezoekers, waarvan 10.000 schoolkinde ren), nu Eindhoven en ten slotte nog Enschede. De tentoonstelling in Eind hoven wordt gehouden van 19 (dus gisteren) t.m. 25 Octo ber op het Frederik v. Eeden plein. Dagelijks is ze gratis toegankelijk van 101 uur en van 310 uur. Van de jeugd hebben alleen kinderen boven 15 jaar toegang onder geleide, want de ondervinding heeft de organisatoren wijs gemaakt. Wat is er zo al te zien? zal men vragen. De hele ten toonstelling bestaat uit drie tentoonstellingstrucks en een grote tent met een doorsnee van 31 m. Aan het begin krijgt men te zien hoe Euro pa er in 1945 uitzag en wat er sindsdien bereikt is. Vervol gens wordt aanschouwelijk voorgesteld de teruggang sinds 1930, de ommekeer, de vooruitgang en wat nog be reikt moet worden. Dit gaat allemaal aanschouwelijk met eenvoudige, aansprekende middelen, maar ook met inte ressante technische snufjes. We noemen b.v. de telefoon waarop men 'n bepaald num mer draait dat staat aange geven, waarna men telefo nisch antwoord krijgt op een vraag die verband houdt met de Europese economische sa menwerking. Of, iets wat vooral bij de jeugd in de smaak valt, een werptent waarin men douanehindernis sen omver kan gooien enz. Elders worden de affiches die bij de prijsvraag van de O.E.E.S. een prijs hebben ge wonnen tentoongesteld en tenslotte is er dan nog een truck waar men zich speciaal bezig houdt met het opblazen van balonnen. Iedere bezoeker kan namelijk een kaart krij gen waarop in vier talen een groet van de ene Europeaan aan de andere staat afgedrukt. Men kan op deze kaart zijn afzender schrijven en ze op laten aan een balonnetje. De genen die de kaart vindt wordt verzocht ze terug te sturen naar de E.C.A.-missie in Den Haag. Dat deze actie een aardig effect heeft, blijkt wel uit het feit dat er al 10 antwoorden zijn teruggekomen van achter het IJzeren Gordijn, 3 ge smokkeld en 7 openlijk. Door middel van deze kaarten hoorde een 75-jarige man uit die landen, naar hy schreef, voor het eerste van de eco nomische samenwerking in Europa. EUROPESE SAMENWERKING. Over Europese samen werking gesproken, onge twijfeld de vruchtbaarste vorm is de ballonnetjes- oplaterij op de tentoon stelling „Europa Bouwt". Deze luchtboodschappen maken de Europeanen blijkbaar openhartig, ge tuige de Duitser, vast en zeker een boer, die vroeg meer ballonnetjes, maar minder groenten te sturen! Op de meest verregaan de samenwerking was toch wel de Europese uit, die hoopte dat uit dit ballon netjescontact een goed hu welijk zou groeien. En nu maar ballonnetjes oplaten! Zo wordt er op verschillen de eenvoudige manieren ge tracht om de hoofdzaken van de economische problemen die Europa samenwerkend moet oplossen om het hoofd, politiek en economisch, boven water te kunnen houden. Wie tot 25 October in Eindhoven komt, ga beslist eens kijken naar de tentoonstelling „Eu ropa Bouwt". Het zijn maar enkele plaat sen in het land die nu bezocht worden, maar waarschijnlijk zal volgend jaar de tentoon stelling in een enigszins ge wijzigde vorm terugkomen en dan per Rijnaak practisch al le plaatsen die per water be reikbaar zijn, aandoen. Dan kunnen veel meer Nederlan ders kenn;*maken met de Or ganisatie voor Europese Eco nomische Samenwerking en de noodzakelijkheid daarvan. STEUNT DE ACTIE Vele Nederlanders in Indo nesië zijn door de Japanse be zetting en de daarop volgen de tijden van onrust hun have en goed kwijt geraakt. Reeds in 1946 en 1947 kwam een stroom Nederlanders naar hun vaderland om daar, op de eerste plaats, weer op krach ten te komen en te trachten hier de kost te verdienen. Velen van hen waren ziek en berooid uit de Japanse concentratiekampen terugge keerd, anderen waren zonder kleren, geestelijk geknakt. Het was toen enorm moei lijk al deze mensen op te van gen. Voor hen voor kleding, huisraad enwoonruimte te zorgen. Een belangrijk deel der ge- repatrieerden had in Neder land vrienden en kennissen, maar een groot deel kwam ge heel vreemd in Nederland aan. De steun van de Dienst voor Maatschappelijke Zorg was bij lange na niet toerei kend. Er zijn nog twee particulie re stichtingen tot stand geko men: „Nederland helpt Indië" en „Pelita". Het is duidelijk dat er enorm veel geld nodig was, voor de grote gezinnen vooral. Er was vaak geen geld om zelfs maar de'kinderen naar school te kunnen laten gaan. De beide stichtingen kregen voor tienduizenden, honderd duizenden mensen te zorgen. „Nederland helpt Indië" zorg de vooral voor de mensen in Indonesië, terwijl „Pelita" vooral zorgde voor de gere- patriëerden in Nederland. Na de souvereiniteitsover- dracht werd de stroom gere- patrieerden vele malen groter en voor het einde van dit jaar worden nog 2000 gezinnen verwacht. Deze mensen moeten gehol pen worden. De overheid doet reeds veel voor hen, maar kan niet die steun verstrekken die deze Nederlanders behoeven. Daarvoor nu zijn beide ge noemde stichtingen besloten om tot nauwe samenwerking over te gaan en hebben daar toe een commissie in het le ven geroepen. Deze commissie „Hulp aan gerepatriëerden", trekt zich 't lot van de hulpbehoevende gerepatriëerden aan. Maar daarvoor is geld, veel geld nodig. De fondsen van de beide stichtingen beginnen, door de grote hulp die allerwege reeds is verleend, uitgeput te ra ken. In de komende weken nu zal op U een beroep worden gedaan om dit noodzakelijke werk te steunen. In Waalwijk zal de plaatse lijke afdeling van „Hulp aan gerepatriëerden" onder voor zitterschap van Mevr. van Loon-de Jong, de geldelijke inzameling verzorgen. Deze of de volgende week zult U een zakje in Uw brie venbus. vinden, waarin U Uw bijdrage kunt deponeren. De zakjes worden dan na een paai dagen opgehaald. De inzameling geschiedt on originele manier. Het gaat vuoral om het oude zinken geld, dat 15 November ongel dig wordt. Om U de moeite van het inwisselen te bespa ren, kunt U alle oude kwart jes, dubbeltjes en stuivers in het zakje van de stichting stoppen. Dan bent U er vanaf en U steunt er een prachtig werk mee. Daarom: RUIM DE CHAOS IN UW PORTEMONNAIE en SPAARPOTTEN OP.. STEL DE COLLECTANTEN NIET TELEUR. genezer voor het gehele gezio PUROL. De huid blijft er ge tond, zuiver, zacht, mooi en rimpelvrij door. Algemeen is de klacht: Het bezoek aan de vergaderingen is te klein. Accoord, wij hebben al heel wat vergaderingen bijgewoond en meestal is het aantal aan wezigen inderdaad bedroe vend gering. Nu richt het verwijt van vele bestuurderen zich vaak tegen hen, die niet ter ver gadering komen en telkens weer hoort men hartstochte lijke pleidooien tot groter be zoek. Telkens wordt op de trouwe leden een beroep ge daan om de thuisblijvers aan tc sporen. Wij geloven nu ook wel dat het vaak gemakzucht is, die vele leden weerhoudt naar de vergadering te gaan. Maar op de eerste plaats moeten de bestuurderen de hand in eigen boezem steken en zich afvragen: Hebben wij onze vergaderingen goed ge organiseerd? Hier ligt de kern van het vraagstuk. Een vergadering moet geor ganiseerd worden. Men lette wel dat het hier niet gaat om jaarvergaderingen, die enkel dienen om het beleid van het bestuur goed c.q. af te keuren. Wij hebben het oog vooral gericht op de regelmatige te rugkerende bijeenkomsten van welke bond of vereniging die ook zij. Vaak geeft een agenda het volgende beeld: Opening, no tulen, woordje voorzitter, woordje adviseur, mededelin gen, rondvraag, „puntje" van de adviseur, sluiting. Men zal moeten toegeven dat een vergadering met zo'n agenda inderdaad weinig aan trekkelijk is, hoe nuttig de ..woordjes" ook kunnen zijn. Een agenda moet aantrekke lijk gemaakt worden en de vergadering moet evenzeer aantrekkelijk zijn, anders krijgen de leden een gevoel dat ze beduveld worden. Wij zijn er ons volkomen van bewust dat deze opgave niet zo gemakkelijk is uit te voeren. Het zij ons vergund enige suggesties te doen. De convocaties voor vele vergaderingen kunnen aan trekkelijker worden gemaakt. Bijvoorbeeld door 'n verhaal tje rond te sturen, zoiets: „Woensdagavond gaan we onder het genot van een potje bier en een goede sigaar (uit eigen zak) luis teren naar meneer Zus en Zo. Onze vriend Jan zal dan weer zijn stokpaardje gaan berijden en spreken over: „De kanarie en de voeding" en daarna mogen we zelf ook wat zeggen". Er zijn vrij goedkope appa raatjes in de handel, waarmee men zo'n uitnodiging zelf kan stencillen. Er zijn natuurlijk mogelijk heden genoeg om iets anders uit te denken. Dan de agenda. Laat in ie der geval de vergadering niet te lang duren, een 2 uur is meer dan genoeg. Bovendien hebben de leden daarna nog gelegenheid thuis of onderling over de vergadering te spre ken. Het is ook van belang de zelfwerkzaamheid der le den te verhogen. Laat ze zelf iets vertellen van hun studie, hun liefhebberijen en wat niet al. Als men sprekers laat ko men, laat dan de onderwer pen waarover zij zullen spre ken, zoveel mogelijk geva- riëerd zijn. Het is nu vaak zo dat de uitgenodigde sprekers alleen onderwerpen behande len die nauw verbonden zijn aan de aard of doelstellingen van de bond of vereniging. Waarom wordt er niet ge sproken, en dit geldt vooral voor de jongeren-organisaties, over de kunst, de muziek, de literatuur? Er zijn talloze jonge kerels die een behoorlijke school opleiding hebben, maar niets weten over bijv. de moderne schilderkunst, of de bekend- stewerken onzer literatuur niet kennen. Hier ligt een taak van de verenigingen, vooral van de standsorganisaties e.d., om hun leden wegwijs te maken in 't paradijs van de kunst. Of laat de leden zelf iets ontdek ken van de geschiedenis van hun woonplaats en streek. Doe eens iets aan folklore enz. Er is zoveel om op verga deringen te behandelen. Het eist alleen van de bestuurde ren een behoorlijke dosis fan tasie en wat tyd. Verder is het gewenst de vergaderingen wat gezelliger te maken. Is het nu noodza kelijk om het bestuur achter een tafel te zetten en de rest van de leden er voor? Ga toch rondom de kachel zitten en ga daar zitten pra ten. Dit kan natuurlijk niet bij een massa-vergadering, maar die zijn ook meestal niet zo belangrijk. In ieder geval, om meer leden te trekken is de huidige methode van vergaderen uit den boze. Er moet iets gevonden wor den om dit te verbeteren. Zo als zoveel, is ook dit de taak van het bestuur. Zij moeten een vergadering organiseren. En zó, dat de leden zich geen moment vervelen en voldaan naar huis gaan. Moge dit artikel daartoe bij dragen. WET BELASTING HERZIENING 1950. (Vervolg 2.). Winstbepaling. De artikelen 6 tot en met 12 van het Besluit Inkomstenbe lasting, welke groep artike len het opschrift draagt „WINST", worden vervangen door nieuwe. Deze nieuwe ar tikelen bevatten enerzijds ge heel nieuwe bepalingen, an derzijds een eenvoudiger for mulering van het reeds be staande, met behoud van het wezen hiervan. In verband hiermede zal bij de verdere bespreking van het onder werp niet worden gevolgd de puntsgewijze opsomming der inleiding (zie de Echo van 29 September 1950), doch zoveel mogelijk de opbouw van het Besluit, zoals dit er zal uitzien nadat de nieuwe bepalingen van kracht zijn geworden. Veel van bedoelde opsomming zal op deze wijze van behan deling worden „meegenomen". De Minister is terecht voor ingewijden wordt ver wezen als voorbeeld naar het bestaande artikel 7 van oordeel, dat de bestaande tekst van de artikelen 6 tot en met 12 van het Besluit zich niet gemakkelijk laat lezen. De formele, aan het boekhou den ontleende wijze van voor stellen, brengt de wezenlijke inhoud onvoldoende naar vo ren; de „wijdlopigheid" (ove rigens aan wetten eigen) is niet bevorderlijk voor 't over zien van het onderling ver band. Kortom, de Minister

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1950 | | pagina 1