Waalwijkse en Langsiraaise Courani
ORGANISEER
EEN VERGADERING!!
Belasting-moeilijkheden.
Nederland industrialiseert.
BEGRIP VAN EUROPESE
Economische samenwerking
I>e edele luiid-
EN NU
enkele indrukken
▼an de industriali
satie - pers -excursie.
Tentoonstelling in Eindhoven
HULP AAN
GEREPATRIËERDEN.
VRIJDAG 20 OCTOBER 1950
Uitgever
Waalwij kse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
DE ECHO Wl HEI ZUIDEN
73e JAARGANG No. 85
Abonnement
15 cent per week
1.95 per kwartaal
2.25 franco p.p
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
OPGERICHT 1873.
BureauxGROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66.
TEL.-ADRES „ECHO".
Industrialisatie: ziedaar een
begrip, dat de laatste jaren in
Nederland in het middelpunt
der belangstelling staat. We
lezen dat woord op affiches,
in brochures, in kranten
artikelen en we horen het in
talloze redevoeringen, radio
causerieën en gesprekken. En:
het is noodzakelijk, dat dit
begrip leeft in alle lagen der
Nederlandse bevolking, zowel
ten plattelande als in de grote
steden, want ons gehele volk
is zeer nauw betrokken bij de
resultaten van de industriali
satie.
Vandaar dat op uitnodiging
van de Minister van Econo
mische Zaken de vorige week
een grootse excursie is geor
ganiseerd door geheel ons
land om persvertegenwoordi
gers en via hen het Neder
landse volk in de gelegen
heid te stellen kennis te ne
men van wat op dit gebied is
bereikt en wat nog bereikt
moet worden. In enkele arti
kelen zullen enige indrukken
van Uw verslaggevers, die
deze excursie meemaakten,
worden weergegeven.
Waarom industrialisatie?
Deze excursie wordt ge
opend met een rede van de
heer H. Oosterhuis, voorzitter
van de ^Stichting van de Ar
beid over de noodzaak van in
dustrialisatie en over de gro
te problemen, die het door
voeren er van met zich mee
brengt.
Industrialisatie is: uitbrei
ding en vernieuwing van de
industrie. Dat is om twee re
denen noodzakelijk. In de eer
ste plaats om werkgelegenheid
te scheppen voor de groeien
de bevolking van Nederland.
Tot 1 Juli 1953 zullen naar
schatting 165.000 Nederlan
ders een plaats moeten vin
den in de industrie omdat an
dere takken van bestaan zoals
landbouw, handel en verkeer
niet voldoende werkgelegen
heid zullen bieden.
Maar bovendien is indus
trialisatie noodzakelijk voor 't
sluitend maken van de Neder
landse betalingsbalans, dus
voor het handhaven van onze
levensstandaard. Om dat te
bereiken is nodig, dat de pro
ductie wordt verhoogd. Op
voering van de arbeidsproduc
tiviteit aldus zei de heer
Oosterhuis met nadruk is
niet alleen een kwestie die
samenhangt met de opvoering
van de individuele prestatie
van de arbeide»- Natuurlijk is
ook dit nodig, maar het be
grip arbeidsproductiviteit om
vat ook de productiviteit van
machinr-ü de keuze van de
grondstoffen, de juiste plaats
van vestiging, kortom de pro
ductiviteit van de onderne
mingen in haar geheel.
De industrialisatie brengt
allerlei vragen met zich mee.
In de eerste plaats de vraag
wie de initiatiefnemers bij een
verdere industrialisatie moe
ten zijn. Aan het initiatief van
de zelfstandige ondernemer is
nog altijd een belangrijke
plaats toegekend. Soms is
echter overheids-initiatief
noodzakelijk, bijvoorbeeld in
de'z.e. basis-industrieën. Ver
der is daar de vraag: welke
industrieën een levenskans
hebben. Bij d° keuze van de
industrieën moet er vooral op
worden gelet aldus spreker
dat verspillingen bij inves
teringen worden voorkomen.
Steeds zal ook de export
positie in het oog moeten wor
den gehouden.
Scholing van arbeids
krachten.
Zeer belangrijk is de oplei
ding van arbeidskrachten.
Nog al te veel ouders menen
dat hun kinderen alleen maar
gelukkig kunnen zijn in ad
ministratieve beroepen.
Reeds nu is er echter een
overvloed van administratie
ve krachten, terwijl er aan
technisch geschoold personeel
grote behoefte bestaat.
In verband hiermede is ook
noodzakelijk een spreiding
van arbeidskrachten omdat in
sommige gebieden een teveel
aan arbeidskrachten bestaat.
En dit vraagstuk houdt weer
direct verband met de wo
ningnood.
Met vereende krachten.
Voor het oplossen van de
vele problemen is nodig al
dus besloot de heer Ooster
huis zijn rede dat werk
gevers en werknemers niet
pietleuterig zijn, maar met
vereende krachten samenwer
ken om een hecht economisch
fundament te leggen dat als
basis kan dienen voor de so
ciale politiek.
Productie en welvaartspeil.
Tijdens het diner dat de ex
cursie besloot, heeft Z. E.
Prof. v. d. Brink, Minister
van Economische Zaken nog
eens de nadruk gelegd op het
verband dat bestaat tussen
opvoering van de productie en
het handhaven van het wel
vaartspeil van het Nederland
se volk.
De mate waarin ons volk
bereid is de consumptie laag
te houden, bepaalt de mate
van de investeringen.
De investeringen moeten
worden opgevoerd. En 't enige
middel daartoe is: vergroting
van de productie. De arbeids
productiviteit moet worden
vergroot. Het vraagstuk van
de verlenging van de arbeids
tijd zal ernstig moeten wor
den overwogen.
Verbetering van de organi
satie der bedrijven is van gro
te betekenis. De overheid
heeft in deze een stimuleren
de taak, maar de wil er toe
moet in de eerste plaats aan
wezig zijn bij industriëlen en
arbeiders.
Hoewel de mogelijkheden
meer begrensd zijn dan enige
tijd geleden, zeide de Minister
zijn vertrouwen in de toe
komst te hebben behouden,
gezien de grote resultaten die
tot nu toe zijn bereikt. Het
feit dat practisch alle gerepa-
triëerde militairen weer in 't
bedrijfsleven een plaats kre
gen, is aan die resultaten te
danken.
Tenslotte waarschuwde de
Minister het Nederlandse
volk, dat als het volgend jaar
niet in het teken zal staan
van de industrialisatie, het in
het teken zal staan van een
verlaging der consumptie.
„Wij hebben de neiging om
onze stellig reële moeilijkhe
den van vandaag breed uit te
meten; het zou echter onjuist
zijn te denken dat dit in het
verleden in beginsel anders
was. Ik geloof, dat de vorige
generaties van industriële on
dernemers eveneens veel
moeilijkheden hebben gekend.
Principiëel zou men van een
zekere overeenkomstigheid
kunnen spreken; het verschil
is alleen dit, dat thans de pro
blematiek anders ligt door ge
wijzigde omstandigheden.
Als wij ons allen tot het ui
terste inspannen, kunnen wij
na beëindiging van het Mars
hall-plan slagen, ook al ko
men wij dan misschien net
met de hakken over de sloot".
Deze woorden van Dr. A.
Winsemius, directeur-generaal
voor de industrialisatie, gin
gen ons telkens door 't hoofd
bij de bezichtiging van ver
schillende bedrijven tijdens
de industrialisatie-persexcur
sie vanwege het Ministerie
van Economische Zaken.
Bij het tempo, waarin deze
excursie moest worden ge
maakt, konden uiteraard niet
dan betrekkelijk vluchtige in
drukken van deze bedrijven
worden medegenomen, maar
werd nochtans een beeld ver
kregen, dat déze verheugende
positieve zekerheid gaf: on
danks de vele en velerlei
moeilijkheden, waarmede het
bedrijfsleven ontegenzeglijk
te kampen heeft, wordt er
hard gewerkt, door onderne
mers en door arbeiders van
hoofd en hand; worden een
energie en een doorzettings
vermogen ontwikkeld, die ons
met trots en respect kunnen
vervullen.
Onze nationale koopmans
geest en ondernemingslust
zijn, ondanks de zware slagen
van de oorlog, levend geble
ven; waar wegen geblokkeerd
zijn geraakt, afzetgebieden
verloren zijn gegaan of min
der gunstige perspectieven
zich zijn beginnen af te teke
nen, is naar andere mogelijk
heden gezocht en zijn deze in
tal van gevallen ook gevon
den.
Intuïtie, beredeneerd in
zicht, nijvere zin, dadendrift,
durf, wil tot aanpakken en
doorzetten zij blijken ge
lukkig volop aanwezig en zij
hebben zich gerealiseerd in 't
scheppen van nieuwe bedrij
ven, in uitbreiding en moder
nisering van bestaande; in in
voering van nieuwe en ver
beterde werkmethoden; in
aanpassing der technische ou
tillage aan de eisen Van effi-
ciëncy en arbeidsproductivi
teit. De fabricage van nieuwe
artikelen is ter hand geno
men; nieuwe markten zijn
verworven óf worden gezocht.
Dit alles ging en gaat niet
vanzelf; men heeft zich aan-
zienliike investeringen moeten
en willen getroosten met het
nemen van risico's, die men
wilde en dorst aanvaarden,
omdat men mogelijkheden zag
die zich zouden laten verwe
zenlijken door ingespannen
arbeid op basis van doelmati
ge bedrijfsvoering. Groei en
ontwikkeling als waarvan hier
sprake is, hebben plaatsge
vonden op een breed vlak van
industriëel leven. Er is geen
sprake geweest van oriënte
ring in eenzijdige richting.
Het is duidelijk, dat differen
tiatie de grondslag van ons
economisch leven verbreedt
en eventuele nadelige gevol
gen van conjunctuur-schom
melingen kan inperken.
De excursie kreeg voor de
deelnemers een des te groter
betekenis, omdat men zich 'n
beeld kon vormen van de ont
wikkeling der industrialisatie
na de oorlog en van de toe
komst-mogelijkheden, eens
deels door eigen aanschou
wing. anderdeels door ont
moetingen met leidende figu
ren uit het bedrijfsleven en
met vertegenwoordigers van
rijk, provincies en gemeenten.
Het industrialisatieprobleem
kon zo op velerlei wijzen
worden benaderd. Men maak
te kennis met uitgesproken
persoonlijke visies en al naar
onuitgesproken politieke
overtuiging en beoordeling
varv zakelijke belangen, die
voor elk bedrijf in wezen
vaak anders liggen, werden
zeer uiteenlopende uitspra
ken over het regeringsbeleid
gehoord. De openhartigheid,
waarmede vaak werd gespro
ken, heeft er zeker toe bijge
dragen dat de pers de vele fa
cetten van het vraagstuk niet
uit één hoek belicht kreeg.
De projectie van „wit" en
„zwart" op deze wijze heeft
één feit wel duidelijk in het
licht gesteld, en wel dit, dat
het wel zeer moeilijk, om niet
te zeggen welhaast onmogelijk
is de vele belangen, die zeker
lang niet gelijk of parallel
liggen, vaak zelfs tot op zeke
re hoogte tegenstrijdig zijn, te
coördineren of zodanig gelijk
te richten, dat ze een gelijke
waardering, positief of nega
tief, kunnen ontvangen.
Het is zonder meer duide
lijk, dat het voeren van een
economisch overheidsbeleid
onder deze omstandigheden
zeker geen sinecure is, zeker
niet, omdat dit beleid mede
afhankelijk is van factoren
die vaak buiten eigen beïn
vloedingssfeer liggen, men
denke b.v. aan de gevolgen
van internationale politieke
of economische verhoudingen,
tot uitdrukking komende in
koers- en prijsschommelingen,
het toepassen van bescher
mende rechten, herwaardering
van de munteenheid enz., dit
alles langs de wisselvallige
lijn van „ups" en „downs".
Wil dit nu zeggen, dat hier
mede onder alle omstandig
heden het regeringsbeleid a
priori vergelijkt zou moeten
worden? Geenszins. De ex
cursie heeft ook geen bedoe
lingen in deze richting gehad
en daaraan zeker ook in
genen dele kunnen of willen
medewerken. Mensen en re
sultaten uit de practijk liet
men letterlijk en figuurlijk
aan het woord, in volkomen
openhartigheid, en de verte
genwoordigers van de pers
dienst van het Ministerie van
Economische Zaken fungeer
den eveneens als toehoorders
van hetgeen in velerlei toon
aarden werd gezegd of volg
den als zeer geïnteresseerde
partij wat de suggestieve
beeldenreeks der realiteit van
het bedrijfsleven in een non-
stop-programma aan het oog
deed voorbijglijden. Als zo
danig heeft deze excursie on
getwijfeld evenveel nut gehad
voor genoemd ministerie als
voor de pers; de mogelijkheid
tot het kennis nemen van fei
tenmateriaal uit de practijk
en deze tot lering te doen
strekken was wel zeer ruim
aanwezig.
Industrialisatie en het ijve
ren daarvoor kon men uit 'n
landelijke gezichtshoek be
kijken: onontkoombaar blijft
daarbij ook het provinciaal of
regionaal streven, juist omdat
de omstandigheden in bepaal
de provincie of streek weer
zeer merkbare verschillen
doen zien in vergelijking met
andere provincies of streken.
Dit alles is wel zeer duide
lijk op de excursie gebleken.
Het sprak tot de deelnemers,
als men de tendenties van dit
ijveren in verschillende pro
vincies naast elkaar wil zien,
van een activiteit, waarbij
symptomen van een zekere
rivaliteit niette onderkennen
vielen.
Misschien kan dit als prik
kel tot energie-ontplooiïng
veel goeds in zich bergen,
doch de vraag mag niettemin
gesteld worden, of dit, wan
neer een centrale leiding in
gebreke zou blijven in dit op
zicht een brede objectieve ge
dragslijn te doen volgen,
waarbij wordt uitgegaan van
doelbewuste planmatigheid in
groot verband, geen aanlei
ding zou kunnen geven tot
hardere „concurrentie" en
daarmede tot onnodig verlies
van tijd, van kosten en van
moeite en tot versnippering
van krachten.
Er rijst op het ogenblik een
tentoonstelling door West-
Europa die geheel betrekking
heeft op de Europese econo
mische samenwerking. Deze
tentoonstelling heet „Europa
Bouwt" en is georganiseerd
door de E.C.A. te Parijs in sa
menwerking met de O.E.E.S.
en de diverse regeringen. Ze
heeft tot doel het publiek
vertrouwd te maken met de
Europese economische samen
werking.
De tijd is voorbij, zo meent
men, dat alleen maar de re
geringen die economische sa
menwerking hoeven te be
spreken. De gedachte moet
gemeengoed worden. Daarom
wordt in deze tentoonstelling
niet door redenering, maar
door simpele uitbeelding en
eenvoudige zinnen aange
toond, waarom Europese eco
nomische samenwerking nood
zakelijk is. En omdat dit voor
al voor de toekomst van be
lang is, wordt zoveel moge
lijk ook de jeugd, bij voorkeur
in schoolverband, ingescha
keld.
Het plan voor de tentoon
stelling „Europa Bouwt" is
opgevat in 1948 en is uitge
werkt in het begin van 1949.
In April van dat jaar stond ze
in Brussel, ging daarna terug
naar Parijs en heeft achter
eenvolgens standplaats gehad
in verschillende plaatsen van
Denemarken, Duitsland en
Zweden. Overal trok ze tus
sen de 15.000 en 30.000 bezoe
kers. In Nederland krijgen
voorlopig drie plaatsen een
beurt. De eerste is Heerlen
geweest (43.000 bezoekers,
waarvan 10.000 schoolkinde
ren), nu Eindhoven en ten
slotte nog Enschede.
De tentoonstelling in Eind
hoven wordt gehouden van 19
(dus gisteren) t.m. 25 Octo
ber op het Frederik v. Eeden
plein. Dagelijks is ze gratis
toegankelijk van 101 uur
en van 310 uur. Van de
jeugd hebben alleen kinderen
boven 15 jaar toegang onder
geleide, want de ondervinding
heeft de organisatoren wijs
gemaakt.
Wat is er zo al te zien?
zal men vragen. De hele ten
toonstelling bestaat uit drie
tentoonstellingstrucks en een
grote tent met een doorsnee
van 31 m. Aan het begin
krijgt men te zien hoe Euro
pa er in 1945 uitzag en wat er
sindsdien bereikt is. Vervol
gens wordt aanschouwelijk
voorgesteld de teruggang
sinds 1930, de ommekeer, de
vooruitgang en wat nog be
reikt moet worden. Dit gaat
allemaal aanschouwelijk met
eenvoudige, aansprekende
middelen, maar ook met inte
ressante technische snufjes.
We noemen b.v. de telefoon
waarop men 'n bepaald num
mer draait dat staat aange
geven, waarna men telefo
nisch antwoord krijgt op een
vraag die verband houdt met
de Europese economische sa
menwerking. Of, iets wat
vooral bij de jeugd in de
smaak valt, een werptent
waarin men douanehindernis
sen omver kan gooien enz.
Elders worden de affiches die
bij de prijsvraag van de
O.E.E.S. een prijs hebben ge
wonnen tentoongesteld en
tenslotte is er dan nog een
truck waar men zich speciaal
bezig houdt met het opblazen
van balonnen. Iedere bezoeker
kan namelijk een kaart krij
gen waarop in vier talen een
groet van de ene Europeaan
aan de andere staat afgedrukt.
Men kan op deze kaart zijn
afzender schrijven en ze op
laten aan een balonnetje. De
genen die de kaart vindt
wordt verzocht ze terug te
sturen naar de E.C.A.-missie
in Den Haag.
Dat deze actie een aardig
effect heeft, blijkt wel uit het
feit dat er al 10 antwoorden
zijn teruggekomen van achter
het IJzeren Gordijn, 3 ge
smokkeld en 7 openlijk. Door
middel van deze kaarten
hoorde een 75-jarige man uit
die landen, naar hy schreef,
voor het eerste van de eco
nomische samenwerking in
Europa.
EUROPESE
SAMENWERKING.
Over Europese samen
werking gesproken, onge
twijfeld de vruchtbaarste
vorm is de ballonnetjes-
oplaterij op de tentoon
stelling „Europa Bouwt".
Deze luchtboodschappen
maken de Europeanen
blijkbaar openhartig, ge
tuige de Duitser, vast en
zeker een boer, die vroeg
meer ballonnetjes, maar
minder groenten te sturen!
Op de meest verregaan
de samenwerking was toch
wel de Europese uit, die
hoopte dat uit dit ballon
netjescontact een goed hu
welijk zou groeien. En nu
maar ballonnetjes oplaten!
Zo wordt er op verschillen
de eenvoudige manieren ge
tracht om de hoofdzaken van
de economische problemen
die Europa samenwerkend
moet oplossen om het hoofd,
politiek en economisch, boven
water te kunnen houden. Wie
tot 25 October in Eindhoven
komt, ga beslist eens kijken
naar de tentoonstelling „Eu
ropa Bouwt".
Het zijn maar enkele plaat
sen in het land die nu bezocht
worden, maar waarschijnlijk
zal volgend jaar de tentoon
stelling in een enigszins ge
wijzigde vorm terugkomen en
dan per Rijnaak practisch al
le plaatsen die per water be
reikbaar zijn, aandoen. Dan
kunnen veel meer Nederlan
ders kenn;*maken met de Or
ganisatie voor Europese Eco
nomische Samenwerking en
de noodzakelijkheid daarvan.
STEUNT DE ACTIE
Vele Nederlanders in Indo
nesië zijn door de Japanse be
zetting en de daarop volgen
de tijden van onrust hun have
en goed kwijt geraakt.
Reeds in 1946 en 1947 kwam
een stroom Nederlanders naar
hun vaderland om daar, op de
eerste plaats, weer op krach
ten te komen en te trachten
hier de kost te verdienen.
Velen van hen waren ziek
en berooid uit de Japanse
concentratiekampen terugge
keerd, anderen waren zonder
kleren, geestelijk geknakt.
Het was toen enorm moei
lijk al deze mensen op te van
gen. Voor hen voor kleding,
huisraad enwoonruimte
te zorgen.
Een belangrijk deel der ge-
repatrieerden had in Neder
land vrienden en kennissen,
maar een groot deel kwam ge
heel vreemd in Nederland
aan. De steun van de Dienst
voor Maatschappelijke Zorg
was bij lange na niet toerei
kend.
Er zijn nog twee particulie
re stichtingen tot stand geko
men: „Nederland helpt Indië"
en „Pelita".
Het is duidelijk dat er
enorm veel geld nodig was,
voor de grote gezinnen vooral.
Er was vaak geen geld om
zelfs maar de'kinderen naar
school te kunnen laten gaan.
De beide stichtingen kregen
voor tienduizenden, honderd
duizenden mensen te zorgen.
„Nederland helpt Indië" zorg
de vooral voor de mensen in
Indonesië, terwijl „Pelita"
vooral zorgde voor de gere-
patriëerden in Nederland.
Na de souvereiniteitsover-
dracht werd de stroom gere-
patrieerden vele malen groter
en voor het einde van dit jaar
worden nog 2000 gezinnen
verwacht.
Deze mensen moeten gehol
pen worden. De overheid doet
reeds veel voor hen, maar kan
niet die steun verstrekken die
deze Nederlanders behoeven.
Daarvoor nu zijn beide ge
noemde stichtingen besloten
om tot nauwe samenwerking
over te gaan en hebben daar
toe een commissie in het le
ven geroepen.
Deze commissie „Hulp aan
gerepatriëerden", trekt zich 't
lot van de hulpbehoevende
gerepatriëerden aan. Maar
daarvoor is geld, veel geld
nodig.
De fondsen van de beide
stichtingen beginnen, door de
grote hulp die allerwege reeds
is verleend, uitgeput te ra
ken.
In de komende weken nu
zal op U een beroep worden
gedaan om dit noodzakelijke
werk te steunen.
In Waalwijk zal de plaatse
lijke afdeling van „Hulp aan
gerepatriëerden" onder voor
zitterschap van Mevr. van
Loon-de Jong, de geldelijke
inzameling verzorgen.
Deze of de volgende week
zult U een zakje in Uw brie
venbus. vinden, waarin U Uw
bijdrage kunt deponeren. De
zakjes worden dan na een
paai dagen opgehaald.
De inzameling geschiedt
on originele manier. Het gaat
vuoral om het oude zinken
geld, dat 15 November ongel
dig wordt. Om U de moeite
van het inwisselen te bespa
ren, kunt U alle oude kwart
jes, dubbeltjes en stuivers in
het zakje van de stichting
stoppen. Dan bent U er vanaf
en U steunt er een prachtig
werk mee.
Daarom: RUIM DE CHAOS
IN UW PORTEMONNAIE en
SPAARPOTTEN OP.. STEL
DE COLLECTANTEN NIET
TELEUR.
genezer voor het gehele gezio
PUROL. De huid blijft er ge
tond, zuiver, zacht, mooi en
rimpelvrij door.
Algemeen is de klacht: Het
bezoek aan de vergaderingen
is te klein.
Accoord, wij hebben al heel
wat vergaderingen bijgewoond
en meestal is het aantal aan
wezigen inderdaad bedroe
vend gering.
Nu richt het verwijt van
vele bestuurderen zich vaak
tegen hen, die niet ter ver
gadering komen en telkens
weer hoort men hartstochte
lijke pleidooien tot groter be
zoek. Telkens wordt op de
trouwe leden een beroep ge
daan om de thuisblijvers aan
tc sporen.
Wij geloven nu ook wel dat
het vaak gemakzucht is, die
vele leden weerhoudt naar de
vergadering te gaan.
Maar op de eerste plaats
moeten de bestuurderen de
hand in eigen boezem steken
en zich afvragen: Hebben wij
onze vergaderingen goed ge
organiseerd?
Hier ligt de kern van het
vraagstuk.
Een vergadering moet geor
ganiseerd worden. Men lette
wel dat het hier niet gaat om
jaarvergaderingen, die enkel
dienen om het beleid van het
bestuur goed c.q. af te keuren.
Wij hebben het oog vooral
gericht op de regelmatige te
rugkerende bijeenkomsten van
welke bond of vereniging die
ook zij.
Vaak geeft een agenda het
volgende beeld: Opening, no
tulen, woordje voorzitter,
woordje adviseur, mededelin
gen, rondvraag, „puntje" van
de adviseur, sluiting.
Men zal moeten toegeven
dat een vergadering met zo'n
agenda inderdaad weinig aan
trekkelijk is, hoe nuttig de
..woordjes" ook kunnen zijn.
Een agenda moet aantrekke
lijk gemaakt worden en de
vergadering moet evenzeer
aantrekkelijk zijn, anders
krijgen de leden een gevoel
dat ze beduveld worden.
Wij zijn er ons volkomen
van bewust dat deze opgave
niet zo gemakkelijk is uit te
voeren.
Het zij ons vergund enige
suggesties te doen.
De convocaties voor vele
vergaderingen kunnen aan
trekkelijker worden gemaakt.
Bijvoorbeeld door 'n verhaal
tje rond te sturen, zoiets:
„Woensdagavond gaan we
onder het genot van een
potje bier en een goede
sigaar (uit eigen zak) luis
teren naar meneer Zus en
Zo. Onze vriend Jan zal
dan weer zijn stokpaardje
gaan berijden en spreken
over: „De kanarie en de
voeding" en daarna mogen
we zelf ook wat zeggen".
Er zijn vrij goedkope appa
raatjes in de handel, waarmee
men zo'n uitnodiging zelf kan
stencillen.
Er zijn natuurlijk mogelijk
heden genoeg om iets anders
uit te denken.
Dan de agenda. Laat in ie
der geval de vergadering niet
te lang duren, een 2 uur is
meer dan genoeg. Bovendien
hebben de leden daarna nog
gelegenheid thuis of onderling
over de vergadering te spre
ken. Het is ook van belang
de zelfwerkzaamheid der le
den te verhogen. Laat ze zelf
iets vertellen van hun studie,
hun liefhebberijen en wat niet
al. Als men sprekers laat ko
men, laat dan de onderwer
pen waarover zij zullen spre
ken, zoveel mogelijk geva-
riëerd zijn. Het is nu vaak zo
dat de uitgenodigde sprekers
alleen onderwerpen behande
len die nauw verbonden zijn
aan de aard of doelstellingen
van de bond of vereniging.
Waarom wordt er niet ge
sproken, en dit geldt vooral
voor de jongeren-organisaties,
over de kunst, de muziek, de
literatuur?
Er zijn talloze jonge kerels
die een behoorlijke school
opleiding hebben, maar niets
weten over bijv. de moderne
schilderkunst, of de bekend-
stewerken onzer literatuur
niet kennen.
Hier ligt een taak van de
verenigingen, vooral van de
standsorganisaties e.d., om
hun leden wegwijs te maken
in 't paradijs van de kunst. Of
laat de leden zelf iets ontdek
ken van de geschiedenis van
hun woonplaats en streek. Doe
eens iets aan folklore enz.
Er is zoveel om op verga
deringen te behandelen. Het
eist alleen van de bestuurde
ren een behoorlijke dosis fan
tasie en wat tyd.
Verder is het gewenst de
vergaderingen wat gezelliger
te maken. Is het nu noodza
kelijk om het bestuur achter
een tafel te zetten en de rest
van de leden er voor?
Ga toch rondom de kachel
zitten en ga daar zitten pra
ten. Dit kan natuurlijk niet
bij een massa-vergadering,
maar die zijn ook meestal niet
zo belangrijk.
In ieder geval, om meer
leden te trekken is de huidige
methode van vergaderen uit
den boze.
Er moet iets gevonden wor
den om dit te verbeteren. Zo
als zoveel, is ook dit de taak
van het bestuur. Zij moeten
een vergadering organiseren.
En zó, dat de leden zich
geen moment vervelen en
voldaan naar huis gaan.
Moge dit artikel daartoe bij
dragen.
WET BELASTING
HERZIENING 1950.
(Vervolg 2.).
Winstbepaling.
De artikelen 6 tot en met 12
van het Besluit Inkomstenbe
lasting, welke groep artike
len het opschrift draagt
„WINST", worden vervangen
door nieuwe. Deze nieuwe ar
tikelen bevatten enerzijds ge
heel nieuwe bepalingen, an
derzijds een eenvoudiger for
mulering van het reeds be
staande, met behoud van het
wezen hiervan. In verband
hiermede zal bij de verdere
bespreking van het onder
werp niet worden gevolgd de
puntsgewijze opsomming der
inleiding (zie de Echo van 29
September 1950), doch zoveel
mogelijk de opbouw van het
Besluit, zoals dit er zal uitzien
nadat de nieuwe bepalingen
van kracht zijn geworden.
Veel van bedoelde opsomming
zal op deze wijze van behan
deling worden „meegenomen".
De Minister is terecht
voor ingewijden wordt ver
wezen als voorbeeld naar het
bestaande artikel 7 van
oordeel, dat de bestaande
tekst van de artikelen 6 tot en
met 12 van het Besluit zich
niet gemakkelijk laat lezen.
De formele, aan het boekhou
den ontleende wijze van voor
stellen, brengt de wezenlijke
inhoud onvoldoende naar vo
ren; de „wijdlopigheid" (ove
rigens aan wetten eigen) is
niet bevorderlijk voor 't over
zien van het onderling ver
band. Kortom, de Minister