Wijde Wereld Waalwijkse en Langsiraaise Courani VIJF JAREN UNO. NEDERLAND INDUSTRIALISEERT UIT DE Wat Lieftinck ons wil laten be talen aan Inkomstenbelasting. ONDER DE TITEL Europees federalisme MAANDAG 23 OCT. 1950 Uitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN DE ECHO VM HET ZUIDEN 73e JAARGANG No. 86 Abonnement 15 cent per week 1.95 per kwartaal 2.25 franco p.p Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. OPGERICHT 1873. BureauxGROTESTRAAT 205 WAALWIJK TEL. 38. SCHOOLSTRAAT 11 KAATSHEUVEL TEL. 66. TEL.-ADRES „ECHO". Op 24 October vieren de Verenigde Naties haar eerste lustrum. Vele sceptici zullen wellicht menen dat er onder de huidige omstandigheden geen reden is dit vijf-jarig jubileum blij te gedenken. Al heeft echter de U.N.O. ongetwijfeld vele idealisten in de practijk teleurgesteld, geheel zonder vrucht is haar werk niet geweest en het feit dat de Verenigde Na ties een instantie hebben geschapen, die althans tot georganiseerd overleg en samenwerking de moge lijkheid biedt, vormt toch een positieve bijdrage tot het ideaal: wereldvrede. Toen in 1813 de Verenigde Naties Napoleon, en met hem de dictatuur, naar zij meen den veilig op Elba hadden op geborgen, kwamen zij bijeen op het Wener (het „dansen de") Congres. Czaar Alexan der I van Rusland, die be merkte dat het spel van ver deel en heers, vooral door toe doen van de sluwe Fransman Talleyrand, opnieuw begon, kreeg een idee.... volgens sommigen ontsproot het aan het brein van een geëxalteer de dame, de Barones Von Krüdener, Alexanders geeste lijke leidsvrouwe. Hij stelde zich op het standpunt dat het gezag der vorsten goddelijk is en dat zij elkander dienden bij te staan wanneer dat ge zag ergens werd aangetast. Zo ontstond de Heilige Allian tie, het verbond der Europese vorsten. Maar men hield geen rekening met de toen in op mars zijnde democratie. Re voluties ontbrandden, - kronen rolden over de straat en de resterende vorsten werden zo danig gekortwiekt, dat de Heilige Alliantie geen zin meer had. Na de eerste wereldoorlog gaf de Amerikaanse president Woodrow Wilson de gedachte van internationale samenwer king opnieuw vorm en sticht te de Volkenbond. Hij was niet de enige die werd ge-- desillusionneerd. De ontwa pening, gedenatureerd tot be perking van bewapening, bleek een hersenschim. Ook toen onderkende men niet de geest van de tijd. De dictatuur was in opmars en men meen de met haar, die verdragen beschouwde als vodjes papier, te kunnen pacteren. In feite overleed dc volkenbond te München onder de schutse van Chamberlains paraplu. Valt het te verwonderen, dat, nu na wereldoorlog II de Verenigde Naties in vergade ring bijeenkwamen en een permanent lichaam, de Veilig heidsraad, stichtten, men hier omtrent geep al te hoge ver wachtingen koesterde? Vooral toen bleek, dat van vrede geen sprake was en meer nog dan tijdens de oorlog twee kam pen scherp tegenover elkaar stonden en hun ruzies en ge schillen op en naast 't plat- form van de U.N.O. uitvoch ten? U.N.O. en Veiligheids raad Nochtans blijft het een in drukwekkend feit, dat 59 lan den zich verbonden hebben tot overleg en samenspreking, dat de vertegenwoordigers van meer dan 1700 millioen men sen hebben ingezien dat oor log tenslotte het laatste en 't ergste was en nimmer tot op lossing kon leiden. De Algemene Vergadering, die men wil vergelijken met een Wereldparlement, komt slechts eenmaal per jaar in gewone zitting bijeen. Maar zij heeft haar onder-afdelin gen: De Veiligheidsraad, de Economische en Sociale Raad, ternationale Hof van Justitie de Trustschapsraad, het In- en het (permanente) Secre tariaat onder leiding van Trygve Lie. De Veiligheidsraad doet het meest van zich spreken, om dat hij permanent in zitting is en minstens eens per 14 dagen bijeen komt. Deze raad heeft elf leden, vijf perma nente en zes gekozen door de Algemene Vergadering. Die permanente leden zijn do „Grote Vijf", Amerika, Enge land, Frankrijk, Rusland en China. Momenteel staat in 't brandmint der discussie de vraag of het nationalistische China van Tsjang-Kai-Sjek, thans op Formosa terugge drongen, of het „rode" China van Mao-tse-Toeng, dat de facto regeert, in die Raad ver tegenwoordigd moet zijn en de Koreaanse kwestie houdt hiermee nauw verband. Besluiten van de Veilig heidsraad moeten met min stens zeven stemmen meer derheid worden genomen. Maar wanneer één van de Grote Vijf het er niet mee eens is, gaat de zaak niet door. Dan wordt het „veto" uitge sproken, waarvan met name Rusland druk gebruik maakt en terzake zelfs een record gevestigd heeft. Is een lid partij in het geschil, dan heeft het geen stem in de beslissing daarover. Zo doet thans het merkwaardig geval zich voor, dat, terwijl ieder het er over eens is, dat in Korea Rusland en Amerika het samen uit vechten, deze beide landen toch niet met elkaar in oor log zijn. dus geen „partij" en zodoende in de Veiligheids raad de handen vrij hebben. Wal bereikt werd. Wanneer men net werk van U.N.O. en Veiligheidsraad ziet als één voortdurende falen, vergeet men vele lichtpunten. Men trad bemiddelend op in vele gevallen. We herinneren aan de Indonesische kwestie (al zijn niet allen het er over eens dat de U.N.O. hier een gelukkige rol speelde), aan 't conflict in Palestina, waarbij Bernadotte zijn bemiddelings pogingen met zijn leven be taalde, aan de beëindiging van de bloedige strijd in Kasjimir, aan de regeling van zaken in de voormalige Italiaanse ko loniën in Noord-Afrika en en voor al aan het optreden der Verenigde Naties in Ko rea. Vroeger, tijdens het bestaan van de Volkenbond, is al eens een militaire macht in het ge weer geweest, zij het voor oen vreedzaam doel: de controle over de volksstemming in het Saargebied. Onze Mariniers vervulden toen een belangrij ke taak. Maar thans voeren de Verenigde Naties in Korea oorlog onder eigen vaandel, de blauv<e vlag met de gou den wereldbol en de olijftak. 53 Staten verlenen daarbij morele of materiële medewer king. Rusland, dat op hoge benen uit de Veiligheidsraad gelopen was, keerde te laat terug om door een veto dit optreden onmogelijk te ma ken. Maar men heeft ook andere taken: er bestaan plannen tot ontwikkeling van achterlijke gebieden, tot een betere ver deling van schaarse grond stoffen, tot werkloosheidsbe strijding, tot bevordering van economisch herstel en even wicht. Men heeft de interna tionale steun aan vluchttelin- gen (displaced persons) geor ganiseerd, voeding aan hon gerige kinderen op grote schaal aangepakt, epidemieën bestreden. De Toekomst. Er is een opvallend verschil tussen de stemming na we reldoorlog I en die na wereld oorlog II, tussen de Volken- bonds. en de U.N.O.-sfeer. Was toen het „nooif-meer- oorlog"-idealisme toonaange vend, thans ziet men nuchter en realistisch de werkelijkheid onder de ogen en gelooft men niet langer met één slag een einde te kunnen maken aan alles wat de wereldvrede be dreigt. Moezaam arbeiden, ge staag overleggen, niet alleen op politiek en militair terrein, maar ook op sociaal en econo misch gebied, langzaam op bouwen en verval tegengaan, dat is de taak van de U.N.O. Wanneer men zich in defai tistisch pessimisme van deze volkeren-organisatie afwendt en ze beschouwt als lood om oud ijzer, veronachtzaamt men één geweldig winstpunt: er is een platform geschapen waar op men elkaar kan vinden en met elkaar kan praten. Er is een instantie geschapen waar toe men zich kan wenden om geschillen „niet met de wa penen der borbaren", maar in vreedzaam overleg te beslech ten. Nog rommelt het krijgsge woel. Nog wordt er gevochten. Nog is het geen vrede. Maar gevaarlijk en onverantwoor delijk is het, enig middel, hoe ontoereikend en onvolmaakt het alsnog moge zijn, te ver onachtzamen, dat kan leiden tot het bereiken van 't grote doel, Zich niet blindstarend op wat ontbreekt en wat ver deeld houdt, klemme men zich liever vast aan dat ene wat bereikt werd en wat verbindt. En overigens geldt zowel voor de vertegenwoordigers der volkeren in de U.N.O. als voor die volkeren zelve, ook als is het aantal van hen die zulks erkennen, gering, dat het lot der wereld niet wordt beslist in U.N.O. en Veiligheidsraad, niet in conferenties en op de slagvelden, maar door Hem die ook het lot van vorsten en volkeren bestuurt. In die we tenschap kan men ook ten aanzien van de internationale samenwerking der volken handelen naar het woord: Al les wat Uw hand vindt om te doen, doe dat met al Uw macht! bevat de N. Rott. Crt. een serie artikelen, waarvan wij het tweede over „Meer huisvesting voor de in dustrie gevraagd" aan dit blad ontlenen „Men kan niet volstaan met de industriëel alleen maar be moedigend op de schouder te kloppen en hem verder alle risico's laten aanvaarden. Wil men industrialisatie metter daad bevorderen, dan dient men de industriëel meer tege moet te treden, zo nodig hem een passende huisvesting aan te bieden, opdat hij zijn kapi taal kan reserveren voor late re uitbreidingen", aldus de voortvarende burgemeester van Den Bosch, mr. H. J. M. Loeff, toen hij ons dezer da gen vol trots toonde wat zijn stad op het gebied van indus trialisatie presteert. En met deze eenvoudige woorden leg de hij o.i. terecht de nadruk op het belangrijke feit, dat men de industriëel niet beter kan dienen dan door hem een passende huisvesting voor zijn bedrijf aan te bieden. Immers de ondervinding heeft geleerd dat vele kleine en middel grote industrieën niet vol doende kapitaalkrachtig iijn (of om andere redenen niet bereid zijn) om naast de kost bare inrichting van het bedrijf en de vorming van een han delskapitaal, een eigen fa brieksgebouw te stichten. De minister van economi sche zaken is een voorstander, zo niet van een geleide eco nomie, dan toch van een zeke re doelmatigheidspolitiek en men kan daar tot op zekere hoogte vrede mee hebben. Ten aanzien van de industria lisatie, een belangrijk funda ment van de huidige rege- ringspolitiek. komt dit o.m. tot uiting in het feit, dat gestreefd wordt naar een zekere decen tralisatie, naar een landelijke geordende spreiding, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan die gebieden, waar men reeds met een zekere structu rele werkloosheid heeft te kampen. Deze nationale sprei ding is, aldus vernamen wij dezer dagen nog van dr. A. Winsenius, directeur-generaal voor de industrialisatie, een noodzakelijkheid en zij houdt in, „dat niet iedere platte- landsburgemee^ter op zijn ei gen houtje naar economische zaken moet stappen". Maar hoe zeer de overheid ook t.a.v. de industrialisatie leiding wil blijven geven, aan de zelf standige ondernemer blijft in het raam van de huidige maat schappelijke verhoudingen toch een belangrijke plaats toegekend; de ondernemers functie kan nu eenmaal niet worden gemist. De realisering van een be paald ontwikkelingsplan nu kan op twee manieren ge schieden. Denkbaar is dat de overheid de niet in aanmer king komende gemeenten van industrievestiging uitsluit, doch het is ook mogelijk de vestigingsfactoren in de plan gemeenten zo aantrekkelijk te maken, dat het in het belang van de industrie zelf is zich daar te vestigen. Daar het uit drukkelijk in de bedoeling ligt het principe van vrijheid voor de ondernemer niet aan te tasten, werd de tweede weg gekozen en de regering heeft daarmee naar onze mening de juiste weg ingeslagen. Of zij deze weg echter voldoende ver is opgegaan, menen wij te moeten betwijfelen. Het buitenland als voorbeeld. De burgemeester van Den Bosch heeft in verband met de industriële uitbreiding van zijn stad, neergelegd in Plan- West en Plan-Zuid, welke in totaal een gebied omvat, dat groter is dan de bestaande stad voor 1945 enige tijd geleden een studiereis ge maakt naar Schotland, waar men op grote schaal een „spe cial areas" heeft aangelegd, gemeentelijke industriepar ken, waarvan de gebouwen tegen billijke vergoedingen en onder schappelijke voor waarden door belanghebben den van de gemeenten kun nen worden gehuurd en die te allen tijde door de onder nemers kunnen worden ge kocht. Juist dit tegemoettre- deri van de beginnende in dustriëel kan, aldus mr. Loeff, van enorme betekenis zijn vobr de verdere ontwikkeling van een stad, ja zelfs van een hele streek. Gelukkig kennen wij dit soort industrieparken, zij het op kleine schaal, ook hier te lande in de vorm van zgn. „nest factories". Den Bosch kent er een hele serie, welke op reële exploitatie-basis wor den verhuurd en ook kleine re gemeenten hebben in dit opzicht het buitenlandse voor beeld gevolgd. Wij denken hier aan een kleine gemeen te als Uden, waar de gemeen te industriehallen bouwt van 25 meter en 15 meter breedte. De lengte is naar verkiezing, doch zij moet steeds een veel voud van 5 meter zijn met 'n minimum van resp. 30 en 25 meter. Huur 5.per M-'. Voor dc verwezenlijking van de industrialisatieplannen, welke de regering koestert, kunnen deze initiatieven o.i. niet genoeg worden toege juicht. De ervaring wijst namelijk uit, dat het kunnen beschik ken over bestaande bedrijfs ruimte een doorslaggevende factor vormt bij het aantrek ken van industrieën. Gemeen ten, welke na de oorlog nog leegstaande gebouwen had den. hebben deze inmiddels reeds alle voor industriële doeleinden in beslag zien nemen. Waar het vooral gewenst wordt geacht middelgrote en kleine bedrijven aan te trek ken en het juist deze soort bedrijven is waar de initiale kosten een grote rol spelen, zal het vaak voorkomen dat waardevolle initiatieven geen kans krijgen tot verwezenlij king te komen, waardoor het beoogde doel niet wordt be reikt. Het beschikbaar stellen van ruimte voor de industrie eist echter belangrijke kapitaals investeringen met het er aan verbonden risico. Vooral voor de kleine gemeenten kunnen deze overwegingen van zoda nige betekenis zijn, dat nodi ge voorzieningen niet of niet in voldoende mate worden gerealiseerd. De provinciale overheid treedt in die geval len stimulerend en helpend op, doch stelt daarbij als voor waarde, dat de sociale nood zaak dringt. Hierboven schreven wij reeds, dat de goede weg be reids is ingeslagen, doch dat wij ons toch afvragen of men voldoende ver is gegaan. Wij menen onze mening bevestigd te zien door hetgeen wij op een lange reis, leidend langs vele gemeenten en vele in dustrieën, te horen kregen, alsmede door hetgeen de com missaris van de Koningin in Gelderland, jhr. dr. C. G. C. Quarles van Ufford, ons ver klaarde. Deze herinnerde er al aan, dat Gelderland de eer ste provincie is geweest, waar „nest factories" zijn gebouwd. Er verrezen er te Zevenaar in 1947 enkele, en later in Winterswijk en Zutphen. Dit is echter geschied zonder me dewerking van het Rijk, om dat, gelijk de commissaris der Koningin het uitdrukte, „de herstelbank vr\j lastig was". Sindsdien is er wel wat ver anderd. Om ons maar tot Gel derland te bepalen: Druten komt thans spoedig aan de beurt met steun van het de partement van economische zaken en de provincie, de pro vincie steunt het oprichten van bedrijfshallen te Wijchen en verdere financiële steun van de provincie aan de in dustrie is in beraad. Daar naast worden ook te Zutphen opnieuw bedrijfshallen ge bouwd. Toch krijgen we de indruk dat dit alles niet snel genoeg en niet in voldoende mate is geschied, en dit lijkt ons in strijd met het door de over heid zelf gestelde doel: snelle industrialisatie op grote schaal. Een redacteur van „de Tijd" die mede een industrialisatie cursus door ons land mee maakte, schrijft o.m.: Het is ons sterk opgevallen, dat gemeenten, die tot deze vorm van positieve bijdrage tot de industrialisatie zijn overgegaan, d.w.z fabrieks- ruimte bouwen nog voor zich industriëlen hebben aange meld, opvallend succes boek ten, terwijl andere, eveneens gunstig gelegen gemeenten, die echter niet zover gingen, beslist ten achter bleven. Er zou o.i. alles voor te zeggen zijn, indien de regering het risico, maar vooral de finan ciële lasten wat verminderde, door de financiering van deze hallen voor een gedeelte over te nemen. WAARSCHUWING. De laatste tijd blijkt, dat er ernstige verwarring ontstaat in verband met praktijken van een particulier laborato rium voor grondonderzoek, dat zich in de stad Groningen heeft gevestigd (Oude Bote- ringestraat 53). Met nadruk wijzen we er op dat het Bedrijfslaborato- rium voor Grondonderzoek niets uitstaande heeft met par ticuliere laboratoria, daarme de géén contact heeft en dit ook zeer bepaald niet wenst. Onze Dienst heeft geen ei gen monsternemers; de mon sters worden of door de boe ren zelf, of door bemiddeling van de assistenten van de Rijksland- en tuinbouw Voor lichtingsdienst genomen. De verschillende particulie re laboratoria passen geheel afwijkende methoden van on derzoek toe, die niet op Ne derlandse proefvelden zijn ge toetst, zodat de adviesbasis onvoldoende betrouwbaar is. De Rijkslandbouwvoorlich- tingsdienst geeft hierop dan ook geen advies. Het bedrijfslaboratorium voor Grondonderzoek is ge vestigd te: Groningen, Prof. Van Hall straat 3; Geldrop, Papenvoort 138; Goes, Singelstraat 13; Oosterbeek, Mariëndaal. Men zij dus gewaarschuwd. Indien men twijfelt, neme men contact op met dc assistenten van de Land- of Tuinbouw Voorlichtingsdienst of schrij ve men aan één van boven staande adressen. Onze Tweede Kamer heeft een primeurtje gehad onder de Europese parlementen. Ze heeft vorige week de resultaten van Straatsburg besproken en dat is nog nergens anders gebeurd. Of het resultaat van de besprekingen evenredig was aan de voort varendheid waarmee men er aan is begonnen, mag men, gezien de verslagen, met redelijke twijfel overwegen. Het is geen eenvoudige zaak met dat Europese federalisme. Dat blijkt al wel uit de wor stelingen die er aan de hoog ste top met dit begrip en de verwezenlijking er van wor den geleverd. Zie verder het grote verschil in opvatting dat er tussen de landen onderling heerst en men kan begrijpen dat we er nog lang niet aan toe zijn. Dit is de constatering van een feit waarin we waar schijnlijk wel zullen moeten berusten, om de eenvoudige reden dat wij hier in Neder land nu eenmaal niet op ons eigen houtje een Europese fe deratie kunnen stichten. Bo vendien is het een zo delicate materie dat er nog heel wat water door de Maas zal moe ten vloeien eer er overeen stemming in deze is bereikt. Ons parlement is blijkbaar wel van de noodzaak over tuigd. Maar dat sluit noch in dat het iets concreets bereikt met dit uit te spreken, noch dat de regering tot positieve stappen zal overgaan, veron- Uit de hieronder volgende staat kan men zelf berekenen hoeveel belasting men zal moeten betalen als de nu aan hangige belastingvoorstellen door de Staten-Generaal wor den aangenomen. De staat bevat enkele grepen uit de voorgestelde inkomstenbelas tingtabel. Tussen de door ons genoemde bedragen zijn nog tal van klassen. Tussen een jaarinkomen van ƒ2100 en een van 2400 zijn b.v. nog negen onderverdelingen. Als regel kan men aannemen, dat de opklimming van het verschul digde bedrag aan belasting voor elk onderdeel gelijk is. Er zijn soms echter versprin gingen van één of twee gul den. Tot aan een inkomen van 504C per jaar is het ver schil tussen de belastingklas sen 30. Daarboven 120. De tabel voor de loonbelas ting zal, wat de tariefklassen betreft, met de inkomstenbe- lastingtabel overeenkomen. Zij zal slechts tot ƒ15.100 lo pen. Voor hogere lonen wordt bepaald, dat men van het be drag, dat - men meer dan 15.100 verdient in groep I 58% belasting zal betalen, in groep II 45% en in groep III eveneens 45%. Voor groep II zal dit verminderd worden met één vijf en veertigste voor ieder kind, waarvoor aan spraak op kinderaftrek be staat. Zoals men weet, vallen de ongehuwden in groep I, de gehouwden in groep II en de gehuwden met recht op kin- dèraftrek in groep III. Aan Zuiver ink. 1.020 1.200 1.500 1.800 2.100 2.400 2.700 3.000 3.300 3.600 3.900 4.200 4.500 4.800 5.160 5.400 5.760 6.000 6.360 6.600 6.960 7.200 7.560 7.800 8.160 8.400 8.760 9.000 9.600 10.200 11.040 12.000 13.680 15.000 18.000 21.000 inkomstenbelasting is verschuldigd door personen vallen de in Tarief- Tarief groep I groep II 1 kind 20 45 95 155 221 293 371 454 542 634 730 829 932 1.040 1.173 1.263 1.402 1.499 1.645 1.746 1.898 2.003 2.161 2.269 2.432 2.543 2.712 2.826 3.117 3.415 3.844 4.349 5.268 6.020 7.808 9.687 17 48 86 131 181 234 292 354 420 488 559 634 727 791 890 958 1.063 1.135 1.246 1.321 1.436 1.515 1.635 1.717 1.841 1.925 2.141 2.364 2.686 3.069 3.771 4.349 5.739 7.222 33 64 101 145 193 246 303 364 426 493 577 635 725 787 883 950 1.053 1.124 1.233 1.308 1.423 1.501 1.621 1.701 1.909 2.123 2.434 2.804 3.490 4.057 5.424 6.888 III in geval van kinderaftrek voor: 2 3 4 5 kinderen 19 42 72 20 109 42 152 73 200 111 37 252 154 70 307 201 108 29 366 252 150 62 440 316 205 107 492 361 244 140 573 433 306 192 629 483 350 229 716 561 419 289 776 615 467 331 870 700 542 397 936 759 594 443 1.039 853 677 516 1.109 918 737 568 1.218 1.020 831 652 1.293 1.091 897 712 1.407 1.200 1.000 807 1.485 1.274 1.071 874 1.683 1.464 1.253 1.047 1.889 1.662 1.441 1.227 2.189 1.950 1.717 1.491 2.564 2.294 2.049 1.810 3.214 2.940 2.665 2.405 3.770 3.485 3.207 2.929 5.113 4.807 4.503 4.206 6.558 6.228 5.906 5.584 dersteld dat ook zij er voor is. Minister Stikker heeft bekend dat hij pex-soonlijk federalist is, maar wat schiet men er mee op indien hij het niet is als minister van buitenlandse zaken en nog minder als Eu ropees minister, hoe eigen aardig dit ook moge klinken. Zo leverde de parlementaire bespreking niet meer op dan dat de federalisten hun be kende standpunt uiteenzetten, dat de minister er vol goede wil, echter veel slagen om de arm houdende, er op ant woordde, en een motie waar noch minister, noch parlement iets tegen had. Laat dan de minister in December naar Rome gaan met de prettige idee dat zijn parlement Straatsburg toch maar het eerste en waarschijnlijk als enige heeft besproken. Zijn gedachten wijdend aan deze materie, moet men haast tot de conclusie komen dat federalisme in de tegenwoor dige tijd noodzakelijk is. Om de eenvoudige reden dat we het alleen niet afkunnen. Mi litair gezien mag dat onder de hand wel als glashelder ver ondersteld worden; econo misch gesproken is dat in de afgelopen jaren duidelijk ge noeg aan den dag getreden; en wat hebben wij op het fo rum van de internationale po litiek in te brengen? Nu kan onze nationale trots wel op staan en wijzen op verschil lende zaken waarin het Ne derlandse standpunt heeft ge golden (ons schieten zo gauw geen voorbeelden te binnen), maar men zal toch moeten toegeven dat, waar wij alleen staan, ons standpunt in zeer gewichtige zaken weinig waardering vindt, hoe recht vaardig het ook lijkt. Indo nesië heeft hiervan een zeer sprekend voorbeeld gegeven. We zijn nu eenmaal met han den en voeten gebonden aan het algemeen belang en dat zeer breed gezien, want de wereld is verdeeld in twee kampen. In één van die twee liggen wij en we moeten on ze uiterste krachten geven om dat sterk mogelijk te maken, zelfs met voorbijzien van on ze eigen directe belangen. De noodzaak van een Europese federatie is dan ook uit de nood van de tijd geboren. Waarschijnlijk zou niemand op het idee gekomen zijn, ze ker zou het vraagstuk niet zo urgent geweest zijn, als daar die grote controverse tussen Oosten West niet bestond. En zelfs nu groeit het inzicht nog maar langzaam en gedeelte- Toch moeten we daarheen dat we in zo nauw mogelijke samenwerking de lasten dra gen om gezamenlijk de vruch ten te plukken. Ondertussen moeten we er ons bij neerleggen dat het beetje bij beetje gaat. Dat is niet alleen te wijten aan na tionale gevoeligheden, al kun nen die een onevenredig gro te rol spelen. Anderzijds ech ter werpt een dergelijk struc tuurverandering zo grote pro blemen op dat ze niet in een vloek en een zucht tot stand kan worden gebracht. Het vervelende van het geval is ondertussen dat de tijd dringt. Daarom doen we het voorlo pig maar met het Atlantisch Pact en Organisatie voor Eu ropese Economische Samen werking en Raad van Minis ters, waarvan de laatste on getwijfeld het meest ontwik keld is. En we hopen maar dat ons de tijd wordt gelaten om volledige orde op onze zaken te stellen. Het tempo waarin we naar elkander toegroeien wekt dus bezorgdheid, maar ook de ma te waarin dit gaat is niet zo als men dat zou wensen. De federalisten zijn uiteraard niet best te spreken over de hou ding van Engeland en de Scandinavische landen. Groot- Brittannië is ontegenzeggelijk een deel van Europa, mis schien nu meer dan vroeger, en de Labour-haan zou hier wat graag koning kraaien, maar daar staat tegenover dat het zich op de eerste plaats het middelpunt voelt van het imperium, hoe vaag ons dat op 't eerste gezicht ook voor komt, en bovendien zijn wij er niet zo happig op om hier de Labour-ideeën binnen te ha len. Engeland heeft zijn be langen dus aan twee kanten liggen en vanzelfsprekend lo pen die niet altijd parallel. Scandinavië, en met name Zweden, zit nog altijd ver strikt in de neutraliteitspoli tiek. Daartoe draagt de on middellijke nabijheid van de Sovjet-Unie natuurlijk wel bij, maar op de eerste plaats of deze politiek zal helpen als puntje bij paaltje komt en ten tweede krijgt men de indruk dat directe aansluiting bij W.-

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1950 | | pagina 5