b. Een visuele kennismaking met de bron
Afbeelding 1 op pagina 12 is een bladzijde uit de kiezerslijst van Amsterdam van 1884,
ware grootte ca. 27x41 centimeter. Kolom 1 geeft de woonplaats (adres) van de kiezer,
kolom 2 de naam, kolom 3 de voornamen, kolom 4 de geboorteplaats, kolom 5 de geboorte
datum, kolom 6 de plaats waar de kiezer in de belasting is aangeslagen, meestal is dit
de woonplaats. Bij bijvoorbeeld bezit van onroerend goed buiten de gemeente, waarvoor
grondbelasting dient te worden betaald, wordt deze gemeente eveneens vermeld. Kolom
7 is het bedrag van de aanslag inclusief de rijksopcenten, gesplitst in a. grondbelasting,
b. personele belasting, c. patentbelasting en d. totaal. Indien naturalisatie heeft plaatsge
vonden wordt de datum ervan vermeld in kolom 8.
Wat betreft de representativiteit van de afbeelding het volgende. In plattelandsgemeen
ten komt men geen gedrukte lijsten tegen, aldaar worden ofwel voorgedrukte formulieren
met de hand ingevuld, ofwel zijn de lijsten geheel met de hand opgemaakt. Voorts zijn
er variaties in de indeling van kolommen en niet altijd wordt adres of volledige geboorteda
tum vermeld. Het Amsterdamse voorbeeld betreft een lijst waarop al degenen staan die
in aanmerking kwamen voor het kiesrecht voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten
en de Gemeenteraad (aanslag 112,- en meer). Er is een aanvullende lijst van degenen
die uitsluitend het kiesrecht voor de Gemeenteraad bezaten (aanslag van j6,— tot
ƒ112,-). In andere gemeenten treft men andere combinaties aan, die soms van jaar tot
jaar verschillen. Bijvoorbeeld: één lijst voor de Tweede Kamer en Provinciale Staten en
een aparte, volledige lijst van Gemeenteraadskiezers.
Bij wijze van ruraal voorbeeld zijn enkele delen van kiezerslijsten van de gemeente
Geffen (N.Br.) toegevoegd. Zij betreffen de jaren 1883 en 1884. De ware grootte is ca.
20,5 x 32,5 cm. De lijsten bevatten de namen van de kiesgerechtigden voor resp. de Tweede
Kamer (afbeelding 2 en 3 op pagina 13), de Provinciale Staten (afbeelding 4 op pagina
14) en de Gemeenteraad (afbeelding 5 op pagina 14). De kolomindeling wijkt enigszins
af van het Amsterdamse voorbeeld. Een kolom voor woonplaats/adres ontbreekt, wezenlij
ke verschillen zijn er echter niet.
In Geffen gold in de jaren 1850-1886 het minimum-censusbedrag van 20,- voor de
kiezers voor de Tweede Kamer en de Provinciale Staten. De kiezers voor de Gemeenteraad
betaalden tussen de 10,- en 20,-.
2. De administratieve ontstaansgeschiedenis van de kiezers
lijsten
a. De formele grondslag
De kieswet van 1850 (Stbl. 37) schreef voor dat de voorzitter van de Gemeenteraad, met
medewerking van enkele leden, jaarlijks drie lijsten moest maken resp. van de kiezers
van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en de Gemeenteraad (art. 6 en 7). Deze
kieswet is in de periode 1850-1886 niet herzien.
b. De uitvoeringsbesluiten en -procedures.
In elke gemeente was de voorzitter van de Gemeenteraad belast met het opmaken van
de kiezerslijsten. Daartoe werden jaarlijks vóór 15 februari opgaven verstrekt door de ont
vangers der directe belastingen van alle belastingschuldigen die in de kohieren van de
lopende dienst voorkwamen. Tevens gaven de ontvangers op voor welk bedrag elke be
lastingschuldige in de drie rijksbelastingen afzonderlijk was aangeslagen. De inwoners
van de gemeente konden zelf eveneens voor 15 februari kenbaar maken of zij elders in
de directe belastingen waren aangeslagen. Vervolgens werden lijsten opgemaakt van de
inwoners van de gemeente, die aan de censuscriteria en andere vereisten om kiezer te
worden voldeden. In dit verband werden militairen geacht inwoner te zijn van de gemeente
waar zij gelegerd waren. Vóór 15 maart moesten deze lijsten zijn vastgesteld, aangeplakt
8