3. Verwijzende notities
- Het gebruik van vaagheden en uitzonderingsmogelijkheden om onder de werking van
de wet uit te komen.
- Uitbuiting van procedurele mogelijkheden van verweer om toepassing te traineren.
- Inschakelen van sociale of politieke contacten om gunstige beslissingen te verkrijgen.
- Het doen gelden van eigen moreel overwicht om rechthebbenden te bewegen af te zien
van hun recht.
- De mate van toegang tot rechtsverkrijging door de zwakkere partij.23
Een volgend probleem is dat de in de wetgeving vastgelegde normen voor weigering van
een vergunning niet helder zijn omschreven. De normen van het kb van 1824 waren vaag:
gevaar, schade of hinder. De wet van 1875 verschafte ook maar ten dele duidelijkheid:
gevaar, schade aan eigendommen, bedrijven of de gezondheid; hinder van ernstige aard,
waartoe behoorde het ter bewoning ongeschikt maken van woonhuizen of gedeelten van
woonhuizen, het belemmeren van het gebruik van lokalen en gebouwen, bestemd voor
ziekenverpleging, eredienst of scholen en het verspreiden van vuil of van walgelijke uit
dampingen. In 1896 werden daaraan de normen van de veiligheidswet toegevoegd. Al
deze normen moesten in de praktijk worden geconcretiseerd en uitgewerkt. Bij de behan
deling van aanvragen voor een hinderwetvergunning waren de competente bestuursorga
nen sterk afhankelijk van hun technische adviseurs (ingenieurs van de waterstaat, inspec
teurs van de volksgezondheid en de arbeidsinspectie). Hoewel zij vanuit hun disciplines
streefden naar meetbare normen, zal ook hun oordeel niet altijd vrij geweest zijn van
enige subjectiviteit. Bovendien zijn de begrippen hinder, schade en verontreiniging in
de tijd inhoudelijk sterk aan ontwikkeling onderhevig geweest.24
a. Vindplaatsen25
Hinderwetbescheiden uit de periode 1811-1813 zijn te vinden in de archieven van de
Bataafs-Franse bestuursorganen: het Departement van Binnenlandse Zaken, 1796-
181326 (Algemeen Rijksarchief - ara -, Tweede Afdeling), de prefecturen en onder
prefecturen (Rijksarchieven in de provincies) en de mairies (Gemeentearchieven).
Stukken betreffende de periode 1813-1824 zijn op het landelijke niveau te vinden
in het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en wel in de afdelingen waar
onder de Nationale Nijverheid ressorteerde (ara, Tweede Afdeling). Het eveneens al
daar berustende archief van de Staatssecretarie bevat ook relevante stukken. Op pro
vinciaal niveau zijn de archieven van Gedeputeerde Staten (Rijksarchieven in de pro
vincies) de aangewezen vindplaatsen; op plaatselijk vlak de archieven van de gemeente
besturen. Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor de periode 1824-1875.
De periode 1875-1952. Op rijksniveau zijn de bescheiden tot 1877 te vinden onder
de afdeling Nijverheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken; tussen 1878 en
1893 onder de afdeling Handel en Nijverheid I van het voormalig Ministerie van Wa
terstaat, Handel en Nijverheid (nu Verkeer en Waterstaat), alle in het ara. De stukken
vanaf 1893 bevinden zich nog bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Stukken betreffende beroepszaken bevinden zich in het archief van de Raad van State,
afdeling Geschillen van Bestuur (tot 1945 ara) en het archief van het Kabinet der Ko
ningin (tot 1897 ara).
Op gemeentelijk en provinciaal niveau wijkt de situatie niet fundamenteel af van
de voorgaande perioden. Wel dient men erop bedacht te zijn dat binnen de archieven
van deze bestuursorganen ten gevolge van de uitbreiding van de procedures en de voort
gaande ambtelijke specialisatie op steeds meer plaatsen stukken betreffende de Hinder
wet gevonden kunnen worden.
De bemoeienis van de Arbeidsinspectie met de Hinderwet na 1896 in verband met
de koppeling aan de Veiligheidswet, heeft geresulteerd in de vorming van grote series
hinderwetdossiers bij deze dienst. In het algemeen zijn deze dossiers completer dan
die in de gemeentearchieven vanwege de betere technische onderlegdheid van de in
specteur. Hier zullen eerder technische tekeningen e.d. aangetroffen worden.
Een complicerende factor is het gevoerde vernietigingsbeleid. Gemeenten hebben in
verschillende mate vernietigd. De vernietigingslijsten voor gemeentelijke archivalia uit
59