Waalwijkse en Langsiraatse Courant Belastingmoeilijkheden. Productie in schoen- en lederindustrie in generlei verhouding tot de afzetmogelijkheden Naamloze Vennootschappen en Vermogensaanwasbelasting De Katholieke Caritas. Oostpriesterhulp in Duitsland. f In Memoriam. Accounlantskantoor J.VAN DIJK MINISTER VAN MAARSEVEEN VRIJDAG 23 NOVEMBER 1951 Uitgever WaaJwijksche Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Uit blad verschijnt 2 x per week. DE ECHO \M HEI ZUIDEN 74e JAARGANG No. 94 OPGERICHT 1878 Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL. TEL. 2121 Abonnement 17 cent per week 2.15 per kwartaal 2.40 franco p. p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. TEL.-ADRES „ECHO" Het verslag van het E. T.l WERKELOOSHEID IN NOORD-BRABANT NEEMT NOG STEEDS TOE. Dezer dagen verscheen weer het driemaandelijks verslag van het Economisch Technologisch Instituut voor Noord-Brabant, over de periode JuliSeptember 1951. In dit sociaal-economisch overzicht werd vooral aandacht besteed aan de werkeloosheid in dit kwar- taal, in Nederland, in Noord-Brabant en in de diverse industriële bedrijfstakken. Met name wordt aan de toestand in de schoen- en lederindustrie nodige aandacht besteed en komt men tot de gerechtvaardigde conclusie „dat de moeilijkheden die men thans ervaart beschouwd moeten worden als een gevolg van een productie-opvoering, die in generlei verhouding staat tot de geregelde afzetmogelijkheden". Enige matiging van de geconcentreerd heid van de bouwvakwerkelozen in Bra bant zou kunnen worden bereikt door intensivering van de fabrieksbouw en van de uitvoering van verbouwings- en herstelwerkzaamheden; het rapport ver. volgt dan Wij spraken met opzet van enige matiging, omda't vooral de Provin cie Noord-Brabant zich in de paradoxa le situatie bevindt: Nationaal concentra tiegebied te zijn van bouwvakwerkelo zen, Verwijl het huisvestigingsvraagstuk in deze Provincie, gezien de snelle bevol kingsgroei en de jeugdige leeftijdsopbouw van de bevolking zeker een klemmend karakter heeft. VERBETERING BLEEK NIET BLIJVEND. In het eerste halfjaar van 1951 lieten de gegevens betreffende de werkeloos heid een tamelijk gunstig beeld zien het scheen dat er een hoopvolle onderbre king zou komen van de sinds 1948 gaan de zijnde accumulatie van de werkeloos heid in Nederland. De vrees dat deze verbetering zijn oorzaak vond in inci dentele en voorbijgaande factoren blijk nu echter volkomen gegrond te zijn ge weest. De officiële gegevens die het b 11 momenteel ten dienste staan en die nog maar een minimaal beeld geven van de ernst der werkelijke situatie, omdat de wachtgelders in de textiel- en ledernij- verheid hierbij niet inbegrepen zijn, tonen aan dat het werkeloosheidsniveau in Nederland ten opzichte van 1950 weer aanzienlijk is gestegen. Het gemiddeld aantal werkelozen in Nederland bedraagt in het derde kwartaal pl.m. 68.000, in het derde kwartaal van 1950 was dit.ge tal pl.m. 54.000, in 1949 pl.m. 43.000 en in 1948 pl.m. 25.000. De scherpe verho ging, die het werkloosheidsniveau van het derde kwartaal 1950 op het derde kwartaal 1951 te zien geeft, schrijft het rapport voor het grootste gedeelte toe aan de absolute ineenschrompeling, die het productie-volume in dit kwartaal doormaakte. j Betreffende de toestand in Noord- Brabant schrijft het rapport: In onze vorige kwartaalverslagen spra, ken wij met name ten aanzien van de Provinciale werkeloosheid, de verwacn- ting uit, dat de gunstige ontwikkeling in begin 1951 eerder zou blijken werkgele gen heidsverschui ving te zijn, dan werk- qelegenheidsverruinnng. Welnu, de ge gevens die ons over het derde kwartaal i 951 ter beschikking staan, laten zien dat dit inderdaad het geval is geweest De gemiddelde Brabantse werkeloosheid in het derde kwartaal 1951 omvatternJ. 11 500 personen tegenover in 195Ü y/UU personen, in i949 slechts 8200 personen en in 1948 slechts 4000 personen. Ook in Noord-Brabant dus, is de tijdelijke verbetering van het werkeloosheidspeil ten opzichte van de geleidelijke accumu latie in voorgaande jaren vervaagd om plaats te maken voor een scherpe niveau verhoging ten opzichte van 1950. Een vergelijking van de werkeloosheid in Noord-Brabant met die in het Rijk wijst uit dat in Noord-Brabant dat L 13 van de Nederlandse beroepsbevol king omvat, niet minder dan 17 van de Nederlandse werkelozen is geconcen treerd. Op 30 September was 3.3 van de mannelijke beroepsbevolking in onze provincie werkeloos. DE WERKELOOSHEID IN DE BOUWVAKKEN. Het hoge provinciale werkeloosheids niveau werd sedert 1948 voor een met onaanzienlijk gedeelte veroorzaakt door de werkeloosheid in de bouwvakken. Het derde kwartaal van 1951 laat zowel in Rijk als in provincie duidelijk de gevol gen van de bouwstop en de financie ringsmoeilijkheden op het gebied van de woningbouw zien, aan de toenam* van de werkeloosheid in deze bedrijfstak. Ge- middeld n.l. waren tijdens het derde kwartaal in Noord-Brabant 2300—2400 bouwvakarbeiders werkeloos, terwijl dit aantal in het Rijk niet minder bedroeg dan 9100—9200. Het is opvallend dat onze provincie, die toch slechts 12-13 van de Neder landse bevolking huisvest, in de laatste jaren l4 of aanzienlijk meer van het aan tal Nederlandse werkelozen in de bouw vakken onder haar inwoners telt. Daartegenover staat het merkwaardige feit dat de hoge concentratie van dit soort werkelozen in Noord-Brabant af- nemingstendenzen vertoont, dus dat het percentage van Brabant op het algemeen gemiddelde van werkeloze bouwvakar beiders in Nederland, met pl.m. 10 is verminderd. Echter, men moet allerminst de oor zaak van deze vermindering zoeken in een toenemende woningbouwactiviteit in Noord-Brabant; het aantal woningen waaraan gemiddeld per maand in Bra bant begonnen werd was 8 van het aantal dat in het Rijk werd gebouwd (234 in Brabant, 2846 in het Rijk), terwijl het aantal woningen dat gemid deld per maand in uitvoering was 9 was van het gehele Nederlands* volume (3889 in Brabant 44268 in Neder land). Zonder dieper in te gaan op de mogelijke oorzaken van het teruglopen van het percentage bouwvakwerklozen, noemt het rapport, toch als oorzaak een mogelijke afvloeiing van arbeiders naar andere streken, of naar andere takken van bedrijf. landse Schoen- en Lederindustrie, 122 bedrijven met een wachtgeldregeling. De totale arbeidsbezetting van deze bedrij ven bedroeg 7882 personen, hiervan wa ren 289 personen geheel en 3059 ge deeltelijk op wachtgeld ^gesteld, terwijl het aantal in September minder gewerkte uren 195.205 bedroeg. Ook in de textiel industrie is de toestand verre van roos kleurig. Höezcer Noord-Brabant door deze gang van zaken getroffen wordt, blijkt wel uit de volgende cijfers uit het gebied van het Gewestelijk Arbeidsbureau Tilburg; in de 169 bedrijven die in dit gewest einde September een wachtgeldregeling kenden en waarvan de bezetting 14514 personen bedroeg, telde men 1706 gehele wacht gelders en 3430 gedeeltelijke. Het aan tal minder gewerkte uren bedroeg 521.798. Dit wil dus zeggen dat men de Septemberproductie strikt genomen zou hebben kunnen effectueren met 2600 ar beidskrachten minder. Het rapport wijst er dan verder op dat het indexcijfer van het productie volume in de schoenindustrie in 1948 in de drukste maanden gelegen was tussen 150 en 160, dat in 1949 in de maand met de hoogste bedrijfsdrukte, d.i. Maart, een indexcijfer van 150 werd bereikt, dat in 1950 het productievolume van Maart steeg tot een niveau van bijna 180, ter wijl in Maart 1951 een verdere verho ging van het productievolume plaats vond naar een niveau dat tweemaal zo hoog was als het maandgemiddelde van 1938; het indexcijfer bedroeg toen, in Maart 1951, meer dan 200. gelegenheid en de bedrijfstakken van de schoen- en leder-, en de textielindustrie, waar in het derde kwartaal van 1951 voor het eerst na de oorlog in Noord- Brabant gemiddeld meer dan 10.000 werkelozen werden geregistreerd en waar blijkens een recente studie van het Cen traal Planbureau zowel het Oostelijk N. Brabantse industriegebied (incl. Eindho ven) als het westelijke gebied (incl. fil- burg) tot de Nederlandse gebieden moe ten worden gerekend waar in geval van een depressie de toename van het aan. tal werkelozen het grootste zal zijn, me nen wij er reeds in dit kwartaalverslag op te moeten wijzen dat vooral in deze Provincie concrete bezinning op even tuele noodzakelijke wcrkvcrschaffings- maatregclen bijzonder noodzakelijk is ge worden. Bij het opstellen van een werkver schaffingsprogramma dient men zich te realiseren in hoeverre er in deze pro vincie nog omstandigheden aanwijsbaar zijn, die de ontwikkeling van de ge westelijke industriële structuur in de weg staan of vertragen; juist op deze om standigheden zal een eventueel werkver schaffingsprogramma moeten worden af gestemd. Zo noemt het rapport dan: de woningtekorten, bij de opheffing waar van de toekomstige werkelozen kunnen worden ingeschakeld; diverse nieuwe wegen ter ontsluiting van bepaalde ge bieden: een ontlasing van de Rijksweg Tilburg—Den Bosch door het creëren van een rechtstreekse Verbinding van Tilburg via Waalwijk naar Utrecht; de hydografische moeilijkheden Vanaf deze practisch duizeling wekken, j jn dn Langstraat en in verband daarmee 1a.L k .-11m Ar* t x!A Rl/»cUr\erK\iri»rk(>n i i'.Tl DE TOESTAND IN DE SCHOEN EN LEDERINDUSTRIE. Volgens de officiële gegevens is de ge middelde werkeloosheid in de schoen en lederindustrie momenteel in Brabant 256, 37 van het Nederlands aantal van 698. Zouden wij alleen op deze officiële gegevens afgaan, dan zou de werkeloos- I heid in de schoenindustrie zeker in het derde kwartaal 1951 niet ongunstig ge proportioneerd zijn geweest. Deze offi ciële gegevens echter geven een allesbe halve juist beeld van de werkelijke si tuatie, welke op het moment dat wij dit schrijven, reeds desastrueuze aspecten begint te vertonen, aldus het rapport. Inderdaad de gegevens over het aantal wachtgelders tonen een geheel ander beeld. Per eind September telde de Neder- de hoogte is het productievolume in de schoenindustrie in de loop van 1951 te ruggevallen naar een dieptepunt, zoals in geen der naoorlogse jaren werd geregis treerd; in Juli 1951 met name lag het indexcijfer met 97 voor het eerst na de oorlog weer beneden de 100 lijn, d.i. be neden het gemiddelde niveau van 1938. WERKVERSCHAFFINGS. MAATREGELEN NOODZAKELIJK. Nadat het rapport de nodige aandacht heeft geschonken aan de gebieden in Brabant waar de werkeloosheid onrust barende afmetingen dreigt aan te nemen, zoals het gebied tussen Roosendaal en Breda, Noord-Oost-Noordbrabant en de grote gemeenten Breda, 's Hertogenbosch en Helmond, gaat het verder Waar wij 'echter niet bijzonder opti mistisch gestemd zijn ten aanzien van de toekomstige ontwikkeling van de werk- lijn met de Vennootschapsbelasting en mag dus niet van invloed zijn op de winst. Mij werd gevraagd of ingeval van be taling van Vermogensaanwasbelasting door middel van obligaties, het behaalde voordeel een belastbare winstpost voor de Vennootschapsbelasting vormt. Voor particulieren ligt de zaak een voudiger. Het is U bekend dat de Heffingen In eens betaald kunnen worden met Staats stukken. Door de lage koers kan ieder zich; door middel van aankoop en be taling met staatsstukken, een belangrijk bedrag besparen. Hij die b.v. nog ver rast wordt met een Vermogensaanwas belasting aanslag van 20.000.kan een kleine 3.000.verdienen door be taling met Staatsstukken. En dat is nog belastingvrij ook, omdat het geheel in de privésfeer ligt en niet als speculatie winst belast kan worden. Het mes snijdt dus aan twee kanten. Voor de N.V.'s is het lastiger. Zij kunnen zich door het koersverschil even eens een bedrag besparen, maar de vraag is of deze besparing ook belastingvrij is. De Vermogensaanwasbelasting is een persoonlijke belasting, staat dus op een Het zou teveel plaatsruimte vergen om hierop dieper in te gaan, doch ik ben van mening dat het voordeel, behaald door middel van aankoop van stukken niet belast kan worden. Heeft men de belasting in een bepaald jaar tot het volle bedrag gepassiveerd, b.v. 100.000 en betaalt men slechts 85.000.—, dan zal naar mijn me ning in het jaar van betaling het verschil tussen passivum en (waarde van) betaling als negatieve onttrekking worden verrekend. De fiscus zou ook kunnen stellen dat men winst heeft behaald bij verkoop van obligaties, maar dit is toch wel te be strijden, daar dit uitgaat van een fictieve aankoop door de Ontvanger. Het is wel aan te nemen, dat de fiscus dit voordeel zal belasten, doch er is mijns inziens een grote kans om in dit steekspel als overwinnaar uit de strijd te komen. VAN LOON. de urgentie van de Bicsboschwerken. (En zouden wij er misschien bij mogen en moeten voegen: de uitzonderlijk slechte verkecrsgelegenheden door en met dc Langstraat. Red.). Tenslotte geven wij nog enige cijfers ontleend aan de lijst van gemeenten in rangorde van de graad van werkeloos heid: op de 50e plaats staat Vlijmen met 58 werkelozen, dat is 2.4 van de man nelijke beroepsbevolking; no. 66 is Waalwijk met 74 pers., 1.9 van de beroepsbevolking, no. 68 gemeente Loon- opzand met 66, 1.8 no. 74 Sprang- Capelle met 31. 1.7 no. 77 Heusden met 15 pers. 1.6 no. 90 Waspik met 14 pers, 1.4 no. Ill Drunen met 13. 0.8 no. 131 Raamsdonk met 11, 0.5%, en tenslotte als no. 138 van de 142 ge meenten Geertruidenberg met 3 werke lozen, d.i. 0.3 van de mannelijke be roepsbevolking. Deze cijfers zijn ont leend aan de gegevens per 31 Juli 1951. Crucifix, waarvan Corpus en Kruis uit één stuk natuursteen zijn ge houwen, zich bevindende in de kerk van het middeleeuwse Cisterciën- serklooster te Maulbronn, thans in gebruik als Evangelisch Seminarie. II. Oost-priesterhulp roept regelma tig priesters op om in Duitsland onder de katholieke vluchtelingen te werken. Toen op mijn aanmel ding gunstig werd beschikt en mij werd opgedragen in Maulbronn een zieke vluchteling-priester voor eni ge weken te vervangen, wees mij de landkaart de ligging van deze plaats van 3000 inwoners in het Noorden van de Provincie Würt- tcmbergj, Jtussen Karlsruhe en Stutt gart, nabij het totaal verwoeste Pforzheim. Daar aangekomen, vond ik op 't mij aangegeven adres geen Pasto rie, maar een eenvoudige burger woning, die toch zeer goed als Pas torie dienst kon doen. Het bleek echter dat de eerste en tweede ver dieping elk door een gezin werden bewoond en dat de pastoor op de derde verdieping drie kamertjes voor zich en zijn huishoudster ter beschikking had. Erg primitief was de inrichting; en de „meubilering" zo vertelde mij de pastoor was nog geschonken of geleend. Bij zijn vlucht uit Oost-Pruisen, waar hij een gelukkige pastoor was op het platteland, had hij al zijn bezittin gen moeten achterlaten; bovendien had hij op zijn vlucht-te-voet, die twee maanden duurde en plaats had in de barre winter van 1945, een ernstige hartziekte opgelopen, waarvan hij geen genezing meer verwachtte. Toch was hij bereid al deze ellende nog eens te doorstaan als zulks nog ooit nodig mocht blij ken om aan de greep der Russen te ontsnappen. In zijn vaderland Pruisen had hij van al te nabij hun gruwelen aanschouwd. Na vele om zwervingen was hij opgenomen in het Bisdom Rottenburg (de lezer herinnert zich misschien uit de Na zi-tijd de moedige bisschop van Rottenburg, Zijne Hoogw. Excell. Mgr. Sproll, die door de Nazi's uit zijn Bisdom werd verbannen); sinds enige jaren is hij nu pastoor in Maulbronn, waar hem de ziels zorg is opgedragen over de katho lieke vluchtelingen ter plaatse en in de omgeving. Het was hem aan te zien; al de doorstane miserie had hem aangegrepen en geestelijk teneer geslagen; zijn vitaliteit was gebroken. Ook zijn nieuwe omge ving en werkkring had hem deze niet kunnen teruggeven; integen deel! De katholieke vluchtelingen aldaar toonden niet een katholieke mentaliteit en degelijkheid van le ven als verwacht mocht worden van katholieken meestal afkomstig uit oer-katholieke streken in Tsje- cho-Slowakije. Dit griefde zijn priesterhart en verergerde nog zijn lichamelijke ziekte. Inderdaad, het leek alsof het ka tholicisme van deze vluchtelingen veel schijn en uiterlijkheid was. Verdreven uit katholieke streken, met een sterke katholieke traditie, hadden zij een onderdak gevonden in deze niet-katholieke streek, waar 95% der „Einheimischen" Evangelisch was. Zij woonden dan ook meestal in bij Evangelische ge zinnen. Deze inwoning echter en 't gemis aan een katholieke omgeving en een katholieke sfeer mag geen verontschuldiging heten voor het feit, dat van deze 1200 vluchte lingen nog slechts 40% geregeld i zijn Zondagsplicht vervulde. Wel mogen hier verzachtende omstan- digheden gelden. Voor de helft der I vluchtelingen, n.l. voor hen die woonden in één der dorpen van Maulbronn's omgeving, bedroeg de afstand naar de parochiekerk 6 a 7 i kilometer, wat velen het kerkbe zoek zeer moeilijk, zo niet onmoge lijk maakte. Ook de Zondagsarbeid in sommige bedrijven was menig maal een beletsel, eveneens de par ticuliere arbeid op Zondag. Wat dit laatste betreft: ik heb menige vluch teling des Zondags met spoed zien bouwen aan een nieuwe woning; de krappe inwoning van zijn gezin, reeds jaren lang, werd onhoudbaar; en een behoorlijke woongelegen heid is toch nog altijd een groot zedelijk belang. Men mag aanne men dat God hier niet de strengste maatstaf zal aanleggen, j Anderzijds waren er onder de vluchtelingen toch ook vele diep gelovige katholieken die, ondanks vlucht, miskenning en armoede een onbeperkt vertrouwen bewaarden op God en die zich tot eerste taak rekenden vóór alles het geloof te bewaren en te beleven. Grote aan hankelijkheid toonden zij tegen over de priester. Met vreugde ver telden zij dat speciaal voor hen sinds 1945 een vluchteling-priester in Maulbronn werkzaam was; vóór die tijd was een katholiek priester er onbekend, daar slechts enkele „einheimische" gezinnen katholiek zijn. In grote openhartigheid na derden zij deze priester, wie zij hun volste vertrouwen schonken. Ook dit katholiek onderwijs. Hier was elke vorm van bijzonder onderwijs, het zij katholiek, hetzij evangelisch, onbekend; alle kinderen bezochten de neutrale staatsscholen (Volks- schule, Oberschule). Het gevolg hiervan was dat de kinderen der vluchtelingen geen katholiek on derwijs ontvingen, zoals hun ou ders zo vurig wensten; maar ook dat onwillekeurig de evangelische vorming der „Lehrer" in 't onder richt tot uiting kwam en als van zelf de vatbare kinderziel ging be- invloeden. Wel was „Religionsun- terricht" in de lesrooster opgeno men afzonderlijk voor de katho lieke en evangelische kinderen, resp. door de pastoor en de predi kant maar dit kon niet het gemis aan katholiek onderwijs vervangen; integendeel, wat de priester aan ge loof en beleving daarvan in het kind opbouwde, werd anderzijds onbedoeld misschien weer afge broken; het kind raakte in verwar ring en moest uitsluitend in per soonlijk contact met ouders en priester het zo nodige houvast in geloofszaken verkrijgen. In sociaal opzicht was aanpassing aan de nieuwe omgeving voor de vluchtelingen een eerste vereiste. Weliswaar hopen zij nog steeds dat zij eens naar hun vaderland zullen kunnen terugkeren; maar al meer dan zes jaren duurt hun wachten, en wie zal zeggen of hun hoop ooit werkelijkheid zal wor den. Bij deze voortdurende onze kerheid bleef aanpassing noodzake lijk. Maar deze bracht voor de vluchtelingen te Maulbronn vele moeilijkheden mee. Er heerste daar bindt ons met hen. Deze lijdende geloofsgenoten behoeven ons ge bed ;elk wraakgevoel blijve hier ver van ons. Zij behoeven ook onze steun in hun godsdienstige nood; rechtstreeks kunnen wij deze niet geven; Oost-priesterhulp neemt deze voor ons over. Moge ik door de weergave van mijn indrukken enige sympathie hebben opgewekt voor dit „moderne" apostolaat, dat ten volle onze geestelijke en ook materiële steun verdient. P. STEVENS, Pr. Moderator. de Stellvertreter" mocht in - - e mentaliteit| andere vertrouwen delen. Juist in deze gewQonten als zij in hun diaspora-gebieden was de band tus sen priester en gelovige zeer sterk. Met trots en blijdschap ook kon den zij vertellen over het bezit van een „kerk"; want lang niet overal was er voor de vluchtelingen een kerk. Stelt U deze kerk niet al te groots voor; het was slechts een „Beetsaal" ter grootte van 10 bij 15 meter, die 's Zondags met een aan grenzend klaslokaal werd uitge breid; het altaar was zeer eenvou dig, de meubilering sober; de stem mige sfeer die wij in onze kerken kennen en die uitnodigt tot bidden, ontbrak geheel. Hier werd elke Zondag tweemaal de H. Mis opge- Administraties Belastingen onder leiding ven oud-controleur der belastingen. Grotastraat 180. Tal. 2475 WAALWIJK (in gebouw Nederl. Handelmaatschappij.) dragen; en na de middag om 3 uur geschiedde dit nogmaals door de zelfde priester in één der omlig gende dorpen; daarvoor werd dan daar de protestant-evangelische kerk in gereedheid gebracht, die welwillend door de evangelische predikant ter beschikking was ge steld. Mogelijkheid tot communi ceren was er ook dan voor ieder die slechts twee uren van te voren nuchter bleef. Ook kende men er de „Avondmis" nog, een overblijf sel uit de laatste oorlog; Nederlan ders die in Duitsland werkten, zul len zich dat nog herinneren. Zulke Avondmis had plaats op de eerste Vrijdag der maand, waarbij ieder die twee uren van te voren nuch ter bleef, kon communiceren. De reden van deze Avondmis was, dat velen anders vanwege hun werk zaamheden niet in staat zouden zijn op zulke bijzondere dagen de H. Mis bij te wonen. De kerk blijkt ruim te zijn in haar dispensaties, als zulks nodig is voor het heil der zielen. Een heel bijzondere zorg voor de katholieke vluchtelingen was wel de opvoeding van hun kinderen. In hun „Heimat" kenden zij slechts Heimat kenden. En wat hun voor al pijn ging doen, was het feit dat de „einheimische Bevolkerung" van Maulbronn hen somtijds beschouw de als een soort indringers, bijzon der als het betrof degenen onder de vluchtelingen die door werkkracht en volharding een nieuw bestaan hadden weten te verwerven. Deze houding kwam vooral tot uiting bij het verstrekken van inwoning en bij het vergeven van betrekkingen. De grootste moeilijkheid lag hier echter in het verschil van gods dienst: Katholieke vluchtelingen tegenover Evangelische„Einheimi- schen". Vooral voor deze katholie ken was dit verschil een des te grotere belemmering, omdat zij, uit een geheel katholieke streek afkom stig, nooit geleerd hadden met an dersdenkenden samen te leven. Wel was er in het Evangelische Maudbronn een katholiek restant uit vroegere eeuwen in het prach tige middeleeuwse Cisterciënser- klooster, dat nu staatseigendom is en dienst doet als opleidingsinsti tuut voor evangelische predikanten. Aan dit klooster heeft Maulbronn zijn ontstaan en bloei te danken, want de middeleeuwse monniken bouwden bij voorkeur in verlaten streken hun kloosters, waar om heen later een dorp groeide. Elke zomer bezoeken duizenden toeris ten dit oude kunstbouwwerk. Elke inwoner van Maulbronn spreekt met trots over „das Kloster"; maar deze trots wordt in hun betwist door de katholieke vluchtelingen, die het beschouwen als een oud ka tholiek bezit. Wie bovenstaande indrukken in zich laat doordringen, zal begrijpen dat de oproep die onze geëerbiedig de Koningin omtrent het Europese Vluchtelingen-probleem onlang;s richtte tot President Truman, ten volle verantwoord is. Wil Europa een toekomst-in-vrede tegemoet gaan, dan is een oplossing van dit probleem dringende noodzaak. De katholieken hebben hier wel een heel bijzondere taak. Onder de vluchtelingen zijn vele geloofsgeno ten, ledematen van Christus, zoals wij; zij lijden, zij zijn in nood. En als één lidmaat lijdt, lijden allen mee. Onze eenheid in Christus ver- In de nacht van Zondag op Maandag is de Minister van Binnenlandse Zaken Mr. J. H. van Maarseveen overleden. Een hartaanval maakte een plotseling einde aan dit grote leven, groot omdat het gewijd was aan de verheven taak van Minister te zijn, omdat dit leven geheel klaar stond voor het belang van het Nederlandse volk. groot, omdat het klein was waar het de eigen persoon en de eigen mening betrof. Minister van Maarseveen heeft geen gemakkelijke ambtsperiode gehad. In 46 bekleedde hij in het kabinet Beel het ambt van minister van Justitie en het enorme probleem van de politieke delin quenten kwam op zijn schouders te rus ten. In 1948 werd hij minister van Binnen landse Zaken in het kabinet Drees-Van Schaik; Nederland bevond zich toen mid den in het Indonesisch conflict en na het aftreden van Mr. Sassen als minister van Overzeese Gebiedsdelen nam hij de on metelijke zorg van dit ministerie over. Deze periode is ongetwijfeld de moei lijkste geweest in zijn ministeriele loop baan, maar ook de belangrijkste. Tijdens zijn bewind had de souvereiniteitsov*r- dracht plaats en velen, zeer velen, ook uit het Katholieke kamp, hebben hem verwijten gemaakt. Hij die zelf eigenlijk conservatief dacht, stelde zijn eigen me ning op de achtergrond en luisterde naar de mening van anderen, en deed wat hij in het belang van het Nederlandse Rijk dacht. Na de val van dit kabinet, kwam hij in het nieuwe kabinet terug als Minister van Binnenlandse zaken en enkele dagen voor hij de begroting van zijn departe ment zou verdedigen kalm, maar o zo slagvaardig en ter zake kundig verraste hem de dood, die hem klaar gevonden zal hebben, zoals deze minis ter altijd klaar was voor het werk en de taak waarvoor hij stond, gelijk mr Jan Derks zei. De grote belangstelling en de getui genissen van deelname van H. M. de Koningin, van Ministers en Parlements leden en andere prominenten in den lan de, kunnen niet goed maken wat in hem verloren ging: een goed huisvader voor zijn gezin met 10 kinderen, een goed mi nister, ook op de moeilijkste posten en in de moeilijkste ogenblikken, een goed en eenvoudig man, die zich gaf aan zijn werk op een vanzelfsprekende wijze, die leefde voor zijn werk, omdat dat in het belang was van het Nederlandse volk. Gisteren is Minister van Maarseveen in Utrecht begraven; en weer bleek de geweldige belangstelling en de sympa thie die men hem toedroeg. Met uitzon dering van Minister Mansholt die in Rome verblijft, volgden alle ministers de baar, H. M. de Koningin werd vertegen woordigd door jhr Smits van Oyen, ve le leden van het Corps Diplomatique, tien commissarissen der Koningin, de burgemeesters van de grote steden en ontelbare anderen bewezen de overlede ne de laatste eer. In hem verliest Nederland een goed, bewust Katholiek Minister, die ongetwij feld ook zijn verdere leven in dienst zou hebben gesteld van het Nederland se volk. Dat hij ruste in vrede.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1951 | | pagina 1