Waalwijkse en Langsiraatse Courant
Belastingmoeilijkheden.
Productie in schoen- en lederindustrie
in generlei verhouding tot de
afzetmogelijkheden
Naamloze Vennootschappen en
Vermogensaanwasbelasting
De Katholieke Caritas.
Oostpriesterhulp in Duitsland.
f In Memoriam.
Accounlantskantoor J.VAN DIJK
MINISTER
VAN MAARSEVEEN
VRIJDAG 23 NOVEMBER 1951
Uitgever
WaaJwijksche Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Uit blad
verschijnt 2 x per week.
DE ECHO \M HEI ZUIDEN
74e JAARGANG No. 94
OPGERICHT 1878
Bureaux GROTESTRAAT 205,
WAALWIJK TEL. 2621
SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL. TEL. 2121
Abonnement
17 cent per week
2.15 per kwartaal
2.40 franco p. p.
Advertentie-prijs
9 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
TEL.-ADRES „ECHO"
Het verslag van het E. T.l
WERKELOOSHEID IN NOORD-BRABANT NEEMT NOG STEEDS TOE.
Dezer dagen verscheen weer het driemaandelijks verslag van het
Economisch Technologisch Instituut voor Noord-Brabant, over de
periode JuliSeptember 1951. In dit sociaal-economisch overzicht
werd vooral aandacht besteed aan de werkeloosheid in dit kwar-
taal, in Nederland, in Noord-Brabant en in de diverse industriële
bedrijfstakken.
Met name wordt aan de toestand in de schoen- en lederindustrie
nodige aandacht besteed en komt men tot de gerechtvaardigde
conclusie „dat de moeilijkheden die men thans ervaart beschouwd
moeten worden als een gevolg van een productie-opvoering, die
in generlei verhouding staat tot de geregelde afzetmogelijkheden".
Enige matiging van de geconcentreerd
heid van de bouwvakwerkelozen in Bra
bant zou kunnen worden bereikt door
intensivering van de fabrieksbouw en
van de uitvoering van verbouwings- en
herstelwerkzaamheden; het rapport ver.
volgt dan Wij spraken met opzet van
enige matiging, omda't vooral de Provin
cie Noord-Brabant zich in de paradoxa
le situatie bevindt: Nationaal concentra
tiegebied te zijn van bouwvakwerkelo
zen, Verwijl het huisvestigingsvraagstuk in
deze Provincie, gezien de snelle bevol
kingsgroei en de jeugdige leeftijdsopbouw
van de bevolking zeker een klemmend
karakter heeft.
VERBETERING BLEEK NIET
BLIJVEND.
In het eerste halfjaar van 1951 lieten
de gegevens betreffende de werkeloos
heid een tamelijk gunstig beeld zien het
scheen dat er een hoopvolle onderbre
king zou komen van de sinds 1948 gaan
de zijnde accumulatie van de werkeloos
heid in Nederland. De vrees dat deze
verbetering zijn oorzaak vond in inci
dentele en voorbijgaande factoren blijk
nu echter volkomen gegrond te zijn ge
weest. De officiële gegevens die het b 11
momenteel ten dienste staan en die nog
maar een minimaal beeld geven van de
ernst der werkelijke situatie, omdat de
wachtgelders in de textiel- en ledernij-
verheid hierbij niet inbegrepen zijn, tonen
aan dat het werkeloosheidsniveau in
Nederland ten opzichte van 1950 weer
aanzienlijk is gestegen. Het gemiddeld
aantal werkelozen in Nederland bedraagt
in het derde kwartaal pl.m. 68.000, in
het derde kwartaal van 1950 was dit.ge
tal pl.m. 54.000, in 1949 pl.m. 43.000 en
in 1948 pl.m. 25.000. De scherpe verho
ging, die het werkloosheidsniveau van
het derde kwartaal 1950 op het derde
kwartaal 1951 te zien geeft, schrijft het
rapport voor het grootste gedeelte toe
aan de absolute ineenschrompeling, die
het productie-volume in dit kwartaal
doormaakte. j
Betreffende de toestand in Noord-
Brabant schrijft het rapport:
In onze vorige kwartaalverslagen spra,
ken wij met name ten aanzien van de
Provinciale werkeloosheid, de verwacn-
ting uit, dat de gunstige ontwikkeling in
begin 1951 eerder zou blijken werkgele
gen heidsverschui ving te zijn, dan werk-
qelegenheidsverruinnng. Welnu, de ge
gevens die ons over het derde kwartaal
i 951 ter beschikking staan, laten zien
dat dit inderdaad het geval is geweest
De gemiddelde Brabantse werkeloosheid
in het derde kwartaal 1951 omvatternJ.
11 500 personen tegenover in 195Ü y/UU
personen, in i949 slechts 8200 personen
en in 1948 slechts 4000 personen. Ook
in Noord-Brabant dus, is de tijdelijke
verbetering van het werkeloosheidspeil
ten opzichte van de geleidelijke accumu
latie in voorgaande jaren vervaagd om
plaats te maken voor een scherpe niveau
verhoging ten opzichte van 1950.
Een vergelijking van de werkeloosheid
in Noord-Brabant met die in het Rijk
wijst uit dat in Noord-Brabant dat L
13 van de Nederlandse beroepsbevol
king omvat, niet minder dan 17 van
de Nederlandse werkelozen is geconcen
treerd. Op 30 September was 3.3 van
de mannelijke beroepsbevolking in onze
provincie werkeloos.
DE WERKELOOSHEID
IN DE BOUWVAKKEN.
Het hoge provinciale werkeloosheids
niveau werd sedert 1948 voor een met
onaanzienlijk gedeelte veroorzaakt door
de werkeloosheid in de bouwvakken. Het
derde kwartaal van 1951 laat zowel in
Rijk als in provincie duidelijk de gevol
gen van de bouwstop en de financie
ringsmoeilijkheden op het gebied van de
woningbouw zien, aan de toenam* van
de werkeloosheid in deze bedrijfstak. Ge-
middeld n.l. waren tijdens het derde
kwartaal in Noord-Brabant 2300—2400
bouwvakarbeiders werkeloos, terwijl dit
aantal in het Rijk niet minder bedroeg
dan 9100—9200.
Het is opvallend dat onze provincie,
die toch slechts 12-13 van de Neder
landse bevolking huisvest, in de laatste
jaren l4 of aanzienlijk meer van het aan
tal Nederlandse werkelozen in de bouw
vakken onder haar inwoners telt.
Daartegenover staat het merkwaardige
feit dat de hoge concentratie van dit
soort werkelozen in Noord-Brabant af-
nemingstendenzen vertoont, dus dat het
percentage van Brabant op het algemeen
gemiddelde van werkeloze bouwvakar
beiders in Nederland, met pl.m. 10 is
verminderd.
Echter, men moet allerminst de oor
zaak van deze vermindering zoeken in
een toenemende woningbouwactiviteit in
Noord-Brabant; het aantal woningen
waaraan gemiddeld per maand in Bra
bant begonnen werd was 8 van het
aantal dat in het Rijk werd gebouwd
(234 in Brabant, 2846 in het Rijk),
terwijl het aantal woningen dat gemid
deld per maand in uitvoering was 9
was van het gehele Nederlands* volume
(3889 in Brabant 44268 in Neder
land). Zonder dieper in te gaan op de
mogelijke oorzaken van het teruglopen
van het percentage bouwvakwerklozen,
noemt het rapport, toch als oorzaak een
mogelijke afvloeiing van arbeiders naar
andere streken, of naar andere takken
van bedrijf.
landse Schoen- en Lederindustrie, 122
bedrijven met een wachtgeldregeling. De
totale arbeidsbezetting van deze bedrij
ven bedroeg 7882 personen, hiervan wa
ren 289 personen geheel en 3059 ge
deeltelijk op wachtgeld ^gesteld, terwijl
het aantal in September minder gewerkte
uren 195.205 bedroeg. Ook in de textiel
industrie is de toestand verre van roos
kleurig.
Höezcer Noord-Brabant door deze gang
van zaken getroffen wordt, blijkt wel uit
de volgende cijfers uit het gebied van het
Gewestelijk Arbeidsbureau Tilburg; in de
169 bedrijven die in dit gewest einde
September een wachtgeldregeling kenden
en waarvan de bezetting 14514 personen
bedroeg, telde men 1706 gehele wacht
gelders en 3430 gedeeltelijke. Het aan
tal minder gewerkte uren bedroeg
521.798. Dit wil dus zeggen dat men de
Septemberproductie strikt genomen zou
hebben kunnen effectueren met 2600 ar
beidskrachten minder.
Het rapport wijst er dan verder op
dat het indexcijfer van het productie
volume in de schoenindustrie in 1948 in
de drukste maanden gelegen was tussen
150 en 160, dat in 1949 in de maand
met de hoogste bedrijfsdrukte, d.i. Maart,
een indexcijfer van 150 werd bereikt, dat
in 1950 het productievolume van Maart
steeg tot een niveau van bijna 180, ter
wijl in Maart 1951 een verdere verho
ging van het productievolume plaats
vond naar een niveau dat tweemaal zo
hoog was als het maandgemiddelde van
1938; het indexcijfer bedroeg toen, in
Maart 1951, meer dan 200.
gelegenheid en de bedrijfstakken van de
schoen- en leder-, en de textielindustrie,
waar in het derde kwartaal van 1951
voor het eerst na de oorlog in Noord-
Brabant gemiddeld meer dan 10.000
werkelozen werden geregistreerd en waar
blijkens een recente studie van het Cen
traal Planbureau zowel het Oostelijk N.
Brabantse industriegebied (incl. Eindho
ven) als het westelijke gebied (incl. fil-
burg) tot de Nederlandse gebieden moe
ten worden gerekend waar in geval van
een depressie de toename van het aan.
tal werkelozen het grootste zal zijn, me
nen wij er reeds in dit kwartaalverslag
op te moeten wijzen dat vooral in deze
Provincie concrete bezinning op even
tuele noodzakelijke wcrkvcrschaffings-
maatregclen bijzonder noodzakelijk is ge
worden.
Bij het opstellen van een werkver
schaffingsprogramma dient men zich te
realiseren in hoeverre er in deze pro
vincie nog omstandigheden aanwijsbaar
zijn, die de ontwikkeling van de ge
westelijke industriële structuur in de weg
staan of vertragen; juist op deze om
standigheden zal een eventueel werkver
schaffingsprogramma moeten worden af
gestemd. Zo noemt het rapport dan: de
woningtekorten, bij de opheffing waar
van de toekomstige werkelozen kunnen
worden ingeschakeld; diverse nieuwe
wegen ter ontsluiting van bepaalde ge
bieden: een ontlasing van de Rijksweg
Tilburg—Den Bosch door het creëren
van een rechtstreekse Verbinding van
Tilburg via Waalwijk naar
Utrecht; de hydografische moeilijkheden
Vanaf deze practisch duizeling wekken, j jn dn Langstraat en in verband daarmee
1a.L k .-11m Ar* t x!A Rl/»cUr\erK\iri»rk(>n i i'.Tl
DE TOESTAND IN DE SCHOEN
EN LEDERINDUSTRIE.
Volgens de officiële gegevens is de ge
middelde werkeloosheid in de schoen
en lederindustrie momenteel in Brabant
256, 37 van het Nederlands aantal van
698. Zouden wij alleen op deze officiële
gegevens afgaan, dan zou de werkeloos- I
heid in de schoenindustrie zeker in het
derde kwartaal 1951 niet ongunstig ge
proportioneerd zijn geweest. Deze offi
ciële gegevens echter geven een allesbe
halve juist beeld van de werkelijke si
tuatie, welke op het moment dat wij dit
schrijven, reeds desastrueuze aspecten
begint te vertonen, aldus het rapport.
Inderdaad de gegevens over het aantal
wachtgelders tonen een geheel ander
beeld.
Per eind September telde de Neder-
de hoogte is het productievolume in de
schoenindustrie in de loop van 1951 te
ruggevallen naar een dieptepunt, zoals in
geen der naoorlogse jaren werd geregis
treerd; in Juli 1951 met name lag het
indexcijfer met 97 voor het eerst na de
oorlog weer beneden de 100 lijn, d.i. be
neden het gemiddelde niveau van 1938.
WERKVERSCHAFFINGS.
MAATREGELEN
NOODZAKELIJK.
Nadat het rapport de nodige aandacht
heeft geschonken aan de gebieden in
Brabant waar de werkeloosheid onrust
barende afmetingen dreigt aan te nemen,
zoals het gebied tussen Roosendaal en
Breda, Noord-Oost-Noordbrabant en de
grote gemeenten Breda, 's Hertogenbosch
en Helmond, gaat het verder
Waar wij 'echter niet bijzonder opti
mistisch gestemd zijn ten aanzien van de
toekomstige ontwikkeling van de werk-
lijn met de Vennootschapsbelasting en
mag dus niet van invloed zijn op de
winst.
Mij werd gevraagd of ingeval van be
taling van Vermogensaanwasbelasting
door middel van obligaties, het behaalde
voordeel een belastbare winstpost voor
de Vennootschapsbelasting vormt.
Voor particulieren ligt de zaak een
voudiger.
Het is U bekend dat de Heffingen In
eens betaald kunnen worden met Staats
stukken. Door de lage koers kan ieder
zich; door middel van aankoop en be
taling met staatsstukken, een belangrijk
bedrag besparen. Hij die b.v. nog ver
rast wordt met een Vermogensaanwas
belasting aanslag van 20.000.kan
een kleine 3.000.verdienen door be
taling met Staatsstukken. En dat is nog
belastingvrij ook, omdat het geheel in de
privésfeer ligt en niet als speculatie
winst belast kan worden. Het mes snijdt
dus aan twee kanten.
Voor de N.V.'s is het lastiger. Zij
kunnen zich door het koersverschil even
eens een bedrag besparen, maar de vraag
is of deze besparing ook belastingvrij is.
De Vermogensaanwasbelasting is een
persoonlijke belasting, staat dus op een
Het zou teveel plaatsruimte vergen om
hierop dieper in te gaan, doch ik ben
van mening dat het voordeel, behaald
door middel van aankoop van stukken
niet belast kan worden.
Heeft men de belasting in een bepaald
jaar tot het volle bedrag gepassiveerd,
b.v. 100.000 en betaalt men slechts
85.000.—, dan zal naar mijn me
ning in het jaar van betaling het
verschil tussen passivum en (waarde
van) betaling als negatieve onttrekking
worden verrekend.
De fiscus zou ook kunnen stellen dat
men winst heeft behaald bij verkoop van
obligaties, maar dit is toch wel te be
strijden, daar dit uitgaat van een fictieve
aankoop door de Ontvanger.
Het is wel aan te nemen, dat de fiscus
dit voordeel zal belasten, doch er is
mijns inziens een grote kans om in dit
steekspel als overwinnaar uit de strijd
te komen.
VAN LOON.
de urgentie van de Bicsboschwerken. (En
zouden wij er misschien bij mogen en
moeten voegen: de uitzonderlijk slechte
verkecrsgelegenheden door en met dc
Langstraat. Red.).
Tenslotte geven wij nog enige cijfers
ontleend aan de lijst van gemeenten in
rangorde van de graad van werkeloos
heid: op de 50e plaats staat Vlijmen met
58 werkelozen, dat is 2.4 van de man
nelijke beroepsbevolking; no. 66 is
Waalwijk met 74 pers., 1.9 van de
beroepsbevolking, no. 68 gemeente Loon-
opzand met 66, 1.8 no. 74 Sprang-
Capelle met 31. 1.7 no. 77 Heusden
met 15 pers. 1.6 no. 90 Waspik met
14 pers, 1.4 no. Ill Drunen met 13.
0.8 no. 131 Raamsdonk met 11, 0.5%,
en tenslotte als no. 138 van de 142 ge
meenten Geertruidenberg met 3 werke
lozen, d.i. 0.3 van de mannelijke be
roepsbevolking. Deze cijfers zijn ont
leend aan de gegevens per 31 Juli 1951.
Crucifix, waarvan Corpus en Kruis
uit één stuk natuursteen zijn ge
houwen, zich bevindende in de kerk
van het middeleeuwse Cisterciën-
serklooster te Maulbronn, thans in
gebruik als Evangelisch Seminarie.
II.
Oost-priesterhulp roept regelma
tig priesters op om in Duitsland
onder de katholieke vluchtelingen
te werken. Toen op mijn aanmel
ding gunstig werd beschikt en mij
werd opgedragen in Maulbronn een
zieke vluchteling-priester voor eni
ge weken te vervangen, wees mij
de landkaart de ligging van deze
plaats van 3000 inwoners in het
Noorden van de Provincie Würt-
tcmbergj, Jtussen Karlsruhe en Stutt
gart, nabij het totaal verwoeste
Pforzheim.
Daar aangekomen, vond ik op 't
mij aangegeven adres geen Pasto
rie, maar een eenvoudige burger
woning, die toch zeer goed als Pas
torie dienst kon doen. Het bleek
echter dat de eerste en tweede ver
dieping elk door een gezin werden
bewoond en dat de pastoor op de
derde verdieping drie kamertjes
voor zich en zijn huishoudster ter
beschikking had. Erg primitief was
de inrichting; en de „meubilering"
zo vertelde mij de pastoor was
nog geschonken of geleend. Bij zijn
vlucht uit Oost-Pruisen, waar hij
een gelukkige pastoor was op het
platteland, had hij al zijn bezittin
gen moeten achterlaten; bovendien
had hij op zijn vlucht-te-voet, die
twee maanden duurde en plaats had
in de barre winter van 1945, een
ernstige hartziekte opgelopen,
waarvan hij geen genezing meer
verwachtte. Toch was hij bereid al
deze ellende nog eens te doorstaan
als zulks nog ooit nodig mocht blij
ken om aan de greep der Russen
te ontsnappen. In zijn vaderland
Pruisen had hij van al te nabij hun
gruwelen aanschouwd. Na vele om
zwervingen was hij opgenomen in
het Bisdom Rottenburg (de lezer
herinnert zich misschien uit de Na
zi-tijd de moedige bisschop van
Rottenburg, Zijne Hoogw. Excell.
Mgr. Sproll, die door de Nazi's uit
zijn Bisdom werd verbannen);
sinds enige jaren is hij nu pastoor
in Maulbronn, waar hem de ziels
zorg is opgedragen over de katho
lieke vluchtelingen ter plaatse en
in de omgeving. Het was hem aan
te zien; al de doorstane miserie
had hem aangegrepen en geestelijk
teneer geslagen; zijn vitaliteit was
gebroken. Ook zijn nieuwe omge
ving en werkkring had hem deze
niet kunnen teruggeven; integen
deel! De katholieke vluchtelingen
aldaar toonden niet een katholieke
mentaliteit en degelijkheid van le
ven als verwacht mocht worden
van katholieken meestal afkomstig
uit oer-katholieke streken in Tsje-
cho-Slowakije. Dit griefde zijn
priesterhart en verergerde nog zijn
lichamelijke ziekte.
Inderdaad, het leek alsof het ka
tholicisme van deze vluchtelingen
veel schijn en uiterlijkheid was.
Verdreven uit katholieke streken,
met een sterke katholieke traditie,
hadden zij een onderdak gevonden
in deze niet-katholieke streek,
waar 95% der „Einheimischen"
Evangelisch was. Zij woonden dan
ook meestal in bij Evangelische ge
zinnen. Deze inwoning echter en 't
gemis aan een katholieke omgeving
en een katholieke sfeer mag geen
verontschuldiging heten voor het
feit, dat van deze 1200 vluchte
lingen nog slechts 40% geregeld
i zijn Zondagsplicht vervulde. Wel
mogen hier verzachtende omstan-
digheden gelden. Voor de helft der
I vluchtelingen, n.l. voor hen die
woonden in één der dorpen van
Maulbronn's omgeving, bedroeg de
afstand naar de parochiekerk 6 a 7
i kilometer, wat velen het kerkbe
zoek zeer moeilijk, zo niet onmoge
lijk maakte. Ook de Zondagsarbeid
in sommige bedrijven was menig
maal een beletsel, eveneens de par
ticuliere arbeid op Zondag. Wat dit
laatste betreft: ik heb menige vluch
teling des Zondags met spoed zien
bouwen aan een nieuwe woning;
de krappe inwoning van zijn gezin,
reeds jaren lang, werd onhoudbaar;
en een behoorlijke woongelegen
heid is toch nog altijd een groot
zedelijk belang. Men mag aanne
men dat God hier niet de strengste
maatstaf zal aanleggen,
j Anderzijds waren er onder de
vluchtelingen toch ook vele diep
gelovige katholieken die, ondanks
vlucht, miskenning en armoede een
onbeperkt vertrouwen bewaarden
op God en die zich tot eerste taak
rekenden vóór alles het geloof te
bewaren en te beleven. Grote aan
hankelijkheid toonden zij tegen
over de priester. Met vreugde ver
telden zij dat speciaal voor hen
sinds 1945 een vluchteling-priester
in Maulbronn werkzaam was; vóór
die tijd was een katholiek priester
er onbekend, daar slechts enkele
„einheimische" gezinnen katholiek
zijn. In grote openhartigheid na
derden zij deze priester, wie zij hun
volste vertrouwen schonken. Ook
dit
katholiek onderwijs. Hier was elke
vorm van bijzonder onderwijs, het
zij katholiek, hetzij evangelisch,
onbekend; alle kinderen bezochten
de neutrale staatsscholen (Volks-
schule, Oberschule). Het gevolg
hiervan was dat de kinderen der
vluchtelingen geen katholiek on
derwijs ontvingen, zoals hun ou
ders zo vurig wensten; maar ook
dat onwillekeurig de evangelische
vorming der „Lehrer" in 't onder
richt tot uiting kwam en als van
zelf de vatbare kinderziel ging be-
invloeden. Wel was „Religionsun-
terricht" in de lesrooster opgeno
men afzonderlijk voor de katho
lieke en evangelische kinderen,
resp. door de pastoor en de predi
kant maar dit kon niet het gemis
aan katholiek onderwijs vervangen;
integendeel, wat de priester aan ge
loof en beleving daarvan in het
kind opbouwde, werd anderzijds
onbedoeld misschien weer afge
broken; het kind raakte in verwar
ring en moest uitsluitend in per
soonlijk contact met ouders en
priester het zo nodige houvast in
geloofszaken verkrijgen.
In sociaal opzicht was aanpassing
aan de nieuwe omgeving voor de
vluchtelingen een eerste vereiste.
Weliswaar hopen zij nog steeds
dat zij eens naar hun vaderland
zullen kunnen terugkeren; maar al
meer dan zes jaren duurt hun
wachten, en wie zal zeggen of hun
hoop ooit werkelijkheid zal wor
den. Bij deze voortdurende onze
kerheid bleef aanpassing noodzake
lijk. Maar deze bracht voor de
vluchtelingen te Maulbronn vele
moeilijkheden mee. Er heerste daar
bindt ons met hen. Deze lijdende
geloofsgenoten behoeven ons ge
bed ;elk wraakgevoel blijve hier
ver van ons. Zij behoeven ook onze
steun in hun godsdienstige nood;
rechtstreeks kunnen wij deze niet
geven; Oost-priesterhulp neemt
deze voor ons over. Moge ik door
de weergave van mijn indrukken
enige sympathie hebben opgewekt
voor dit „moderne" apostolaat, dat
ten volle onze geestelijke en ook
materiële steun verdient.
P. STEVENS, Pr.
Moderator.
de Stellvertreter" mocht in - - e mentaliteit| andere
vertrouwen delen. Juist in deze gewQonten als zij in hun
diaspora-gebieden was de band tus
sen priester en gelovige zeer sterk.
Met trots en blijdschap ook kon
den zij vertellen over het bezit van
een „kerk"; want lang niet overal
was er voor de vluchtelingen een
kerk. Stelt U deze kerk niet al te
groots voor; het was slechts een
„Beetsaal" ter grootte van 10 bij 15
meter, die 's Zondags met een aan
grenzend klaslokaal werd uitge
breid; het altaar was zeer eenvou
dig, de meubilering sober; de stem
mige sfeer die wij in onze kerken
kennen en die uitnodigt tot bidden,
ontbrak geheel. Hier werd elke
Zondag tweemaal de H. Mis opge-
Administraties
Belastingen onder leiding ven
oud-controleur der belastingen.
Grotastraat 180. Tal. 2475
WAALWIJK
(in gebouw Nederl.
Handelmaatschappij.)
dragen; en na de middag om 3 uur
geschiedde dit nogmaals door de
zelfde priester in één der omlig
gende dorpen; daarvoor werd dan
daar de protestant-evangelische
kerk in gereedheid gebracht, die
welwillend door de evangelische
predikant ter beschikking was ge
steld. Mogelijkheid tot communi
ceren was er ook dan voor ieder
die slechts twee uren van te voren
nuchter bleef. Ook kende men er
de „Avondmis" nog, een overblijf
sel uit de laatste oorlog; Nederlan
ders die in Duitsland werkten, zul
len zich dat nog herinneren. Zulke
Avondmis had plaats op de eerste
Vrijdag der maand, waarbij ieder
die twee uren van te voren nuch
ter bleef, kon communiceren. De
reden van deze Avondmis was, dat
velen anders vanwege hun werk
zaamheden niet in staat zouden zijn
op zulke bijzondere dagen de H. Mis
bij te wonen. De kerk blijkt ruim
te zijn in haar dispensaties, als
zulks nodig is voor het heil der
zielen.
Een heel bijzondere zorg voor de
katholieke vluchtelingen was wel
de opvoeding van hun kinderen.
In hun „Heimat" kenden zij slechts
Heimat kenden. En wat hun voor
al pijn ging doen, was het feit dat
de „einheimische Bevolkerung" van
Maulbronn hen somtijds beschouw
de als een soort indringers, bijzon
der als het betrof degenen onder de
vluchtelingen die door werkkracht
en volharding een nieuw bestaan
hadden weten te verwerven. Deze
houding kwam vooral tot uiting bij
het verstrekken van inwoning en
bij het vergeven van betrekkingen.
De grootste moeilijkheid lag hier
echter in het verschil van gods
dienst: Katholieke vluchtelingen
tegenover Evangelische„Einheimi-
schen". Vooral voor deze katholie
ken was dit verschil een des te
grotere belemmering, omdat zij, uit
een geheel katholieke streek afkom
stig, nooit geleerd hadden met an
dersdenkenden samen te leven.
Wel was er in het Evangelische
Maudbronn een katholiek restant
uit vroegere eeuwen in het prach
tige middeleeuwse Cisterciënser-
klooster, dat nu staatseigendom is
en dienst doet als opleidingsinsti
tuut voor evangelische predikanten.
Aan dit klooster heeft Maulbronn
zijn ontstaan en bloei te danken,
want de middeleeuwse monniken
bouwden bij voorkeur in verlaten
streken hun kloosters, waar om
heen later een dorp groeide. Elke
zomer bezoeken duizenden toeris
ten dit oude kunstbouwwerk. Elke
inwoner van Maulbronn spreekt
met trots over „das Kloster"; maar
deze trots wordt in hun betwist
door de katholieke vluchtelingen,
die het beschouwen als een oud ka
tholiek bezit.
Wie bovenstaande indrukken in
zich laat doordringen, zal begrijpen
dat de oproep die onze geëerbiedig
de Koningin omtrent het Europese
Vluchtelingen-probleem onlang;s
richtte tot President Truman, ten
volle verantwoord is. Wil Europa
een toekomst-in-vrede tegemoet
gaan, dan is een oplossing van dit
probleem dringende noodzaak. De
katholieken hebben hier wel een
heel bijzondere taak. Onder de
vluchtelingen zijn vele geloofsgeno
ten, ledematen van Christus, zoals
wij; zij lijden, zij zijn in nood. En
als één lidmaat lijdt, lijden allen
mee. Onze eenheid in Christus ver-
In de nacht van Zondag op Maandag
is de Minister van Binnenlandse Zaken
Mr. J. H. van Maarseveen overleden.
Een hartaanval maakte een plotseling
einde aan dit grote leven, groot omdat
het gewijd was aan de verheven taak
van Minister te zijn, omdat dit leven
geheel klaar stond voor het belang van
het Nederlandse volk. groot, omdat het
klein was waar het de eigen persoon en
de eigen mening betrof.
Minister van Maarseveen heeft geen
gemakkelijke ambtsperiode gehad. In 46
bekleedde hij in het kabinet Beel het
ambt van minister van Justitie en het
enorme probleem van de politieke delin
quenten kwam op zijn schouders te rus
ten.
In 1948 werd hij minister van Binnen
landse Zaken in het kabinet Drees-Van
Schaik; Nederland bevond zich toen mid
den in het Indonesisch conflict en na het
aftreden van Mr. Sassen als minister van
Overzeese Gebiedsdelen nam hij de on
metelijke zorg van dit ministerie over.
Deze periode is ongetwijfeld de moei
lijkste geweest in zijn ministeriele loop
baan, maar ook de belangrijkste. Tijdens
zijn bewind had de souvereiniteitsov*r-
dracht plaats en velen, zeer velen, ook
uit het Katholieke kamp, hebben hem
verwijten gemaakt. Hij die zelf eigenlijk
conservatief dacht, stelde zijn eigen me
ning op de achtergrond en luisterde naar
de mening van anderen, en deed wat hij
in het belang van het Nederlandse Rijk
dacht.
Na de val van dit kabinet, kwam hij
in het nieuwe kabinet terug als Minister
van Binnenlandse zaken en enkele dagen
voor hij de begroting van zijn departe
ment zou verdedigen kalm, maar o
zo slagvaardig en ter zake kundig
verraste hem de dood, die hem klaar
gevonden zal hebben, zoals deze minis
ter altijd klaar was voor het werk en de
taak waarvoor hij stond, gelijk mr Jan
Derks zei.
De grote belangstelling en de getui
genissen van deelname van H. M. de
Koningin, van Ministers en Parlements
leden en andere prominenten in den lan
de, kunnen niet goed maken wat in hem
verloren ging: een goed huisvader voor
zijn gezin met 10 kinderen, een goed mi
nister, ook op de moeilijkste posten en
in de moeilijkste ogenblikken, een goed
en eenvoudig man, die zich gaf aan zijn
werk op een vanzelfsprekende wijze, die
leefde voor zijn werk, omdat dat in het
belang was van het Nederlandse volk.
Gisteren is Minister van Maarseveen
in Utrecht begraven; en weer bleek de
geweldige belangstelling en de sympa
thie die men hem toedroeg. Met uitzon
dering van Minister Mansholt die in
Rome verblijft, volgden alle ministers de
baar, H. M. de Koningin werd vertegen
woordigd door jhr Smits van Oyen, ve
le leden van het Corps Diplomatique,
tien commissarissen der Koningin, de
burgemeesters van de grote steden en
ontelbare anderen bewezen de overlede
ne de laatste eer.
In hem verliest Nederland een goed,
bewust Katholiek Minister, die ongetwij
feld ook zijn verdere leven in dienst
zou hebben gesteld van het Nederland
se volk.
Dat hij ruste in vrede.