2).e JdoJt-t& Liefde op Sinterklaasavond Waalwijkse en Langsiraatse Courant N A N N E S. P. DE JONG ROOKGENOT Vo 011733 VOOR ALLES SIGAREN SIGARETTEN ROOK- EN SHAGTABAK Vertelling van Willem van Heeswijk Bewaar deze genummerde courant. Deze heeft waardef want hij geeft U kans op een prijs. VOOR SINT NICOLAAS Koopt bij de Kaatsheuvelse Winkeliers die de KIok-Actie steunen en in de actie bladen adverteren. MAANDAG 26 NOVEMBER 1951 Uitgever Waalwijksche Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Uit blad verschijnt 2 x per week. DE ECHO VM HEI ZUIDEN 74e JAARGANG No. 95 Abonnement 17 cent per week 2.15 per kwartaal 2.40 franco p. p. Advertentie-prijs 9 cent per m.M. Contract-advertenties speciaal tarief. OPGERICHT 1878 Bureaux GROTE STRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL. TEL. 2121 TEL.-ADRES „ECHO" Kaatsheuvelse KIok-Actie 1951 De tweede extra-editie van de Klok-actie van de sectie Winke liers van de R.K.M.V. van Kaats heuvel is dan weer verschenen en gaat huis aan huis bezorgd worden in wijde kring. Onze winkeliers hebben zich goed gehouden. Weer komen ze bijna alle uit met een flinke advertentie, waarin ze trachten de aandacht van het pu bliek op hun zaak te trekken. Doch niet alleen door deze advertentie, doch vooral ook door de verzor ging van hun etalages dwingen ze de kijkers kopers te worden van wat deze heus niet elders behoeven te gaan zoeken. En we mogen het gerust zeggen, ook de vreemdeling spreekt als zijn oordeel uit, dat de Kaatsheuvelse Winkelstand ook in deze concurrerende tijd er beslist zijn mag en niet onder doet voor wat menige grote stad biedt. En is voor een groot deel bereikt, dat de inwoner eerst hier zijn ogen de kost geeft, alvorens naar elders te reizen, dan weten onze midden standers, dat zij niet teleur gesteld zullen worden, want de kijker wordt hier beslist koper. En.... kijkers krijgen we nog met hon derden bij, want ver in de omtrek reikt de muziek en zang, uitge zonden door de luidsprekers, die bijna geheel Kaatsheuvel bestrij ken en bedoelen een aangename verpozing te brengen voor het kij kend publiek dat door de winkel straten van etalage naar etalage wandelt. En als we zo alles bijeen noemen: goed verzorgde advertenties, schit terend opgebouwde etalages, heer lik klinkende muzjek, een unieke nieuwe straatverlichting en dan als grootste attractie de aantrek kelijke klok-actie, dan jnogen we wel verwachten, dat er weer een succes is weggelegd voor onze handeldrijvende Middenstanders. Trouwens, de twee eerste weken zijn volgens de verklaringen van degenen die behoren tot de groep „Wij doen mee" reeds zeer goed geweest en, we weten het allen, stuiten doen ze nu eenmaal niet gauw. Zaterdag liep de tweede klok- stand weer af. Weer zijn er tal van prijswinnaars gelukkig gewor den, die mogelijk meer terug ont vangen, dan ze zelf besteed heb ben. Och, 't is een slecht land waar 't niemand goed gaat En in deze actie-tijd moet het velen goed gaan. Dan nog als extra-attractie de grote klok in dit extra editie nummer. Velen hebben mogelijk het kloknummer van de eerste editie 9 Nov. bewaard, om tot de gelukkige ontdekking te komen adt in hun blad het nummer zou staan afgedrukt, dat hen recht gaf op 3 pond vlees van een der dertien aangesloten slagers. Doch, we wil len het hier maar verklappen, op die nummers is geen enkele prijs te winnen. Het extra blad dat nu rondbezorgd is, bevat de klokken- stand, met op de klok een nummer afgedrukt boven de 10.000. Op 13 van deze nummers boven de 10.000 gaat de extra prijs van 3 pond vlees van de aangesloten slagers vallen. Wie de gelukkigen zijn, kunnen we nu nog niet zeg gen. Hoe deze prijswinnaars aan gewezen worden, mogen we niet verklappen, doch wel kunnen we de lezers verzekeren, dat de toe wijzing strikt eerlijk geschiedt en de slagers zelf er niet 't minste be lang by hebben, wie prijswinnaar is. Dusallen uw extra nummer van Dinsdag 27 November goed bewaard. Mogelijk brengt het u een aangename verrassing, waar ge in 't geheel niet op gerekend hebt. Nu, veel succes TUERLINGS. WAT ST. NICOLAAS KAN SCHENKEN OP GEBIED VAN NAAR VOOR: NAAR: MARKT KAATSHEUVEL DEELNEMER KLOK-ACTIE. „Hoe ik aan mijn vrouw gekomen ben? Dat is een heel verhaal", zei mijn vriend, toen ik op een avond dicht in de buurt van de 6e Decem ber hem hielp met het maken van verzen, waarvoor ik beloond werd met een sigaar en een borrel per decimeter. Ik kende hem nog niet zo lang, mijn vriend, maar in de enkele ke ren dat ik bij hem thuis was had ik hem leren waarderen als een in- goeie, maar weinig spraakzame en opwindende figuur; en daarom ver baasde het mij zo dat hij een vrouw hadnu ja, volmaakt is er geen enkel kind van Eva, maar dat vrouwtje van mijn vriend was in mijn ogen toch de meest concrete benadering van het ideaal der vol maaktheid; knap was ze, ontegen zeggelijk knap, en daarbij was ze tweemaal zo levendig als mijn vriend gezapig was. Was het wonder, dat ik wilde we ten hoe hij zijn vrouw had leren kennen en hoe op die kennismaking de liefde was gevolgd? „Dat is een heel verhaal", zei mijn vriend. „Ik weet niet of ze zo iets romantisch noemen, maar het was in elk geval niet alledaags". En toen begon mijn weinig spraakzame vriend te vertellen, en er was iets in zijn ogen en in het gebaar van zijn handen dat mij bij hem tot nog toe volkomen vreemd was geweest. „Ja, het zal zo wat om deze tijd van het jaar zijn geweest, nu drie jaar geleden", begon hij. „Neen, ik moet even verder terug, naar Al lerheiligen. Ik was naar de Hoog mis geweest in de St. Jacobparochie omdat ze daar stukken mooier zin gen dan hier; enfin, dat weet jij ook wel. Toen ik de kerk uit ging, of liever gezegd uit werd gedron gen, hoorde ik achter mij een kuch je dat iets betekende. Ik hoorde 't, maar meer ook niet; ik besteedde er niet de minste aandacht aan en schuifelend trachtte ik mij staande te houden in de stuwende stroom van haastige beminde gelovigen. Ik hoorde weer dat kuchje, dat iets betekende, achtermij, maar ik moest al mijn aandacht besteden aan en kele schooljongens die, koste wat 't kost, zich een doortocht baanden door de zich traag bewegende mas sa. Dan was er opeens iemand die mij bescheiden op mijn schouder tikte. Ik zag om enmaar ontsla me van de plicht te beschrijven wat ik zag! 't Was een meisje, maar een meisje dat mijn hart naar mijn keel joeg, waar het hoorbaar bleef bon- sen en ik moet rood zijn geworden als een boze kalkoen, toen een paar ogenhier hield mijn vriend hulpeloos op en ik zei: „Vertel op, kerel, die ogen waren natuurlijk zo schoon, zo hemels, als ge alleen maar in een droom ziet! Maar vertel verder, wat had ze je te zeggen?" „Ze had me niets te zeggen; ze keek me alleen maar lachend aan en toen wees ze naar de ceintuur van mijn regenjas die op een of an dere manier aan een knoop van haar mantel vast was gaan zitten en die ze niet los kon krijgen, zo lang ik maar door bleef lopen. Ik wist dat ik iets moest fluisteren, maar wat moet je zeggen als je alleen maar met schreeuwen het tergend harde bonsen van je hart in je keel kunt overstemmen? Wat moest ik in Godsnaam zeggen tegen dat meisje, dat me zo van de wijs Ruime sortering in: SIGAREN, SIGARETTEN, HOUTEN PIJPEN, Luxe dozen bonbons, Chocolade en Suikerwerken. J. SIPS-STOKKERMANS - Gasthuisstraat 113. bracht. Je moet weten, ik was geen Don Juan toen (nou nog niet be paald, dacht ik). Ik heb mijn cein tuur los getrokken en de knoop bleef gelukkig aan de mantel zitten. Ik glimlachte tegen haar, ik pro beerde het tenminste, maar 't zal wel een grijns zijn geweest". Mijn vriend zweeg even, en ik wist dat hij een binnenpretje had; ik zag 't aan zijn ogen. „Ik weet niet meer hoe ik naar huis gekomen ben, maar moeder merkte al gauw dat er iets was met me. Ja, er was inderdaad iets met me; ik voelde me raar en onzeker en ik wist dat het meisje hier de oorzaak van was, al kon ik me haar niet meer voorstellen, hoe graag ik 't ook wilde; vreemd was dat.... Die middag van Allerheiligen ging ik met moeder mee naar het kerkhof van de St. Jacobparochie, waar haar oudste zuster begraven lag. We legden bloemen op het graf en we baden enkele ogenblikken. Ik keek naar het graf, ik keek naar de graven daarnaast, naar 't graf daarachterer zat een gebo gen meisjesfiguuren ik wist dat zij 't was, ik wist 't zeker; maar één meisje kan zo gebogen zitten, dacht ik. Tante zal het me wel niet kwalijk genomen hebben dat ik niet meer voor haar zielerust heb gebe den. Maar mijn blikken en mijn ge dachten werden getrokken naar de biddende gestalte voor mij en mijn hart bonsde in mijn keel. Moeder legde haar hand op mijn arm en ik wist weer wat ik was. We liepen zwijgend de graven langs, moeder was enigszins onder de indruk, ik ook; maar de aard van enze ontroering zal wel geheel ver schillend zijn geweest. Toen we aan het einde van het kerkhof gekomen waren, liepen we weer terug naai de uitgang en we lazen de opschrif ten van de zerkenIn de verte zag ik haar al aankomen, zij liep langzaam, evenals wij, en zij keek ook naar al de graven en nu en dan stond zij even stil. Ik wist dat ik direct, wanneer we elkaar tegen zouden komen, geen raad zou we ten met me zelf, en om mijn blijde angst te verbergen vroeg ik moeder naar verschillende mensen die on der de zware stenen lagen. En we kwamen elkaar steeds naderbij en ja, nu zag ik direct weer dat leven dige gezicht, die wilde bruine ha ren en die jonge ogen, die toch al veel ernstigs hadden; zij glimlachte en knikte en zei goede middag, met een stem die vreemd klonk op een kerkhof aan de vooravond van Al lerzielenIk had het gevoel of ik purper werd en of mijn hart door mijn keel zou bonsen. „Wie is dat meisje", vroeg mijn moeder; „Ken je haar?" „Neen, ik ken haar niet, ik weet niet wie 't is, ik heb haar eens een paar keer gezienen moeder keek me vreemd onderzoekend aan en toen we even later bij mijn zus ter en mijn zwager waren, heeft ze me geplaagd niet dat meisje „Ja, maar hoe hebben jullie el kaar werkelijk leren kennen? Heb je haar toen aangesproken?" vroeg ik. „Man", zei mijn vriend, „als het helemaal aan mij had gelegen, dan was ik nu nog niet getrouwd ge weest, dan was ik nooit getrouwd; geen enkele andere vrouw zou in druk op me gemaakt hebben. Ik zei je al: ik ben geen Don Juan; och, en je weet zelf ook verdomd goed hoe verlegen ik eigenlijk ben, en als je me in die tijd had meegemaakt; ke rel, ik durfde amper naar een meis je te kijken. Neen, van mijn kant kon niemand enige avances ver wachten. Ik zag het meisje nog verschil lende keren en iedere keer knikte ze me heel vriendelijk toe en iedere keer hoorde ik haar engelachtige stem en iedere keer ook bloosde ik als een boze kalkoen En telkens als ik bij mijn zuster kwam had ik heel wat plagerijtjes en toespelingen op het meisje te verduren. Ik veronderstelde dat ze ergens op een kantoor werkte. Het liep tegen St. Nicolaas en zoals we altijd deden, zouden we ook nu de strooiavond gaan door brengen bij mijn zus; je weet, moe der en ik waren nog maar alleen thuis; de rest was allemaal al ge trouwd. En bij mijn zus, die al drie kinderen rond de zes jaar had, kwamen Sinterklaas en Zwarte Piet altijd en als de kleine mannen naar bed waren werden de verrassende pakjes voor moeder en mij en voor Dora en haar man voor de dag ge haald. Enfin, daar mag jij nou weer die prachtige verzen voor maken, waarmee we ondertussen niet erg hard opschieten. Goed, die avond waren we dus weer bij Dora en de kleintjes zon gen benepen en o zo zoet van de maan die door de bomen scheen en van de Sint, die met een stoomboot uit Spanje kwam; en wij zongen mee. Dan ging er plotseling een deur open en een zwarte hand gooide pepernoten en suikerbeestjes en rammelde met een ketting, en een zware stem riep: zijn hier nog stou te kinderen? Och, je weet hoe dat gaat op zo'n avond. Maar we moes ten de kinderen warempel aanspo ren om de lekkernijen op te rapen, veel moed zat er niet meer in; zelfs niet in die brutale Karei, die kwa jongen die vanmiddag nog hier was en je zo uitlachte met je lange ha ren. Toen kwam de Sint met Zwarte Piet; werkelijk, ze zagen er keurig uit en ik knikte waarderend naar mijn zwager. Hij had een goed stel uitgezocht. Sinterklaas was een zeer eerbiedwaardige grijze bisschop en Zwarte Piet was een en al leven digheid; hij kon heel boos kijken en dan weer lachte hij met een paar vuurrode tanden en lippen als parelszei mijn vriend. Ik schoot in een lach om deze prachtige vergissing, waar hij zelf ook lol in had. We staken een verse sigaar op en hij ging verder: „In elk geval, de Zwarte Piet was buitengewoon geslaagd; hij draaide rond de kinderen, maakte gekheid met mijn zwager, deed heel boos tegen mij en liet telkens een diep gegrom horen, want praten kon hij schijnbaar niet. Om kort te gaan, de kinderen moesten natuurlijk één voor één voor Sint Nicolaas komen en Jantje mocht geen nagels meer bijten en Kareltje mocht niet meer zo brutaal zijn en Pieter moest be ter eten enz., maar de Sint zou toch wel eens kijken of hij die nacht nog iets kon rijden. „En vader", zei de Sint tegen mijn zwager, „zijn er nog meer klach ten? Moet ik er nog meer beris pen?" En toen begon het. „Ja, monseig neur", zei mijn zwager, „Oom Jan (dat was ik) is ook heel erg ondeu gend geweest!" „Zo!" „Ja, monseigneur, hij heeft ge probeerd een meisje te schaken!" „Foei! Oom Jan!" zei de Sint en Kareltje, wiens bangigheid al hele maal over was, riep: „Wat is dat, pa, een meisje schaken?" „Stil jongen, dat weet St. Nico laas wel; niet waar, Sint, U weet wel hoe erg dat is; hij had 't meisje vastgebonden aan zijn ceintuur; in de kerk nog wel!" „Pa, kijk eens wat Zwarte Piet gek doet"; dat riep Kareltje na tuurlijk weer, die nu een en al le ven was, maar Piet rammelde ver vaarlijk met een grote ketting en de Sint zei hem dat hij mij maar eens bij hem moest brengen. Neen, 't was niet de Pieterman waar de kinderen zo bang voor wa ren geweest, die me zacht bij mijn arm nam en me voor Sinterklaas op de knieën duwde op de manier van: ja, ik kan er ook niks aan doen, ik moet wel. „Zo, Oom Jan", zei de Sint, „heb jij dat werkelijk gedaan". Toen begon ik me natuurlijk te verontschuldigen om mijn figuur enigszins te redden: dat niet ik, maar 't meisje zelf dat gedaan had. „Ze heeft zich zelf aan mijn cein tuur vast gemaakt, goede Sint",'zei ik. (Zie vervolg pagina 8).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1951 | | pagina 5