Waalwijkse en Langstraatse Courant
Wat met de Olympische gedachte?
De XVde Moderne Olympiade
Nederland is goedkoper dan BELGIE
Overeenkomsten en verschillen
Waarom zouden wij klagen
TENT EN BIVAK IN ONZE OMGEVING
Aan de Duinlaan" woont Juul van Delft
die door de kampeerders Tante wordt
genoemd
PRINSES IRENE
13 JAAR
ACHESON GAAT PER
1 JANUARI HEEN.
MAANDAG 4 AUGUSTUS 1952
Uitgever
W aalwij kse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week
DE ECHO HEI ZIIDEN
Bureaux GROTESTRAAT 215, WAALWIJK TEL. *621 OPGERICHT l»7i
SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL. TEL. 21*1
75e JAARGANG No. 63
Abonnement
18 cent per week
2.35 per kwartaal
2.60 franco p. p.
Advertentie-prijs
10 cent per m.M.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
TEL.-ADRES „ECHO"
De Olympische Spelen 1952 zijn ten einde. Helsinki stroomt leeg
en de hoogspanning is afgenomen. Er is de laatste 14 dagen heel
wat van onze sportieve zenuwen gevergd en we hebben heel wat
teleurstellingen te verduren gekregen. Maar hoe zou het met
Pierre de Coubertin gesteld geweest zijn als hij dit door hem in
gestelde vierjaarlijkse sportfestijn had moeten meemaken? Waar
schijnlijk zou hij de meest teleurgestelde man van de Olympiade
zijn geweest, ziende hoe er met zijn idealen werd gesold en de
gedragingen van de sportlieden er soms een regelrechte aanfluiting
van waren.
Ondertussen zal het wel weer ge
woon doorgaan: in 1956 als er niets
tussen komt Olympische Spelen in
Melbourne met nog grotere presta
ties, met misschien nog grotere ri
valiteit, met nog meer deelnemers,
want de wereld gaat immers steeds
vooruit! En de rest? Pierre de Cou
bertin heeft duidelijk zijn bedoeling
uitgesproken: het belangrijkste van
de Olympische Spelen is niet het
winnen, maar het deelnemen. Het
was niet zijn bedoeling dat door de
Spelen de sportprestaties steeds
hoger opgevoerd zouden worden.
Nee, hij wilde de jeugd van heel
de wereld om de vier jaar bijeen
brengen in een sportfestijn van on
derlinge vriendschap en verbroede
ring. Het is logisch dat men tracht
in de wedstrijd een zo goed moge
lijk resultaat te behalen, maar uit
eindelijk is de chronometer niet 't
belangrijkste, zou het althans niet
moeten zijn. De Spelen zijn geen
spel meer, ze zijn bloedige ernst ge
worden, waarbij alles op het win
nen aankomt.
Ongezonde rivaliteit.
Er zijn ongetwijfeld pogingen ge
daan, vooral individuele, om de Spe
len aan hun doel te doen beantwoor
den en politieke tegenstellingen
hebben niet kunnen verhinderen
dat de mensen van de meest uiteen
lopende politieke richtingen een
sportieve strijd aanbonden en zich
als faire tegenstanders gedroegen.
Dat wilde De Coubertin ook zien,
maar niet het landelijke inventari
seren van successen, waardoor haar
fijn kon worden nagegaan hoeveel
goud en hoeveel punten land A. in
de wacht sleepte en hoeveel land B.
daarbij ten achter bleef. Op de eer
ste plaats is daar het Olympisch
doel in geen enkel opzicht mee ge
diend, vervolgens geven ze een vol
komen scheefgetrokken beeld van
de prestaties der deelnemers, en ten
derde wakkert het een ongezonde
rivaliteit aan die onvermijdelijk in
de politieke sfeer getrokken wordt.
En deze is genoeg vertroebeld om
ze volkomen buiten de sport te
houden. Bovendien heeft de sport
moeite genoeg om haar eigen geest
zuiver te houden of te maken!
Wat heeft hetvoor nut te weten
hoeveel gouden medailles de Ver
enigde Staten heeft gewonnen en
hoeveel de Russen, alsof de Olym
pische Spelen een wedloop zouden
zijn tussen twee tegengestelde po
litieke grootheden. En als ge het
standenlijstje dan toch even wilt
bekijken, ziet ge dat de rest van de
wereld er helemaal niet aan te pas
komt, want er gaapt een kloof tus
sen nummer 2 en de rest. Evenmin
lijkt het ons juist onsportiviteit
van bepaalde deelnemers op reke
ning te schrijven van hun al dan
niet opgelegde politieke overtui
ging, want als men, afgezien van
de principiële bedenkingen tegen
deze methode, tegenover de onspor
tiviteit van een aantal Hongaren de
sportiviteit van de Russen stelt, is
er nog niet bewezen. Nog eens, het
moet bij de Olympische Spelen om
de mensen gaan en nergens anders
om.
Amateurisme???
Een andere pijnlijke vraag die de
Olympische Spelen hebben opge
worpen is: in hoeverre zijn het nog
louter amateurs die er aan deelne
men? Is het amateurisme als een
groep deelnemers maanden van te
voren naar Helsinki kan komen om
zich vast in te werken? Is het ama
teurisme als een deelnemer maan
den van tevoren gelegenheid krijgt
zich extra te trainen op tijden dat
anderen moeten werken voor hun
dagelijks brood, of de uitzending en
training van staatswege worden
verzorgd?
Meer dan ooit zijn deze en derge
lijke vragen in Helsinki aan de or
de gekomen. De teleurstellende re
sultaten van onze deelnemers is er
aan toegeschreven dat zij niet
„hard" genoeg zijn. Dat is mogelijk
in verhouding tot wat anderen pres
teren. Maar wat wil men? Onze
athleten, zwemmers, boksers, wiel
renners, voetballers, hockey-ers en
zovoort zijn in het dagelijks leven
slager of bakker, huismoeder of
steno-typiste, dokter of student. In
de tijd die ze daarbuiten overhou
den kunnen ze trainen. En nu
wordt er natuurlijk tegen de Spe
len wel wat harder aangepakt, er
wordt een zo streng mogelijke se
lectie toegepast, maar de deelne
mers blijven amateurs in de sport,
professionals in hun vak. Zo hoort
het ook.
Verder mag men het financiële
aspect van de zaak niet voorbijzien.
Herinnert ge U hoe het geld voor
de uitzending van onze deelnemers
bijeengebracht is moeten worden?
Er moest uiterst zuinig met 't geld
omgesprongen worden, en dat in
aanmerking genomen, is het toch
wel duidelijk dat er niet veel geld
voorhanden is voor een uitgebrei
de training door b.v. intensief con
tact met het buitenland. Op zich
zelf is dat niet zo verschrikkelijk,
maar wel is het onvermijdelijk dat
daardoor onze prestaties geen ge
lijke tred met die in het buiten
land, zoals om een sterk voor
beeld te noemen de Verenigde
Staten, waar men uit een veel gro
ter arsenaal van krachten kan put
ten, veel meer geld ter beschikking
heeft en onder veel gunstiger om
standigheden kan getraind worden.
De enige redding van de Olym
pische Spelen als feest van vriend
schap van de sportieve jeugd van
de hele wereld is de terugkeer
naar de bron dat de deelname het
voornaamste is en niet het win
nen. Dat wil zeggen, dat de bepa
lingen, en vooral de bepaling van
het begrip „amateur", zo gesteld
moeten worden dat alle deelne
mers de kans krijgen een behoorlijk
figuur te slaan. Er mag geen sprake
zijn van technische overmacht,
want hoe idealistisch men de zaak
ook bekijkt, er moet een redelijke
verhouding, zijn in de sterkte der
deelnemers Dat betekent natuur
lijk niet dat men Nederland als
norm zou moeten nemen, maar
wel geloven we dat het amateuris
me in ons land vrjj zuiver is be
waard. En dat is een voornaam
punt. Van de andere kant zullen
onze sportlui er een schepje boven
op moeten doen om Holland ook
in de toekomst een woordje te
doen meespreken.
Het lijkt dat in Helsinki de O-
lympische Spelen op een beslis
send pu,nt zijn gekomen óf terug
naar het uitgangspunt óf de weg
op van prestigestrijd. Het eerste
zou het behoud zijn van een mooi
initiatief, het andere zou er de
dood van zijn.
Het woordje dat Holland
meesprak.
Eerlijk, het heeft de onzen in
vele opzichten niet mee gezeten in
•Helsinki en dan denki men het
eerst aan Fanny Blankers-Koèn,
Wim Slijkhuis en onze laatste gou;
den hope Geertje Wielema, Dat
waren onze grootste troeven en ze
hebben ons slechts één zilveren
medaille opgeleverd.
Maar daartegenover staat de
knappe prestatie van Puck Brou
wer op de 200 meter, de niet min
der eervolle zilveren medaille van
onze hockeyers en de prachtige
come-back van Hannie Termeulen,
die haar op de 100 meter ook al
een zilveren medaille opleverde
toch allemaal successen waarop we
toch niet zo heel hard of helemaal
niet hadden durven hopen. Dan
stapte onze dames-estafetteploeg
nog met zilver uit het water, ook
al onder zware concurrentie, en
wie zou het Geertje Wielema kwa
lijk durven nemen dat ze ,,maar"
zilver heeft veroverd op haar num
mer Men ziet er alleen uit dat
sport onder alle omstandigheden
een kansspel blijft.
En mogen we tenslotte de aan
dacht vragen voor de onderschei
ding van Fanny Blankers-Koen
de coupe Taher Pasja, voor de wij,
■ze waarop zij de Olympische ge
dachte op de sportvelden heeft
proberen uit te dragen, misschien
de minst sprekende, maar dan ook
de meest eervolle onderscheiding
en het meest in de geest van de
stichter.
Over onze waterpoloërs praten
we niet meer. Heel Nederland
heeft een week lang met intense
spanning hun verrichtingen èn
hun tegenslag gevolgd. Ze hebben
geen loon naar werken gekregen,
misschien zelfs niet naar hun ca
paciteiten, maar ze hebben deel
genomen. En hoe -
Daarom mogen we allen die de
sportieve naam van Nederland in
Helsinki hebben hoog gehouden,
hoe dan ook, gelukwensen.
Een compliment.
Tenslotte een apart en groot
'compliment aan de omroepvereni
gingen KRO, AVRO, VARA en We
reldomroep, voor de wijze waarop
ze het lieve vaderland en de Ne
derlanders over de hele wereld op
de hoogte hebben gehouden van
de verrichtingen van de onzen op
de Olympische Spelen. De reporta
ges stonden over het algemeen op
hoog peil, ze waren frekwent ge
noeg om ons de spelen zo breed
mogelijk haast op de voet te laten
volgen en de reporters hebben zich
bij de vele teleurstellingen waar
van ze verslag hebben moeten doen,
sportief gedragen. Sportief Neder
land is er dankbaar voor
In de zomermaanden, wanneer velen onder ons de gelegen-
heid te baat nemen om eens een blik over de grenzen te wer-
pen, blijkt eerst hoezeer Nederland eigenlijk een betrekkelijk
laag loon- en prijspeil bezit. Om dit aan te tonen kunnen we
t het beste een vergelijking maken met België. Dit land is
eveneens klein en 't heeft veel problemen, die overeenkomst
j vertonen met de specifiek Nederlandse economische vraag-
I stukken.
In de tijd van het rijke Nederland be
droeg het Belgische loonspeil ongeveer
tweederde van het Nederlandse. Onze
munt was toen zeer sterk en wij hadden
veel economische hulpbronnen. De prijs
verhouding had zich daarbij aangepast.
De Belgische prijzen bedroegen onge
veer 75 van het Nederlandse niveau.
Vanzelfsprekend was dus voor ons een
vacantie in België niet zo duur te noe
men.
Na de bevrijding voltrok zich een an
dere gang van zaken. Bij ons noopte de
geweldige schaarste tot een straffe loon-
en prijspolitiek. Onze buren hadden iets
minder geleden dan wij en voerden een
economische politiek, die erop gericht
was zo spoedig mogelijk vrije prijsvor
ming te verkrijgen. Zo zagen we .dat na
enkele jaren de Belgen viermaal zo veel
voor hun producten betaalden als voor
de oorlog, terwijl ook het loonpeil vier
maal zo hoog was geworden. De Neder
landers konden zich een dergelijke luxe
niet permitteren en vonden een prijsver-
dubbeling al ernstig genoeg. Gaarne had
men ook de lonen aan dit nieuwe peil
aangepast, maar deze werden zelfs 2Yi
x zo hoog. De Belgen streefden ons dus
voorbij en wij gunden hun deze voor
sprong van harte. i
Onze regering achtte van 1949 af de
tijd gekomen om de prijzen een meer
natuurlijke weg te laten volgen, terwijl
de lonen zo strak mogelijk in de hand
werden gehouden. De subsidiepolitiek
moest worden prijsgegeven en dus leek
het er bij het Korea-conflict aanvankelijk
op, alsof wij de Belgen zouden inhalen.
Onze kosten van levensonderhoud ste
gen met ongeveer 40 terwijl de Bel
gen een stijging van nog geen dertig pro
cent noteerden. De lonen stegen in bei
de landen ongeveer in gelijke mate.
Nadien is in ons land een reactie in
getreden, die tot een zekere prijsdaling
leidde, welke tendens in België niet
zichtbaar was. Deze lijn zet zich tot op
heden min of meer voort.
Het omgekeerde.
Wanneer wij thans de stand in de la
ge landen vergelijken, dan blijkt het dat
de loon- en prijsrollen ten opzichte van
elkaar in vergelijking met de dertiger ja
ren zijn omgekeerd. Onze lonen zijn een
derde lager dan die der Belgen, maar
wij betalen nu drie vierde van de Bel
gische prijs voor afgewerkte producten.
Onnodig op te merken, dat deze cij
fers een soort gemiddelde moeten zijn en
zeker niet op één speciaal beroep of
artikel kunnen worden toegepast.
Is deze stand van zaken ongunstig? Bij
de beantwoording van deze vraag moet
men bedenken dat onze positie econo
misch gezien direct na de oorlog veel
zwakker was dan die der zuiderburen.
Een hoog prijs- en loonpeil is altijd een
zekere luxetoestand. Wij hebben die zelf
Voor de oorlog gekend.
Voor onze exportpositie is deze ver
houding niet ongunstig, dat is in de
laatste jaren wel gebleken. De Belgen
worstelen dan ook met een werkloos
heidsvraagstuk, dat ernstiger is dan bij
ons. Weliswaar komt onze vacantie in
België ernstig in 't gedrang maar het is
toch prettig wanneer de Belgen nu eens
bij ons op visite komen, onze deviezen-
positie versterken en de hotels en (pen
sions met een bezoek vereren. In België
maken deze bedrijven helaas moeilijke
tijden door.
Nog verder omhoog?
Een blik op de toekomst werpend, is
het niet onmogelijk, dat ons prijs- en
loonpeil vergeleken bij het Belgische, nog
iets zal stijgen in de toekomst. Wij Zul
len de gevolgen van een huurverhoging
wel in de vorm van een loonronde on
dervinden. Maar het wereldmarktverloop
vertoont een dalende lijn. Per saldo zul
len vermoedelijk of beide landen of al
leen België een daling van prijzen te
zien geven. In hoeverre deze tendens
zich ook in de lonen zal doorzetten, is
thans nog niet te voorspellen.
Een belangrijke vraag is nog of wij
bijvoorbeeld door de werkgelegenheids-
politiek niet opnieuw inflatoire invloe
den moeten toelaten. Het antwoord op
die vraag zal de nieuwe regering moeten
geven. Het toekomstige werkloosheids-
beeld spreekt daarin ook een woordje
mee. Wij zijn dienaangaande niet opti
mistisch maar dat geldt evenzeer voor de
Belgen, die zoals gezegd reeds een harde
strijd tegen dit maatschappelijk spook
zijn begonnen. Men zoekt zijn heil voor
namelijk in het aanmoedigen van de on
dernemersactiviteit. De monotaire opera
ties zijn nog niet belangrijk.
Tenslotte mag men verwachten dat
België en Nederland in toenemende mate
overleg zullen plegen in verband niet de
hoop op een volledige Benelux. Dit over
leg zal zeker lonen en prijzen omvatten.
De positie der Belgische metaalindustrie
die in het komende Schumann-plan ver
moedelijk meer in de knel raakt, zal
daarbij van belang zijn. Hierdoor is een
druk op de Belgische lonen niet onmo
gelijk. Van een volledige nivellering der
Nederlands-Belgische lonen en prijzen,
zal echter in de naaste toekomst nog
geen sprake zijn.
Onze vacantie in België blijft dus
voorlopig nog duur, maar anderzijds...
de meeste vreemdelingen benijden ons
om .de goede voedselpositie van Neder
land en de goede ontvangst die wij de
touristen kunnen bereiden. V/aarom zou
den we nu altijd klagen?
Drs MIERLO.
Op een zonnige zomerdag fietsend of wandelend door de rijkdom
aan bossen en duinen wa armee de natuur onze omgeving heeft
bedeeld, verbaast ge U er niet over, dat ge overal de touristen
tegenkomt, die met 'U van al dit schoons genieten; touristen die
een week de stad zijn ontvlucht met haar haast en haar lawaai,
om in de stille rust van onze bossen en in de vrijheid van de
natuur te genieten van het buitenleven en nieuwe krachten op te
doen voor een jaar van arbeid en studie.
Mogen wij onze omgeving een touristencentrum noemen? In zekere
zin wel, in een ander opzicht weer niet, want de aard van het
vreemdelingenverkeer hier verschilt aanzienlijk met het tourisme
dat we kennen in de be faamde centra, zoals we die treffen in
Zuid Limburg, zoals we O isterwijk er een mogen noemen, en zo
als onze badplaatsen zijn.
HET TOURISME HIER IS
„ECHTER".
Wanneer we meteen dan maar weer
geven waarin het vreemdelingenverkeer,
zoals wij dat momenteel in onze omge
ving kennen, ons inziens met dat van
andere bekendere plaatsen verschilt, dan
zouden we willen stellen, dat het tou
risme hier „echter" is. Dit behoeft eni
ge verduidelijking. Welnu, tussen een
tourist en een tourist is een grogjg^er-
schil, een verschil dat wij gelegen zien
in de instelling, de bedoeling waarmee
men op vacantie gaat. En wanneer we
dan de vreemdelingen in onze wonder
mooie omgeving aantreffen en we vra
gen ons af en we vragen hen op de
man af, gelijk wij meerdere malen ge
daan hebben: Wat trekt U hierheen,
waarom geeft U de voorkeur aan een
vacantieverblijf. in het territorium van
de gemeente Loonopzand of Drunen, dan
is het steeds de overweldigende rijkdom
van de natuur, die hij als reden zal op
geven, en ook de rust, de ongestoorde
landelijke rust die hij hier vindt.
En ziet ge dan naar de grote lande
lijke touristencentra, naar Zuid-Limburg,
naar de Veluwe, naar de Badplaatsen,
kortom naar de geijkte touristenplaatsen,
dan komt ge al gauw tot de conclusie,
dat het hier in veel gevallen niet te doen
is om het natuurschoon, om de rust van
een verblijf in een ideale omgeving, maar
veel meer geldt hier de mode, bepaalde
plaatsen zijn „en vogue" en dan „staat"
het om daar naar toe te gaan; er is.
een snobisme dat het mondaine, het dure
verlangt; maar dergelijke mensen, die
om dusdanige motieven, al zeggen ze het
misschien niet, naar een bepaalde plaats
gaan, zijn niet de echte trekkers, zijn
niet de mannen en vrouwen, jongens en
meisjes, die van de natuur houden en in.
de natuur willen leven, en juist deze
treffen we in hoofdzaak in onze omge
ving aan, op de kampeerterreinen, op de
boerderijen en in de pensions.
Een andere vraag is natuurlijk, welke
vorm van tourisme is in economisch op
zicht, heilzamer voor een gebied. Een
vraag die wij toch niet zonder meer in.
het nadeel van het tourisme zoals wijl
dat dus kennen, zouden durven beant
woorden.
Maar het was ons enkel te doen, een
karakteristiek te geven van de (let wel)
doorsnee-tourist, zoals we die in deze
dagen door onze bossen zien dwalen en.
onze duinen zien beklimmen.
Deze karakteristiek hebben we ge
maakt aan de hand van de informaties-
die we hebben ingewonnen bij een aan
tal personen die vorige week aan de
rand van de Drunense en Loonse Dui
nen hun tenten hadden opgeslagen of
hun bivak hadden betrokken.
TANTE JUULt EEN BEGRIP
VOOR TALLOZE
KAMPEERDERS.
Daartoe hadden we ons begeven naar
de familie van 'Delft aan de Duinlaan,
zoals de weg van de provinciale weg
naar de duinen enige tijd geleden door
de Loonopzandse gemeenteraad is ge
noemd. En misschien weten weinigen:
Welke familie wij bedoelen; maar als we
de naam Juul noemen, zal het iedereen
ogenblikkelijk duidelijk Zijn.
Sinds 16 jaar heeft de familie v. Delft
voor de kampeerders de terreinen rond
haar huis beschikbaar gesteld, terwijl de
grote schuur achter het huis voor velen
een mooie gelegenheid is te bivakeren.
Het begon heel bescheiden, maar het
duurde niet lang, of in steeds groter ge
tale kwamen de trekkers naar dat ter
rein, dat een grote bekendheid'ging krij
gen. Vooral de verkenners en padvin
ders maakten er ieder jaar een ruim ge
bruik van.
'Daar kwamen de vreemdelingen die
geen behoefte hadden aan het glanzen
de moderne comfort van touristencentra,
daar kwamen de mensen die wilden ge
nieten van de prachtige natuur en van
de heerlijkheid van het landelijke leven.
En zij bleven terugkomen, ieder jaar
weer, en de vrouw des huizes werd
tante Juul genoemd en geen van haar
gasten, voor wie zij hartelijk en royaal
zorgt, zal haar nu nog anders noemen,
dan met deze ere-naam.
En voor deze zorg vindt zij de belo
ning in de grote erkentelijkheid die a'
de gasten haar betonen, in de kaarten en
brieven die zij haar blijven schrijven, in
het feit, dat zij graag nog eens terugko
men. En dat speciaal de wereld der pad
vinders haar verdiensten heeft weten te
waarderen, is wel gebleken toen zij in
1947 van Zijne Koninklijke Hoogheid
Prins Bernhard, 'Koninklijk Commissaris
van de Nederlandse Padvindersbeweging
het e.re-teken van die beweging mocht
ontvangen met een brief van de Prins;
„Dit kleine insigne, het embleem der
padvinders, wordt U als een bewijs van
de grote erkentelijkheid der padvinders-
beweging in Nederland aangeboden
was getekend Bernhard, Prins der Ne
derlanden, Koninklijk Commissaris.
INTERNATIONAAL BEKEND.
Tante Juul is een begrip geworden in
de wereld der kampeerders, en het hele
seizoen door komen zij dan ook uit het
hele land, maar vooral uit Holland over
naar Kaatsheuvel, waar zij gastvrij door
haar worden ontvangen. Toen wij er
kwamen waren er „De Trekvogels uit
Delft, een grote groep jongens en meis
jes die daar bivakkeerden en wij hoefden
hun niet te vragen of zij genoten! Daar
stonden verschillende tenten, en enkele
families waren er die in een ander ver
trek sliepen. Maar ook buiten de gren
zen is dit kampeerterrein bekend. En
kele weken geleden was er een groep
Engelsen, die, terwijl zij heel de wereld
zc ongeveer aan het rondtrekken waren,
ook voor een weekend hun tenten op
sloegen bij Tante Juul, en dit jaar is er
ook al een groep Franse studenten uit
Sain Quentin geweest, die de „lieve
Tante Juul" bedankten: „Dank voor al
les, we hebben genoten". Deze studen
ten bleven een hele week, en iedere dag
kwam de touringcar van Mulders-Sars
voor om hen door heel Nederland te
voeren.
Tot nog toe is het terrein en de schuur
bijna altijd helemaal bezet geweest, maar
(de laatste weken ontvangt de familie
nogal wat afschrijvingen, van mensen
en groepen, ;die zich blijkbaar erg be
vreesd tonen voor de kinderverlamming.
Zo schijnt het ieder jaar voortaan wat
anders te moeten zijn: Twee jaren gele
den was het paratyphus in Waalwijk,
vorig jaar de pokken in Tilburg en nu
dit weer.
De lui die er nou zijn, zeggen, zich
Aanstaande Dinsdag 5 Augustus zal
Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Irene
haar 13e verjaardag vieren.
Meer dan op een gewone dag zullen
dan onze gedachten uitgaan naar dit be
scheiden, vriendelijke prinsenkind, wiens
naam het verlangen naar de vrede in
houdt, de vrede die wij onder het ze
genende en weldoende gezag van ons
dierbaar vorstenhuis in ons land mogen
bewaren.
AMERIKA.
Volgens de New York „Herald
Tribune" is de Amerikaanse mi
nister van buitenlandse zaken,
Dean Acheson, vastbesloten^om op
1 Januari 1953 ontslag te nemen,
onverschillig hoe het resultaat zal
zijn van de aanstaande presidents
verkiezingen, die op 4 November
a.s. zullen worden gehouden.
Acheson zou de aankondiging
van zijn ontslag hebben uitgesteld
om zijn prestige op aanstaande in
ternationale conferenties niet te
schaden. Volgens de „Herald Tri
bune" zou Acheson wel gezegd
hebben, zolang op zijn post te zul
len blijven als president Truman
dit nodig acht. De officiële ambts
termijn van Truman eindigt op 20
Januari 1953.
EGYPTE.
POLITIEKE POLITIE
AFGESCHAFT.
De Egyptische minister-presi
dent Aly Maher heeft de politieke
politie en de „speciale afdeling"
van het ministerie van binnenland
se zaken, waartegen naar hij zei
allerwege klachten waren geuit,
opgeheven. Generaal Naguib heeft
de zorg voor de. veiligheid van de
staat in Egypte inmiddels overge
dragen aan de regering.
Gehelmde politiemannen met ge
weren bewapend namen op ver
schillende punten van Cairo de be
waking over van de legereenheden.
Tanks verdwenen van de straten.
Maar hier en daar bleven de sol
daten paraat en Naguib heeft ver
klaard ,,De zending van het le
ger is nog niet helemaal vervuld".
Hij kondigde aan dat in het leger
een zuivering zou worden uitge-
yoerd en hij nodigde alle partijen
en overheidsdiensten uit dit voord
beeld te volgen.
De partij der Wafdisten heeft als
eerste haar program bekend ge
maakt. Zij vraagt terugkeer van 't
oude parlement (waarin zij de
meerderheid had), geen onderhan.
•delingen met Engeland, voordat de
Engelse troepen uit Egypte zijn
Verdwenen en geen aansluiting bij
het commando van het Midden-
Oosten, voorgesteld door de Wes
telijke regeringen Op binnenlands
gebied vraagt de Wafd beperking
van de macht van de kroon en
hervormingen voor de verheffing
'op alle gebied van het volk.
hieraan niet te storen, als we een beetje
voorzichtig zijn, zeggen ze, zal het zo'n
vaart niet lopen, en ze genieten volop
van het heerlijke vrije leven, van de on
gedwongen hartelijke omgang tussen
gasten en gastheer en gastvrouw.
En zo is het ook aan Roestelberg
waar de heer van Eeuwijk zijn zomer-
huisjes tot September allemaal heeft
verhuurd, waar de witte tenten tussen
het groen van de bossen staan en waar
ook de mensen uit de stad zorgeloos en
ongestoord genieten van het buitenleven.
Doelbewust stuurt men in onze omge
ving aan op een steeds intensiever
vreemdelingen-verkeer, en het is zeer
waarschijnlijk dat dit in de toekomst een
belangrijke bron van inkomsten zal
gaan betekenen, wanneer we tenminste
ook waar het comfort en accomodatie
betreft kunnen wedijveren met de erken
de touristenplaatsen, maar hopelijk zal
onze omgeving ook steeds het toevluchts
oord blijven voor de kampeerder, voor
de trekker, wie het alleen te doen is,
om de natuur en het leven daarin, en
die alle glanzend comfort kan missen.