sf
Bestuur en Comité s bij de herdenking van 't 25 jarig bestaan
ba.takan.Ls oan da J^atk.
^JH.'Lddanstandoi.ganLsatLa
Een vereniging die Abraham zag
Sèa ivag oan da ^JH'LddanstandsoatanLgLng ging-
niat atLtijd ooat tozan.
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 12 SEPTEMBER 1952
Grote perioden van non-activiteit en grote acties wisselen elkander af.
Er is misschien geen stand, die zo sterk op zijn persoon
lijke vrijheid is gesteld, als de Middenstand. Niet dat de
Middenstander zich afzijdig houdt van andere mensen;
juist het tegendeel: de Middenstander is in het algemeen
een „gezellig" mens. Dat brengt de aard van zijn werkkring
mee: hij moet contact hebben met andere mensen, hij moet
met anderen kunnen
omgaan, hij moet
zich in gezelschap
pen kunnen bewe
gen. Maar die an
deren, waarmee hij
omgaat, moeten zich
niet willen bemoeien
met zijn zaak: dan
sluit hij zich af; op
dat terrein wil hij
zelf heer en meester
zijn. Deze vrijheids
drang treft men niet
zo sterk aan bij de
arbeiders en zelfs
niet bij boeren en
werkgevers. Hier
hebben we dan ook
al een van de rede
nen, die het organi
seren van midden
standers zo moeilijk
maakt. De andere
standen geven zich
gemakkelijker, laten zich gemakkelijker leiden en zien dui
delijker hun gemeenschappelijke belangen in. Al is hun orga
nisatie soms van jongere datum dan de middenstandsorga
nisatie, toch is ze vaak hechter, is er meed door bereikt;
leeft ze meer onder de leden zelf.
Zeker maken in deze na-oorlogsjaren ook deze stands
organisaties een moeilijke tijd door: de belangstelling en de
medewerking van de leden is niet zó groot, als dit voor
de oorlog was. Zelfs kunnen we in dit opzicht misschien
bij de middenstand wel een lichtpuntje zien: relatief is daar
na de oorlog de belangstelling in de organisatie niet ver
minderd (dat kon ook moeilijk!), maar we menen zelfs
enige kleine vooruitgang te bespeuren. Het gaat langzaam
en moeilijk; de middenstander komt niet erg vlug in het
getouw, maar als hij eenmaal aanpakt, doet hij het goed
en degelijk. Laten we hopen, dat in de komende halve eeuw
de Middenstandsorganisatie, door de medewerking van alle
Middenstanders moge uitgroeien en in bloei komen.
Een andere moeilijkheid, die zich bij de Middenstands
organisatie voordoet, is de zeer grote verscheidenheid tus
sen de leden. Ook de leden Van de andere standen zijn, ge
lukkig, niet allen gelijk, maar een arbeider voelt zich toch
meer en gemakkelijker arbeider met andere arbeiders, dan
een middenstander, met een grote zaak, zich middenstander
voelt met zijn economisch zwakkere broeder. Deze broeder
is tegelijkertijd) zijn concurrent: wat hij verkoopt, kan de
ander niet meer leveren. Dikwijls en veel te dikwijls ziet
men elkaar dan ook alleen als concurrent, als tegenvoeter,
als iemand, die men economisch bestrijden moet. En daar
zit één van de fouten, die de Middenstander ten opzichte
van zijn standsorganisatie maakt. Veel te veel ziet hij deze
organisatie als een instelling ter behartiging van gezamen
lijke, economische belangen. De Middenstandsorganisatie is
echter een Standsorganisatie, zoals de K.A.B., de R.K. Werk
geversvereniging en de N.C.B. standsorganisaties zijn. Als
zodanig heeft nu de Middenstandsorganisatie op de eerste
plaats de godsdienstige, culturele en sociale belangen van
zijn leden te behartigen; de economische belangen behoren
in het algemeen bij de vakorganisaties thuis.
De betekenis van de Middenstandsorganisatie is dan ook
afhankelijk van de betekenis van de Middenstand als stand.
De Middenstand wordt niet voor niets Middenstand ge
noemd; hij behoort het midden te houden tussen de andere
standen en als zodanig een brug te zijn tussen die standen.
Hier ligt dé grote maatschappelijke taak van de Midden
stand. Met verwerping van elke klassenstrijdgedachte kan
men toch constateren, dat er tussen de verschillende stan
den afwijkende opvattingen, uiteenlopende meningen bestaan.
Tussen de wel eens al te vooruitstrevende arbeidersstand en
de wel eens al te behoudzuchtige hogere stand, staat de
middenstand als onafhankelijke, tamelijk stabiele groep, van
de ene kant behoudzuchtig, van de andere kant vooruit
strevend. Daarom juist kan hij de uitersten overbruggen en
moet hij dit ook doen. Als stand, als georganiseerde stand;
want elke middenstander apart kan dit niet. De organisatie
kan het, onder iéén voorwaarde: Dat de leden ze door hun
medewerking, door hun drang, daartoe in staat stellen.
Ook plaatselijke Middenstandsorganisaties hebben deze
taak, zeker die in grotere plaatsen. Het is de vraag of de
jubilerende Waalwijkse Middenstandsorganisatie dit in de
afgelopen halve eeuw voldoende heeft ingezien en nage
streefd. Laten we hopen, dat in de komende halve eeuw
onze plaatselijke middenstandsorganisatie ook in dit opzicht
vruchtbaar werk zal kunnen verrichten. Dat zij in staat zal
zijn een band te leggen tussen alle standsorganisaties, zodat
een hechte samenwerking op allerlei gebied zal kunnen ont
staan. Het zal tot heil strekken van onze Waalwijkse, ka
tholieke gemeenschap.
Ook voor de individuele leden van de Middenstand is
de organisatie van grote betekenis. Nu willen we het niet
hebben over de economische betekenis. Deze betekenis heb
ben we in het herdenkingsboek uitvoerig belicht en daarin
gewezen op de noodzakelijkheid van meer en diepere econo
mische samenwerking. We zouden het nu kunnen hebben
over het optreden en bloc, om zich meer krachtig te doen
gelden. Dat is echter al zo vaak verkondigd, dat het aftands
dreigt te worden. Bovendien spreekt dit zo sterk voor zich
zelf, dat er niet lang over gepraat behoeft te worden. We
willen liever de betekenis van de Middenstandsorganisatie
nog even bezien als belangrijk voor de godsdienstige en
culturele ontwikkeling van de leden. Het is in onze maat
schappij niet meer voldoende uitsluitend een goed vakman
te zijn. Daardoor kan men misschien wel goed zijn brood
verdienen, maar men blijft ten volle slachtoffer van onze,
op arbeidsverdeling berustende, samenleving.
Men kan een goed winkelier zijn, een goed ambachtsman
en het is nodig dit te (zijn maar toch mist men iets,
men is geen volwaardig mens. Deze wil met zijn verstand
doordringen op andere terreinen, dan dat waarop hij ge
specialiseerd is en hij wil genieten van mooie dingen. Daar
toe kan zijn organisatie hem een mooie gelegenheid bieden.
Daar kan hij ook zijn gedachten met anderen, zijn medeleden
en collega's uitwisselen; daar kan hij met hen naar een of
andere vorm van hoger genot streven. Om de organisatie
in staat te stellen dit te bereiken, is echter weer de volle
medewerking van de leden nodig. Daarvoor is op de eerste
plaats vergaderingbezoek noodzakelijk; op de tweede plaats
het volgen van de leiding, die het eigen gekozen bestuur
geeft en op de derde plaats een omstelling in de geest van
de leden. Al te veel vraagt men alleen om economische ont
wikkeling en verwacht men van de organisatie voorlichting
op dit terrein. Hoe allernoodzakelijkst ook, het is niet vol
doende! In en mede door zijn organisatie moet de midden
stander gevormd worden tot volwaardig en sociaal voelend
mens, die zijn plaats in de maatschappij kent, die zijn eigen
belang weet te behartigen, maar met in achtneming van de
rechtvaardige belangen van andere standen.
Vijftig jaren lang streeft de Waalwijkse Middenstands
vereniging dit schone doel na; een halve eeuw lang hebben
mannen een deel van hun krachten gegeven om het te be
naderen. Is er veel bereikt in die tijd?
Ja en neen. Natuurlijk is er niet alles bereikt, gelukkig
niet. Lr zou dan niets meer te doen overblijven. Maar er is
veel en veel meer bereikt dan men over het algemeen denkt.
Het best kunnen dat onze oudere middenstanders beoorde-
Jen; zij, die misschien die volle halve eeuw lid zijn geweest.
Laten zij in hun herinnering eens nagaan, hoe de toestand
vijftig jaren geleden was. En dan niet alleen op het gebied
van het zaken-doen, met de broodwinning, op zuiver eco
nomisch terrein, neen, laat men dan eens bedenken hoe het
bij de doorsnee-middenstander gesteld was met godsdienstige,
culturele en sociale vorming en ontwikkeling. Dan zullen
ook zij moeten bekennen: er is vooruitgang. Het meest viel
mij dat op bij de viering van het gouden bestaansfeest van
de Bossche bond. Voor meer als duizend, in feeststemming
verkerende, middenstanders, gaf Ht Brabants Orkest in
Casino een werkelijk hoogstaande muziekuitvoering. Men
kon toen die duizend horen en zien genieten. Tegen mijn
buurman heb ik toen gezegd: had men dit een 25 of 30
jaren terug gedaan, dan was de zaal waarschijnlijk leeg ge
stroomd. Werkelijk er is vooruitgang en het is door niemand
te zeggen, hoeveel de organisatie aan deze vooruitgang heeft
bijgedragen. I
Dit gouden feest is dan ook een gelukwens ten volle
waard; een gelukwens aan bestuur en vooral een gelukwens
aan de leden zelf. Zij immers maken de organisatie tot wat
ze is. Voor de komende 50 jaren dan ook, achter het nieuwe
vaandel, eendrachtig opgemarcheerd, vooruit naar een schone
toekomst voor allen, naar een betere wereld van «samenwer
king en eendracht. Met Gods zegen moet men deze kunnen
bereiken; met Gods zegen en Gods hulp en ons aller daad
werkelijke medewerking. Dat het de Middenstandsorganisatie
in de toekomst goed ga! 1
H. VAN WELL,
Economisch Adviseur
R.K. Middenstand, Waalwijk.
Geschiedenis schrijven, althans op de beperkte
schaal gelijk wij dat plegen te doen bij jubilea en
herdenkingsfeesten, heeft ons steeds een bepaald
genoegen gedaan. Gij moet dat niet .beschouwen
als het halen van oude koeien uit een sloot, noch
als een wereld- en tijdvreemde gemoedgesteltenis,
die alles wat voorbij is, omhult met de schoon
schijnende, maar vaak bedrieglijke glans van dé
goeie ouwe tijd.
Neen, wij voelen ons, schrijvende in onze courant
over het verleden van verenigingen en organisaties,
als hielden wij de leden van die vereniging een
spiegel voor en als zeiden wij hun, al naar het
beeld dat in het wonderlijke glas gevangen zat:
Kijk, dat zijt gij, dat zijt gij, als het Uwe ver
eniging slecht gaat, tot dit zijt gij in staat, wan
neer gij met Uw medeleden samenwerkt, dit zijt gij
in Uw enthousiasme, dit zijt gij in Uw onver
schilligheid
WIJ ZIJN HET ARCHIEF
En als wij dan over de middenstand van Waalwijk gaan
schrijven, dan beginnen wij met trots te zijn en wij beschou
wen deze trots als gerechtvaardigd, al werd de mogelijkheid
tot deze trots dan ook geschapen door verzuim van anderen.
Gewoonlijk begeven wij ons naar de secretaris van een
vereniging, willen wij' over die vereniging schrijven, en die
slaat dan zijn notulenboeken open en, vertelt ons en wij
voegen wat verteld wordt aaneen tot een leerzaam verhaal.
Bij de secretaris van de R.K. Middenstandsvereniging zijn
we echter niet geweest, want we wisten dat deze gang nut
teloos zou zijn...
Bij al de ziekten, waarvan de Middenstand, zoals trouwens
elke andere vereniging, te lijden heeft gehad, doet zich sinds
de oorlogsjaren namelijk een totaal geheugenverlies voor.
De middenstand weet niet veel van zich zelf, nauwelijks
wist zij hoe oud ze was, en de datum van haar geboorte
weet zij niet precies te noemen.
Wat deden wij toen? Wij namen de middenstand bij de
hand, we zijn het smalle laddertje opgeklommen, dat wankel
staat tegen de rekken van ons archief en daar op de boven
ste rij, waar de vergeelde oude „Echo's" een brug vormen
van ons naar het jaar 1878, hebben we de middenstand in
kennis gebracht vani haar eigen verleden. En zo kon de
kroniekschrijver van 1952 de vijftigjarige vereniging in het
gedenkboek haar geschiedenis vertellen.
DE HANZE WERD OPGERICHT.
In de „Echo's" van 1902 ziet ge bij tijd en wijle, hoe lang
zaamaan de grond werd voorbereid waarin de Waalwijkse
neringdoenden het zaad van hun organisatie zouden strooien.
Op 31 Juli 1902 leest ge:
Met zekerheid kunnen wij meedelen, dat binnen niet lan
gen tijd, alhier zal worden opgericht, eene afdeeling der Han
ze, R.K. Vereeniging van neringdoenden, die het stoffelijk en
geestelijk welzijn van den handeldrijvenden middenstand zal
ter harte nemen.
Dr. Nouwens zal op de oprichtingsvergadering komen
spreken.
Met vreugde, schrijft de Echo verder, begroeten wij dit
besluit, want t wordt hoog tijd, dat de middenstand, de Kern
der Maatschappij, die tusschen 't groot kapitaal en het volk
in staat, zich ook eens gaat organiseeren, om dan krachtig,
en dat kan hij alleen vereenigd, voor zijne belangen op te
komen."
De schrijver van dit bericht toont zich ongeduldig; het
wordt hoog tijd, schrijft hij; maar, zoals ook de huidige voor
zitter de Heer A. Meys opmerkt, elders in deze speciale
krant, Waalwijk was een van de eerste plaatselijke afde
lingen, een van de oudste dochters van de landelijke en
diocesane organisaties, en vele andere plaatsen, heus niet
allemaal minder belangrijk dan Waalwijk, moesten toen nog
jaren wachten op hun afdeling.
In de Echo van 3 Augustus 1902 wordt nogmaals het plan
tot oprichting ten zeerste toegejuichd en op 18 Augustus
vinden we dan de bedoelde vergadering staan vermeld,
waarop dr Nouwens het woord zou voeren. En wat voor
een woord werd daar door deze grote redenaar gevoerd
voor de velen die langzamerhand de zaal van Hotel Verwiel
geheel hadden gevuld; 10 kolommen van ons blad waren bij
kans nog niet voldoende om alles weer te geven en leest
ge deze kloeke rede, dan is het, na vijftig jaren, nog; alsof
de geestdriftige woorden weer uit de kolommen willen sprin
gen en weer luid gezegd willen zijn:
„Verenigt U, roep ik U toe, nu ik ineen U voldoende
te hebben bewezen dat ier iets voor U kan worden ge
daan, Doet Waalwijk en Besoijen eer aan. Gij mannen
die bezield zijt met kloeken geest, als gij overtuigd bent
van 't belang der zaak, want alleen mannen van over
tuiging moeten we hebben...".
En deze mannelijke wekroep vond gehoor; smeden zou
men het ijzer nu het nog heet was en slechts de afwezigheid
van Pastoor Sprangers, de geestelijke adviseur, verhinderde,
dat er niet eerder ter oprichting kon worden vergaderd dan
de 2e September.
Maar toen was dan ook de kogel door de kerk; 17 wer
kende leden en 1 donateur waren ter vergadering aanwezig;
vijf van hen zouden het eerste bestuur vormen; het had
nogal wat voeten in de aarde voor het zover was, maar
tenslotte zien we dan de volgende namen staan:
Zijlmans, voorzitter; D. v. Bavel, C. A. Verwiel, J. van
Ree en Th. v. Vianen.
17 leden was te weinig en de eerste actie was die om
nieuwe leden; slechts langzaam ging dat; op de vergadering
van 25 September waren maar 5 nieuwe gezichten; het be
stuur werd toen uitgebreid met twee leden, te weten J. Hen
driks uit Besoijen en Jan van Lier uit Waalwijk.
En het laatste nieuws betreffende de vereniging dat wij
vinden in de 25e jaargang van de Echo is, dat ongeveer
een maand na de oprichting de voorzitter vervangen werd
door de heer Th. v. Vianen.
EINDELIJK DE W.W.W.
En dan, terwijl we voortschrijden over die brug, die het
verleden met het heden verbindt, bekruipt ons de twijfel: is
deze brug wel betrouwbaar, zijn we wel op de goede weg,
zal deze brug direct niet plotseling ophouden en zal er dan
toch geen verbinding meer zijn met het verleden en zal de
middenstand dan toch niet geheel van het geheugenverlies
genezen?
Dit, lezers, is twijfelen aan ons zelf, is twijfelen aan de
voortreffelijkheid en de degelijke betrouwbaarheid van het
eigen blad, en dus is dit twijfelen slechts van korte duur.
De weg móet goed zijn en de brug betrouwbaar, en daar
om schrijden wij voort over deze brug en daarom bladeren
wij de ene jaargang na de andere door en wij moeten con
cluderen: er is niets.
MOEILIJKE JAREN.
En toch had de Middenstand het in deze crisisjaren niet
zo erg gemakkelijk. In het jaarverslag van de Waalwijkse
Kamer van Koophandel over 1934 lezen we immers:
„Ten aanzien van den toestand der middenstandsbedrij-
ven in het district onzer Kamer moet worden gezegd, dat
nog steeds achteruitgang valt te bespeuren. Tengevolge van
de daling van het loonpeil en de uiteraard voor werklo
zen geringe ondersteuning, wordt de koopkracht der arbei
dende bevolking steeds kleiner, waarvan vooral de kleinere
winkelier nadeel ondervindt. Sommigen kunnen hunne voor
raden niet meer aanvullen met het gevolg, dat zij zelfs
courante waren niet meer kunnen verkoopen en derhalve
op den duur onherroepelijk ten onder gaan. Naast het ver
minderen van de koopkracht der bevolking is voor den
kleinen middenstander oorzaak van teruggang de omstan
digheid, dat vele werklozen uit allerlei kringen hun heil
moeten zoeken in het uitoefenen van winkelnering. De sla
gerswinkels daarenboven ondervinden nadeeligen invloed
van de distributie van vleesch-in-blik tegen lagen prijs..."
Ongetwijfeld was het tengevolge van de in het verslag
geschetste toestanden, dat in de nu volgende jaren grote
acties die financiële offers vroegen van onze plaatselijke
middenstand achterwege blijven.
Maar niettemin zit er leven in de organisatie, en als ge
tuigen hiervoor noemen wij de actie die de Waalwijkse
Middenstand voerde tegen het regeringsplan om de Waal-
DE CENTRALE VAN ACTIE EN DE SUB-COMITÉ S
van de grote Waalwijkse Winkel Week in 1927.
Zittend van links naar rechts J. Pulles, 2e secretaris; H. Aarts, vice-voorzitter; P. Verwiel, voorzitter; H. Martens,
adviseur; J. Verkade, le secretaris en P. Bierlaagh.
Staande van links naar rechtsChr. Klerkx, J. v. Well, W. Hens, G. Hens, Nic. van Dongen, P. Dekkers, J. v. Mill,
J. v. Eijkelenburg, Hub. van Laarhoven, Th. Hombergen, Ed. van Beijnen, J. van Erp en R. van Mill.
1903één vergadering, waarin wordt voorgesteld het
vreemdelingenverkeer en daarmee de verkoop te stimuleren.
1904 enkele leden van het bestuur werden afgevaardigd
naar congressen.
1905 niets 1906 niets 1907, het eerste-lustrum-
jaar, geen spoor van enige activiteit enz. 1912 het tweede
lustrumjaar, niets; 19171922 niets, steeds maar niets. Wat
betreft deze decennia lijdt de Middenstand dus niet aan ge
heugenverlies, want er is niets te onthouden.
Tot 23 Juli 1927 moeten we bladeren, en de geur van
de oudheid is in onze kleren gaan zitten en onze ogen zijn
uiterst gevoelig geworden voor alle andere kleuren dan geel.
Maar dan op 23 Juli 1927 springt ons bet 'wooond Mid
denstand weer in het oog; er zal een grootse winkel
week worden georganiseerd van 27 Augustus tot 3 Sep
tember. Vanwaar die plotselinge bloei, dat groot en
thousiasme, waarvan we nu weer ineens in elk num
mer van ons blad lezen. De middenstand is nieuw
bloed ingespoten, er is nieuw leven gekomen; rigoureus
is de vernieuwing, zo rigoureus, dat de nieuwe voor
zitter de heer Pieter Verwiel, in het feestnummer van
de Echo van 27 Augustus spréékt van een heroprich
ting, van het vaststellen van statuten en van een huis
houdelijk reglement.
Laat ons niet het hoofd breken over wat de oorzaak kan
geweest zijn van deze dode periode, hoe wij deze non
activiteit moeten zien tegen de achtergrond van economi
sche opbloei voor de eerste wereldoorlog, van distributie en
rantsoenering tijdens die oorlog en tegen de achtergrond van
de wisselende economische perspectieven na die oorlog, la
ten we slechts met vreugde constateren dat het nieuwe leven
er is, dat er hoge opbloei is.
Ze zijn heel wat van plan, de middenstanders; een „Cen
trale van Actie (U ziet de heren op de foto afgebeeld)
doet het voorbereidend werk; etalagewedstrijden zijn er ge
pland, muziek, en dansen, vuurwerk enz. enz., niets wordt
nagelaten om de mensen naar Waalwijk te trekken geduren
de die week, zelfs extra busdiensten van en naar het Land
van Heusden en Altena zijn er in de pen en het gemeente
bestuur zal het electriciteitstarief met 25 verlagen, van
20 op 15 cent per K.W.U.
De propaganda roerde de grote trom (hoe anders dan nu!)
en natuurlijk waren „wij" daar ook weer om uit alle kracht
mee te bazuinen en mee te roepen in het spreekkoor dat
de Waalwijkse Middenstand aanhief; drie extra-nummers
verschenen er rond de 27e Augustus, grote in twee kleuren
druk opgemaakte pagina's, die niet passen in het kranten-
boek van 1927!
En het werd een groot succes, alles slaagde. De straten
boden een beeld dat in geen jaren zo levendig was geweest,
de etalagewedstrijd kende een ongekend groot aantal deel
nemers, de kinderspelen, de concerten, de gymnastiekdemon-
straties, het vuurwerk, brachten duizenden mensen op de
been; saamgewerkt werd op dit terrein met Waalwijks Be
lang, enz. enz.
„We kunnen tevreden zijn", schreven wij.
JAREN VAN GROTE ACTIVITEIT.
Jaren van grote activiteit volgden op de kentering van
1927; in hetzelfde jaar nog zien we als bijlage van de Echo
.«van de drie Zaterdagen voor 6 December „De Sint Nico-
laasbode", een prachtig reclameblad voor en door de Waal
wijkse Middenstand, met een aantrekkelijke St. Nicolaas-
loterij.
Meer acties zien we in de kolommen van het steeds meer
recent wordend verleden vermeld; we herinneren aan de
twee acties die gevoerd werden in 1931, aan de grote actie
van 1933 toen als bijlage van „De Echo" een fraai kunst
druk blad werd bijgevoegd waarop de Waalwijkse winkels
stonden afgebeeld; het publiek moest zeggen hoe de juiste
naam en Eet juiste adres van de winkels was.
In deze periode heeft de „grote" middenstand ongetwij
feld veel steun genoten van de Katholieke Jonge Midden
standers, die ook een zeldzame activiteit aan de dag legden.
Wij herinneren ons nog, de prachtig geslaagde, kolderieke
begrafenis van de tram en dan de revues, die een grote
bekendheid genoten.
wijkse Kamer van Koophandel op te heffen; en de wed
strijden die wij keer op keer weer aantreffen in de steeds
minder geel en steeds minder oud riekende Echo's.
In October 1935 verscheen de Mica-courant, bij gelegen
heid van de Mica wedstrijd, waarbij kleine mica-plaatjes in
de diverse etalages opgespoord moesten worden en er was
toen ook een, zij het bescheiden, mica-beurs in de Gildenbond.
En ieder jaar verleende ons blad zijn medewerking bij de
St. Nicolaaspuzzle.
Het waren mogelijk juist de moeilijke omstandigheden die
de Middenstanders dichter bij elkaar brachten en hen deden
samenwerken om het hoofd boven water te houden. Want
de economische toestand werd in de jaren 1937 en 1938 niet
Veel minder dan een noodtoestand. Men kwam de midden
stand te hulp; op 15 September 1937 werd het Midden-
standsborgstellingsfonds opgericht, waarvan de heer Jan
Tielen voorzitter werd, welke functie hij nog steeds bekleedt;
ondanks het goede werk van dit Fonds, dat in het eerste
jaar van zijn bestaan reeds 71 aanvragen behandelde en
voor 5875.-credieten verleende, en ondanks andere fi
nancieringsmogelijkheden, bleef de situatie speciaal voor
middenstanders die over geen of weinig liquide middelen be
schikten verre van rooskleurig.
I OPLEVING.
Voor dat in het jaar 1939 sprake was van een opleving,
vinden we eerst (nog vermeld in ons archief, dat op 8 Juni
1938 in Waalwijk de eerste diocesane vergadering van Mid-
denstandsbesturen werd gehouden. In deze vergadering wer
den de eerste plannen gemaakt voor 'Santos, en werden de
mogelijkheden tot uitbreiding van het middenstandsonderwijs
aan een bespreking onderworpen.
In 1939 klaarde de economische hemel geleidelijk (aan op;
aan de werkloosheid kwam voor een goed deel een einde,
de omzetten van de middenstand stegen. Maar toen dreigde
er weer gevaar aan een ander front en ook hiertegen nam men
stelling. Wij doelen hier op de steeds hogere vlucht die het
grootbedrijf nam en op het gevaarlijke cadeaustelsel. In een
protestvergadering op 1 Maart 1939 bepaalde de Waalwijkse
Middenstand zijn houding tegenover deze problemen.
Dan valt Ons oog op een middenstandsactie, die al ging
ze dan niet uit van de vereniging als zodanig, toch een plaats
in dit overzicht verdient.
Ze werd georganiseerd door Waalwijks Belang, dat steeds,
waar dat nodig en mogelijk was nauw samenwerkte met de
middenstand en de acties van de organisatie steunde, en de
Middenstanders verleenden in groten getale aan deze win
kelactie hun medewerking, en men mocht dan ook van een
volkomen succes spreken.
MOBILISATIE EN OORLOG.
De opleving duurde niet lang; toen in het najaar van 1939
de mobilisatie uitbrak en de regering zich ook gedwongen
zag de eerste beperkende economische maatregelen te tref
fen, had dit natuurlijk ook zijn terugslag op de Middenstand,
die wederom in vaak grote moeilijkheden kwam.
De regering nam maatregelen om de credietvoorziening te
vergemakkelijken, zo werden de credietmogelijkheden van
het Middenstandsborgstellingfonds verhoogd tot een maximum
van 20.000.Aangezien men echter nooit deze grens be
reikte, en men dus niet tot het uiterste hoefde te gaan, is
wellicht de conclusie gerechtvaardigd, dat de positie Van de
Waalwijkse Middenstand niet op zijn slechts was.
Toen kwam de oorlog, toen kwam de bezetting, toen
kwamen de steeds meer beperkingen opleggende maatregelen
van de bezetter, die gericjit-waren tegen het voortbestaan
van de bona-fide verenigingen en organisaties. Het was
iedereen duidelijk dat ook de Middenstandsverenigingen geen
lang leven meer beschoren zou zijn; op 10 Juli 1942 werd
de vereniging opgeheven, zoals ook ons blad reeds eerder
zijn verschijnen had moeten staken. Een van de donkerste
perioden uit de Nederlandse geschiedenis, uit de geschie
denis van de 'R.K. Middenstandsvereniging en van ons blad
was begonnen.
DE JAREN NA DE BEVRIJDING.
Nauwelijks was Waalwijk bevrijd, of in afwachting van
de heroprichting der R.K. Middenstandsvereniging werd in