EEN STAALKAART W&ALWYK Waalwijkse en Langstraatse Courant Onderzeeboot „in nood Uit Loon op Zand's verleden Ö/ERMOGÈNf van opera s Een kolonel in Veere. Grootscheepse reddingsoefening. Hoe de Heerlijkheid Venloon geregeerd werd. 4 Besluit Uw maaltijd met één of twee Bennies. 0m dat snerpend zuurbranden op de maag te blussen. 3 NIEUWE WINKELS IN WAALWIJK VRIJDAG 7 NOVEMBER 1952 Gitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Oit blad verschijnt 2 x per week DE ECHO \MHEÏ ZUIDEN 75e JAARGANG No. 90 Abonnement 18 cent per week 2.35 per kwartaal ƒ2.60 franco p. p. Advertentieprijs 10 cent per m.m. Contract-advertenties speciaal tarief Bureaux GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621 OPGERICHT 1878. SCHOOLSTRAAT 11, KAATSHEUVEL TEL. 2121 TELEGR.-ADRES„ECHO" ff Veere is een van de lieflijkste kleine stedekes van Zeeland, maar het is, wat men noemt, een dood stadje. Er gaat weinig anders om dan vreemde lingenverkeer 's zomers en wat visse rij gedurende het gehele jaar. Wan neer die vissers dan ook op een gure herfstmorgen melden, dat er een „gro te kruiser" buitengaats ligt en wan neer de bewoners, in plaats van vreem delingen een levensgrote kolonel van de Koninklijke Marine 's morgens om negen uur door het stadje zien benen, ja, dan mag worden gezegd, dat er bepaald iets bijzonders aan de hand is. Dat dacht de juffrouw van het kleu terschooltje ook toen zij gewaar werd dat op diezelfde morgen een paar vreem de ogen naar binnen blikten door de stof fige ruiten. Haar dozijn kleuters raakten bijna in opstand, want nog nooit was het kleuterschooltje, ondergebracht in een bouwvallig pand, een bezienswaar digheid. Er was ook inderdaad iets bijzonders te doen, al wist niemand, behalve die kolonel, het fijne er van. Die kolonel was de commandant van de onderzee dienst, de kapitein ter Zee De Booy, en hij had uitgemaakt dat een van de Ne derlandse onderzeeboten was gezonken. Hij was op die herfstige motgen naar Veere gekomen om te zien hoe de red dingspogingen zouden verlopen. Nog nooit tevoren had de Koninklijke Marine in werkelijkheid bij wijze van oefening zulke grootscheepse reddings pogingen ondernomen. Op papier en in theorie was alles al lang geregeld en beproefd, maar nu was het werkelijkheid, met uitzondering dan van het feit dat de onderzeeboot, die verscheidene mijlen buiten Veere, in de Roompot, op de zee bodem lag, niet waarlijk in nood ver keerde. Zij was daar om 7 uur 's mor gens onder water gegaan en op dat mo ment was het eerste alarmtelegram rond gegaan door de verschillende marine-in richtingen. Toen de „vermiste" onder zeeboot de „Zwaardvis" ogi 8 uur nog niet boven water was, lichtten alle schepen die aan de redding zouden deelnemen en die sinds 7 uur op scherp stonden, het anker en snelden naar het gebied waar de Zwaardvis was ver dwenen. Dat gebied was ongeveer twaalf kilometer lang en het zou dus uren kun-, nen duren voor men contact kon maken met het wrak, maar men zou ook geluk kunnen hebben en spoedig tot goede re sultaten komen. Voor de mensen in de „gezonken" onderzeeboot maakt dat wei nig verschil. Als hun boot zwaar bescha digd is, zijn zij reeds na enkele minuten niet meer te redden. Heeft de boot een kleiner mankement, dan kan die daar vele uren rustig blijven liggen. Omdat het de eerste maal was dat de Nederlandse marine zo'n oefening hield en omdat het gebied zeer ongunstig was gelegen, had men de geheimhouding, de verrassing voor de reddingsschepen, niet volledig gehandhaafd. In verband met het tij waren zij al vroeg ter plaatse en zo kon het gebeuren dat reeds kort na het tweede alarm de stoere, snelle torpedo jager Evertsen, bekend door zijn deel neming aan de Koreaanse oorlog, en het korvet Queen Wilhelmina, geschenk van Amerikaanse Nederlanders, op de plaats des onheils aan het zoeken waren. Er kwamen meer schepen, speciaal toege ruste vaartuigen voor opsporing en ber ging van wrakken, maar zij waren am per op tijd, want de Evertsen, onder commando van kap. lt. ter Zee Ferwer- da, was al zeer gelukkig in de naspeu ringen. Door middel van de gewone in stallatie waarmede torpedobootjagers vij andelijke onderzeeërs opsporen, ontdek te de asdicploeg van de Evertsen de Zwaardvis. „Vermoedelijk" heette het officieel, want voor het redden van mensenlevens is groter zekerheid nodig dan voor het uitwerpen van dieptebom men om een vijandelijke onderzeeër tot zinken te brengen. De Luymes, een zogenaamd opne mingsvaartuig, dat is voorzien van in strumenten om met grote nauwkeurigheid de diepte van het vaarwater in kaart te brengen, werd te hulp geroepen. Op de plaats van het vermoedelijk contact van de Evertsen ging de Luymes aan het werk met zijn precisie-echolood en inderdaad werd op die plaats een vreem de bobbel op de zeebodem ontdekt, on geveer ter grootte van een onderzeeër. Toen kwamen alle schepen die aan de reddingspogingen deelnamen, op de plaats van de veronderstelde ramp bijeen en vanaf de Evertsen werden twaalf handgranaten in zee gegooid. Wij weten uit ervaring hoe ontzaglijk de klap is die binnen in een ondergedoken onderzeeboot wordt gehoord, wanneer handgranaten in de buurt ontploffen. Het geeft ongeveer hetzelfde effect als wanneer men zijn hoofd in een groot kaakblik steekt en iemand anders buiten op dat blik een harde klap laat geven met een pook. Twaalf van die klappen zijn waarlijk voldoende om de mensen van een in nood verkerende onderzeeër te laten we ten, dat zij gevonden zijn en dat zij ge red zullen worden. Gered, tenminste wanneer zij nu zelf uit de onderzeeboot komen. Daartoe kunnen zij gebruik ma ken van hun speciale reddingsvesten met zuurstofvoorraad en de in elke onder zeeboot op verscheidene plaatsen aan wezige ontsnappingssluizen. Doen zij dat volgens de regelen der kunst dan komei^ zij aan de oppervlakte terecht, temidden van de kring sloepen, die de .reddings schepen hebben uitgezet en zij zijn er dan van verzekerd een liefderijke ver zorging te ontvangen. Er is ook een mogelijkheid, dat de be manning geen kans ziet te ontsnappen. Is dat hef geval, dan zal meestal de toe stand in de onderzeeboot van dien aard zijn dat er voor de reddingsschepen geen „leven meer te vissen valt". Maar des ondanks worden de reddingspogingen voortgezet. Zo ook Donderdag. Van de Hercules, het bergingsvaartuig van de marine, gingen duikers omlaag om in de zwarte duisternis op de zeebodem te po gen de mensen in het wrak van buiten af te bereiken. Een van de duikers maakte inderdaad een lijn vast aan een van de luiken van de Zwaardvis. Met dit bewijs van het slagen van de laatste reddingspoging werd de oefening be ëindigd. Even later, om drie uur, kwam de Zwaardvis snuivend en in een wolk schuim eigener beweging boven water. Op de vele schepen rondom ontsnapte aan honderden paren lippen een kleine zucht van verlichting. Dit keer was het alleen maar een oefening Nadruk verboden. K. Menig lezer dezer artikeltjes zal zich al eens hebben afgevraagd, hoe zat het nu eigenlijk met de regering van de vroegere heerlijkheden en dorpen? Deden die „heren" der heerlijkheden of die Drosten alles zo maar op eigen houtje, of waren ze ook verantwoording schuldig aan hogere instanties? 't Is voor velen misschien wel aardig een artikeltje te wijden aan dit onder werp. Venloon behoorde steeds tot de Meij- erij van Den Bosch, zoals nu. Tussen 1500 en pl.m. 1780 was onze Meijerij verdeeld in vier kwartieren, nl. het Kwartier van Oisterwijk met de hoofd stad van die naam. Kempenland met Helmond als hoofdstad, Peelland met Eindhoven en Maasland met Oss. De kosten van bestuur van ieder kwar tier werden gedragen door de dorpen en heerlijkheden, die ieder naar een vaste ,,taux" werden aangeslagen. Zo bedroeg deze „taux" voor Tilburg per jaar 51 gulden, 9 stuivers en 12 penningen. Voor Hilvarenbeek 49 gulden, 4 stui vers. Voor Venloon (Loonopzand) dat op de 3e plaats kwam 24 gulden, 8 stui- verss en 11 penningen. Voor Waalwijk 16 gulden, 14 stuivers. Deze taux noem de men „de Langstraatse taux". Na de vrede van Munster (1648) wa ren er in de Meijerij van den Bosch drie verschillende categorieën van plaatsen en wel de Statendorpen, deze vielen recht streeks onder de Staten Generaal. Na mens de Staten Generaal benoemde in die plaatsen de Kwartierschout het ge hele bestuur en het gerecht. Dan volgden de „halve heerlijkheden", waar het ene jaar de kwartierschout het bestuur benoemde en het andere jaar de heer der heerlijkheid. In het Kwartier van Oisterwijk waren vier halve heer- lijkheden nl. Hilvarenbeek, Riel, Diesen en Westelbeers. „Hele Heerlijkheden" waar dus de heer in letterlijke zin „heer en meester" was, waren: Tilburg, Venloon, Boxtel, Drunen, Goirle, Moergestel en het thans geheel van de kaart verdwenen zijnde Gansoijen. In al de genoemde soorten van plaat sen beruste echter de opperste souverei- niteit in handen van de Hoogmogende Heren Staten. Zonder hen mochten geen benoemingen gedaan en geen besluiten van enige betekenis genomen worden. Deze toestand duurde zo tot aan de Franse revolutie. Wel oefende de bur gerij enige invloed uit, b.v. door de ver kiezing van de afgevaardigden voor het gemene corpus ook wel de corporele vergadering genoemd. Dit gemene cor pus bestond, behalve uit Drost en sche penen ook uit de oud-schepenen, de zet ters en oud-zetters (taxateurs) ook wel burgemeesters genoemd, de kerkmeesters en oud-kerkmeesters, de armmeesters en oud-armmeesters, de corporaals en oud- corporaals (iedere wijk had een corpo- raal die een zeker aantal manschappen onder zich had, welke tezamen politie diensten verrichten wanneer nodig). Te vens was de corporaal brandmeester. Tot het gemene corpus behoorden ook de „geërfden" (de notabelen), waartoe ook de heer der heerlijkheid behoorde. In zoverre zij niet de „schepenstoel" bezetten behoorden alle laatstgenoemden tot de z.g. burgerij. Bij sommige kwes ties, b.v. zware processen, bij verschil van mening tussen Drost en schepenen, werd het oordeel van de corporele ver gadering ingeroepen. De voornaamste en aanzienlijkste be trekking in een heerlijkheid was die van Drost (schout). Hij was de plaatsver vanger van de heer der heerlijkheid. Alle Zaterdagen moet hij in het raadhuis of „secretarije" aanwezig zijn om de armmeesters en zetters te „horen" en overleg met hen te plegen. Hij maakt met hen de publicaties op, die Zondags in de „Zondagse rolle" moeten; worden afgelezen. Verder moet hij alle voorko mende geschillen onder de bevolking mede helpen oplossen. Hij draagt zorg dat de schepenen elkaar en anderen niet „injoureus" bejegenen of zelf bejegend worden. Hij kondigt de jaarlijkse „schouw" op de heerbanen, waterput ten en waterlopen aan. Hij legt zo no dig boeten op (30 stuiver voor iedere breuk). Deze boeten komen ten goede aan deDrost. Hij ziet nauwkeurig toe op gauwdieven, vagebonden, schelmen en landlopers. Hij is tegenwoordig bij alle executies voor gemeente en perso- SPIERPIJN. SPIT... 't Loert overal. De weldadige warmte van de pijnstillende Thermogène verdrijft de sner pende pun. nele lasten, terwijl alle plakaten en or donnantiën gepubliceerd worden ten over staan van de Drost en twee schepenen. Verder was het de bijzondere taak van de Drost te zorgen dat niemand een woning zonder vergunning van Drost en schepenen verhuurde aan vreemden. Overtreding werd beboet met 25 gulden (waarvan de helft de Drost ontving). Kregen de Drosten over het algemeen geen bezoldiging, niet zo in Venloon. Naast het jaarlijkse tractement van de Secretaris, die 300 gulden ontving, werd 200 gulden uitgekeerd aan de Drost. De zeven schepenen ontvingen tezamen 84 gulden. Dat vooral rond 1700 vele Drosten er wel een weg op wisten om zich een be hoorlijk inkomen te bezorgen is (vooral onder de katholieken) voldoende be kend door de recognitie, admissie en bienvenugelden enz. Telkenjaren voor 31 December moet de Drost aan de heer der heerlijk heid een lijst aanbieden met de namen van hen die benoemd moeten worden tot Burgemeesters, kerkmeesters, armmees ters, schepenen enz. Heeft de heer de keuze gedaan, dan moet de Drost bin nen 14 dagen een vergadering beleggen, waarin de nieuwe functionarissen door de heer geïnstalleerd en beëdigd moeten worden. De vergaderingen van de schepenen en het gerecht worden door de Drost geopend, waarna hij de schepenen ver maant om goed, kort en overtogen recht te doen, waarna hij de vergadering ver laat. Eens per week houdt de drost politie- dag. Hij moet dan iedere bezoeker te woord staan, die iets te klagen of te ver zoeken heeft inzake bestuur of belastin gen. Uit het bovenstaande blijkt wel dat de Drost een man was van gewicht en aan zien. P. A. V. B. DE ACTIEVE WAALWIJKSE OPERA STICHTING ZORGT VOOR EEN ATTRACTIEF PROGRAMMA. Het is nu niet de naam van één opera en van één componist die op de zwart-gele affiches prijkt, waarop de Waalwijkse Opera stichting van haar activiteit blijk geeft. Neen, om meerdere redenen heeft men er van afgezien een gehele opera in te studeren; in plaats daarvan echter heeft nu Mej. Alda van (Boort met haar leerlingen een programma ingestudeerd van fragmenten uit stuk voor stuk bekende en graag gehoorde opera's, welke fragmenten niet in concertvorm zullen worden uitgevoerd, maar volledig geën sceneerd en geacteerd zullen worden. Zodat de uitvoering die ge geven zal worden op 11, 13 en 16 November a.h.w. een staalkaart vormt van opera's. EEN WELKOME AFWISSELING IN EEN TRADITIE. Het is natuurlijk prachtig dat wij in Waalwijk de laatste jaren van een reeks opera's hebben mogen genieten, die ons reeds wettigt van een zij het jonge traditie te spreken en die om haar crescendo en haar majeurtoon ons het beste van de toekomst doet verwachten. Van de andere kant valt het niet te loochenen, dat een dergelijke traditie zware eisen stelt aan het gezelschap dat ze in stand wil houden; we weten im mers, hier te doen te hebben met louter amateurs, enthousiaste amateurs welis waar, die er veel voor over hebben, maar die toch moeilijk in staat kunnen worden geacht, deze traditie, van jaar tot jaar, of zeg om de twee jaar, eer aan te doen. Er komt op allerlei gebied zeer veel kijken, vooraleer men tot de realisering van zijn opera-droom kan geraken. Het komt ons daarom uitermate ver standig voor dat het bestuur en de lei ding van de stichting Opera Waalwijk besloten hebben, neen niet te breken met deze schone traditie, maar er een zekere afwisseling in te brengen, door dit jaar geen integrale opera-uitvoering te ver zorgen, maar z'n krachten te wijden aan een aantal fragmenten uit zeer bekende opera's. Meer en meer wordt het gewoonte van lijders aan brandend maagzuur, altijd Rennies bij de hand te hebben. Ze zijn één voor één hygiënisch verpakt en on opgemerkt in te nemen - waar U maar wilt zonder water of wat ook. En Rennies zijn nog smakelijk ook. Vraag Rennies bij Uw apotheker of drogist. We vermoeden wellicht dat er mensen zijn die dit betreuren, maar laten we de ze dan verzekeren, dat het niet goed is, wanneer men zich louter op zijn enthou siasme laat voortdrijven, om eens tot de onvermijdelijke conclusie te komen, dat men te 'hard van stapel is gelopen; en laten dezen er dan ook verzekerd van zijn, dat hun dit concert geen teleurstel ling zal berokkenen. Want zoals we reeds zeiden men heeft een zeer goede programma-keuze gehad; zowel de fragmenten als de opera's zelf zijn van een zeer goed gehalte; en als we van een staalkaart spreken dan is dit zeer terecht, want de meeste opera stijlen zijn in het programma vertegen woordigd door hun beste representanten. En per slot van rekening is de afwisse ling in zo'n uitvoering voor zeer velen een grote attractie. Hier komt dan nog bij, zoals we ter loops reeds zeiden, dat alle fragmenten in scène gebracht zullen worden, dat er veel aandacht is besteed aan de decors, vooral van de grote fragmenten uit Faust en Carmen, en aan het spel van de in fraaie costumes gestoken zange ressen en zangers. 1 KLEINERE FRAGMENTEN. Het gedeelte voor de pauze dat gevuld is 'met een aantal kleinere fragmenten opent met een gedeelte uit de opera „MARTHA" van Graaf Friedrich van Flotow, een 19e eeuwse Duitse compo nist, wiens opera Martha even bekend bleef, als zijn andere werken onbekend. Het Waalwijkse publiek heeft al eens eerder kennis gemaakt met deze 'amu sante opera, die het verhaal vertelt van twee hofdames die zich als boerenmeis jes op de markt verhuren aan twee wel gestelde boeren. In het hier te spelen fragment zien we hoe Lyonel en Plumkett, de heerboeren (tenor en bariton) met de twee dames, die zich Martha en Betsy noemen (so praan en alt) op de boerderij aankomen, waar dan blijkt op de eerste plaats, dat de dienstbaarheid de dames allerminst afgaat, en vervolgens, dat ze niets van het boerenwerk kunnen, zelfs niet kun nen spinnen, zoals heel mooi tot uiting komt in het beroemde speelse spinkwar- tet. Het fragment uit „DON GIOVANNI" van de beroemde componist W. A. Mo zart behelst de aria van Don Ottavio (tenor), waarin deze lucht geeft aan zijn wraakgevoelens ten opzichte van Don Giovanni oftewel Don Juan, die de vader van Ottavio's bruid heeft gedood en voor wie naar hij zelf zegt „vrouwen onontbeerlijker zijn dan het brood dat ik eet, dan de lucht die ik inadem". Dit fragment wordt gevolgd door een gedeelte uit de bekende opera van Ch. W. Gluck „ORFEO ED EURIDICE", welke opera het bekende mythologische verhaal van Orfeus tot libretto heeft. Orfeus heeft zijn echtgenote Euridice door de dood verloren maar weet met zijn hemels gezang de goden te vermur wen en deze staan hem toe Euridice met zich uit de onderwereld te voeren. Ech ter, tijdens deze tocht mag hij haar niet aanzien, op straffe van haar weer te verliezen. In het aangrijpende fragment dat hier wordt vertolkt zien we de hevige twijfel van Euridice aan Orfeus' liefde, wan neer zij ziet dat deze zonder naar haar te zien voortgaat; we zien ook de on menselijke tweestrijd van Orfeus, wan neer hij hoort dat Euridice aan hem twijfelt, en dat zij zegt liever te sterven dan te leven zonder zijn liefde. En dan ziet de rampzalige Orfeus om, en op het zelfde moment sterft zijn bruid. In het schrijnende „J'ai perdu mon Euridice" zingt hij zijn leed uit. Gluck bestemde de rol van Orfeus voor een alt. i De opera „MADAME BUTTER FLY" van G. Pucini, een 19e eeuwse Italiaanse opera-componist, ontleent zijn titel aan de naam waarmee een Ameri kaans zee-officier een Japans meisje lief kozend noemt. Hij trouwt dit meisje en als zijn schip vertrekt belooft hij over een jaar weer terug te zijn. Drie jaren echter zijn verlopen en de Amerikaanse ambassadeur heeft reeds lang vernomen dat de officier in Amerika weer ge trouwd is. Butterfly echter blijft ver trouwen in hem en blijft hopen op zijn terugkeer en hoe dan alles zal zijn tus sen hen beiden, hiervan droomt zij in de Aria „Un bel di vedremo", op een goede dag zal hij terugkeren... Ook de grote Italiaanse meester Gui- seppe Verdi mag natuurlijk niet in dit programma ontbreken; er wordt een frag ment gespeeld uit zijn bekende opera „IL TROVATORE het fragment na melijk dat ons uitbeeldt hoe de zigeune rin Azucena en haar vermeende zoon Manrico, de troubadour in de gevange nis zuchten en hoe de vrouw bijkans waanzinnig wordt van angst, wanneer zij zich voor de geest haalt hoe haar moe der op de brandstapel stierf, terwijl zij denkt dat dit ook haar lot zal zijn. 'We houden dit voor een van de mooiste stukjes die Verdi ooit schreef. Het gedeelte voor de pauze wordt tenslotte besloten met een fragment uit „DER WAFFENSCH'MIED" van Lort- zing, die voor enige tijd hier in Waal wijk ook reeds werd opgevoerd. 1/erhoogt het aanzien van Uw handen. Altijd gaaf, zacht en welverzorgd Het is de Hamemelis die het 'm doet We zien in dit gedeelte hoe Graaf van Liebenau, die vermomd als knecht bij de vader van Maria, werkt en wie als zodanig de liefde .van het meisje is ten deel gevallen, nu in zijn ware ge daante het meisje een bezoek brengt, om te zien, of haar liefde voor de arme „knecht" niet zal bezwijken, als hij haar roem en rijkdom aanbiedt. De huishoud ster Irmentraut is bij dit ontmoeten tegen woordig en voorziet reeds een prachtig huwelijk en laat geen middel onbeproefd om dit te bewerken; Maria echter is tot vreugde van de graaf standvastig in haar liefde voor de smidsknecht. FAUST EN CARMEN. Na de pauze zien we twee grote frag menten uit de twee meest gespeelde ope ra's, Faust en Carmen. Charles Gounod schreef zijn opera FAUST, die hem wereldberoemd zou maken, naar een bewerking van de be kende oude Faust-sage, die weliswaar een klein beetje werd omge(lees mis-)- vormd, maar die toch de componist een libretto bezorgde, dat nog altijd velen boeit. Het is de bekende geschiedenis van Doktor Faustus die zijn ziel aan de dui vel verkoopt om jong te blijven; tegen over de duivel Mepbisto en Faust staat Marguerite, die door haar liefde en haar berouw de macht van Satan overwint. In deze uitvoering zien we de tuinscène, waarin Siebel de bekende bloemen-aria zingt: „Faites lui mes aveux", waarin Faust de mooie cava- tine zingt: „Salut, demeure chaste et pure", waarin we de mooie juwelen-aria horen van Marguerite „Ah, je ris de me voire si belle", en waarin tenslotte Me- phisto zijn serenade zingt: „Laisse moi contempler ton visage". Dit is een fragment, dat als het ware vol zit met al de melodieën die Gounod zo grote roem hebben gebracht. Even beroemd als Gounod met zijn Faust werd, werd Georges Bizet be roemd om zijn opera „CARMEN", het zangspel van de bohémienne, de Spaan se zigeunerin Carmen, die de mannen naar heur hand zet en op hen haar lui men botviert. Het spel ook van Dpn Jo sé, de eenvoudige soldaat van het land, die in de stad met haar kennis maakt en zichzelf verliest, wanneer hij hopeloos moet capituleren voor haar coquette- rieën, zo ver gaat zelfs dat hij het leger moet verlaten, zich afgeeft met smokke laars, en tenslotte Carmen, die onmoge lijk trouw kan zijn, doorsteekt. De Waalwijkse opera-stichting laat eerst de grote tegenstellingen zien 'die er in deze opera schuil gaan; voordat de bekende kroegscène begint, horen we het duet van Don José en zijn eenvoudige trouwe verloofde Micaela die hem van zijn moeder komt vertellen. Daarna wor den wij naar de kroeg gebracht, waar Carmen met haar vriendinnen danst en zingt, waar zij de bekende toreador Es- camillo ontmoet, waar tenslotte de smok kelaars haar komen vragen voor een „affaire". Dit is wel een zeer levendige scène, waarin het zuidelijke temperament -zich een uitweg zoekt in opwindende zang, die zo zeer in tegenstelling staat tot de eenvoud en de rust van het won dermooie duet dat we eerst op het pros cenium hoorden. Tenslotte, zeiden wij teveel, toen we deze uitvoering een staalkaart noemden, toen we spraken van de afwisseling en het hoge muzikale gehalte van dit pro gramma? ZONDAGSDIENST 9 November 1952. Arts; Dr. Langemeijer Apotheek: Nijman. NED. HERV. KERK WAALWIJK Zondag 9 November 1952. 10 uur; Ds. P. J. Mackaay. Secr. Raad v. d. Zending der N.H. Kerk. 6.30 uur: Ds. N. K. v. d. Akker. Pred. te 's-Bosch. NEL OOSTHOUT DRAAGT ESTHER VOOR. Musis Sacrum was verheugend goed bezet toen de Kunstkring daar Dinsdag avond de voordrachtkunstenares Nel Oosthout het toneelspel „Esther" van Ina Boudier-Bakker liet voordragen. En de zaal heeft op deze voordracht gerea geerd met een aandachtige stilte en een dankbaar applaus. Nel Oosthout immers weet te dringen in de 'aandacht van haar publiek en zij verstaat de kunst deze aandacht vast te houden en gespannen te doen zijn. Het is of zij, een kleine eenzame gestalte op het ruime speelplan, het toneel vult met gebarende en spre kende personen, die voorkomen in het verhaal van Esther gelijk wij dat kennen uit de Bijbel. We zien het schuchtere schone Joodse meisje Esther die haar liefde voor Mordechai offert voor „het grote doel" en de vrouw wordt van de Perzische koning; we zien Mordechai, bezeten van zijn brandende ijver voor de redding van het Joodse volk, zelfs zijn aardse genegenheid niet tellend, waar het geldt het voltooien én bestendigen van deze redding, we zien de nobele Ahasveros, de sluwe Haman, we zien de paleisdienaren en het volk buiten, ja, vooral het volk zien we, de perzen en joden, druk in het spreken over de ge beurtenissen in 'Susan. Ieder van deze figuren krijgt zijn eigen karakter van de kunstenares, zijn eigen manier van doen, en komt dit niet altijd in de stem goed tot z'n recht, dan blijft daar altijd nog het meesterlijke gebaar van "Nel Oosthout, dat van een zeldza me geschakeerdheid is en van een be studeerd raffinement, terwijl ook haar mimiek een gemakkelijke hulp is 'bij haar solo-toneel. Nel Oosthout heeft het publiek Dins dagavond een mooie avond bezorgd, en haar beloning hiervoor was een geboei de aandacht, een hartelijk applaus en enige bloemstukken. FOTO-ATELIER OUDKERK. De heer Oudkerk heeft sinds het mo ment dat zijn zaak bij de V 1-ramp werd verwoest, zich nog al moeten be helpen met zijn foto-atelier. Geruime tijd wérden winkel en atelier ondergebracht in het bijgebouw, achter zijn vroegere zaak, terwijl ook het gedeeltelijk ver woeste pand tegenover zijn oude zaak hem tot winkel en werkplaats diende. Thans echter is hier een grote en af doende verandering in gekomen, want morgen, Zaterdag, zal hij zijn prachtige nieuwe zaak openen, die gebouwd is, op de plaats waar het oude pand stond. 'Het is een ruim dubbel winkelhuis ge worden, waarin gelijkvloers zijn onderge bracht op de eerste plaats de winkel en het atelier, maar daarnaast is er een rui me gerieflijke wachtkamer, een van alle gemakken voorziene donkere kamer, een spoelkamer, een magazijn, een werk plaats, terwijl boven dit alles de heer Oudkerk zijn woning heeft. Dit nieuwe pand, een sieraad voor de omgeving, werd gebouwd onder archi tectuur van de heer A. van Stokkum, door de aannemers Kleyngeld en van Hulten-van Bladel, de loodgieterswerk zaamheden werden verricht door de fa. van Woensel, de fa. van der Waals uit Capelle zorgde voor het schilderwerk, terwijl de fa. van den Heuvel zorg droeg voor de electriciteit. Een winkelopstand van Meubelfabriek ,,'t Hert" uit Zevenbergen completeert deze mooie nieuwe zaak, waarmee de werklui eer inleggen en die een lang verlangde verbetering is voor de heer Oudkerk, die het volgend jaar, zo hij ons meedeelde, het feit 'zal herdenken dat hij zich 30 jaren geleden in Waalwijk als fotograaf vestigde en dat hij, 50 jaren geleden dit mooie beroep koos. KLEERMAKERIJ HEIJNEN. Naast de heer Oudkerk zal de heer Heijnen eveneens aanstaande Zaterdag zijn kleermakerij en winkel openen. En het is vanzelfsprekend dat dit nieuwe gebouw ook voor deze kleerma kerij een welkome verbetering heten. De heer Heijnen die eerst gevestigd was op Grotestraat 224, waar nu een gedeelte van ,,'t Geschenkenhuis" van de heer P. Klerkx in onder is gebracht, zat daar zeer bekrompen te wonen, ter wijl zijn atelier onder de pannen ook nu niet bepaald ideaal was. Ook hier is thans een afdoende verbetering ingetre den. De heer Heijnen zal morgen een ruime winkel openen, die naar de eisen die de tijd stelt is ingericht en waarnaast een mooie ruimte voor een paskamer is gereserveerd. Achteraan op de eerste verdieping heeft hij zijn ruim en licht atelier laten inrichten, waar economischer en pretti ger gewerkt kan worden, dan vroeger het geval was. Door dezelfde aannemers en vaklui natuurlijk is ook dit pand, waarin naast de ruime bedrijfsruimte, ook een mooie woongelegenheid is, ingericht en zij heb ben er allen toe bijgedragen, dat de kleermakerij Heijnen nu beter dan ooit haar uitgebreide klantenkring zal kun nen bedienen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1952 | | pagina 5