Gemeenteraad Sprang-Capelle Tegen voetballen op Zondag HET WAPEN Sprang-Capelle op de rampzalige le Februari Gemeenteraadsvergadering Drunen 2 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 2 MAART 1953 2 BREECK Nieuwjaarsrede Burgemeester Oprichting R.K. Landbouwhuishoudschoo I De kern der gemeente van de K.A.B. Vroegere pogingen om steun waren bij het gemeente bestuur niet gedaan. Wel had bur gemeester Lambooy pogingen ge daan bij het Prins Bernhardfonds om subsidie te krijgen, maar dat was niet gelukt. De heer v. Seters vroeg vervol gens of de terugbetaling niet tezeer werd gebonden aan de subsidie, wat de voorzitter ontkende. Deze werd alleen in het oog gehouden als mo gelijkheid tot verhaal als de har monie haar verplichtingen niet zou nakomen. Hij meende echter dat daaraan niet hoefde getwijfeld te worden. De heer Duyvelaar merkte nog op dat de harmonie onder burgemees ter Lambooy geen goedgekeurde statuten had, zodat de gemeente haar geen voorschot kon verschaf fen, wat de voorzitter beaamde. Hierna werd het voorstel met alge mene instemming goedgekeurd. De volgende punten gaven geen aanleiding meer tot discussie, zodat de punten 11, 12, 13, 14 en 16 zon der meer onder de hamer doorgin gen. Nieuwe lening. De voorzitter deelde nog mee dat B. en W. de kapitaalsbehoeften voor de uitvoering van goedgekeur de kapitaalswerken waren nagelo pen en nu een aanbieding gekre gen hadden voor een lening van ƒ460.000 met een looptijd van 40 jaar tegen een rente van 4%, ter wijl de eerste 10 jaar geen extra aflossing mag worden gedaan. De lening zou ingaan op 1 September 1953. B. en W. stelden voor dit aan bod te aanvaarden en de raad ging hiermee accoord. Het weede punt dat werd toege voegd ging over de uitbreiding ten Westen van de Kerkstraat. B. en W. hadden juist overeenstemming be reikt met de laatste eigenaar over de verkoop van 6246 m2 tegen 40 ct. per m2 voor de totale prijs van 2500. Ook dit keurde de raad zon der discussie goed. Nadat de raad in geheime verga dering de punten 3 en 15 had be handeld, werden deze zonder meer goedgekeurd en werd de vergade ring gesloten. Wederom heeft de gemeenteraad van Sprang-Capelle zich uitgesproken tegen het voetballen op Zondag, hiertoe gedwongen door een herhaald verzoek van de voetbalvereniging Wit-Zwart. Burgemeester en Wethou ders adviseerden echter dit verzoek voor kennisgeving aan te nemen; te meer daar in 'n vorige vergadering reeds besloten was deze kwestie on besproken te laten voortaan tot er een nieuwe raad benoemd zou zijn. De raad sloot zich bij dit advies aan, met uitzondering van de heren Kraak en van Peer die een luid „neen" lieten horen, toen hun de betreffende vraag werd voorgelegd. VERBETERING WITTEDIJK. De eerste vier agendapunten (wij ver wijzen naar een van onze vorige num mers) werden alle zonder meer aange nomen, maar toen het voorstel tot ver betering van de Wittedijk middels een Eshalite Z.M. verharding (een soort koude asfalt) aan de orde kwam, sprak de heer Oerlemans, nadat hij B. en W. had gecomplimenteerd met het uitvoerige en duidelijke praeadvies, als zijn mening uit dat een dergelijke verharding gauw zou verzakken, daar er moer in de grond zat. Hij wilde voorstellen eens in over weging te nemen of een klinkerverhar ding niet beter zou zijn. De heer Kraak betuigde zijn adhaesie met het voorstel, hij stelde het zeer op prijs, dat de bewoners daar nu van veel ellende werden verlost. In antwoord op de opmerking van de heer Oerlemans verklaarde de voorzitter dat men de kwestie zeer goed bekeken had: het bezwaar van de heer Oerlemans kwam geheel te vervallen, daar er geen moer in de grond zat. Het vraagstuk was bestudeerd door de cultuurtechni sche dienst, die ook het vraagstuk der ruilverkaveling in studie had. Ten overvloede echter zou men nog even informeren bij deze dienst. Wethouder Dr Winkelman wees er op dat een klinkerverharding veel meer ver zorging eiste en dus grotere onkosten met zich bracht. Uit een oogpunt van zuinigheid ook had men asfalt genomen. De heer Oerlemans nam gaarne aan dat de kwestie goed was onderzocht en legde zich bij het advies van B. en W. neer. Op een vraag van de heer Vos ant woordde de voorzitter dat alle eigena ren de betreffende stukken tot verkoop van hun grond hadden getekend, op een geval na, waar een overlijden de zaak een weinig stagneerde; maar ook dat zou in orde komen. Hierna werd dit voorstel zonder hoof delijke stemming door de raad aangeno men, ERGERLIJKE WONINGTOESTAND De punten 6, 7 en 8 werden zonder meer aangenomen. Punt 7 betrof Bet afwijzen van een be roepschrift tegen een aanschrijven van B. en W. gericht aan de heer J. v. Riel om enige zeer noodzakelijke verbeterin gen aan te brengen in de hem in eigen dom toebehorende woning Raadhuisstr. 72. Uit het praeadvies blijkt dat men hier te doen heeft met een geval van een er gerlijke woningtoestand. Het betreft een woonruimte die in een schuur is aange bracht en in haar geheel niet voldoet aan de voorschriften van de bouwver ordening. De scheidingsmuur tussen de woonruimte en het overige gedeelte van de schuur is slechts tot aan de zolder toe van steen opgetrokken, voor het ove rige van slechte planken vol kieren en gaten. In de topgevel is een deur die in het geheel niet sluit, waterleiding is niet aanwezig, doch de aanleg daarvan kan niet worden voorgeschreven, omdat de afstand van de woning tot de dichtst bijzijnde hoofdbuis meer bedraagt dan 25 meter. 1 Een houten hokje dat als WC dienst doet, bevindt zich buitenshuis. De mest. vaalt van van Riel ligt bijna tegen de WC aan, zodat de gier naar de WC vloeit en de bewoners zich over een vlonder naar de WC moeten begeven. Het huis is besmet met duiveluis die zich over de gehele woonruimte heeft ver spreid. De aanschrijving van B. en W. tracht nog slechts In de twee grootste euvels te voorzien. Het zal duidelijk zijn, aldus zeggen B. en W. in hun prae advies dat maatregelen hier niet achter wege mogen blijven. De raad was het hier volkomen mee eens en wees het beroepschrift af. Toen B. en W. voorstelden medewer king ex art. 72 aan de bijzondere school voor g.l.o. te Capelle voor het in orde maken van een leslokaal te weigeren, merkte de heer Vos op, dat destijds het lokaal door de arbeiders volkomen be langeloos tot een prachtig vergaderlo kaal was ingericht. Thans moest men t lokaal weer als leslokaal gaan gebruiken. Als de arbeiders dat toen niet hadden gedaan zou nu het nodige bedrag veel hoger zijn geweest. Hij vroeg of men de ze medewerking niet mocht verlenen in gevolge de betreffende wet, of dat B. en W. zonder meer er bezwaar tegen hadden 'dit crediet te verlenen. De voorzitter betoogde dat dit onder gewone onderhoudswerken behoorde. Het lokaal was al in gebruik bij de school. De inspecteur adviseerde daar om de gevraagde medewerking te wei geren. Wethouder Winkelman betoogde nog, dat B. en W. geen afwijzende hou ding aannamen; maar het was nu een maal niet gebruikelijk om tegen het ad vies van de inspecteur in te gaan. Het voorstel werd aangenomen even als het volgende dat aan dezelfde school de bouw van een rijwielbergplaats toe stond. DE ALOUDE KWESTIE. Van de Voetbalvereniging Wit-Zwart was een verzoek binnengekomen om openbare sportbeoefening op Zondag toe i te staan. Zoals wij boven reeds zeiden, j adviseerden B. en W. het verzoek af te j wijzen. De voorzitter tekende hierbij nog aan dat men het nu al zo dikwijls over deze kwestie had gehad, dat alles wal er gezegd zou worden toch van te voren al bekend was. De heer Kraak echter zou hierover toch nog wel iets willen zeggen. Toen hij in een van de vorige ver gaderingen ,toen een van de raadsleden voorstelde het verzoek voor kennisge ving aan te nemen, hierop niet reageerde, was dit nog geen bewijs dat hij het daarmee eens was. Ik ben daar toen niet op ingegaan, aldus de heer Kraak, om dat ik de neuzen reeds had geteld en ik voorzag dat op die vergadering de stem men zouden staken. In het praeadvies werd gezegd dat er een nieuwe Zondagswet in her a.s. voor jaar in behandeling zou komen, maar daar waren „onze jongensaldus de heer Kraak, thans niet mee gebaat. Deze nieuwe Zondagswet zal gelukkig de bevoegdheden van de raad op dat gebied zeer zeker beknotten, doch daar is de jeugd op het ogenblik niet mee van de straat. Als men de jeugd die niet aan sport doet op Zondag gadeslaat, vervolgde hij, dan vraag ik mij wel eens af, was het. niet beter dat deze jonge lieden wel naar de sportvelden gingen. De heer Kraak staafde zijn gedane be wering betreffende de nieuwe Zondags wet met een /citaat uit de Telegraaf. Hij stelde tenslotte de raad voor deze verordening welke voor zeer velen een doorn in het oog is te wijzigen en ook de andersdenkenden in onze gemeente in dit opzicht hun vrijheid te hergeven. Wij wensen vrijheid en geen dictatuur, besloot hij. De heer Genuit had reeds bij een vo rige gelegenheid zijn mening hieromtrent gezegd en waar B. en W. nu een prae advies gaven in de geest als toen door hem gevraagd dankte hij het college hiervoor. De voorzitter vond geen aanleiding voor discussie maar wel wilde hij er even op wijzen dat de komende wet, die alle openbare sportbeoefening voor 12 uur zou verbieden, de gemeentelijke autoriteiten de bevoegdheid gaf, dit ver bod ook na '12 uur te handhaven. Wit Zwart, betoogde de heer Kraak op zijn beurt, moet op 't ogenblik in de armen van de Rooms Katholieken vallen om te kunnen spelen. Die zeggen; komen jullie maar hier voetballen. Ik vind dat verschrikkelijk. Maar coetballen doen ze toch. „Ik wens ook geen dictatuur", zei de heer Ros, („Toch maakt U het er van' interpelleerde de heer Kraak), maar er is Ben God in de hemel en Die is geen dictator, maar een God Die alles be heert en heilige wetten gegeven heeft, die iedere mens te gehoorzamen heeft. Een maal zal er een dag komen dat de mens die God zal ontmoeten en eenieder zal geoordeeld worden naar gelang hij stond tegenover de wetten die God in Zijn eeuwige liefde gaf- II 'hoeft mij niet te vragen hoe ik over 'het voetballen op Zondag denk. Mijn standpunt is bekend. Toen hierna het voorstel van B. en W. in stemming werd gebracht, waren alle leden voor dit voorstel behalve de heren Kraak en van Peer. De overige punten leverden geen en kele stof meer tot het maken van op- en aanmerkingen; ze werden alle zonder hoofdelijke stemming aangenomen. O.m. werden de rekeningen van de burgerlijke armbesturen over 1951 goedgekeurd. De rekening van het B.A. te Capelle sloot op de gewone dienst met een batig slot van 1143.67 en op de kapitaaldienst met een nadelig slot van 1000,—; die van het B.A. te Sprang met een batig slot van 1571.91 op de gewone dienst. De KLEUTERSCHOOL TE SPRANG. De heer Timmermans had een schrif. telijke vraag ingediend om inlichtingen betreffende de Kleuterschool te Sprang. Van deze vraag maakte de voorzitter gebruik om nog eens duidelijk het stand punt van B. en W. uiteen te zetten, te meer omdat (we zouden haast willen zeggen, aldus de voorzitter, welbewust en met opgezette bedoeling) hierover van zekere zijde onware opmerkingen werden gemaakt. Van de zijde van het schoolbestuur werd beweerd dat de voorzitter niet overeenkomstig de waarheid sprak toen hij zei, dat de inspectrice het gebouw, dat het bestuur had aangekocht, niet ge schikt achtte voor een kleuterschool. B. en W. hadden de inspectrice gevraagd FEUILLETON van „De Echo van het Zuiden" Hoofdstuk I. DE NOODREM. Marian van Vueren keek uit het coupéraam naar de bedrijvigheid op het langgerekte en ietwat smoe zelige station van Zwolle. Zo even waren haastige reizigers voorbij ge rept naar het Kampertreintje, dat zich voorzichtig in het hoekje van het uitgestrekte stationsemplace ment verschool om niet te zeer de aandacht te trekken van spoorweg magnaten met een autobuscomplex. Naast het volgende perron stond een geweldige Jumbo astmatisch te steunen, als pufte hij nog na van een inspannende rit met een lange sleep goederenwagens aan zijn staart over de eenzame Veluwe. Marian keek naar het indrukwek kende stalen monster met zijn gro te wielen, de van olie glimmende drijfassen en het pluimpje stoom dat verried dat deze kolos niet sliep maar alleen even uitblies. Op hetzelfde ogenblik schoof met piepend gekras van remmen een lange resedakleurige expressetrein onder de overkapping. Marians ogen dwaalden af van de zwart glanzen de locomotief naar de gladde mo derne electrische trein, om dan toch weer iets met teleurstelling terug te keren naar de stalen reus die zich van de moderne concurrent niets scheen aan te trekken en bedacht zaam zijn rook pluimpjes bleef uit puffen. De jongeman die tegenover haar zat volgde haar blik en glimlachte. 't Is wel een heel verschil merkte hij op, ik voor mij reis liever met de electrische dan met de stoomtrein en vooral die mo derne expressetreinen zijn wel mi rakel confortabel. Maar ik vind de locomotief toch honderdmaal ro mantischer dan zo'n electrisch strijkijzer. Het meisje aarzelde een ogenblik voordat zij hem antwoord gaf; dan zei ze bedachtzaam Ja, en toch heb ik zo'n idee dat zulke locomo tieven voorbestemd zijn voor het museum en dat men ze later even raar zal vinden als wij nu de trek schuit. Dat zou toch wel geweldig jammer zijn„ vond haar over haar mening schriftelijk te bevestigen, waaraan zij had voldaan, blijkens een brief waaruit de voorzitter tijdens de vergadering citeerde. Nogmaals wilde de voorzitter er op wijzen dat de enige bedoeling van B. en W. is om er aan mee te werken de al lerbeste oplossing voor het Kleuteron derwijs te Sprang te zoeken. Het is uit sluitend in het belang van de inwoners van Sprang dat B. en W. de suggestie deden een ruime fraaie school te bou wen op de hoek MolenstraatOude straat en daarvoor gratis grond beschik, baar willen stellen. Niet alleen konden er meer kinderen in, maar ook lag de school daar veel rustiger, dan het be treffende huis, dat onmiddellijk aan de dorpstraat was gelegen, en tenslotte ver klaarden B. en W. nogmaals dat zij be reid waren de raad voor te stellen, om voor de grotere kosten waarvoor het schoolbestuur eventueel zou komen te staan bij het stichten van een aan de eisen van tijd en gezondheid beantwoor dende school, op billijke voorwaarden een geldlening te verstrekken. De voorzitter deelde nog mee dat van de zijde van het schoolbestuur het ver zoek was ontvangen voor een onderhoud op Dinsdag a.s. De heer Timmermans dankte de voor zitter voor de toelichting, waarna de vergadering op de gebruikelijke wijze gesloten werd. Hieronder laten wij de uiteenzetting volgen, die burge meester A. Smit van Sprang-Capelle Vrijdagavond in de raadsvergadering gaf betreffende de toestand en de maat regelen die die toestand noodzakelijk maakte op de nood lottige eerste Februari, toen het watergeweld ook de vei ligheid van deze gemeente ernstig in gevaar bracht. In deze eerste vergadering na de ramp, welke ons vaderland heeft getroffen en waarbij ook onze ge meente betrokken was, zij het dat Gode zij dank geen mensenlevens zijn te betreuren, wil ik, vóór de behandeling van de agenda, gaarne enkele Ogenblikken bij de "plaats gehad hebbende gebeurtenissen stilstaan. Reeds vroeg in de morgen van de bewuste rampdag achtte ik het noodzakelijk de brandweer en po litie te alarmeren en door inwer kingstelling van de sirene de be woners van de Winterdijk en de Waspiksedijk te waarschuwen voor het dreigend gevaar. Een uur later bleek dit juist ge weest te zijn, want het wassende water, gepaard gaande met een or kaan, deed de dijken op alle plaat sen overstromen en ondermijnen, zodat ik me genoodzaakt zag alle inwoners van dit deel der gemeen te te evacueren. De vrijwillige brandweer en het personeel der alhier gestationneer- de Rijkspolitie belastte zich met deze taak, die vaak onder zeer moeilijke omstandigheden werd verricht. De bewoners werden alle uit huis gedragen en daarna door de beide brandweerauto's naar veiliger oorden vervoerd. Hun ge tal bedroeg ongeveer 350 personen. In dit verband wil ik gaarne een woord van hulde en lof doen ho ren voor het personeel der vrijwil lige brandweer en der Rijkspolitie, die urenlang zich hebben beijverd en doordrenkt van het ijskoude water onverdroten hun plicht, ja, meer dan hun plicht hebben ge daan en dit onafgebroken tot diep in de nacht van deze fatale le Fe bruari hebben volgehouden. Ik heb zelfs en dit wil in Sprang- Capelle heel wat zeggen, geen cri- tiek gehoord over deze mannen en in een gemeente als deze waar men over 't algemeen liever roddelt en kwaad spreekt dan goed, meen ik het goede woord over de prestaties dézer mannen U niet te mogen ont houden. Na overleg met de Commissaris der Koningin heb ik reeds des mor gens half acht militaire hulp ge vraagd, welke in de loop van de dag arriveerde. Aan deze militairen uit Oirschot, alsmede aan de militairen van de S.R.O.A. te Breda en het detache- cent Stoottroepen uit Vught, die gedurende de hele week na de wa tersnood de veiligheid der bewo ners onzer gemeente hebben bevor derd en mede oorzaak zijn dat wij voor verdere rampen werden be hoed, breng ik gaarne vanaf deze plaats, zeker namens U allen, har telijke dank. Ook aan mijn collega van Loon- opzand, alsmede aan zijn personeel van gemeentewerken en zijn brand weer, ben ik zeer veel dank ver schuldigd, aangezien van deze buurtgemeente alle mogelijke hulp spontaan werd verkregen, daar buurman, alles wat karakteristiek is en romantisch en indrukwekkend gaat verdwijnen, de hele wereld wordt gestroomlijnd en als we niet oppassen wij erbij. Maar dat is nu eenmaal de loop der dingen peinsde 't meisje hardop. Toen de zeilschepen ver dwenen vond iedereen dat vrese lijk jammer omdat ze plaats maak ten voor lelijke platte rokende en smokende stoomboten, maar nu heb ben we alweer geleerd om 't mooie te zien in zo'n geweldige tweepijper die naar Indië vaart. En ik vind een schilderijtje van een modern havengezicht in zijn soort even mooi als een oud schilderij van schepen met een vergulde spiegel en witte zeilen. Ja, misschien hebt u wel ge lijk stemde de jongeman toe. En toen de treinen gingen rij den ging Marian verder be treurden alle mensen de diligence en de trekschuit en vonden de lo comotief een lelijk vies ding. En nu zitten wij, het tegenwoordige ge slacht, naar zo'n zelfde locomotief te kijken en vinden het jammer als hij verdwijnen moet. Zo zie je al weer dat de dingen wel veranderen, maar de mensen niet. U hebt wel een philosofische materiaal, brandweer- eu gemeen te-auto's, volledig bemand met per soneel, beschikbaar werden ge steld. Voortdurend werd door mij con tact onderhouden met de burge meester van Waspik en zoals ge woonlijk was ook hier de samen werking uitstekend, wat ook het geval was met de ingenieurs en op zichters van de Provinciale Wa terstaat. Een deputatie van het College van Gedeputeerde Staten heeft zich in de gemeente op de hoogte gesteld, blijken van belang stelling getoond en tevens alle hulp die nog nodig was aangeboden, hetgeen eveneens tot erkentelijk heid stemt. Het stemt tot grote voldoening, dat onze gemeente door al deze om standigheden en samenwerking van al de door mij genoemde per sonen en instanties voor groter rampen werd behoed, doch boven al stemt dit tot ootmoed en dank baarheid jegens God, die stormen en waterstromen gebiedt, maar ook het bruisen der wateren stilt. Ik merkte reeds op, dat geen mensenlevens zijn te betreuren. De materiële schade is zeker groot. Vooral de tuinderijen met glascul tuur hebben veel schade gehad, terwijl U ook bekend is, dat enkele huizen zijn vernield en de betref fende personen zwaar zijn getrof fen door het verlies v'an hun eigen dommen. De, tussen alle beslommeringen door, georganiseerde collecte heeft een voor onze gemeente ongekend hoog bedrag opgeleverd. Met de collecten in de kerken en de opge haalde goederen mag dit bedrag wel op 20.000.worden gesield. Gaarne vermeld ik de hulp van de vrouwelijke en mannelijke padvin ders bij het inzamelen van goede ren en de Bond van Plattelands vrouwen voor het uitdelen der goe deren aan de in deze gemeente ge- evacueerden uit Zeeland en Zuid- Holland. Ik kan U mededelen dat in deze gemeelde een 120-tal slachtoffers van de watersnood uit andere de len van het land zijn geëvacueerd en vrijwillig en liefderijk door in woners onzer gemeente zijn opge nomen. De nodige herstelwerkzaamheden der wegen zijn reeds verricht of worden momenteel uitgevoerd. Naar ik dezer dagen vernam, zal de Waspiksedijk van Capelle naar Waspik eind volgende week in ge bruik kunnen worden genomen, wat met de Winterdijk van Capelle naar Labbegat een week laler zal kunnen geschieden, echter nog maar met éénrichtingsverkeer. En hiermede meen ik U 'n kort verslag van deze moeilijke dagen te hebben gegeven. Namens de raad dankte de heer Ros de voorzitter voor zijn toelich ting en voor de werkzaamheden die bij persoonlijk had verricht van de vroege morgen tot de late avond. Onze gemeente, aldus de heer Ros, verkeerde inderdaad in nood, maar toen wij hoorden dat U al vroeg maatregelen had getroffen en toen de troepen arriveerden, gaf dit reeds een verlichting. Ik dank U namens de gehele gemeente voor het initiatief. De heer Ros schilderde vervol gens het leed dat personen die hem heel dierbaar waren, was overko men en dat Sprang-Capelle hier voor gespaard was gebleven, was niet anders dan Gods bewarende hand. Vroeger had God ook Zijn macht laten zien in storm en vloeden, maar toen was het om de vijand van Nederland te weren. Maar nu, aldus de heer Ros, werd Nederland zelf gestraft; want God kan de zonde niet ongestraft laten. De zonde was in Nederland overmatig toegenomen; Gods dag werd ont- eerd tot een feestdag. Dat SprangrCapelle toch ook 'ns terug mocht keren tot tijden die men er vroeger gekend had. Gods bewarende hand, die over ons was, had zich ook kunnen te rugtrekken, vermaande dhr. Ros. Men moest hier een les uit leren. En nogmaals dankte hij de bur gemeester en allen die geholpen hadden. De raad der gemeente Drunen kwam Vrijdagavond in openbare vergadering bijeen ten gemeente huize onder voorzitterschap van de Edelachtb. Heer Burgem. Snels. Direct na de opening herdacht de raad staande met een kort woord, gesproken door de voorzitter, op piëteitvolle wijze de slachtoffers van de watersnood. Op deze eerste vergadering in '53 wenste de voorzitter de heren leden der raad nog een voorspoedig 1953 en gaf een kort resumé van de be langrijkste gebeurtenissen van het afgelopen jaar 1952. Het inwonertal had een normale groei en bereikte de 5927, zodat binnen afzienbare tijd de 6000ste verwacht mag worden. Wat de bouwnijverheid betrof, werden in 1952 104 bouwvergunningen afge geven. Bij de fa. N.V. Lips kwam een grote fabriekshal gereed, welke wordt gebruikt als messing walserij. Verder is hier reeds begonnen met de bouw van een nieuw laborato rium en is reeds in aanbouw een nieuwe grote hal, bestemd voor het regeneratie-bedrijf. In aanbouw is ook de kerk, waarvan, aldus de voorzitter, wij mogen hopen dat deze bouw goede voortgang mag hebben, zodat Drunen spoedig dit noodzakelijk bouwwerk zal mogen bezitten. De fa. Bloch Stibbe heeft even eens haar fabriek hier ter plaatse belangrijk uitgebreid, wat ons, al dus de voorzitter, zeer verheugt. In 1952 werden 45 nieuwe wonin gen gebouwd, 20 door de stichting Lips' woningbouw, 12 door de ge meente en 13 herbouw-gevallen. De voorzitter noemde dit getal maar matig, maar toch kon weer enige nood gelenigd worden. Daar naast waren er nog 9 gevallen van kijk op het leven zei de jongen geamuseerd U knoopt aan de lo comotief een hele wijsgerige be schouwing vastfiguurlijk dan altijd. Marian kleurde licht, ze was niet stug, eer vlot in de omgang, ze was opgegroeid in het bedrijf van haar vader, de eigenaar van het uit de zeventiende eeuw daterende „Wa- pen van Breeck", het oudste café restaurant en tevens logement in 't kleine stadje van die naam; ze was het wel gewend te praten over koe tjes en kalfjes met bezoekers van allerlei slag: boeren en veekooplui die de markt bezochten, handels reizigers met grote koffers en al lerlei touristen die bij het rijden door deze mooie streek graag te vens een bezoek brachten aan het historische stadje Breeck met zijn oude wallen, de formidabele poort waartegen Spanjaarden en Fransen de kop gestoten hadden, en dan het belommerde marktplein op te rij den, hun wagen te parkeren voor 't oude mooie raadhuisje met zijn grimmige stenen leeuwen en in de ouderwetse doch gezellige serre van „Het Wapen van Breeck" een kop koffie te drinken of een uitsmijter te eten. Maar al was ze dus gewend om vrijmoedig te conserveren in de vei lige omgeving van haar vaders eta blissement, het was toch nog wel even anders dan in de intimiteit van een spoorwegcoupé zo hardop je gedachten te laten gaan tegen 'n volkomen wildvreemde jongeman. Dat kwam ook wel, bekende zij zichzelf, omdat zij hem wel aardig vond. Hij zat eenvoudig, doch wel goed in de kleren, zijn donker haar krulde boven een paar bruine, een beetje spotzieke ogen, hij had geen bijzonder knap, maar wel een flink gezicht en leek zo helemaal niet op het type jongens waarvan ze een grondige afkeer had, de jongelui die wilden lijken op alles, behalve op zichzelf. Hij gaf haar het gevoel alsof zij hem kende, hij had iets dat vertrouwd was en vertrouwen wek te, hij deed niet aanstellerig, hij sloofde zich niet uit. Hij was ge woon en dat was voor deze tijd (stelde Marian glimlachend bij zichzelf vast) nogal tamelijk onge woon. Ze hoopte maar dat hij niet van haar zou denken dat ze zo erg om conversatie verlegen was. Ze be dacht dat zij veel meer gezegd had dan hij en dat kwam toch werkelijk niet te pas. Maar ach, ze was een modern meisje in een moderne tijd, die het stadium van verlegen blos jes en schuwe teruggetrokkenheid al lang te boven was. En tenslotte zag deze jongeman er niet naar uit dat hij uit haar openhartigheid ver keerde gevolgtrekkingen zou ma ken. Waaraan ze dat zien kon, dat wist ze zelf niet. Ze voelde dat nu eenmaal zo. Hun gesprek werd onderbroken door de conducteur, die luid gal mend een reeks van bijna onver staanbare plaatsnamen langs hun compartement riep en een bons te gen de deurknop gaf. De reizigers uit de express-trein, die enkele mi nuten te laat was, waren al over gestapt. Van het perron klonk een schril fluitje. De locomotief blies met geweldig geraas een witte stoomwolk naar de overkapping, de terin schokte, koppelingen rammel den en er kwam beweging in de wagensleep. Daar gaan we constateerde Marians overbuur nogal overbodig. Op hetzelfde moment verscheen voor het coupéraampje een hoofd. Onder de scheef staande hoed staar den een paar verstrikte ogen in een rood bezweet gelaat. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1953 | | pagina 2