woeu§
•..HERTOGENBOSCH VROOM DREENMANN TILBURG - HELMOND
HET WAPEN
Het leven en de kunst van
VINCENT VAN GOGH
prijzen
HET COMITÉ^DER „LELIJKERS"
ïiN BREECK
6
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 9 MAART 1953
6
ALLEEN GELDIG
WOENSDAG 11 MAART
M. y. d. Griendt over
FEUILLETON
van „De Echo van het Zuiden"
Geminderde Perion-
kousen, 30 denier,
bijzonder sterk, 040
nieuwe kleuren
SCHRIFTELIJKE EN TELEFONISCHE
BESTELLINGEN WORDEN HIEROP
NIET AANGENOMEN
Waszljden damesrokje,
fijne kwaliteit, kleur wit,
onder en langs split met
mooie brede kant 095
afgezet
Fil fil herenzakdoek,
met diverse geweven rand-
dessins, prima kwaliteit,
flinke maat
43 x 43 cm.
Zijden haarstrik, met
houder, mooi breed lint,
in de kleuren wit,
hardrood, groen, ^£Jc
koren, bleu enz.
Lingeriekatoen, van pri
ma kwaliteit, in alle nieuwe
vooorjaarstinten,
80 cm. breed, 4 20
per meter
Enveloppen, houtvrij met
binnendruk, goed A Qc
gegomd, 1 00 stuks O#
Plastic babybroekje,
goed model, soepele kwa
liteit, keurige
afwerking
Japonschoudervullingen,
gevoerd, in rose, bleu,
champagne, zwart "3 A C
en wit, per paar v
Suiker Paaseitjes, /|Cc
250 gram "3»
Portugese sardines, op
zuivere olijfolie, 6-8 A Qc
sardines per blikje
Lepel en vork, vlekvrij,
sierlijk model, AQC
samen voor
Motzak, grote maat, met
zijsluiting. Natron kraft-
papier, geïmpreg- 4 35
neerd tegen motten
Bedrukt tafelkleedje.
Frisse bloemdessins, op
prima doek bedrukt,
flinke maat, *}S5
100 x 100 cm. L
Prima vulvlokken, 25%
wol en 75% katoen, per
zak van 1 kilo 85c
Zeer veel leden van de Kring Waalwijk van het Provinciaal
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Bra
bant, veel leden ook van de V ereniging voor Heemkunde te
Waalwijk vulden Vrijdagavond de raadzaal van het gemeen
tehuis van Waalwijk, om te luisteren naar hetgeen de direc
teur van het Genootschap, de heer M. A. v. d. Griendt, te ver
tellen had over het leven en de kunst van Vincent van Gogh,
die op 30 Maart 100 jaren geleden te Zundert werd geboren
en die zijn jeugd en een niet onbelangrijk gedeelte van zijn
leven doorbracht in het hartje van Brabant. Met grote kennis
van zaken en met veel warme liefde vooral heeft de heer v,
d. Griendt dit boeiende leven en deze rijke fascinerende kunst
behandeld.
Een leven vol ontgoocheling.
Hoewel kunst en leven van Vin
cent van Gogh niet te scheiden
zijn, vooral ook omdat hij, aldus v.
d. Griendt, expressionist was (is
het wel juist hem steeds en in alle
opzichten expressionist te noe
men?; dit doet echter niets af aan
de feitelijke ondeelbaarheid van de
eenheid kunst-leven) wilde hij toch
eerst iets over het leven van deze
begaafde en geplaagde kunstenaar
verteflen en dan vervolgens aan de
hand van reproducties zijn kunst
behandelen, hoewel dan zeer goed
zou blijken, hoe moeilijk zijn kunst
van zijn leven te scheiden was.
Bij het vertellen van zijn leven
ging de heer v. d. Griendt uit van
de brieven, de oprechte autobio
grafie, die Vincent schreef.
Op 30 Maart 1853 werd Vincent
geboren in het kleine Brabantse
dorp Zundert, waar zijn vader pre
dikant was. We mogen aannemen
dat de kleine Vincent zich in niets
onderscheidde van de andere kin
deren, althans in zijn uiterlijke
doen; maar ongetwijfeld heeft zijn
innerlijk de beelden opgenomen
van het Brabantse land en de Bra
bantse mensen en later zullen we
ervaren hoe Brabant een stempel
heeft gedrukt op zijn kunst.
Hij studeerde aan een kostschool
te Zevenbergen, waarna hij in de
kunsthandel ging, eerst Den Haag,
dan in Londen. En hier, na een te
leurgestelde liefde, kwam de grote
breuk in zijn leven, de breuk die
in hem twee mensen zou maken
de stumper en de persoonlijkheid
die de wil had om door te zetten.
We zien hem langzaam toeleven
naar de Bijbel, naar het grenzeloze
medelijden met de allerbehoeftigr
sten; en zijn interesse in de kunst
handel is verdwenen; na nog en
kele jaren in Parijs en weer te
Londen te zijn geweest, ontslaat
men hem en met zijn eerste bittere
ontgoocheling keert hij terug naar
huis. Niet voor lang echter, weer
gaat hij naar Londen, waar hij
hulponderwijzer wordt op enkele
armetierige kostschooltjes en hulp
predikant,. Maar steeds moet dit
uitlopen op een mislukking en
3).
Marians blik was gevallen op 'n
boek dat naast de jongen op de
bank lag. Het was een rapport over
het hotelwezen in Amerika.
Interesseert u zich daarvoor?
vroeg ze wijzend op het boek.
Jazeker antwoordde Harm
Mijn vader zit in de hotelbuis-
siness en ik heb er ook een zwak
voor. Vader kijkt uit om ergens een
goede zaak over te nemen. Mijn
moeder is invalide en we willen
naar een streek waar het mooier
en gezonder is dan in Rotterdam,
hier in deze streek bijvoorbeeld.
Wie weet zien we elkaar dan
wel weerglimlachte Marian.
Woont u in deze streek?
Ja, ik heb er heel m'n leven
gewoond. Het is er mooi en ge
zond, Plotseling zweeg ze. Ze
wist zelf niet waarom, maar een
zonderlinge vrees beving haar. Ze
zocht in haar tos en diepte er een
boek uit op.
Neem me niet kwalijk, maar
ik wilde nog graag een hoofdstuk
verder, zei ze verontschuldigend.
weer keert hij terug naar Brabant,
waar hij zich uitspreekt tegenover
zijn ouders en zegt predikant t'e
willen worden. Op 23-jarige leef
tijd moet hij zich dan voor gaan
bereiden op het staatsexamen;
maar bij zijn studies is daar steeds
de dreiging van het examen en na
15 maanden sukkelt' hij weer naar
huis. In Brussel volgt hij een cur
sus voor hulpprediker, maar als
hij slaagt, durft men hem niet te
benoemen, omdat hij te persoonlijk
was, te radicaal Christus wilde
volgen. Op eigen gelegenheid gaat
hij dan werken in de Borinage, de
armste en meest ellendige streek
van België. Maar hij wil radicaal
zijn, hij geeft zijn kleren en zijn
eten weg, hij wordt de armste van
de armen; een sociaal werker in
de beste en meest consequente be
tekenis van het woord. Hij krijgt
een aanstelling als men ziet met
hoe een overtuiging deze jongeman
de blijde boodschap brengt; men
trekt de aanstelling weer in, wan
neer zijn radicalisme al te ver
wordt doorgevoerd. Lichamelijk en
geestelijk zakt hij dan weg en ten
slotte moet zijn vader hem weer
komen terughalen uit deze ellen
dige lichamelijke en geestelijke mi
sère. Maar weer gaat hij terug en
dan volgt een van de meest ellen
dige perioden uit dit vertwijfelde
bestaan. Zelfs zijn contact met zijn
lievelingsbroer Theo, wie hij min
stens elke dag schreef, houdt gedu
rende 9 maanden op en ook het
contact met God dreigt hij te ver
liezen.
27 Jaar is hij, als hij plotseling
weer schrijft, dat hij hetzelfde wat
hij tot nog toe deed, wil gaan doen,
in de kunst. Met een ware razernij
gaat hij aan het tekenen en schil
deren; volgt even de academie in
Brussel (hij was immers volkomen
ongeschoold); gaat naar huis, naar
Etten, waar hij steeds maar door
gaat met tekenen en schilderen en
waar een onbeantwoorde liefde,
die hem tegenover zijn ouders
plaatst, hem naar Den Haag doet
vertrekken. Ook hier weer werken,
werken; tot hij weg moet, om een
vrouw, die hij in zijn sociaal mee-
O nee, helemaal niet, ant
woordde de jongen, 'n weinig ver
wonderd over die plotselinge koel
heid. Van meisjes kon je nu een
maal geen hoogte krijgen, conclu
deerde hij.
Zo denderden ze de stations
voorbij, tot de boemel knarsend en
sissend het station van Marian's
bestemming bereikte.
Zij gaarde snel haar bezittingen
bij elkaar.
Nu, zei ze ten afscheid, wie
weet, misschien lopen we elkaar
wel eens tegen 't lijf, als u hier in
de 'buurt komt wonen.
Laten we dat hopen, zei hij
nuchterder dan hij wilde.
Hij keek haar na, toen ze het zon
nige perron afstapte, haar kaartje
aan de beambte gaf en door 't wit
geschilderde hekje verdween.
Een aardige meid. Jammer dat
ze opeens zo kortaf werd. Wat zou
ze gehad hebben Enfin, daar
kreeg je toch nooit hoogte van.
En Harm Verdonck zuchtte we
reldwijs en wijdde zijn aandacht
weer aan de hoteltoestanden in
Amerika.
HOOFDSTUK II.
HET WAPEN VAN BREECK.
Midden in Breeck ligt het stads
plein. Men zou de inwoners van
lijden had opgenomen en tot een
beter leven wilde verheffen. In
Drente zal zijn volgend tehuis zijn,
het landschap hier boeit hem on
gemeen, maar de mensen in genen
dele. En weer keert hij naar huis,
waar nieuwe conflicten zich afwis
selen met perioden waarin zich 'n
alles beheersende bezorgdheid om
zijn moeder, wanneer die ziek is,
op de voorgrond plaatst. Zijn va
der sterft in deze periode en zijn
laatste woorden zijn: Als ik toch
maar wist, dat het met Vincent te
recht komt. I)il sterven doet Vin
cent aan zijn broer Theo, die in
middels in Parijs woont, schrijven
Ik heb nu gezien hoe zwaar ster
ven kan zijn, maar het leven is nog
zwaarder.
Dan trekt de jonge man naar het
Zuiden voor zijn laatste reis. Via
Antwerpen (Rubens en Academie,
waar men hem lijnrecht vond staan
tegenover de docenten) bereikt hij
Parijs, waar hij zijn intrek neemt
bij zijn broer Theo; de brieven
houden dan even op natuurlijk,
maar uit hetgeen Theo naar moe
der schreef, weten wij, hoe ook
hier de conflicten van Vincent met
zijn broer en de kunstvrienden niet
uitbleven.
Verder trekt hij dan naar 't Zui
den, naar Arles, waar hij geen han
den en geen ogen genoeg heeft en
waar hij het meest opgewekte en
meest productieve gedeelte van z'n
leven leeft. Als een razende schil
dert hij; soms 12 schilderijen per
dag; en letterlijk en figuurlijk
wordt hij verteerd door de bran
dende zon van het Zuiden en door
het kunstenaarsvuur dat in hem
gloeit. Tot nu toe had hij niet
verkocht; het was de ondersteu
ning van Theo die hem in staat
stelde te werken. Paul Gauguin
komt in zijn leven en met deze
kunstbroeder, met wie Vincent
apostel wilde zijn ook in zijn kunst,
komt het weer tot grote conflicten
tot op den duur de boog van zijn
leven zo strak komt te staan, dat
men elk ogenblik het breken kan
verwachten.
Vanaf Kerstavond 1888, als hij
zijn eerste aanval van krankzinnig
heid krijgt (of hoe men het dan
noemen wil) moeten we hem zien
als een geestelijk gebroken mens.
Perioden dat hij verpleegd wordt
in het hospitaal en dat hij nog
steeds razend schildert, wisselen
elkaar af, tot hij zichzelf gaat mel
den in een krankzinnigengesticht
en haarfijn zijn eigen ziektever
schijnselen aan de dokter mede
deelt. En hij die leefde in de na
tuur en met de natuur, wordt op
gesloten in twee kleine kamertjes;
hij leeft in een voortdurende angst
voor nieuwe crises en zijn schilde
ren krijgt een toon van nieuw ver
driet. Hij houdt het daar in St. Re-
my niet lang uit en gaat naar Pa
rijs, waar hij in het jonge gezin
van zijn broer drie volkomen nor
male prachtige dagen beleeft; en
Breeck hogelijk beledigen wanneer
men van het dorpsplein of zelfs
alleen maar van het plein sprak.
Want Breeck was eens een stad en
al spreekt men niet meer van ste
den en dorpen, maar zijn het alle
maal gemeenten, Breeck kon niet
vergeten dat het eens stad geweest
was. De bewoners van het nabije
Vierhoven mochten dan talrijker
zijn en kunnen bogen op verschei
dene belangrijke industrieën, de
Viei hovenaars waren voor de
Breeckenaren slechts dorpelingen.
Breeck was eens zelfs een be
langrijke stad geweest. Er stond 'n
massieve, oude poort, waar 't ver
keer omheen moest rijden. Er was
een heel mooie singel, nu bijna
dicht gegroeid met riet en water
lelies, waarin talrijke eenden do
ken en op mooie zomeravonden de
kikkers zo luid kwaakten, dat er
steevast iedere zomer een ingezon
den stuk in „Het Nieuwsblad voor
Breeck en Omstreken" verscheen,
waarin tot maatregelen tegen deze
serenades werd aangedrongen.
In de Nieuwstraat stonden nog
een paar oude koopmanshuizen en
in één daarvan zag men nog steeds
de kogel, die daar tijdens het beleg
door de Spanjaarden was inge
schoten.
Het plein lag iets terzijde van de
als hij dan al zijn werk, dat hij
steeds naar Theo stuurde, nog eens
heeft gezien, gaat hij naar Auvers-
sur-Oise, waar hij zijn intrek neemt
bij een dokter, zelf een schilder.
Een grote vriendschap tussen die
twee ontstaat er en er komt weer
blijheid in zijn werk, maar niet
voor lange tijd, want de crises ko
men weer en voeren zijn angst zo
op, dat hij de hand slaat aan zich
zelf. Zijn broer Theo is dan nog
getuige van zijn sterven op de 29e
Juli 1890.
Een half jaar later wordt zijn en
gelbewaarder Theo naast hem
neergelegd aan de rand van een ko
renveld in Auvers-sur-Oise.
Zijn kunst.
Hoe volkomen dit tragische,
ontwortelde leven zich weerspie
gelt in zijn grote kunst, hoe 't leed
dat hem sloeg, gestalte krijgt in zijn
schilderijen en hoe daarin ook
somwijlen leef de blijheid om de
zon en de schoonheid van de
schepping, wist de heer van de
Griendt zeer duidelijk aan te tonen
in de geprojecteerde reproducties.
In deze zeer goed gekozen weer
gaven hebben we de ontwikkeling
in dit boeiende oeuvre gezien; de
grote sprong, de snelle sprong van
de eerste onbeholpen tekeningen
na ar het weergaloze meesterschap,
reeds onmiskenbaar aanwezig in
zijn „Aardappeleters", volkomen
openbloeiend in zijn beroemde
zelfportret, in zijn landschappen
te Arles, een hoogtepunt vindend
in het portret van de Provencaalse
boer. We zien hoe zijn eigen ver
driet, zijn eigen geslagen zijn, zich
legt in de moede afgestompte ge
zichten, in de sombere tonen van
zijn landschaphoe zijn vreugde
straalt in de kleurrijke landschap
pen, omhoog zindert in de vlam
der cypressen; we zien ook, hoe
later de waanzin zijn schilderijen
maakt tot grillige wentelingen van
vreemde kleuren.
Hij werd niet begrepen in zijn
tijd; en het heeft hem mateloos
leed gedaan, een leed dat niet' ver
zacht werd door de grote verering
die men hem thans toedraagt.
De bijeenkomst, waarop wij dit
alles over Vincent van Gogh, zo
levendig en zo warm hoorden ver
tellen, werd geopend door de 2e
secretaris van het Genootschap
Jhr. Mr E. W. J. van Weede-van
Djjkveld, die vooral de burgemees
ter dankte voor het beschikbaar
stellen van de mooie raadzaal en
voor zijn aanwezigheid. Ook de
gemeentesecretaris was bij deze le
zing aanwezig. Jhr. Mr van Weede
sprak ook zijn vreugde uit over 't
feit dat zovelen hun belangstelling
lieten blijken.
Na de lezing werden nog enkele
vraagstukken het genootschap be
treffende behandeld, terwijl na
mens de Vereniging voor Heem
kunde de heer J. Toorians nog een
enkel woord sprak.
straat die dwars door het stadje
leidde en waarlangs het grote ver
keer joeg, de zware trailers met
hun aanhangwagens, de groene le
gerauto's van het militaire kamp
een paar kilometer verderop, de
autobussen en de personenauto's.
Want Breeck lag aan een der grote
verkeerswegen van West naar Oost
in een bijzonder mooie omgeving.
Het gebeurde dan ook meerma
len dat automobilisten die de weg
wisten, of toevallig in Breeck ver
dwaalden, hun auto's parkeerden
op het Stadsplein, onder de mooie
zware eeuwenoude bomen, en eni
ge tijd vertoefden in Het Wapen
van Breeck, het voornaamste café-
restaurant van de stad. Het was
nog hotel ook, want men kon er 'n
kamer huren, maar dan moest men
het zonder de moderne gemakken
van vaste wastafels met heet en
koud stromend water stellen. Met
die nieuwigheden hield Korstiaan
van Vueren zich niet op.
Concurrentie had hij niet.
Er waren natuurlijk wel meer
gelegenheden in Breeck, waar het
verlof bordje uithing. Er was een
melksalon waar de leerlingen van
de H.B.S. hun boterham aten en
de boel op stelten zetten, er was
een cafeetje waar de hengelaars
de kaartliefhebbers en de duiven-
In De Volkskrant van Woensdag
4 Maart j.l. lazen wij in het artikel
„Tussen Plein en Binnenhof", dat
ditmaal handelde over de stichting
van de tweede Technische Hoge
school in het Zuiden, een anecdote
uit het Waalwijk van een honderd
jaar geleden, uit welke anecdo.te de
politieke verhouding tussen Den
Haag en Brabant werden geken
schetst.
Wij citeren „De Volkskrant"
En hoe de politieke verhouding
tussen Den Haag en Brabant om
streeks 1830 was, wil ik u trach
ten duidelijk te maken aan de hand
van een tragi-comisch verhaal, dat
zich in Waalwijk afspeelde. Het is
door Carel Bloemen in het tijd
schrift „Roeping', Jaargang 1937-
1938, smakelijk beschreven."
Anecdote.
Wij luisterden gespannen en ge
amuseerd naar deze ware anecdot'e
uit' het jaar Onzes Heren 1830.
„In Waalwijk, een stadje van nog
geen 2000 eenvoudige inwoners,
bestond ruim een eeuw geleden
geen Witte Sociëteit en ook nu nog
zult gij die tevergeefs daar zoeken.
Maar er was wel een gezellig clubje
van vrolijke burgers, dat zich „Het
Comité der Leiijkers" noemde. Ook
de burgemeester en andere nota
belen waren daar lid van. De spi
onnen van mr Van Maanen, des
tijds minister van Justitie, hielden
deze „Leiijkers" scherp in het vi
zier. De Amsterdamse politie-direc-
t'eur, mr Wiselius, had Den Haag
al gewaarschuwd tegen de woelige
volgelingen van Le Sage ten Broek,
jhr Van Sasse van Ysselt en mr
Luyben, rapporterende: „De geest
onder de Rooms Katholijken wordt
van dag tot dag vuilder." En nu
geschiedde op 16 Januari 1830 het
ongehoorde: na het lof vond de
Vrederechter een papiertje aan de
binnenzijde van het hek voor de
R.K. Kerk aangeplakt, waarop een
versje stond geschreven met de be
ginregels:
„Jufvrouw Jaantje
pikt een graantje".
De naam van het wicht werd in
verband gebracht met de klein-
dofchter van een gemeenteraadslid.
Ik zal u alle details omtrent het po
litieke verloop van deze kwajon
gensstreek besparen en u alleen de
autoriteiten noemen, die zich met
de grootste ernst op dit vermeende
complot der „Leiijkers" tegen de
Regering hebben geworpen de
burgemeester, de vrederechter en
diens griffier ((een spion van Van
Maanen), de procureur-crimineel
in Den Bosch, de procureur-gene
raal van het Hoog Gerechtshof, de
gouverneur van Noord-Brabant en
niet in de laatste plaats mr Van
Maanen in hoogst eigen persoon.
melkers van de stad hun vertier
zochten en verder nog zo'n paar
van die gelegenheidjes op hoeken
van smalle steegjes, met twee
deuren, waar naar de volksmond
beweerde, de stille drinkers kwa
men, die niet gezien wensten te
worden en via de steegdeur in- en
uit gingen.
Maar Het Wapen van Breeck
was maar geen gewoon café. Het
was een instelling. „Het Wapen"
zeiden de Breeckenaren en dan
wist iedereen waar bij zijn moest.
In „Hei Wapen" werd eens in
de week sociëteit gehouden, waai
de notabelen van het dorp hun
borreltje dronken, een spelletje
bridge speelden, biljartten en
kletsten. In „Het Wapen" verga
derde het Nutsbestuur, daar gaven
de verenigingen hun toneel- en
zanguitvoeringen, daar werden de
„betere" bruiloftten gegeven en de
recepties gehouden. Het Wapen
was een zaak ivan standing. Net
als Breeck.... niet maar zo ge
woon een gemeente, maar een stad
zij het wat aftands, zo was ook
„Het Wapen van Breeck". Het had
een geheel eigen sfeer met zijn
degelijke eiken meubelen, zjjn
mooie gebeeldhouwde lambrizering
en de dikke eiken balken aan het
plafond. Het was naar voren uitge-
Het onderzoek naar de „politieke"
activiteiten der „Leiijkers" strekte
zich naar alle kanten uit: naar de
hogere en lagere geestelijkheid, de
Brabantse afgevaardigden naar het
Binnenhof en de Magistratuur. De
Bartholomeusnacht werd er bij te
pas gebracht; de voor het Gouver
nement ongunstige uitslag der ver
kiezingen van de Tweede Kamer
speelde in deze klucht een rol; de
Gouverneur der provincie werd bij
wijze van strafmaatregel daarvoor
naar Antwerpen overgeplaatst.
„Arm Brabant!" schrijft de heer
Care] Bloemen in Roeping. Geloof
mij, zulke verhalen, ook al baart
gelijk in dit geval de berg ten
slotte een muis, hebben een lang
leven en dit incident is er slechts
één uit duizenden. En daarom her
haal ik: de oprichting van een
tweede technische hogeschool in
Eindhoven is een blijk van welda
dig aandoende staatsmanswijs
heid".
STAATSLENING STERK
OVERTEKEND.
Bij de Donderdag gehouden inschrij
ving is de 3% pCt. Staatslening
1953 zodanig overtekend, dat maar
48 kon worden toegewezen.
LEVENSLANG GEËIST
WEGENS MOORD.
De officier van Justitie bij de
Rotterdamse rechtbank heeft le
venslange gevangenisstraf geëist
tegen de 30-jarige los-werkman A.
Th. B. uit Rotterdam, die er van
verdacht werd een 22-jarige telefo
niste van het leven te hebben be
roofd. Nadat hij het meisje had le
ren kennen, had hij haar thuis be
zocht. Dit gebeurde Zondag 2() Ju
li. De volgende middag kwam men
tot de ontdekking wat zich bij het
meisje thum had afgespeeld. Er
was geen spoor achtergelaten. Al
leen was er een vaag signalement
van de dader. B. werd aangehou
den, doch moest wegens gebrek
aan bewijs worden vrijgelaten. Zes
weken nadien meldde hij zich bij
de politie aan als de dader.
Uitspraak 19 Maart.
DIJKHERSTEL VORDERT.
Vijf weken na de overstromingen
van de le Februari, kan Rijkswa
terstaat meedelen, dat eind Maart
geheel Zuid-Holland, met uitzonde
ring van Goeree-Overflakkee, zal
zijn drooggevallen/Op Overflakkee
bevindt zich bij Herkingen nog een
gat, dat voor een gebied van 650
hectare water doorlaat. Uiteraard
kon dit verheugende bericht slechts
worden gegeven onder voorbehoud,
dat tengevolge van eventuele zwa
re voorjaarsstormen geen nieuwe
dijkdoorbraken ontstaan.
gebouwd met een serre, waarin
op zomerse dagen toeristen zaten
uit te kijken over het meestal
stille plein, en waar Marinus, de
manke ober, zijn servet over de
schouder, roerloos stond te wach
ten op een klant.
In Het Wapen van Breeck had
de dag zijn vaste orde. Men kon
er om negen uur al een kop koffie
krijgen, en soms kwam een vroe
ge handelsreiziger op dat uur wel
eens binnen. Marinus bediende dan
in een roodgestreept jasje en als
de koffie nog niet bruin was, haal
de hij wel een bakje in de keuken.
Maar de dag begon eigenlijk pas
om kwart voor elven. Dan kwamen
de stamgasten die hier iedere mor
gen te vinden waren.
De eerste was altijd meneer Ger
rit) van Akerdom. Dat „Gerrit"
moest er bij. Want er waren zoveel
Van Akerdommen in Breeck. Je
had er Jzn's en Gzoons en GAzoons
maar „meneer Gerrit" dat was de
oude heer, die hier vroeger de
grote graanhandel had gehad Voor
de coöperatie het leeuwendeel van
de klanten wegsleepte. Half Breeck
zo werd gefluisterd, was van me
neer Gerrit geweest en al had hij
menige veer moeten laten, hij ging,
volgens dezelfde fluist'eraars, nog
altijd voor geen paar ton op zij.