Een stem uit de Hoofdstad I m Waalwijkse en Langstraaise Courant Over Schoenmakers, Kruideniers, Neonverlichting en nog wat BI JSSlS door Mr. F. VAN WI.JCK Wethouder van Amsterdam door JAN VAN DEN DUNGEN Mllllll VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1953 Uitgever Waalwijkse Stoomdrukkerij ANTOON TIELEN Hoofdredacteur JAN TIELEN Dit blad verschijnt 2 x per week DE ECHO W HEI ZU1 76e JAARGANG No, 65 Abonnement 18 cent per week 2.35 per kwartaal 2.60 franco p. p. Advertentieprijs 10 cent per mm. Contract-advertenties speciaal tarief. Bureaux: .GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621. OPGERICHT 1878. Dr van BEURDENSTRAAT 8, KAATSHEUVEL, TEL. 2003. TELEGR.-ADRES „ECHO" ouD-wasLWums om hun sthd Het stemt wel tot voldoening om bij het 650-jarig bestaan van Waalwijk, terwijl tevens een zeer belangrijke tentoonstel ling haar poorten gaat openen, als gebo ren Waalwij ker, maar als een die al vele jaren daarbuiten woont, door het schrij ven van een artikeltje in De Echo van het Zuiden, blijk te kunnen geven van zijn medeleven en openlijk zijn verheu genis uit te spreken over hetgeen in en door Waalwijk bereikt is. Wanneer ik schrijf „in en door Waalwijk bereikt is", dan is dit niet geheel juist, want het zijn niet de gemeenschappen die de geschiedenis maken, het zijn de mensen die die gemeenschappen vormen; zij zijn het die de daden stellen, de ideeën vormen, de wilskracht en het doorzet tingsvermogen opbrengen, nodig om het geheel waarde en inhoud te geven. Wanneer ik dus verderop mogelijkerwij ze nog spreek van Waalwijk, dan weet men hoe ik dit bedoel, dat ik los ben van iedere totaliteitsgedachte en de levende mens, afzonderlijk en in onderlinge sa menwerking op het oog heb. Het is naast de voldoening die het geeft om naar aanleiding van de komende hoogtijdagen iets te mogen zeggen; zeker ook een voorrecht dit te mogen doen in De Echo van het Zuiden. Want al zijn er velen geweest, personen zowel als in stellingen, die aan de ontwikkeling van Waalwijk hebben bijgedragen, het is on tegenzeggelijk dat de Waalwijkse en Langstraatse Courant „De Echo", daarbij een niet te verwaarlozen rol heeft ge speeld. Zowel om binding te leggen tussen de Waalwijkers onderling, als tussen Waal wijk en omgeving, als om stimulerend en critiserend op te treden, is en was dit blad van grote betekenis. Ook in zijn critiek, een wapen dat nu vanzelfsprekend niet gehanteerd wordt, maar dat, zoals overal elders, nodig was en in de toekomst wel steeds nodig zal blijken. De ontwikkeling van Waalwijk! Ze is niet vanzelf gekomen, heel wat ge neraties hebben er aan gewerkt, waar schijnlijk de ene met meer bezieling en overtuiging dan de andere, de ene onder een gunstiger klimaat en gemakkelijkere omstandigheden dan de andere, maar het resultaat is toch wel het werk van allen, al geldt voor de generaties, dat wat geldt voor de individuen, dat de meest begaaf de, de meest bezielde, de meest overtui gende de leiding gaven, Waalwijk, ont wikkelde zich en het resultaat is een Waalwijks resultaat, al zal juist in deze dagen gaarne erkend worden en met dank, dat invloeden van buiten actief hebben medegewerkt om te komen waar men gekomen is. Er zijn velen van buiten naar Waalwijk gekomen, die er blijvend deel van gin gen uitmaken. De oorzaken waren vele, huwelijken, leeropdrachten aan de voortreffelijke on derwijsinstellingen, die steeds op tijd werden opgericht, posities bij de bedrij ven. Maar ook het nijvere Brabant in zijn ge heel, waarmede gaarne contact werd on derhouden, voedde de Waalwijkse geest. En het Noorden des lands, het Nederland van boven de Moerdijk, werd, soms met wat critiek, gaarne als bron erkend waar met succes uit te putten viel. Maar dat niet alleen, de gehele wereld werd ingeschakeld om zijn doel te be reiken en contacten werden gelegd in al die landen waar het inzicht verruimd kon worden en met behulp van wie de handvaardigheid, de techniek opgevoerd, de resultaten verbeterd konden worden. Wie een enkele blik slaat in de verslagen van de Kamer van Koophandel, weet hoe goed de gang van zaken geweest is. En het opnoemen van enkele cijfers geeft er een duidelijk beeld van. Het is ook wel verleidelijk om dit te doen, maar men vraagt zich af of het nodig is en of het thuis behoort in een artikeltje als dit. Trouwens, wie op aangenamere wijze, en een die ook een goede is al is het een andere dan die van het lezen der be doelde verslagen en een die deze niet volledig kan vervangen zich van het behaalde resultaat wenst te overtuigen, hij wandele door Waalwijk. Hij aanschouwe de machtige fabrieks complexen, de voortreffelijke en rijke huizen, het mooie stadspark. In de aflevering van Schoen en Leder van 28 Maart 1953, No. 13, geeft de Burge meester van Waalwijk een interessant overzicht van de gang die Waalwijk in de 650 jaar gegaan is. Het is een leerrijke geschiedenis. Een honderd jaar geleden Waalwijk een dorp met 250 huizen en ongeveér 3300 inwo ners; bestaansbronnen: landbouw, vee teelt en wat handel, nu een gemeente met 150-00 zielen en een bloeiende industrie, die in binnen- en buitenland een grote reputatie geniet. Van een weinig betekenende gesloten ge meenschap is Waalwijk, zonder daarmede zijn eigen karaktertrekken te verliezen, een industriële gemeenschap geworden, die nationaal-economisch haar betekenis heeft. Vandaar dat het zo goed doet nu het 650- jarig bestaan gevierd wordt de Waalwij- ker met het behaalde ï-esultaat geluk te kunnen wensen. De Waalwijker, want al is het juist, dat de rol die bij de opgang gespeeld is, van de ene anders was dan van de andere, van deze belangrijker dan van gene, dat er vedettes waren wier namen met grote letters vermeld worden en mindere rol len die kleiner gedrukt zijn, het is toch de samenwerking, het werk van allen dat het succes bracht. Er wacht de jubilerende nog een mooie toekomst, al zal de kracht die men zal moeten opbrengen om die te verwezen lijken niet minder moeten zijn als die welke men nodig had om te komen waar men gekomen is. We beleven tijden waar alles in snelle ontwikkeling is, waar de veranderingen die overal plaats vinden niet eerst na jaren komen, maar, men zou haast kun nen zeggen al is het met enige overdrij- verij, van dag tot dag optreden. Nationaal en internationaal is alles be roering, sociale en economische struc tuurveranderingen zijn aan de orde van de dag. Wat er aan technische vooruit gang in de eerste komende jaren te ver wachten is, zal wel niemand durven te voorspellen. Alles vraagt voortdurende aanpassing, en toch aanpassing met geleidelijkheid om grote verworven waarden niet zonder meer of hals over kop over boord te gooien. Er zal nodig zijn moed en volharding, maar daarnaast ook de kunst om vriend en vijand te overtuigen en te blijven overtuigen van zijn kunnen en zijn waar den. Een betere weg om dit laatste te berei ken, dan die welke bij dit jubileum ge kozen is, was wel niet mogelijk geweest. Een grote internationale tentoonstelling van de schoen- en lederindustrie. Ook hier geen enge beperking tot eigen kunnen, maar een overzicht over het ge hele terrein. Het is niet mijn taak, het ligt ook buiten mijn competentie, om daar de volle be tekenis van in het licht te stellen. Hiervoor verwijs ik liever naar het uit stekende artikel van de vice-voorzitter van het Dagelijks Bestuur van de SLEM, J. J. M. A. Klijberg, de man die meer dan iemand anders afweet van schoententoon stellingen, in de zo juist door mij geci teerde aflevering van Schoen en Leder, een aflevering die in haar geheel zeer lezenswaardig is. Maar dit kan ik er wel van zeggen, dat deze tentoonstelling, die te Waalwijk ge houden wordt, in haar betekenis ver over de grenzen van Waalwijk heen gaat en door het gehele Nederlandse volk met vreugde begroet kan worden. Een woord van hulde aan de initiatief nemers en aan allen die er aan medege werkt hebben, is dan ook zeker nu reeds op zijn plaats. Ik laat het ook maar weer aan anderen over om eens uit de doeken te doen hoe veel werk en hoeveel zorg dit jubileum geschenk aan Waalwijk gekost heeft. Een overtuiging durf ik wel uit te spre ken, n.l. dat deze tentoonstelling een suc ces zal worden, en degene die mij vraagt waarop ik die overtuiging baseer, heeft of wel hetgeen ik geschreven heb slecht gelezen, of ik heb mij niet duidelijk ge noeg uitgedrukt, want anders zou hij die vraag niet stellen. Moge intussen in ons aller belang het succes nog groter zijn dan wij hopen, en laat Waalwijk, Brabant en allen die in de komende dagen bezoekers van Waal wijk zullen zijn, een jubileumfeest vie ren dat lange jaren de gedachte aan deze nijvere en culturele gemeente levendig zal houden Mr Frans van Wijck, Wethouder van Amsterdam. Waar thans het fraaie winkelpand staat van Albert Heijn en het ver bouwde Hotel Verwiel, was 50 jaren geleden de situatie zo. „Schrijf eens iets over het oude Waal wijk!" Wat doe je, als je zo'n verzoek krijgt. Je kunt in oude archieven duiken, kranten- boeken naslaan, lectuur raadplegen en nog meer van die geijkte dingen. Wan neer je dat allemaal systematisch hebt afgewerkt, zit je met een overvloed van gegevens en kun je aan een ordelijk ver haal beginnen. Maar dat zal wel niet de bedoeling ge weest zijn. Trouwens, die dingen heb je hier ook niet bij de hand. Bovendien zal de geschiedenis van die stad van ons, want ik geloof dat ik ons goede Waalwijk nu wel zo noemen mag, wel door anderen geschreven worden, nu men zich opmaakt het historische feit van het verkrijgen cl. r stadsrechten, te gaan herdenken. Die stad van ons Ik herinner me nog best hoe ik er vroe ger altijd een beetje verlegen mee was. Als journalist kun je dat zo hebben. En omdat je „dorp" toch wel wat kleinerend vond, schreef je dan maar als dat zo te pas kwam: in onze gemeente, of hier ter plaatse had gisteren een ernstig ongeluk plaats, of een gouden bruiloft of wat an ders, dat op dat ogenblik het leven van de gemeenschap al dan niet ernstig be roerde. Mijn Waalwijkse collega's hebben het, wat dat betreft, wel wat makkelijker ge kregen. Want als men nu dan toch op de grote trom gaat slaan en feest gaat vie ren omdat we een eeuw of zes geleden al „stad" waren, wel, dan wordt het zo zoetjes aan tijd dat we ons ook stad gaan noemen. Ze hebben de omstandigheden daartoe mee. Waalwijk is bezig, en heel hard be zig, zich in een nieuw gewaad te steken. Zo nu en dan verzeil ik er nog wel eens. Bij voorkeur bij feestelijke gelegenheden. Het bloed kruipt nu eenmaal waar 't niet gaan kan. Maar voor we dan als jongens onder elkaar de eerste slok van ons glas bier genuttigd hebben, dan heeft er stee vast al iemand gezegd: „Zeg Jan, ben je daar al geweest, heb je dat al gezien, weet je wel hoeveel huizen ze daar al gebouwd hebben en hoe vind je nou dit en wat denk je van dat.En zo gaat dat dan door en je hoort de ondertoon van een tikkeltje ij del chauvinisme, dat vertelt hoe ze dat hier toch maar „doen kunnen". Kijk, en als je dan je glas bier op hebt, dan grijp je toch een fiets en dan rij je zelf eens rond om al die wonderen te gaan bekijken. En je ziet parken en plantsoenen en plei nen en villawijken en nieuwe buurten, waar het vroeger zo ten naaste bij nog een halve wildernis was. Je ziet keurige stra ten, goed onderhouden huizen en tevreden mensen en dan weet je, dat dat chauvinis me toch niet helemaal misplaatst was. Het kan geen kwaad om van tijd tot tijd eens over eigen voortreffelijkheden te praten. Een ander doet het niet! Belangrijker is, dat die stad van ons bij dat alles niet haar hoofd verliest. Dat zij haar karakter bewaart en haar gemoede lijkheid, haar goede humeur en de herin nering aan het oude. Want och, vroeger was het ook zo slecht nog niet. En dan bedoel ik met dat vroe ger alleen maar datgene, wat de herinne ring me meegegeven heeft. Dan zijn dat de bomen, die eens de Grotestraat sierden en waaronder je als dreumes met een nat te broek te slapen lag, dan is dat de tram, waarmee je clandestiene ritjes van en naar school maakte en waarin moeder je op een of andere feestelijke dag, nog fees telijker uitgedost, mee_ uit hobbelen nam helemaal naar Den Bosch, hetgeen toen een kolossaal eind mocht heten. Die tram hebben we later eervol begraven. Maar toen droegen we al een lange broek en stonden we boven op het balcon bij Ver- wiel te kijken naar de duizenden die op het Marktplein treurden bij deze droeve plechtigheid en luisterden naar de lijkrede van Christje Klerx, die als „Siep" eens vermaardheid verwierf. We vingen bliekjes in de haven en stekel tjes in de polder. Het Marktstraatje, de Waalwijk van eeuwen, zouden we bijna kunnen zeggen. Het had alleen nog maar de omwenteling beleefd van handwerk naar machinaal. Van thuiswerk naar fa briek. De mensen waren hetzelfde geble ven. Ze hadden ook geen oorlog meege maakt. De groei was een geleidelijke. Men bemerkte het niet. Althans niet in die 4 Vï t. Gezicht vanuit de Stationsstraat op het Café „de Korenbeurs", dat stond waar thans het Raadhuisplein is. Goudmijn en de Poststraat, waren de uit- valspoorten naar heel die wijde heerlijk heid van de polders en bij Okke's kochten we toverballen voor een cent. De Haven vocht tegen de Putstraat en voetbalde te gen het Westeind. We reden mee op de oude verhuiswagens van Max Govaerts en gooiden de deur open van de galante riezaak van Van Mil, alleen om te luiste ren naar de wonderlijke tingelklanken van die koperen staafbel. Toen stond er dat kasteel van een raadhuis, pardon stadhuis, nog niet, hadden we nog geen markthal len, geen raadhuisplein, geen oversteek plaatsen voor voetgangers en geen vlucht heuvels. Jantje de Hart zat toen achter in het dam- ke van Pol op de Kloosterwerf zijn matten te vlechten, d'n Did was de schrik van de jeugd en „de-gek-mee-bellen" het dreige ment van alle moeders. Flipke van Sprang trok met zijn geiten door de straat en Boerke Steven sjouwde aan de haven schip-in schip-uit, met alles wat er te la den of te lossen viel. Het ging allemaal niet zo erg vlug, lijkt het ons nu toe. Be halve dan als Konst en Van Eggelen hun befaamde achtervolgingen reden op het wielerbaantje of als er op de zomeravon den wedstrijden in het hardlopen of fiet sen gehouden werden rond het stoomge maal. De draaimolen van Giezen was op de kermis de jaarlijkse vertrouwde gast en tóen we wat ouder waren de stomerd van Van Bergen, met slierten serpentines, romantische walsen en bekoorlijke wand- taferelen. En daar, waar nu de Juliana- straat ligt eerste symptoon van de mo derne doorbraak stond de schouwburg ieder jaar op haar vaste plaats en hebben we gelachen om Buziau en gehuild met Esther de Boer-Van Rijk. U ziet het, onze herinnering gaat niet zo ver. Maar het Waalwijk van toen, was 't mate als dat thans het geval is. We heb- hen het, bij wijze van spreken, eeuwen lang met die nauwe draai aan „d'n hoek" gedaan. Maar ineens kon het niet meer. Zo is in één keer ook alles anders gewor den. Zo werd Waalwijk stad. Alles moest plot seling tegelijk gebeuren en als er op te veel plaatsen gelijk iets te zien of te ge beuren valt, dan verliest men de belang stelling. Dan gaat men dat als iets ge woons beschouwen. Het is één der meest betreurde kenmerken van onze tijd dat de mens zich blijkbaar over niets meer ver wondert. Dat betekent dat hij de argeloos heid van het kind verloren heeft, dat hij zich niet meer, als het kind, verheugen kan over iets nieuws. De mens wordt har der. Hij moet mee met de stroom. Hij wordt gekeurd, betast en betest en in een vakje gezet en dreigt zijn persoonlijkheid te verliezen. De schoenmaker van de oude stempel was een persoonlijkheid. Nu is hij ondergedo ken in de fabriek. De kruidenier was een persoonlijkheid. Zijn karakter was ook het karakter van z'n zaak. Nu reikt hij in een witte jas diepvries-in-cellophaan over de toonbank en zijn winkel met al die vak ken en blikken en pakken is als alle win kels in alle plaatsen van ons land. We hebben automaten en sneldiensten, één- richtingverkeer en neon-straatverlichting. Vroeger was de bakker tot twaalf uur en later op, vonden we „het-halve-zolen-lijn- tje" goed genoeg, reden we zo we wilden en waren gelukkig met gaslantaarns. Kijk, en om dat geluk, daar gaat het om. De tijd staat nu eenmaal niet stil. We kun nen af-en-toe wel even denken aan dat wat eens was, maar we moeten er niet over gaan dromen. Wat we wel moeten doen, dat is: blijven zoals we waren. In het hart. Waalwijkers, gemoedelijk, hulp vaardig, goedlachs, met gevoel voor humor en altijd bereid om ergens de draak mee te steken. Als dat zo is, och, dan is het in wezen niet zo belangrijk of we een stad worden of een dorp blijven. Waardebepa- lend is alleen, of het er goed werken, wo nen en leven is in de ouderwetse sfeer van eensgezindheid, die steunt op de liefde voor zijn eigen geboortegrond. Als de nieuwe ontwikkeling vooral dit laatste kan blijven bevorderen, wel, laat Waalwijk dan rustig stad zijn en laat het dan maar feestvieren, want dan zal het ook in de toekomst waarachtig wel blijven gagn. Enschede, Augustus 1953. Jan van den Dungen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1953 | | pagina 1