i
B R A N D.
r
Rampen verhinderden Waalwijks bloei
I
T R E U R X A N G,
mm
6
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1953
6
door G. COUWENBERGH
a
Bi
WEGENS DE VERSCH3UKKELYKE EN FELLE
«#-
UIT WAALWIJK
VERLEDEN
De herdenking van het feit dat 650 jaar geleden door Hertog Jan II
aan Waalwijk vrijheden en voorrechten werden verleend, welke het
karakter van stadsrechten hadden, vormt weer een aanleiding om
zich bezig te houden met de geschiedenis van onze plaats, niettegen
staande dit bij andere gelegenheden eveneens is geschied en het om
die reden welhaast onvermijdelijk is, dat in herhalingen wordt ge
treden.
Daarbij komt, dat de geschiedenis van Waalwijk gelijk die van
meer andere Noord-Brabantse plaatsen arm is aan markante bij
zonderheden. Het gedeelte van het oude, luisterrijke hertogdom, dat
gelegen was in deze omgeving, was een omstreden randgebied en had
in het algemeen slechts in zoverre de belangstelling van de hertogen
van Brabant, als met hun strategische inzichten overeenkwam. La
ter, tijdens de 80-jarige oorlog, toen dit gebied meermalen het toneel
van hevige strijd vormde, kon er al evenmin sprake zijn van onge
stoorde bloei en nog later, in de generaliteitsland-periode en in het
begin der 19e eeuw, was het de achterstelling van de Zuidelijke pro
vinciën, welke een normale ontplooiing in de weg stond. Voegt men
daarbij nog de omstandigheid dat overstromingen en andere rampen
in de loop der eeuwen Waalwijk en omgeving hebben geteisterd,
dan kan het geen verwondering wekken dat regelmatige groei en op
komst geenszins het deel is geweest van de plaats, welke in 1303
van de Hertog van Brabant stedelijke rechten verwierf.
WAAROM WERD WAALWIJS
STAD
Hoe zag het er in Waalwijk in die tijd uit
en wat was aanleiding tot het verlenen
van deze stadsrechten?
Hieromtrent is niets positiefs bekend en
oude geschriften geven dienaangaande
weinig opheldering. In geschriften uit die
tijd wordt van Waalwijk niet meer gewag
gemaakt dan van andere plaatsen uit de
omgeving, als Venloon, Drunen, enz. Ook
de betreffende akte brengt hierin geen
klaarheid. Uit de bewoordingen valt op te
maken dat de inwoners van Waalwijk om
de een of andere reden bij Hertog Jan II
goed stonden aangeschreven. In de con
siderans van de akte heet het n.l. „dilectis
nostris hominibus de Walewijc universis
propter amorem et affectum quem ergo
ipsos habemus". Men mag dus aannemen
dat er een bepaalde oorzaak aanwezig
moet zijn geweest, waarom de hertog hier
spreekt van „al onze beminde lieden van
Waalwijk" en hetzelfde geldt voor het op
gegeven motief voor het verlenen van de
stadsrechten „wegens de liefde en gene
genheid welke wij jegens hen hebben".
De mogelijkheid bestaat, dat de Waalwij-
kers aan de Hertog bepaalde diensten be
wezen hebben, doch tot dusver is hierom
trent niets bekend. Verder rijst de vraag,
of het de bedoeling van de Hertog is ge
weest dat Waalwijk zich door muren of
wallen zou versterken en aldus een voor
uitgeschoven stelling zou vormen in het
randgebied van het hertogdom tegenover
Holland. Het is bekend dat de hertogen
van Brabant er toenmaals naar streefden
hun gebied te consolideren door het ver
sterken van de grensplaatsen, en zolang
uit niets het tegendeel blijkt, mag wel
worden aangenomen dat het in de bedoe
ling van Jan II heeft gelegen dat Waalwijk
volledig stadsrechten zou verkrijgen, met
inbegrip derhalve van het recht zich door
middel van muren en wallen te verster
ken. Men heeft zich verdiept in gissingen,
waarom Waalwijk van dat recht geen ge
bruik heeft gemaakt. Ook hierover zijn tot
dusver uit oude geschriften geen ophelde
rende gegevens verkregen. Wellicht zou
den documenten uit het in 1824 verbrande
gemeente-archief dienaangaande licht heb
ben verschaft. Er van uitgaande dat eeu
wenlang een geest van vooruitstrevend
heid en voortvarendheid de inwoners van
Waalwtijk heeft gekenmerkt, kan veilig
worden aangenomen dat het in 1303 on
getwijfeld de bedoeling van Waalwijk is
geweest zich volledig als stad te doen
gelden. Men dient zich er echter van be
wust te zijn dat reeds in 1304 Waalwijk
geheel door de Hollanders onder Nicolaas
van Putten werd geplunderd en verwoest.
Het ommuren en met wallen versterken
van een plaats was vooral in die tijd een
werk van veel jaren en uit alle geopperde
veronderstellingen aangaande de oorzaak
van het ontbreken van wallen en muren
in de stad Waalwijk, dringt zich wel deze
als de meest waarschijnlijke naar voren:
dat de Waalwijkers geen gelegenheid heb
ben gehad om dit werk ten uitvoer te
brengen doordat hun stad reeds binnen
een jaar na de datum waarop de stedelijke
rechten en vrijheden werden verleend (17
December 1303), werd verwoest.
RAMPEN.
Wanneer men heden ten dage gewaar
wordt wat het zeggen wil wanneer een
plaats geheel wordt verwoest en hoelang
het duurt voordat alles weer is hersteld en
opgebouwd ondanks de moderne hulpmid
delen waarover men beschikt, kan men
zich indenken dat Waalwijk lange jaren
nodig heeft gehad om zich te herstellen
van de verwoesting in 1304.
Het is dan ook niet te verwonderen dat de
betekenis van Waalwijk nadien is achter
uitgegaan en dat het in 1364 (onder het
bewind van hertogin Johanna en haar ge
maal Wenceslaus) als heerlijkheid werd
verleend aan Reinoud van Brederode
Dirckzn. Het karakter van stad was in
die tijd geheel op de achtergrond geraakt
en wanneer in later eeuwen opnieuw in
officiële stukken wordt gewaagd van de
„stede ende vrijheit Waalwijck", is dat
vrijwel uitsluitend het geval met stukken
uit de Waalwijkse Schepen-archieven. In
de andere archieven wordt doorgaans
slechts gesproken van „Waalwijck".
Een nieuwe ramp trof Waalwijck bij de
St. Elizabethsvloed (18 November 1421),
bij welke gelegenheid o.m. de kerk werd
verwoest. Deze geweldige natuurramp,
waarbij de z.g. Zuidhollandse Waard gro
tendeels in de golven verdween, hele dor
pen werden weggevaagd (o.m. Houwenin-
gen, Giessenmonde, Dubbelmonde, Almon-
de, Cloosteroord, Twintighoeven, Stand
hazen, Tolleuzen) en waarbij het Hol-
landsch Diep, de Amer, de Kil, de Nieuwe
Merwede en de Biesbosch ontstonden, had
anderzijds tot gevolg, dat in 1422 door Jan
van Beyeren de aanleg werd bevolen van
een dijk of weg vanuit Geertruidenberg in
Oostelijke richting. Waren voordien de
plaatsen tussen Geertruidenberg en Waal
wijk nog niet rechtstreeks met elkaar ver
bonden, door de aanleg van deze dijk of
weg werd de grondslag gelegd van het
geen men omstreeks 1460 met de naam
„Langstraat" begon aan te duiden. Aan-
van de kerk. De bouw van deze kerk wijst
er wel op dat Waalwijk zich reeds van de
gevolgen van de St. Elizabethsvloed had
weten te herstellen. Ook deze kerk werd
evenals de vorige bediend door de
Norbertijnen van Tongerlo.
HET KLOOSTER „NAZARETH".
Een ander bewijs van bloei van het gees
telijk leven binnen Waalwijk was de
stichting van het klooster „Nazareth". In
1471 kwamen 6 „susteren van Amsterdam
uyten clooster, geheeten te Magdaleenen
van den derden regel van sinte Franciscus
orden" te Waalwijk aan, met de bedoeling
hier een klooster te stichten. Vier van
deze zes zusters keerden na enige tijd
weer naar Amsterdam terug, omdat de
verwachte en toegezegde steun achterwe-
Gemeentearchivaris
ge bleef. De twee overgebleven zusters
hebben toen, in vereniging met enige reli-
gieusen van het Agnieten-klooster te Dor
drecht het nieuwe klooster opgericht, na
dat zij toestemming verkregen hadden de
regel van de H. Augustinus aan te nemen,
welke ook in het Dordtse klooster werd
beleefd. Dit klooster heeft grote bloei en
aanzien gekend, waartoe in later jaren
veel heeft bijgedragen de omstandigheid,
dat Maria en Adriana van Nassau, twee
dochters van Hendrik van Nassau, gouver
neur van Breda, er haar intrede deden.
Aan deze omstandigheid zal het ook wel
licht te danken zijn geweest dat het kloos-
verder in een pachthoeve, gelegen bij Co-
lijnsplaat in Noord-Beveland, 124 gemeten
land, gelegen in het eiland „ter Goes",
voorts in 4/5 gedeelten van 52 gemeten
land in „Numanspolder" tegenover de
Willemstad en tenslotte in 4/5 gedeelten
van de ambachtsheerlijkheid Cromstrijen.
De gehele begiftiging had volgens een in
1732 opgemaakte staat een waarde van
52626 gulden. Het klooster bleef in Ant
werpen bestaan tot 1782, toen bij keizer
lijk besluit van Joseph II alle kloosters
van biddende orden als nutteloos werden
afgeschaft. De kloostergebouwen kwamen
19 Maart 1798 in veiling en werden toe
geslagen aan de heer Bosschaert voor
frs. 432500.in papieren geld. De gebou
wen doen, na aanvankelijk als jenever
stokerij en brouwerij in gebruik te zijn
geweest, thans dienst als magazijnen van
een fruithandel. Het hoofdgebouw aan de
Vuil Rui is reeds jaren geleden afgebro
ken, maar de uitgang in de Kanonstraat
(poort) bestaat nog. De zusters van het
Klooster Nazareth hielden zich te Ant
werpen bezig met bidden en onderwijs
geven in het spinnen van fijne garens.
Vandaar, dat 't klooster te Antwerpen be
kend stond als het „klooster van de spin
sters". De laatste zuster van de spinsters,
zuster Joanna Theyssens, geboortig van
Arendonck, overleed in het Begijnhof van
Lier op 8 Maart 1833. In Waalwijk be
vinden zich nog steeds de restanten van
het klooster Nazareth aan de Klooster-
werf, in gebruik als woonhuis en boer
derij bij A. M. van den Broek.
Uit een in 1526 opgemaakte „Telling der
huizen en haardsteden in de Stad en
Meyerij van 's-Hertogenbosch" weten wij,
dat Waalwijk toen had: een parochiekerk,
een nonnenklooster bewoond door 66 per
sonen, een gemeene vaart (haven), 144
bewoonde huizen, 2 gasthuizen, zeer be-
jUvO' W-
Voorgevallen op den z6 Juny 1824, waar door de 'West-Zyöe van bet De#p tL A A L WYK ge
heel in den Asch is gelegt» 54 Huizen, Stallen «q Sctouren, fcenevCRS feeï fcfeoone Rnadbuis, feet Ff»
fche Schod &c,, zyn alle een prooi der Vhumm geworden, em Vroaw bai? vatekü Is aoggen^,
dauby bet Lmm. vg&XBca. ITS; A Haitaad Jfchooo» Aec
en Twee Kinderen hebben
in *T. koo.c&..iccJt.öL*
l&efchtedco to dcc?1 dasen,
Wtït o*iet *x «uckteöd Méoscfcw»
Eo m itcèft.tot
Zo uw versnelden zil «iit Lied.
V»n gee« 'er .óoUogs h gcfciucd,
Hoc m tie Nvderiandeo
.Een Dorp kwam af te Brtiiden.
Het „Woeijegd A A L W Y K wel bekend
•Jn'Nooui - ftraUnd
Is thans gedompeld-ro x'lena,
Moet kder* ifeèrt béwege»,
Tertwl een drocvk Ongeluk
Dit fcWone Dorp tW w dmk
Met haarc Vmcbtbtt VeidéGj
Zo de* Tiding melden,
Middag, niemand dachtc leed,
0e Landman moé ym 't Werkta,
Zit tia zy« Tafel, R.»t Eet*,
ia H BlWnde ALLEMKER£E,
Ken lieve kalmte öreeld zyd hart,
Oothefï tyn Zial va» aardlciw imattj
Daar Hutfelyk genoegen
Aaa 's Landman* harte voegen.
rvi»; wat «roevjg t
t honderd* o om treuren
Ach GOD? wat droevig ongeluk;
mm
'hfl
ia een ogenblik
m* Kart bevangt UifiX jVlulk,
11» Laeumaos ru« fWrfi
Zo «w dit lied doet Wen.
5- iV
Len Hooischuur vloog Burnt
•Jo weiflig ogenblikken»
jücM *oes t gevaat de
Waar v*x« een elk moeit fèfertkWn,
"f,0e Vlam gedreven daas 4e
zyMWOtém vwö»
Wmi i,m tja foor.tawtg keem,
Bi drtógetid osüwd. momh
t
Men vikgt Van mt kmt ts>t hulp,
iljrs ~'i wne-Lnd Vmt te
Mast ach, dtss Laddmans
-gk* vich van 0m hcroven*
*t éPfHt A»t ttatn van alle kant-
éiiéémt- tvd oc ovVfhatwl,
lUt
W<-1 Vicrënv>-f\ig W&m
Totaal vmSm tém&m
Acht welt een droefheid jhagey»
Dia i» <kea' droove ÖOtWM»,
•Des hart heeft «mjeJaan
Zyn Oog ontrold een feesto teatn,
Ia deez« OfgmbUkkea,
Waer \*oor eea t meel fefcrikkeo.
Het fchoooe Laaékaia xa lekend,
Wicrd ook in de A*ch gelegen
ntett *1» droefheid en eLnd,
Wku». hut mac*, niet
Terwyl dat «Leze feite Brand,
Zodanig tutn de overhand
D»t niets-de Vliru kon dlken,
.0»0 uköaat uit ét Daken:
9
Ook 't Fna&he Schoot70 wy«l verzaaafd
Daar.zich dc Jeogd «set Ltóten,
Wterd door de VUmrrw niét fpipütfy
Niet? koo het oeihé\ ket sen
Verwarriog hcertdrt d«t ogenblik
'Vervuld tea elk rpz* f-lnlk»
tuafcbcG»
jÖh.Clb
IO.
•JLï Vaar 1m vm W
Vtód JÜe« io kffö kwp ter neer,
TcwT «at« cndciitmVtm
Je cte zie Lr,
Kethtedig merit 9m
Dot hy de Ump koeren
En H Vam- syb *t.KDg«ng weren,
14>-
(chixmt Dorp ssc» mtè ftramM.
Is dofyr het Vrmr «smnutoj,
Dc ficele Vhi» heeft tsxzw gelptwd,
B» geeft cm woadem p
W A A L W T a tut JtMtrto doet-
C* Bnuód di» hy boa hesft gew.-cd,
til t-trie dagtw,
IH GouvrttmUf, d»c bómt Man
Kwam ook iet hotpe Lpllen,
Ko l» <Se teewtóyke
VtremMe ome» ftelLa,
Temyl du «éxt Ht
Tcrwtl me» ooóetm
IK Vummaa pos^s te
ïttkg»;
ênVt
am, -
'ader -tutsi.
DecT Ramp verwekte m$eiuk
Am hoadtrd Hhu®»
Pie zya geftojjt m -druk,
Men bitmgt zich eens tc
dv ESen.de-die Lei' Hm&hpk treft-,
lUn ieder moei veti&x
IL
Kén Viööw xag door dn felu Brand,
Zo fpoedig ztg .bdMgiti t
pal ajr genoeg wam fe*»J
iUjtót haar Ihih gedragog
Twee Ueve Kimbttm d«- delkiod,,
Door dn geval oogtu
Verwekte ast» de hauo
p«« Oude» Zitóoafcnam»
Eo tehw* ma poogt ym a8e kaot>
Het V»»s
De Vlam mwr ao de overload,
Dat thwrt «ieti loeer Lm bcij-tn,
la aelfi een Spuit bekwaam-,
VVierd door de Vimmen we^sdaa»
Ka U4 dea** oaare öoasfea*
Dorw 't woohmd Vutwf ^Wadvn.
Aan het» cê» «nip
Ihc itm hun lot
Di'amuva d.-oogt va» d' oogef-
De Lct-raar die Ecrwoaade post,
löisier gaat iNÉlcedca,
Alfehooo het een» vtd mocb* kort,
Gaat yyiae vlyt bt-ftecdao,
Tc 7x17a, voer E um&' L'Lh,
hvRatut aan Inma
Hy helpt hi dceaé dagen
ilu» «wuilvt syLcrfehraagcr..
17."-
ja Ltedgeameni ieder» hart,
Moet ut het uoodhs* dec'tc»
Van «kea-c .U^ca, wolker?
Mfo jegt-i, te heêé»,
I>aa« een CoH#öc dooi hei thitd»
lino *ed«t brengen sai tm ftand,
Lu va» km after
Pc ailte Miswa droogesL,
»a-
Laat dan mcdcdogfendhetA, -
Hu% trctwtó hrt verzaatco,
\Hiik «róet ftccht* een kivksgheld,
pa «toet m«» billik wagöm
tilt tfu H«nuhf006,
pwflPiPHP
daar ve,-,t het fccéftyks* ïomtti
iieeér bcw<mre
tan gevwucf
Tc AmftctJam, by j VENDEL «t ZOON, Boekdrukkers, op <k Apgcliersgrtigt.
Toen Waalwijk op 26 Juni 1824 door een vreselijke brand werd geteisterd, ver
scheen bovenstaande rijmprent, om de Nederlandse bevolking tot medelijden op
wekken. En Nederland toonde zich zeer milddadig.
vankelijk was deze dijk nog van geringe
betekenis en bij iedere watersnood ont
stonden er doorbraken, zodat 't geen ver
wondering behoeft te wekken dat de
Langstraat vooral ten Westen van
Waalwijk overal door „wielen" is ge
flankeerd. Eerst tussen 1519 en 1600 werd
de dijk gaandeweg versterkt, hetgeen niet
wegneemt dat in 1766 (bij de aanleg van
de Baardwijkse overlaat) de dijk nog min
stens 1 meter moest worden opgehoogd.
Tussen 1461 en 1470 is de bouw van een
nieuwe kerk in Waalwijk tot stand geko
men. Deze kerk, welke moest dienen voor
Waalwijk en Besoyen en ook voor geza
menlijke rekening werd gebouwd, werd
opgericht op de grens van beide plaatsen.
Deze grens, welke tegelijk die tussen Hol
land en Brabant was, liep door de toren
ter tot in 1731 kon blijven bestaan. In dit
jaar werden zij echter verjaagd en na aan
vankelijk een schuilplaats te hebben ge
vonden te Besoyen (bij de molenaar Jan
Couwenbergh en diens vrouw Adriaantje
Uythoven), belandden zij via Tilburg en
Brecht te Antwerpen. Uit de publicaties
van de heer Linnig in „Het Handelsblad
van Antwerpen" weten wij, dat de ver
jaagde nonnen door de vrijgevigheid van
ridder Claudius Roelants in staat zijn ge
steld te Antwerpen opnieuw een klooster
te stichten. De schenking van Ridder Roe
lants bestond volgens Linnig uit een huis,
genaamd „Den Vliegenden Os", benevens
vier andere huizen met hof bij Herenthal-
sche Vaart, anders gezegd de Vuil Rui, en
een landgoed, genaamd „Roosevelt", ge
legen tussen Middelburg en Vlissingen,
langrijke jaarmarkten en een St. Joris-
gilde.
Uit de publicaties over dit St. Jorisgilde
door de heer J. van der Hammen Nzn,
weten wij, dat dit gilde niet was een am
bachtsgilde, doch een schuttersgilde, en
dat aangenomen kan worden dat 't reeds
in 1345 bestond. Vast staat in ieder geval
dat 19 Augustus 1548 door de toenmalige
heer van Waalwijk, Lambrecht Millinck,
aan het St. Jorisgilde een charte (regle
ment) werd verleend, bij welke charte in
14 artikelen de rechten en verplichtingen
van de gildebroeders waren neergelegd.
Blijkens een op het gemeente-archief van
Waalwijk aanwezig overzicht van dit gil
de, omstreeks 1860 opgemaakt door van
Lieshout, maakten ook de voornaamste in
woners van Waalwijk, zoals de bur ge
il neester, de vrederechter, de secretaris
enz. deel uit van dit gilde. Het werd op
iet einde van de 19e eeuw opgeheven. De
laatstoverlevende leden waren de heren
Tud. Timmermans Wzn en J. B. Timmer
mans Wzn. De gildeboeken, het gildevaan-
del, het gildezilver en andere attributen
van dit gilde berusten thans nog bij de
familie Timmermans te Waalwijk.
In 1533 werd begonnen met de aanleg van
Cen keiweg vanaf Waalwijk in Westelijke
richting via Besoyen tot Sprang. De we
gen waren zeer slecht in Waalwijk en om
geving, hetgeen de positie van Waalwijk
als marktplaats dreigde afbreuk te doen.
Toen het zo erg werd dat de markten „we
gens de vuylicheyt van de straeten" naar
Baardwijk dreigden te verhuizen, sloegen
Waalwijk, Besoyen en Sprang de handen
neen en werd voor gezamenlijke rekening
een keiweg gelegd. De betreffende over
eenkomst, waarbij ieders aandeel in het
werk werd vastgelegd, werd voor Waal
wijk ondertekend door Lambrecht Mil
linck, heer van Waalwijk, voor Besoyen
door Dirck van Assendelft, heer van Be
soyen, en voor Sprang door Corstiaen
Corst Jansz. als schout. Hoe slecht tevoren
die weg was, bleek bij recente opgravin
gen in de Besoyense Steeg. Het bleek dat
de weg voorheen door middel van takke-
bossen werd „verhard".
De jaarmarkten waren destijds in Waal
wijk drie in getal, n.l. Woensdag vóór
Pinksteren, Woensdag vóór O. L. Vrouw
Hemelvaart en Donderdags na St. Bavo.
De Waalwijkse jaarmarkten waren zeer
belangrijk en werden van heinde en vel
bezocht. Niemand werkte op deze markt
dagen en zelfs de scholen hadden vrijaf.
Eerst in later eeuwen werden deze Waal
wijkse markten door Den Bosch overvleu
geld.
De bloei van Waalwijk werd andermaal
onderbroken door de krijgsverrichtingen
gedurende de 80-jarige oorlog. Tal van
huizen werden platgebrand en de kerk
aan de haven werd zwaar beschadigd. De
toren werd geheel in puin geschoten en
ook de achter de kerk staande gemeen
schappelijke school voor Waalwijk en Be
soyen werd vernield. In 1609 werd nog
tussen Waalwijk en Besoyen een accoord
gesloten tot herstel van kerk en school.
Van gezamenlijk herstel is echter niets
gekomen, daar kort daarop in Besoyen de
hervorming wortel schoot. De kerk is toen
door Waalwijk alleen hersteld; de toren
werd echter niet meer opgebouwd. Deze
herstelwerkzaamheden werden voltooid in
1617.
In 1621 ontsnapte Hugo de Groot in een
boekenkist uit het fort Loevenstein. Via
Gansoyen, waar hij in het veerhuis aan
het Oude Maasje van kleding verwisselde,
kwam hij te Waalwijk, waar hij over
nachtte en zich vervolgens op reis begaf
naar Frankrijk.
In 1619 hebben te Waalwijk 10 remon
strantse predikanten enige tijd verblijf ge
houden, die uit Holland waren verbannen
en hier niet alleen veilig mochten vertoe
ven, doch ook vrijelijk predikbeurten kon
den houden. Dit bracht Waalwijk niet al
leen voordeel doordat velen van buiten
kwamen om deze predikanten te horen,
doch gaf Waalwijk tegelijk een goede
faam van verdraagzaamheid en gastvrij
heid.
In 1648 (vrede van Munster) kwamen voor
Waalwijk moeilijke tijden. De katholieke
bevolking moest haar kerk aan de her
vormden afstaan en mocht zich gelukkig
prijzen dat de uitoefening van de katho
lieke godsdienst oogluikend werd toege
staan. In 1650 bouwden de katholieken een
noodkerk, welke in 1685 afbrandde en in
1688 werd vernieuwd.
Op 7 Juli 1704 huwden te Waalwijk: Ju-
docus van den Vondel (kleinzoon van de
dichter) en Jacoba du Bois, dochter van
Philippe du Bois, Franse kostschoolhouder.
Na het overlijden van Philippe du Bois
(26 Juli 1723) hebben deze Joost van den
Vondel en vermoedelijk ook diens zoon
Jacobus Philippus van den Vondel tot on
geveer 1750 deze Franse kostschool gehad.
Laatstgenoemde overleed te Breda in 1770
als echtgenoot van Johanna Couwenbergh,
met wie hij 27 December 1756 te Breda
was gehuwd.
Het jaar 1730 staat in de annalen van
Waalwijk en omgeving bekend door een
ontzettend onweer met hagelslag, waar
door de gehele oogst verloren ging.
Rond 1750 vindt men in oude stukken van
Waalwijk voor het eerst bewijzen, dat
daar meer in het bijzonder de bereiding
van en de handel in leer als ambacht werd
uitgeoefend. Uit het Schepenarchief blijkt
b.v. dat door de familie van Loon toen
reeds zaken werden gedaan met het bui
tenland.
In 1754 werd Waalwijk door een hevige
brand geteisterd, waardoor 15 huizen en
enkele schuren werden vernield.
Tegen het einde van de 18e eeuw, toen on
der de invloed van de Franse revolutie op
vele plaatsen in Nederland verzet rees
tegen de regentenfamilies, sprak het haast
vanzelf dat in Zuid-Nederland, waar de
openbare ambten veelal door Noord-Ne-
derlandrs werden vervuld, zich de invloed
van de „patriotten" hoewel lang niet
algemeen vrij sterk deed gevoelen. In
Waalwijk was een sterke patriottenpartij
ontstaan onder aanvoering van de op 9
Mei 1786 opgerichte sociëteit „Libertatis
Amor", in welke sociëteit de meeste in
vloedrijke inwoners waren verenigd. In
het jaar 1810 bracht koning Lodewijk Na
poleon een bezoek aan Waalwijk en om
geving en werd daar met veel eerbetoon
ontvangen.
Na de aftocht der Fransen en de vesti
ging van het Koninkrijk Tier Nederlanden
zou 'n tijdperk aanbreken dat voor Waal
wijk en de gehele Langstraat het begin
heeft betekend van de uitgroei als indus
triegebied. Bij de grondwet van 1815 wer
den de grenzen van de provincies vastge
steld en kwamen de gehele Langstraat en
het Land van Heusden en Altena tot
Noord-Brabant te behoren. De serie ram-