De Stad Is Waalwijk een stad 7 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1953 7 door Chnm E. J* Thijssen J/n. -ïrnr/x# j.v''.r. - De ruïne van het in 1824 door brand verwoeste raadhuis, dat stond in de Grotestraat, waar thans de N.V. Noord-Braband haar kantoren heeft. Waalwijk heeft 17 December 1303 stads rechten gekregen van hertog Jan II van Bra bant. Dat wil niet zeggen, dat Waalwijk dit jaar 650 jaar stad is geweest, want met de ge meentewet van Thorbecke in 1851 is de tegen stelling staddand weggevallen; ons staats recht kent sindsdien alleen gemeenten. We kun nen weï zeggen: het is dit jaar 650 jaar gele den, dat Waalwijk stadsrechten heeft gekregen. Is Waalwijk vanaf 1303 een stad geweest in de volle zin van het woord? Of is het een van de vele dorpen geweest, die, zoals prof. Brug mans zegt, 1stadsrechten hebben weten te verwerven, maar nooit werkelijke steden zijn geworden? Op deze vraag wil dit artikel, voor zover mogelijk, een antwoord geven. Om mis verstand te voorkomen, zij vermeld, dat Waal wijk hier, misschien minder gelukkig, vergele ken wordt met steden, die nu grote plaatsen zijn, zoals Amsterdam, Leiden, Utrecht, kort om met plaatsen, waarvoor de omstandigheden gunstiger waren. STAATKUNDIG. 2) De stad is in de Middeleeuwen vóór alles een rechtsbegrip; een dorp wordt stad, als het een stadsbriet krijgt van de landsheer (hertog, bis schop, graatj. Voordat een plaats een stad in de juridische zin is geworden, maakt zij deel uit van het schoutambt, dat op zijn beurt weer valt onder een district, waarover een drossaert is aangesteld, het drostambt. Aan schout en schepenen van het schoutambt en in hogere orde aan de wetten van de drossaert zijn de bewo ners van de plaats onderworpen. Schout en schepenen spreken recht in civiele zaken en kleinere vergrijpen, de drossaert en zijn mannen in zaken, waarop de doodstraf kan staan', de zgn. halsmisdrijven. Door het verlenen van het stadsrecht werd een plaats gemaakt tot een „vrijheideen rechtspersoon. Ze kreeg eigen schout en sche penen en werd tevens in meerdere of mindere mate onttrokken aan het gezag van de dros saert. De stad had haar eigen recht, haar eigen rechtspraak en haar eigen wetgevend en uit voerend gezag. Eigen recht, door het handvest, dat aan de plaats stadsrecht verleende en dat die rechtsregels bevatte, waardoor de plaats zich voortaan zou onderscheiden van het plat teland en die nodig waren gebleken om de rechtsbehoeften van nijverheid, handel en indus trie te bevredigen. Eigen rechtspraak, volgens deze rechtsregels; de criminele rechtspraak bleef echter dikwijls voorbehouden aan de drossaert. Eigen uitvoerend gezag kreeg de stad, doordat ze eigen schout en schepenen kreeg, en eigen wetgevend gezag, doordat schout en schepenen bevoegdheid kregen om „keuren te leggen", d.i. zelf verordeningen te maken. Dit laatste werd niet altijd en niet al tijd in dezelfde mate verleend; vaak b.v. alleen de bevoegdheid om verordeningen te maken met boete-straffelijke sanctie. Soms kreeg een plaats in het algemeen de vrijheid, soms werd uitdrukkelijk bepaald, dat het recht van de moederstad volledig in de dochterstad zou gelden. De landsheer nam n.l. meestal het aan een andere plaats (die dan „moederstad" genoemd werd) verleende stads recht tot model voor het stadsrecht van de plaats, die hij stad ging maken (dat is dan de „dochterstad"). Zo koos hertog Jan voor Waalwijk dat van Den Bosch en Leuven. Wis ten de schepenen van de dochterstad in een Het huidige Raadhuis dat in 1932 door architect Kropholler werd gebouwd (Vervolg van pag. 6) pen, waardoor Waalwijk in de loop der eeuwen werd getroffen, bleek echter nog niet ten einde. DE GROTE BRAND. Op 26 Juni 1824 brak door onvoorzichtig heid met een brandende tabakspijp brand uit in de schuur van F. Korthout. De schuur stond in enkele ogenblikken in volle vlam en door de sterke wind breidde 't vuur zich snel uit tot de naastliggende woningen en schuren. De brand nam de omvang aan van een grote ramp. Niet minder dan 51 woningen, 4 schuren, het raadhuis en de Franse kostschool ver brandden. Ongeveer 120 gezinnen werden dakloos. Door de Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant werd een commissie be noemd voor hulpverlening. In geheel Ne derland werd ten bate van de getroffenen gecollecteerd. De Koning schonk 2500.— en het rijk 6000.—. Zelfs uit Afrika kwam nog een gift van 100.— binnen. Aangetekend zij, dat bij deze brand, tege lijk met het raadhuis ook het gemeente archief verloren ging, welk archief o.m. omvatte de doopboeken en de meeste trouw- en begraafboeken van de R.K. kerk, alle rekeningen van de „stede ende vrijheyt Waalwijk", de belastingkohieren enz. enz. Geschiedkundige en vooral ge nealogische navorsingen zijn daardoor, voor wat Waalwijk betreft, uiterst moei lijk. De aanwezigheid van een goed voor- bepaald geval niet, welk vonnis ze moesten vellen, dan gingen ze bij de schepenen van de moederstad vragen, wat die in dat geval deden. Dit heette „hofvaart". Waalwijk kreeg in 1303 stadsrechten. Maar al schreef hertog Jan „nu en in de toekomst", Waalwijk werd in 1364 door Wenceslaus, her tog van Brabant, verkocht aan Reinoud van Brederode, niet als stad, maar als heerlijkheid. Heerlijkheid betekent overheidsgezag in private eigendom. Waalwijk had voortaan een heer. Tot zijn rechten behoorden o.a. hoge en lage rechtspraak, het aanstellen van alle regerings personen, het recht van gemaal, tol, cijns, weg geld, jacht en visserij. 3) Of de eigen rechtspraak volgens het in 1303 verleende stadsrecht behouden bleef, is moei lijk na te gaan, omdat in 1824 bijna alle docu menten, die hierop betrekking hebben, verbrand zijn. Eigen uitvoerend en wetgevend gezag bleef in zoverre en in die mate behouden, als iedere heerlijkheid, niet-stad, dit had. Nu kunnen schout en schepenen wel recht gesproken heb ben volgens de rechtsregels, die bij het verle nen van het stadsrecht gesteld waren, zij bleven afhankelijk van de heer. En de heer was weer verantwoording schuldig aan de drossaert, ook in de practijk, zoals blijkt Uit een stuk uit 1441 („Een brief van Peter Moelliaert, drossaert van Braband, waarbij de nieuwe schepenen, die waren aangesteld, ter oorsake van de groote misdraginge door Lambert Millinck begaan, wederom worden af- en de oude schepenen aan gesteld. In dato den 11 September 1441". 4) Waalwijk was als heerlijkheid verkocht en heeft zich staatkundig grotendeels als heerlijk heid ontwikkeld. Het heeft niet zo vroeg en minstens niet zo volledig de instellingen gehad als de plaatsen, die in de volle zin van het woord steden genoemd kunnen worden. In ste den als Amsterdam en Leiden (en die waren destijds nog niet zo heel veel groter dan Waal wijk) ontwikkelde zich naast schout en sche penen al vroeg een vroedschap, een raad, die het benoemingsrecht van schout en schepenen aan zich trok en die hoe langer hoe meer onaf hankelijk van de landsheer de stad ging bestu ren. In beperkte mate zien wij die ontwikkeling ook in Waalwijk, vgl. „Notarieele verklaring, dat schepenen en gesworens mitsgaders de ge meente, volgens wee te en besluyt van de imge- setenen en inwoonders van Waalwijk, goedwil lig, gehoorsaam en bereid sijn te ontfangen Lambert Millinck als voogd ten naame van hunnen tydelijken 'Heer van Waalwijk. Ge deeltelijk in 't Latijn, gedeeltelijk in 't Neder- duitsche, de dato 8 February 1503". 4) Nog sterker spreekt een zeker stedelijk gevoel van saamhorigheid en onafhankelijkheid uit„Mis sive van schepenen, gesworens en gemeyne in- gesetenen der vrijheid van Waalwijk aan den heer en Mr. Jan Roelant, advocaet te Brussel, en Walterus van Olmen, procureur aldaer, over 't recht van den Heer om aldaar alle jaren schepenen aan te stellen". 4) Maar dan is het al 17e eeuw. „Vrijheid van Waalwijk" staat er dan weer in de officiële stukken. (Vanaf 1364 was het steeds; „dorp" of „heerlijkheid"). Zou het te verklaren zijn uit het feit, dat Philips van Leefdael, in die tijd heer van Waalwijk, een zeer bekwaam ge- schiedkenner was, zoals de Heer F. H. M. Ouwerling als mogelijkheid aangaf? 3) ECONOMISCH. 5) Stadsrecht werd in de regel gegeven aan dorpen, die door handel en industrie reeds een arnder economisch karakter hadden gekregen. In het dorp waren landbouw en veeteelt de hoofd middelen van bestaan, in de stad handel en in dustrie. In het dorp is land vrijwel de enige vorm van bezit, in de stad komt geld- en ka pitaalbezit, in het dorp is ruilverkeer, in de stad koopt men, met geld. Tegenover het plat teland, dat landbouw en veeteelt beoefent, staat de stad als centrum van handel en nijverheid. Zeker, er kwam in de steden nog landbezit voor en er waren aanvankelijk nog vele boeren, maar handel en nijverheid namen toch meestal al een voorname plaats in, toen het dorp stad werd. Stadsrechten verlenen, rechtsregels geven, die voldeden aan de behoeften van handel en nij verheid, was_ slechts de betekenis erkennen van het gegroeide dorp. Dat wil echter niet zeg gen, dat ieder dorp, dat stad werd, economisch die betekenis had. De landsheer kon ook door omstandigheden gedwongen worden. B.v. als de landsheer in grote geldnood zat, dan kon een dorp tegen een belangrijke geldelijke con- tra-praestatie wel eens enkele voorrechten los krijgen. Uit niets blijkt, dat Waalwijk in 1303 eco nomisch zodanig boven het dorpskarakter was gegroeid, dat hertog Jan het nuttig oordeelde om Waalwijk daarom stadsrechten te verlenen. zien rechterlijk archief van Waalwijk in het rijks-ar chief depót te 's-Hertogenbosch is daardoor van dubbele waarde en men dient zich bij voortduring ernstig reken schap er van te geven dat mocht ook dit rechterlijk archief te eniger tijd teloor gaan er niets meer zal zijn van vóór 1824. Dat de vrees voor een dergelijke eventualiteit niet denkbeeldig behoeft te zijn, heeft de totale verwoesting van de Zeeuwse archieven te Middelburg in 1940 bewezen. Wij willen hiermee deze korte excursie door Waalwijks verleden besluiten. Van zelfsprekend zou nog het een en ander zijn te vertellen over de ontwikkeling van de Waal wij kse industrie, met name over de geleidelijke overgang van het oude handwerkbedrijf naar machinaal bedrijf. Daarnaast zou nog kunnen worden uitge weid over verschillende onderwerpen uit de jongere geschiedenis van Waalwijk, als de aanleg van de spoorweg door de Lang straat, de aanleg van de tramweg, de aan leg van de nieuwe Maasmond enz., doch het bestek van dit artikel gedoogt niet dat over deze onderwerpen in bijzonder heden wordt getreden. Wij besluiten daarom met de hoop, dat de Waalwijks stadsfeesten er toe zullen bij dragen dat de toekomst van onze bloeien de gemeente zal beantwoorden aan de in spanningen, die het huidige geslacht en de voorbije geslachten zich hebben ge troost. G. F. COUWENBERGH, Gemeente-archivaris. Waarom Waalwijk die dan toch maar gekre gen heeft? Voornamelijk, omdat Jan II in Waal wijk, bijna een enclave in Hollands gebied, in 1303 een bruggehoofd, een ruggesteun zag, van waar hij het Jtlollands gebied kon binnenvallen. Vanuit Waalwijk rukten dan ook in 1304 de Brabantse troepen op. Hierdoor is ook te ver klaren dat Waalwijk later voor de hertogen van Brabant_zo weinig betekenis had, dat ze in 1364 de stad als heerlijkheid verkochten. Waalwijk had in 1303 voor de hertog een zui ver strategische betekenis. Toen die eenmaal niet zo groot was gebleken (bij de achtervol ging van de Hollanders in 1304 was Waalwijk totaal verwoest) en bovendien nergens meer toe diende, was het de hertogen volkomen on verschillig, of daar aan de Noordgrens nu een stad of een heerlijkheid lag. Dit alles wil niet zeggen, dat Waalwijk sindsdien economisch niet een enigszins stede lijk karakter heeft gehad. In de jaren 1350 1425 heeft zich in Waalwijk een tamelijk be langrijke handel en scheepvaart ontwikkeld. Onder de eerste heren van Waalwijk, de Bre- derodes, schijnt in Waalwijk munt te zijn ge slagen 3). Dit kwam toen bijna alleen in ste den voor. Lang waren de Waalwijkers ook vrij van tol in Holland, vgl. „Vidimus van den brief van Aelbregt, paltsgrave op den Rijn, grave van Holland etc., waarbij aan die van, Waal wijk werd verleend vrijdom van tol. In dato 3 October 1389 en gevidimeert den 24 July 1498" 4) en „Brief van hertog Willem, waar bij aan die van Waalwijk verleend wordt vrij dom van alle tollen, waarvoor betaald is aan den thesaurier Fonkers vijftig Franse kronen. Gegeven in den Hage den 1 Juni 1409" 4). Het is daarom ook niet verwonderlijk, dat juist in deze tijd Waalwijk nog als stad meetelde. Waalwijk heeft het „Verbond en verdrag der Brabantsche hoofdsteden, geslooten en gesee- gelt te Brussel, den 18 February des jaars 1373" met 2 copies hiervan 4) in zijn archief gehad, evenals een „Quitantie van hertog en hertoginne van Braband voor de opgeschotene beden door die van Waalwijk. In dato 10 Fe bruary 1399" 4). Het stadsrecht werd in 1383 ook weer ac tueel: „Vidimus van schepenen en gesworenen van 's-Hertogenbosch van de brief van hertog Jan van Braband, dat men teegens eenen be klaagden den derden dach recht doen moet. In dato van December 1383. Gevidimeert 1397 des Dinsdags na den Sondag dat men singt Oculi" 4). Maar al die bloei werd abrupt afgebroken door de St. Elisabeths vloed van 18 November 1421, waardoor ook Waalwijk getroffen werd. De Heer van Waalwijk zag er blijkbaar geen heil meer in en verkocht de heerlijkheid in 1425 aan Geertruid van Wielesteyn, vrouwe van Baardwijk. Door die ramp van 1421 was wel niet alle handel en scheepvaart voor goed verdwenen (zo kreeg Gorinchem vrijheid van tollen in Waal wijk en Waalwijk in Gorinchem in 1433), vroegere privileges werden ook later nog eens uitdrukkelijk bevestigd (zie boven), maar het was toch niet meer zoals van te voren. Dat blijkt al uit het feit, dat die privileges uitdruk kelijk bevestigd moesten worden. Dat komt ook tot uiting in het decreet, dat keizer Karei V in 1542, op verzoek van de Heer van Waalwijk moest uitvaardigen 3). Hierbij werd het vreem de kooplieden verboden om op de drie markt dagen, waarvoor Waalwijk in 1516 toestem ming gekregen had, in Baardwijk hun paarden en vee (hier spreekt het landelijk karakter) op de markt te brengen. (Die kooplieden gaven voor, dat de straten in Waalwijk zo vuil wa ren Men kan gerust aannemen, dat naast enige handel en scheepvaart in Waalwijk ook enige industrie was, met name leerl ooiing, waarvoor gunstige voorwaarden waren helder, kalkvrij water in de stroompjes, grasland voor veeteelt ten Noorden en eikenschors voor de looistof in de bossen ten zuiden van Waalwijk. 6) Toch kan men de betekenis hiervan voor Waalwijk in vroegere tijden niet te hoog aanslaan, als men bedenkt, dat nog in het midden van de 19e eeuw het grootste deel van de bevolking zijn bestaan vond in landbouw, veeteelt, hooibouw, handel in graan en scheepvaart. 3) Waalwijk kreeg in 1303 stadsrechten. Het werd in 1364 verkocht als heerlijkheid en werd pas in de 17e eeuw in de officiële stukken weer stad genoemd. In zijn bestuursinstellingen is Waalwijk over het algemeen een heerlijkheid geweest met een stedelijk tintje, en het heeft niet zo vlug en niet zo volledig de ontwikke ling kunnen volgen van de bestuursinrichting van de plaatsen, die in de volle zin van het woord steden zijn geweest. Economisch heeft Waalwijk de stad in sommige tijden enigszins benaderd, terwijl het in andere tijden het dichtst bij een dorp heeft gestaan. Enige nij verheid (leerlooierijen, kleine schoenmakerijen en bierbrouwerijen) is er altijd wel geweest. De bevolking bestond uit boeren, daarnaast uit ambachtslui, schippers en kooplieden; van grote sociale tegenstellingen en spanningen in Waal wijk is niets bekend en we kunnen het bestaan hiervan ook moeilijk aannemen. Geografisch is Waalwijk geen stad geweest. Dus geen stads- kom met dicht op elkaar staande huizen, bin nen wallen en grachten, zoals we dat b.v. van Den Bosch en Heusden kennen, maar lintbe bouwing, ten dele gevolg van slechte water staatkundige toestanden. Hoogstens in 1303 kan Waalwijk een provisorische stadswal gehad hebben, maar die is in 1304 dan toch niet deug delijk bevonden. Alleen de ligging al maakte de ontwikkeling van Waalwijk als werkelijke stad onmogelijk. Het lag in het open veld, zonder natuurlijke verdedigingsmiddelen, want met het water kon het niet altijd en niet voldoende af gesloten worden. Bovendien was Waalwijk een grensplaats, en bijna een enclave, zodat het direct bloot stond aan alle vijandelijke invallen. Voeg daarbij de Elisabethsvloed van 1421 en de vele kleine en grote branden, zoals in 1685, 1754 en in 1824, toen ook het Raadhuis af brandde. We kunnen de vroegere bewoners van Waalwijk geen verwijten maken, dat Waalwijk bij de instelling van de stedelijke en platte landsreglementen van 1814 en 1819 niet op de lijst van steden voorkomt. Integendeel, de vol harding en energie waarmee zij telkens weer aan de wederopbouw zijn begonnen, is bewon derenswaardig. Merkwaardig heeft Waalwijk juist door de reglementen van 1814 en 1819 een deel van zijn betekenis als centrum van de Langstraat gekregen. Waalwijk werd nl. hoofd plaats van een van de zeven plattelandsdistric ten, waarin Brabant toen verdeeld werd. Door de opkomst van de schoenenindustrie werd dat karakter versterkt en door de vestiging van de vele scholen in onze eeuw benadrukt. Wijlen de heer J. van der Hammen, die als gemeente-archivaris zich zeer grote verdiensten heeft verworven voor de ge schiedschrijving van Waalwijk. Dat Waalwijk volledig stad is geweest zal niemand kunnen verdedigen. Wa al wijk is in derdaad een van de vele dorpen geweest, die stadsrechten hebben weten te verwerven, maar nooit werkelijke steden zijn geworden. In hoeverre men toch van stad kan spreken? Het antwoord op deze vraag laat ik liever over aan iemand, die in deze meer tot oordelen be voegd is en meer tijd en gelegenheid heeft om de documenten van Waalwijks verleden na te vorsen (dit laatste zal overigens zeer moeilijk zijn, omdat in 1824 bijna alle archiefstukken zijn verbrand). Het was ook niet het doel van dit artikel om op deze vraag een antwoord te geven. Het doel was om, nu er zoveel over stad en stadsrechten gesproken en geschreven wordt, een, zij het beperkt, inzicht te geven in het wezen van de stad in het algemeen en in het karakter en de geschiedenis van Waal wijk als stad, in het bijzonder. Dit artikel was niet bedoeld als poging om de mate van bet stad-zijn van Waalwijk te bepalen; de lezer vergeve mij het opschrift, dat slechts diende als „captatio benevolentiae", als lokmiddel zo U wilt. Ik zou alleen nog dit willen toevoegener zijn meerdere plaatsen, die nooit stad zijn ge weest en die nu groter zijn en meer betekenis hebben dan Waalwijk. Waarmee ik maar wil zeggen voor de groei en bloei van Waalwijk in de toekomst, is het van weinig belang of het in het verleden werkelijk stad is geweest of niet. Laat het in ieder geval een aansporing zijn voor alle Waalwijkers om er voor te werken, dal Waalwijk worden zal, wat het in geheel andere omstandigheden al had kunnen zijn. Tenslotte wil ik nog een woord van dank brengen aan de Heer H. Essink, jur. drs., die mij het schrijven van dit artikel heeft verge makkelijkt en in een paar dingen opheldering heeft gegeven. CHR. E. 'J. THIJSSEN (Jz.) (Nadruk verboden). 1) „Tal van dopen hebben stadrecht weten te verwerven, zonder dat zij ooit wer kelijke steden zijn geworden". Prof. Dr. H. Brugmans in „De Middel eeuwen", pag. 166. 2) Vgl. „Handhoek tot de staatkundige ge schiedenis van Nederland", pag. 115 v.v. door Prof. Dr. I. H. Gossen en Dr. N. Japikse, en „Kort begrip van het oud vaderlands burgerlijk recht" door Mr. A. S. de Blécourt. 3) Artikel „Geschiedenis van Waalwijk", door F. H. M. Ouweling, in „Gids voor Waalwijk" van 1925 en 1931. 4) Document, dat verbrand is in 1824, maar waarvan het opschrift vermeld wordt in het Waalwijkse schepenprotocol van 1787; opschrift staat afgedrukt in het ar tikel „Branden te Waalwijk, 16851824" door J. van der Hammen Nicz. in „Ta- xatidria, tijdschrift voor Noord-Brabant- sche geschiedenis en volkskunde", jaar gang 1935. 5) Vgl. „Het staatkundig en maatschappe lijk leven der Nederlandsche steden" door Prof. Dr. H. Brugmans, en „De Middel eeuwen" door Prof. Dr. B. Brugmans. 6) Brochure „Waalwijk, een Brabants cen trum" door H. J. Verwiel. 7) Onder voorbehoud, gezien de zeer be perkte bronnenstudie. SAMENVATTING EN CONCLUSIE. 7) Het oude Waalwijkse raadhuis dat stond waar thans het mooie pand van De Gruyter staat.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1953 | | pagina 3