De laatste halve eeuw Waalwijkse geschiedenis Het Waterstaatkundig verleden J 10 DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1953 10 van door Drs G. J. DE VRIES Waalwijk en Omstreken LOOIJCSt (Ntal°werrnd hlervan de nadelen, om dat de Waal gewoonlijk hogere standen m,7de wï,T?,te I* SÏÏteta Wanneer men terugblikt naar de toestanden om de tachtiger jaren, tot welk tijdstip onze her innering reikt, dan ervaart men welke grote veranderingen in dit tijdsgewricht in de wereld, maar ook in onze kleine gemeenschap Waal wijk, hebben plaats gegrepen. Toen nog kende men niet de transportmiddelen hier als liets en auto, alleen het trammetje deed om die tijd zijn intrede, gevolgd door de trein een aantal jaren later; het huiswerk was nog al gemeen, de schoenmaker kon zich de weelde veroorloven z'n dagen te besteden, zoals hij dat wenste. Zondag en Maandag rentenieren en de rest van de week, vooral Vrijdags, hard en lang werken, terwijl het amusement in hoofdzaak be stond in zingen, grappen maken en een maatje halen en leegdrinken. Toen regeerden de Jan Versters, de Spinnekes, de Mooren, de Lan- ciers, die zich verpoosden in Goud-, Wel- en Dijkmijn of aan den Hoek, om zo nu en dan eens een deel van de gemeente lichtelijk op stelten te zetten, maar hun mijn of de dijk was hun eldorado. Wat hebben ze een grappen uitgehaald! Een enorm beeld van Mozes, dat met geen moge lijkheid te vervoeren was, werd op St. Jans nacht uit een tuin gehaald en prompt op de Markt neergeplant, omkranst dooreen groot aantal deksels van zekere gelegenheden uit de gehele gemeente bijeengebracht. Of de vroege kerkgangers er ook van opkeken. Om een fooitje te verdienen voor een borrel, werd bij een eerzaam burger een kat aan de bel gebonden en toen het diertje vervaarlijk begon te spartelen en dus de bel begon te lui den, wist de verschrikte eigenaar niets beters te doen dan de hulp in te roepen van een paar toevallig passerende lieden (de daders), die di rect tot helpen bereid waren en tot dank een kwartje incasseerden. Zo zouden we door kunnen gaan. De mensen leefden in hun eenvoud prettig en tevreden, wat wel blijkt uit 't feit dat de gehele rustige ge meente werd in toom gehouden door een veld wachter en twee nachtwakers, welke laatsten het met hun surveillance niet zo heel nauw na men, hun tijd wel eens voor wat anders be steedden, wel eens graag meefeestten en zich voor een paar guldens in de week niet op ge vaarlijke plaatsen waagden. Maar ook hier evolueerde de industrie en daar mee de levensomstandigheden. De invoer uit Duitsland van de stikmachine gaf de eerste stoot. Wel gooide men de ruiten-in bij de importeur en had ons blad, dat deze nieuwigheid propageerde, heel wat schimp scheuten in ontvangst te nemen, maar de voor uitgang ook op dit gebied was niet tegen te houden en met deze, zij het langzame, evolutie in de schoen- en ledernijverheid kwam de ont waking of bewustwording bij een deel der ar beiders langzaam maar gestadig, zich uitend op verschillend terrein. Ook de in die jaren opgerichte Kamer van Koophandel en Fabrieken bewees de opkomen de handel en industrie goede diensten. De grote stoot echter tot een geweldige evo lutie in de schoen- en lederindustrie gaf de in ternationale tentoonstelling van schoen en ,1e- der en aanverwante artikelen in 1903, toen een aantal jongelui onder leiding van wijlen de heer Evert Klijberg het aandurfde een tentoonstel ling te organiseren die schitterend slaagde, veel baanbrekend werk verrichtte voor de ombouw van het handwerk in 't machinaal bedrijf en in de annalen van Waalwijk en de Ned. schoen en lederindustrie met ere zal blijven opgete kend. Hier werd de grondslag gelegd voor 't ma chinale bedrijf, dat weldra een uitstekend pro duct vervaardigde, dat in binnen- en buitenland gaarne werd gevraagd. In de loop der volgende jaren kwamen organi saties van schoen- en lederfabrikanten tot stand en ook de arbeiders volgden de lijn van de tijd. Gezien 't succes der tentoonstelling en over tuigd van de noodzaak een vaste kern bij de hand te hebben die te juister tijd initiatieven kon nemen, werd in 1907 de vereniging „Waal- wijks Belang" gesticht, die in de loop van 46 jaren met succes heel wat initiatieven op ver schillend 1 terrein heeft genomen en uitgewerkt. In 1910 volgde een schitterende landbouwten toonstelling, ontworpen door Dorus Hermsen, onder voorzitterschap van wijlen de heer Ph. Timmermans, terwijl in dat jaar een staking onder de arbeiders van een fabriek uitbrak, die veel afbreuk deed aan de verhoudingen en pret tige gemeenschapszin te dezer plaatse. Ook kwam de Mr. van Coothstraat in dat jaar tot stand, waaraan een bouwmaatschappij uit Den Haag talrijke huizen bouwde. De industrie breidde zich meer en meer uit, er verrezen paleizen van fabrieken; er kwamen tijden van hoog- en laagconjunctuur. Ondertussen was de vereniging van Waal wijk, Baardwijk en Besoijen tot stand gekomen, die niet geheel con amore werd ontvangen, maar die toch een besluit van wijs beleid is gebleken. Wij kregen een vakschool voor de schoen- en lederindustrie, die voor deze industrieën van 't grootste belang bleek te zijn en in 1925 volgde onder leiding van de heer Jos. J. Klijberg, de tweede internationale tentoonstelling, die aan de opvoering en vervolmaking van 't Neder landse product de grote stoot heeft gegeven en die zowel wat opzet, deelname, bezoek, maar ook wat haar resultaten voor de nationale han del en industrie betreft, een groot succes heeft gehad en Waalwijks naam als centrum dezer beide industrieën stimuleerde en voor goed vestigde. Do uitbreiding der industrie en daarmede ge paard gaande van de gemeente, ging gestadig verder en vooral op 't gebied van 't onderwijs had Waalwijk een goede naam; naast de Vak school kregen we een R.K. H.B.S.M.M.S, en R.K. Huishoud- en industrieschool, Nijverheids school voor Waalwijk en Omstreken, u.l.ö.- scholen enz. De oorlog 1940—1945 is ook aan onze ge meente niet ongemerkt voorbijgegaan, zelfs werd ze zwaar getroffen, ook wat onze eigen mensen betreft; morele en materiele schade wa ren zeer groot en de sporen van dit grote on heil zijn thans nog niet geheel uitgewist. Maar ook hier heeft 't overgroot gedeelte een echt Nederlandse houding aangenomen en zodra de vrijheid gloorde, zette men zich onversaagd aan de arbeid en onze gemeente beleefde een tijdperk van bloei, die zich uitte in de uitbouw en verfraaiing van onze plaats, de bouw of uitbreiding van fabrieken en de tentoonstelling „Waalwijk 1948 onder voorzitterschap van de heer J. van Heesbeen, waar de Waalwijkse han del en industrie zich van hun beste zijde lieten zien en toonden wat zij zo kort na de oorlog reeds presteerden. En nu staan we dan voor de tentoonstelling 1953, een onderneming van grootse allure, een bewijs dat Waalwijk nog steeds, ook onder de jongeren, mannen telt met durf en energie om iets groots tot stand te brengen. Waalwijk organiseert in het mooiste gedeelte der gemeente een internationale tentoonstelling voor de schoen- en lederindustrie, die alle vo rige op elk gebied zal overtreffen, en die de naam van Waalwijk en z'n industrie, maar op de eerste plaats de goede faam van de gehele Ned. schoen- en lederindustrie over de gehele wereld zal uitdragen. Moge deze tentoonstelling onder de voortreffe lijke leiding van haar voorzitter, burgemeester Teijssen, die in de betrekkelijk korte spanne tijds dat hij in Waalwijk vertoeft reeds zoveel grote dingen tot stand bracht, een groot succes worden en daarmee een waardig sluitstuk van de herdenking van h»t 650-jarig bestaan van Waalwijk-stad. De oorsprong van de naam Waalwijk is niet met zekerheid vast te stellen, maar houdt in elk geval verband met de ligging aan of bij stromend water. Meestal geeft men de volgende taalkundige verklaring. Het eerste lid van de samenstelling, Waal, is een nevenvorm van wiel en betekent stromend water, diepe waterkolk. Het tweede lid, Wijk, wordt veelvuldig aange troffen als de Germaanse vorm van het Latijnse woord vicus, dat nederzetting, woonoord, vaak aan water gelegen, bete kent. Een andere, meer historisch-geogra- fisch gerichte verklaring van de naam en de betekenis van Waalwijk geeft Mr S. J. Fockema Andreae. (1) Hij wijst op de ligging, welke Waalwijk vanouds gemeen had met Geertruiden- berg: gebouwd op hogere grond op enige afstand van de Maas, maar nauw verbon den met de veen- en rivierkleistreek in 't Noorden, wier bewoners bij hoge rivier standen hun toevlucht zochten in deze twee, veilig gelegen, nederzettingen in het Zuiden. Zulke vooruitgeschoven plaatsen worden promontoria genoemd, ze werden vaak verkeerscentra in vredes- en, na om muring, bruggehoofden in oorlogstijd. Zo als bekend, is Waalwijk nooit door wallen omringd geweest, in tegenstelling met Geertruidenberg, dat nog duidelijk het karakter van vestingstad behouden beeft. Geertruidenberg was een promontorium /an Holland op tegenwoordig Brabants ge bied, terwijl Waalwijk een promontorium van de heren van Altena is geweest. Is het vermetel, zo vraagt Fockema Andreae, om in verband met deze Altenase samen hang de naam Waalwijk letterlijk op te vatten als „wijkplaats der Waalkanters"? (1).. Het is begrijpelijk dat dergelijke belang- •ijke plaatsen reeds vroeg voor toekenning van stadsrechten in aanmerking kwamen. Geertruidenberg verkreeg deze in 1213 van de Hollandse graaf Willem III, het dat Waalwijk in de 13e eeuw een tijdperk van bloei meemaakte en dat de hertog van Brabant dit waardeerde door de toeken ning van het Bossche stadsrecht, waarmee- het in rang gelijk kwam te staan met 's-Hertogenbosch en Leuven. Volgens Fockema Andreae in zijn reeds meermalen genoemd deeltje van de water schapsgeschiedenis, heeft Waalwijk zeker vóór 1303 dit stadsrecht gekregen. Toch houdt men zich aan dit jaartal, omdat in dat jaar en wel op Dinsdag na St. Lucia- dag (in dat jaar vier dagen na 13 Dec.) Hertog Jan II dit recht officiëel heeft verleend, of mogelijk bevestigd. In deze brief wordt Waalwijk stede en vrijheid genoemd en kregen de schepenen bevoegd heid over misdaden recht te spreken. (2). Die economische positie van Waalwijk werd nog versterkt, toen Graaf Willem VI van Holland in 1409 aan deze stad vrij dom van tollen gaf door geheel Holland (3). Waalwijk was dus een voor die tijd voorname handelsstad. Daarnaast was er een welvarende boerenstand, die voor zijn veeteelt, evenals andere plaatsen in de Langstraat, profiteerde van de vruchtbare veenhoudende gronden, welke zich tussen de Maas in het Noorden en de Langstraat- se bandijk uitstrekten. Deze rivier splitste zich vanouds bij een punt ten Oosten van Heusden in twee tak ken, waarvan de Zuidelijkste door de Zuidhollandse Waard liep en de Noorde lijke zich bij Woudrichem met de Waal verenigde, om dan onder de naam van Merwede verder Westwaarts te stromen naar Dordrecht. Omstreeks 1300 werd de Zuidelijke tak bij het dorp Maasdam in de Hoeksche Waard afgedamd. Het was in de beginperiode van onze water staatkundige geschiedenis, toen men het lage Westen van ons land wilde bescher men tegen het zeewater, dat na 500 na Chr., steeds hoger op kwam zetten. Toen zijn de meeste steden in ons land ontstaan, hsife» s&m»fejgaifi*»» ..jSmiént.aüf. De Grotestraat, gezien vanaf de Markt in de richting van het Hoekeinde. werd en bleef de voornaamste Zuidelijke toegang naar Holland, ook na het ont staan van de Biesbosch. Het heeft steeds geprofiteerd van zijn ligging bij de Donge- mond, en is, sedert de aanleg van het Wil- helminakanaal in 1924, een zeer belangrijk knooppunt van de binnenscheepvaart ge worden, terwijl het, door zijn gunstige ligging aan het water, tevens in aanmer king kwam voor de vestiging van de mo derne, reusachtige installaties van de Prov. Electrische Mij. Vergelijken we nu het tweede promonto rium, Waalwijk, met de stad van St. Ger- trudis, dan zien we grote verschillen in historische groei van deze beide plaatsen, ten dele samenhangend met de minder gunstige ligging van Waalwijk t.o.v. de rivier de Maas, maar ook met het verschil in staatkundige ontwikkeling. Geertrui denberg is tot de Franse tijd een Holland se stad gebleven, de heren van Altena daarentegen stonden in 1212 het promon torium Waalwijk (met Drunen) af aan de hertog van Brabant, en deze twee plaatsen zijn sedert Brabantse voorposten geweest, wat grote nadelen meebracht, toen dit ge west na de Vrede van Münster tot poli tieke onmondigheid was gebracht. Het economisch leven van Waalwijk bleef van zelfsprekend naar het Noorden gericht. Wel was de Mosa Antiqua, de Oude Maas, later Maasje, met haar overstromingsge bied een enorme hindernis voor het ver keer, maar deze werd in letterlijke zin overbrugd. Waalwijk had zelf weer een voorpost aan de Noordelijke oever van de Maas in het kasteel van Gansoyen, waar waarschijnlijk reeds in de tweede helft van de 13e eeuw een brug werd gebouwd, zodat Waalwijk nu aansluiting kreeg op de Grote of Zuidhollandse Waard, een ri viereiland, groot 42500 ha., dat zich uit strekte over het tegenwoordige Oostelijk deel van de Hoeksche waard, het Eiland van Dordrecht, de Biesbosch, 't Land van Altena en het Noordelijk deel van het Land van Heusden. We mogen aannemen waarvan de namen op dam uitgaan. Het binnenwater werd echter daardoor tevens belet om af te stromen, zodat de laag gelegen gronden in het Westen van ons land in de regel 's winters blank stonden. Dit zal ook met de Langstraatse buiten- velden het geval geweest zijn. De woon kernen van de Langstraat zijn in de 14e eeuw dan ook niet naar het Noorden uit gebreid. Een aanzienlijke verbetering in de waterstaatsverhoudingen in 't binnen land verkreeg men, toen uitwateringsslui zen aan het eind van watergangen werden gebouwd en het binnenwater bij lage eb- standen van het zeewater kon worden ge loosd. Daarvoor moesten echter dammen geheel of gedeeltelijk worden opgeruimd en ontstonden vaak zwakke plekken in de oeververdediging. Volgens Ir Haarman zou de ramp van de St. Elizabethsvloed te wijten zijn geweest aan de vergunning welke Graaf Willem VI in 1415 gaf aan de bewoners van Achttienhoven, gelegen on der Wieldrecht, om een uitwateringssluis te maken in een watergang, die door een dam gedicht was geweest (4). Er is ech ter ook een doorbraak geweest bij Broek, ten Noorden van Zevenbergen, waar niet minder dan 13 uitwateringssluizen waren en waar een dijk, welke pas was aange legd, weer mocht worden weggegraven. De stormvloed van 18/19 November 1421 forceerde hier een grote doorbraak, ter wijl kort daarna ook de Merwede-dijk bij Werkendam op twee plaatsen doorbroken werd, zodat een woeste Merwedestroom Zuid-Westwaarts de kortste weg naar de Noordzee vond. Dit was echter ook reeds in 1374 gebeurd en toen hersteld, zij het ook na veel moeite. Ook nu zou dit waar schijnlijk wel gelukt zijn, als de ramp niet had plaats gehad tijdens de ernstigste crisisperiode van de strijd tussen Hoeksen en Kabeljauwsen. Politieke omstandig heden hebben verhinderd dat spoedig de vereiste maatregelen genomen werden en gebrek aan saamhorigheid is oorzaak ge weest, dat later slechts tot partiële her overing kon worden overgegaan. De St. Elizabethsvloed is in ons land de laatste grote en blijvende overwinning van het water op de mens geweest: het brede Hollandsch Diep is ontstaan, waar door thans bij elke vloed ongeveer 64 mil- lioen kubieke meters water naar binnen stroomt. Het midden van de Zuidholland se Waard, welke een veenbodem had, werd daardoor uitgeschuurd en in een grote binnenzee veranderd, welke echter uit zoet water bestond, doordat vanaf 1421 tot 1884 een groot deel van het Merwede- water zich daar heeft ontlast. Het Oude Maasje, dat in de 14e eeuw ook bij Heusden afgesloten was van de eigen lijke Maas, werd door de dijkbreuk in 1421 een open tijrivier, welke voortaan bij elke hoge stand van het water in het Hol landsch Diep de onbedijkte oeverlanden inundeerde, een toestand, welke zich tot op onze tijden heeft gehandhaafd. De Don- ge, welke vroeger als een bescheiden ri viertje Geertruidenberg van Raamsdonks- veer scheidde, kreeg een trechtervormige mond, waardoor de Zuidelijker laag gele gen polders met groot waterbezwaar te kampen kregen. De Langstraat zelf had betrekkelijk niet veel geleden, het Ooste lijk deel vanaf de haven van Waalwijk was zelfs nagenoeg onbeschadigd geble ven. In het ambacht Besoyen kwam reeds in 1431 een nieuwe bedijking tot stand, tien jaar later gevolgd door een nieuwe dijk vanaf Raamsdonksveer naar Besoyen. Het Land van Altena, dat geheel geïnun deerd was geweest, maar spoedig herrezen was, werd eerst in 1465 door de aanleg van de dijk Werkendam—DussenDrongelen, welke aansloot bij het Oostelijke deel van de Noordelijke Maasdijk, afdoende tegen het water beschermd. In 1640 werd een nieuwe dijk ten Westen van Dussen aangelegd, de eerste verove ring op het water, waardoor de vruchtba re polders Nieuw land van Altena en de Zuidhollandsche Polder werden verkre gen. Het slibrijke water van de Merwede meer dan het vloedwater, heeft geleide lijk een reeks opwassen doen ontstaan rivier-eilanden, thans met een gezamen lijke oppervlakte van tienduizend ha. welke door kaden omringd werden als zii' hoog genoeg lagen, om niet meer bij elke hoge vloed te worden overstroomd. Toch wonen m dit delta-gebied slechts 700 in woners, omdat deze vruchtbare landerijen aan overstroming bij stormvloeden zijn blootgesteld, en dan behoeven deze nog niet eens zo hoog te zijn als op 1 Februari 1.1. het geval was. De bedijking aan de kSi en,Zuidzijde van het Biesboschge- b ed wordt expres zó laag gehouden, dat f*'als, hergboezem kan dienen bij zeer hoge vloedstanden. Tot de Franse tijd is weinig positiefs gedaan om verbetering in e waterstaatkundige toestanden van ons rivierkleigebied te brengen. De voor ons belangrijkste maatregel is ge weest de totstandkoming van de Baard- wgkse Overlaat, welke diende om het Maas-, A- en Dommelwater dat vroeger de omgeving van 's-Hertogenbosch elke winter inundeerde en langs de Heidijk Westwaarts vloeide, te laten afstromen op de Langstraatse Buitenpolders, welke dus zowel vanuit het Westen als het Oosten mfnrif1 ov.erstro°md- Er ging daardoor minder water m de richting van Gorkum burgemeester van deze stad had ook om deze maatregel verzocht (1766) Eerst nadat ons land één was geworden onder een krachtig centraal gezag, dus na 1814, is men overgegaan tot grondige ver betering van ons gehele riviersysteem Overstromingen moesten, helaas, daarvoor rtolf HJf v,aak de nodige stimuli geven wJi bestond Werin, dat Maas en Waal sinds de oudste tijden niet volledig van elkaar gescheiden waren geweest. De 1854 tot Ton/6-81 krachtiSer rivier is. Van tot 1904 ls de scheiding geleidelijk doorgevoerd. Daarvoor zijn de Heeren- waardensche overlaten gedicht en de Bergsche Maas gegraven, welke in den be ginne terecht Verlegde Maasmond werd genoemd. De vroegere Noordelijke tak van de Maas, welke vroeger dikwijls te- met de Waal te verenigen, is nu bij Andel afgesloten. Schutsluizen zorgen echter dat de scheepvaart deze weg kan blijven vol gen. Een andere fout, evenmin in verband ^?de deSt Elizabethsvloed was het feit, dat de Maasbedding beneden Gra ve te weinig capaciteit had om bij hoge waterstanden al het bovenwater af te voe ren. Een kleinér of groter deel van het Maaswater stroomde dan langzaam als tijdelijke rivier onder de naam van Beer sche Maas door het N.O. van Noordbra bant m de richting van Den Bosch, waar de riviertjes A en Dommel ook vaak te vergeefs trachtten om op de Dieze te lozen. De afsnijding van de bochten in de Maas beneden Grave en de verruiming van het bed van deze rivier maakte de afstroming van een deel van het Maaswater via de Beersche Maas niet meer nodig, zodat in 1941 de Beersche overlaat kon worden ge dicht. A en Dommel kunnen sedert 1912 bij de Vughtse brug in Den Bosch hun te veel aan water lozen door het nieuw ge graven Afwateringskanaal van Drongelen, dat met een uitwateringssluis loost op de Bergsche Maas. De Baardwijkse overlaat behoeft nu geen dienst meer te doen en de gronden ten Zuiden van de Heidijk worden niet meer geïnundeerd. In de keten van de waterstaatkundige werkzaamheden tot regulering van ons ri vieren-regime is nog één zwakke schakel: het uitmondingsgebied van Merwede en Maas in het Hollandsch Diep. Hier wordt het landschapsbeeld nog altijd grotendeels bepaald door de ramp van de St. Eliza bethsvloed, of, misschien juister uitge drukt, door de politieke onmogelijkheid om spoedig na 1421 met de herstelwerk zaamheden te beginnen. Reeds in de twee de helft van de 15e eeuw begreep men, dat de „oude Grote Waard definitief als kwade post moest worden afgeschreven", en is men overgegaan om „de toestand ten volle te consolideren". (1). Het Hollandsch Diep, ofschoon door de ramp van 1421 ontstaan, is juist door onze waterstaatkundige ingenieurs benut om al het Maaswater en een groot deel van het Merwede Waal)-water de natuurlijke afvloeiing naar het Z.W. te geven, omdat daar de ebstanden 't laagst aflopen. Daar staat tegenover dat volgens Ir Boogaerts bij stormvloed 124 millioen m3 water naar binnen stroomt, (5) d.i. dus 60 millioen meer dan bij gewone vloed. Daar door worden dan de meeste Biesbosch- eilandjes en de laagbekade buitenpolders van Donge en Oude Maasje overstroomd. M.a.w. elk jaar herhaalt zich nog de St. Elizabethsvloed op kleinere of grotere schaal, een toestand, welke sociaal-econo misch in het dichtst-bevolkte land van Europa niet te verantwoorden is. Reeds in 1934 heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Langstraat in een desbetreffend rapport gewezen op de noodzakelijkheid van de (hoog)watervrij- making van de stroomgebieden van de Beneden-Donge en Oude Maasje, van het poldergebied van de Amer en van de Noordbrabantse Biesbosch. De Minister van Waterstaat verklaarde echter in 1938: „de opheffing van de stormvloedoverstro ming zou ongunstige gevolgen kunnen hsbben". (cursivering van ondergeteken de). Gelukkig is de tegenwoordige Minis ter van een ander gevoelen. „Ik geloof, dat deze werkzaamheden niet mogen wor den uitgesteld". (6). Wat de Langstraat betreft, er bestaat een plan om Oude Maasje bij haar mond door een aan te leggen kanaaltje in verbinding te brengen met de Donge en deze bij Geer truidenberg af te sluiten. Een uitwatering- sluis zorgt dan dat bijna het gehele jaar n peil van 40 cm -f N,A,P, gehandhaafd kan worden, terwijl de bedding van het Oude Maasje tot 2 meter beneden N.A.P. wordt uitgebaggerd, waardoor 'n scheep vaartweg van 2.40 m. diepte wordt ver kregen, voldoende voor 600-tons schepen. Aan de bijna niet te stuiten opslibbing van de Langstraatse havens door de getij- werking komt dan een eind, honderden hectaren cultuurgrond kunnen intensief worden bebouwd, terreinen voor bewo ning en industrialisatie komen ter be schikking, 't verkeer wordt er ten zeerste mee gediend. De bevolking van de Lang straatse gemeenten kan toenemen over eenkomstig het grote geboorteoverschot; de scheiding, welke de Bergsche Maas tus sen de bewoners van Langstraat en het Land van Altena heeft teweeggebracht, zal gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt als Waalwijk en andere plaatsen zich Noordwaarts uitbreiden. Een brug in een aan te leggen verkeersweg Tilburg-Waal- wijk-Gorkum-Utrecht zou bovendien zeer veel daartoe kunnen bijdragen. Wij hopen dat de slotphase van de ver betering van onze beneden-rivieren bin nen afzienbare tijd zal worden verwezen lijkt, ze is een levenskwestie voor de nij vere Langstraat. Drs G. J. de Vries. (1) Mr S. J. Fockema Andreae, Studiën over Waterschapsgeschiedenis. III. De Grote of Zuidhollandse Waard. Leiden 1950. (2) A. J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden. 12e Deel. Gorinchem 1851. (3) Tegenwoordige staaf der Verenigde Nederlanden. Tweede Deel. Amster dam 1751. (4) Ir W. C. D. Haarman. Enkele lotge vallen van de landen langs Maas en Waal voor en na hef verleggen van de Maasmond. Tijdschr. v. Econ. en Sociale Geografie. 1953 blz. 1/19. (5) Verslag Kamer van Koophandel en Fabrieken te Waalwijk. 1931. (6) Echo v. h. Zuiden, 20 Maart 1953. Tenslotte moge ik nog wijzen op het zeer gedegen artikel van de heer F. Landmeter m het Tijdschrift v. h. Kon. Ned. Aardr. Genootschap, jaargang 1938, getiteld: De Brabantsche Biesbosch en de Afsluitings plannen. DE B.B.A. TIJDENS DE SLEM. Belangrijk voor Inwoners Men deelt ons mede, dat te beginnen op Vrijdag 21 Augustus en voor het laatst op Maandag 31 Augustus a.s. (dus gedurende de dagen waarop de tentoon stelling wordt gehouden) door de BBA- diensten een andere route zal worden gereden dan de gebruikelijke. Het is voor de inwoners van Waalwijk van belang van deze tijdelijke, maar in grijpende verandering kennis te nemen! We nemen tenminste aan dat niemand het prettig vindt op een verkeerde plaats op een bus te wachten! Lijn 22 en 36 zullen dan niet door de Grotestraat Hoekeinde Laageinde rijden, maar de route volgen langs de spoorweg, d.w.z. Floris V-laan v. d. Klokkenlaan Station N.'S Parallel weg Baardwijksestraat en omgekeerd. Lijn 22 rijdt door de Besoijensestraat en sluit zich verder geheel aan op bo venvermelde route. Alle haltes in de Grotestraat en het Laageinde komen derhalve gedurende de Slem-dagen te vervallen! Men neme daarvan goede nota! Als tijdelijke haltes zullen gelden voor lijn 22: Westeinde en Station NS, voor lijn 36: overweg Besoijen, Station NS., overweg Putstraat en Baardwijkse straat bij Min. Loeffstraat. Op het Stationsplein, dat min of meer als knooppunt der lijnen zal fungeren in plaats van het Raadhuisplein, kan men zo nodig overstappen. In het centrum, waar nu reeds een ab normale verkeersdrukte is en de laatste dagen enkele ernstige opstoppingen voor kwamen, zal het tijdens de tentoonstel ling ongetwijfeld nog drukker worden door vreemdelingenbezoek. Om die reden heeft het gemeentebestuur in overleg met de directie van de BBA besloten tot tij delijke omlegging. Men verwacht, dat op de nieuwe routes minder stagnaties zullen ontstaan en dat: de vele reizigers daardoor op tijd de treinaansluitingen in Tilburg, 's-Bosch en Lage Zwaluwe bereiken. Bovendien zul len door deze maatregelen de diverse prachtige ere-bogen en straatversieringen minder gevaar lopen beschadigd te wor den. Gedurende dezelfde periode (21 tot en met 31 Aug.) zal de BBA met extra ma teriaal rijden. Er zullen namelijk enkele sneldiensten tussen TilburgWaalwijk en 's-BoschWaalwijk worden ingelegd; deze bussen hebben onderweg geen stop plaatsen en rijden rechtstreeks van sta tion naar station.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1953 | | pagina 6