De laatste halve eeuw
Waalwijkse geschiedenis
Het Waterstaatkundig verleden
J
10
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 14 AUGUSTUS 1953
10
van
door Drs G. J. DE VRIES
Waalwijk en Omstreken
LOOIJCSt
(Ntal°werrnd hlervan de nadelen, om
dat de Waal gewoonlijk hogere standen
m,7de wï,T?,te I* SÏÏteta
Wanneer men terugblikt naar de toestanden om
de tachtiger jaren, tot welk tijdstip onze her
innering reikt, dan ervaart men welke grote
veranderingen in dit tijdsgewricht in de wereld,
maar ook in onze kleine gemeenschap Waal
wijk, hebben plaats gegrepen.
Toen nog kende men niet de transportmiddelen
hier als liets en auto, alleen het trammetje deed
om die tijd zijn intrede, gevolgd door de trein
een aantal jaren later; het huiswerk was nog al
gemeen, de schoenmaker kon zich de weelde
veroorloven z'n dagen te besteden, zoals hij dat
wenste. Zondag en Maandag rentenieren en de
rest van de week, vooral Vrijdags, hard en lang
werken, terwijl het amusement in hoofdzaak be
stond in zingen, grappen maken en een maatje
halen en leegdrinken. Toen regeerden de Jan
Versters, de Spinnekes, de Mooren, de Lan-
ciers, die zich verpoosden in Goud-, Wel- en
Dijkmijn of aan den Hoek, om zo nu en dan
eens een deel van de gemeente lichtelijk op
stelten te zetten, maar hun mijn of de dijk was
hun eldorado.
Wat hebben ze een grappen uitgehaald! Een
enorm beeld van Mozes, dat met geen moge
lijkheid te vervoeren was, werd op St. Jans
nacht uit een tuin gehaald en prompt op de
Markt neergeplant, omkranst dooreen
groot aantal deksels van zekere gelegenheden
uit de gehele gemeente bijeengebracht. Of de
vroege kerkgangers er ook van opkeken.
Om een fooitje te verdienen voor een borrel,
werd bij een eerzaam burger een kat aan de
bel gebonden en toen het diertje vervaarlijk
begon te spartelen en dus de bel begon te lui
den, wist de verschrikte eigenaar niets beters
te doen dan de hulp in te roepen van een paar
toevallig passerende lieden (de daders), die di
rect tot helpen bereid waren en tot dank een
kwartje incasseerden.
Zo zouden we door kunnen gaan. De mensen
leefden in hun eenvoud prettig en tevreden, wat
wel blijkt uit 't feit dat de gehele rustige ge
meente werd in toom gehouden door een veld
wachter en twee nachtwakers, welke laatsten
het met hun surveillance niet zo heel nauw na
men, hun tijd wel eens voor wat anders be
steedden, wel eens graag meefeestten en zich
voor een paar guldens in de week niet op ge
vaarlijke plaatsen waagden.
Maar ook hier evolueerde de industrie en daar
mee de levensomstandigheden.
De invoer uit Duitsland van de stikmachine gaf
de eerste stoot. Wel gooide men de ruiten-in
bij de importeur en had ons blad, dat deze
nieuwigheid propageerde, heel wat schimp
scheuten in ontvangst te nemen, maar de voor
uitgang ook op dit gebied was niet tegen te
houden en met deze, zij het langzame, evolutie
in de schoen- en ledernijverheid kwam de ont
waking of bewustwording bij een deel der ar
beiders langzaam maar gestadig, zich uitend op
verschillend terrein.
Ook de in die jaren opgerichte Kamer van
Koophandel en Fabrieken bewees de opkomen
de handel en industrie goede diensten.
De grote stoot echter tot een geweldige evo
lutie in de schoen- en lederindustrie gaf de in
ternationale tentoonstelling van schoen en ,1e-
der en aanverwante artikelen in 1903, toen een
aantal jongelui onder leiding van wijlen de heer
Evert Klijberg het aandurfde een tentoonstel
ling te organiseren die schitterend slaagde, veel
baanbrekend werk verrichtte voor de ombouw
van het handwerk in 't machinaal bedrijf en in
de annalen van Waalwijk en de Ned. schoen
en lederindustrie met ere zal blijven opgete
kend.
Hier werd de grondslag gelegd voor 't ma
chinale bedrijf, dat weldra een uitstekend pro
duct vervaardigde, dat in binnen- en buitenland
gaarne werd gevraagd.
In de loop der volgende jaren kwamen organi
saties van schoen- en lederfabrikanten tot stand
en ook de arbeiders volgden de lijn van de tijd.
Gezien 't succes der tentoonstelling en over
tuigd van de noodzaak een vaste kern bij de
hand te hebben die te juister tijd initiatieven
kon nemen, werd in 1907 de vereniging „Waal-
wijks Belang" gesticht, die in de loop van 46
jaren met succes heel wat initiatieven op ver
schillend 1 terrein heeft genomen en uitgewerkt.
In 1910 volgde een schitterende landbouwten
toonstelling, ontworpen door Dorus Hermsen,
onder voorzitterschap van wijlen de heer Ph.
Timmermans, terwijl in dat jaar een staking
onder de arbeiders van een fabriek uitbrak, die
veel afbreuk deed aan de verhoudingen en pret
tige gemeenschapszin te dezer plaatse.
Ook kwam de Mr. van Coothstraat in dat jaar
tot stand, waaraan een bouwmaatschappij uit
Den Haag talrijke huizen bouwde.
De industrie breidde zich meer en meer uit, er
verrezen paleizen van fabrieken; er kwamen
tijden van hoog- en laagconjunctuur.
Ondertussen was de vereniging van Waal
wijk, Baardwijk en Besoijen tot stand gekomen,
die niet geheel con amore werd ontvangen, maar
die toch een besluit van wijs beleid is gebleken.
Wij kregen een vakschool voor de schoen- en
lederindustrie, die voor deze industrieën van 't
grootste belang bleek te zijn en in 1925 volgde
onder leiding van de heer Jos. J. Klijberg, de
tweede internationale tentoonstelling, die aan
de opvoering en vervolmaking van 't Neder
landse product de grote stoot heeft gegeven en
die zowel wat opzet, deelname, bezoek, maar
ook wat haar resultaten voor de nationale han
del en industrie betreft, een groot succes heeft
gehad en Waalwijks naam als centrum dezer
beide industrieën stimuleerde en voor goed
vestigde.
Do uitbreiding der industrie en daarmede ge
paard gaande van de gemeente, ging gestadig
verder en vooral op 't gebied van 't onderwijs
had Waalwijk een goede naam; naast de Vak
school kregen we een R.K. H.B.S.M.M.S, en
R.K. Huishoud- en industrieschool, Nijverheids
school voor Waalwijk en Omstreken, u.l.ö.-
scholen enz.
De oorlog 1940—1945 is ook aan onze ge
meente niet ongemerkt voorbijgegaan, zelfs
werd ze zwaar getroffen, ook wat onze eigen
mensen betreft; morele en materiele schade wa
ren zeer groot en de sporen van dit grote on
heil zijn thans nog niet geheel uitgewist.
Maar ook hier heeft 't overgroot gedeelte een
echt Nederlandse houding aangenomen en zodra
de vrijheid gloorde, zette men zich onversaagd
aan de arbeid en onze gemeente beleefde een
tijdperk van bloei, die zich uitte in de uitbouw
en verfraaiing van onze plaats, de bouw of
uitbreiding van fabrieken en de tentoonstelling
„Waalwijk 1948 onder voorzitterschap van de
heer J. van Heesbeen, waar de Waalwijkse han
del en industrie zich van hun beste zijde lieten
zien en toonden wat zij zo kort na de oorlog
reeds presteerden.
En nu staan we dan voor de tentoonstelling
1953, een onderneming van grootse allure, een
bewijs dat Waalwijk nog steeds, ook onder de
jongeren, mannen telt met durf en energie om
iets groots tot stand te brengen.
Waalwijk organiseert in het mooiste gedeelte
der gemeente een internationale tentoonstelling
voor de schoen- en lederindustrie, die alle vo
rige op elk gebied zal overtreffen, en die de
naam van Waalwijk en z'n industrie, maar op
de eerste plaats de goede faam van de gehele
Ned. schoen- en lederindustrie over de gehele
wereld zal uitdragen.
Moge deze tentoonstelling onder de voortreffe
lijke leiding van haar voorzitter, burgemeester
Teijssen, die in de betrekkelijk korte spanne
tijds dat hij in Waalwijk vertoeft reeds zoveel
grote dingen tot stand bracht, een groot succes
worden en daarmee een waardig sluitstuk van
de herdenking van h»t 650-jarig bestaan van
Waalwijk-stad.
De oorsprong van de naam Waalwijk is
niet met zekerheid vast te stellen, maar
houdt in elk geval verband met de ligging
aan of bij stromend water. Meestal geeft
men de volgende taalkundige verklaring.
Het eerste lid van de samenstelling, Waal,
is een nevenvorm van wiel en betekent
stromend water, diepe waterkolk. Het
tweede lid, Wijk, wordt veelvuldig aange
troffen als de Germaanse vorm van het
Latijnse woord vicus, dat nederzetting,
woonoord, vaak aan water gelegen, bete
kent. Een andere, meer historisch-geogra-
fisch gerichte verklaring van de naam en
de betekenis van Waalwijk geeft Mr S. J.
Fockema Andreae. (1)
Hij wijst op de ligging, welke Waalwijk
vanouds gemeen had met Geertruiden-
berg: gebouwd op hogere grond op enige
afstand van de Maas, maar nauw verbon
den met de veen- en rivierkleistreek in 't
Noorden, wier bewoners bij hoge rivier
standen hun toevlucht zochten in deze
twee, veilig gelegen, nederzettingen in het
Zuiden. Zulke vooruitgeschoven plaatsen
worden promontoria genoemd, ze werden
vaak verkeerscentra in vredes- en, na om
muring, bruggehoofden in oorlogstijd. Zo
als bekend, is Waalwijk nooit door wallen
omringd geweest, in tegenstelling met
Geertruidenberg, dat nog duidelijk het
karakter van vestingstad behouden beeft.
Geertruidenberg was een promontorium
/an Holland op tegenwoordig Brabants ge
bied, terwijl Waalwijk een promontorium
van de heren van Altena is geweest. Is
het vermetel, zo vraagt Fockema Andreae,
om in verband met deze Altenase samen
hang de naam Waalwijk letterlijk op te
vatten als „wijkplaats der Waalkanters"?
(1)..
Het is begrijpelijk dat dergelijke belang-
•ijke plaatsen reeds vroeg voor toekenning
van stadsrechten in aanmerking kwamen.
Geertruidenberg verkreeg deze in 1213
van de Hollandse graaf Willem III, het
dat Waalwijk in de 13e eeuw een tijdperk
van bloei meemaakte en dat de hertog van
Brabant dit waardeerde door de toeken
ning van het Bossche stadsrecht, waarmee-
het in rang gelijk kwam te staan met
's-Hertogenbosch en Leuven.
Volgens Fockema Andreae in zijn reeds
meermalen genoemd deeltje van de water
schapsgeschiedenis, heeft Waalwijk zeker
vóór 1303 dit stadsrecht gekregen. Toch
houdt men zich aan dit jaartal, omdat in
dat jaar en wel op Dinsdag na St. Lucia-
dag (in dat jaar vier dagen na 13 Dec.)
Hertog Jan II dit recht officiëel heeft
verleend, of mogelijk bevestigd. In deze
brief wordt Waalwijk stede en vrijheid
genoemd en kregen de schepenen bevoegd
heid over misdaden recht te spreken. (2).
Die economische positie van Waalwijk
werd nog versterkt, toen Graaf Willem VI
van Holland in 1409 aan deze stad vrij
dom van tollen gaf door geheel Holland
(3). Waalwijk was dus een voor die tijd
voorname handelsstad. Daarnaast was er
een welvarende boerenstand, die voor zijn
veeteelt, evenals andere plaatsen in de
Langstraat, profiteerde van de vruchtbare
veenhoudende gronden, welke zich tussen
de Maas in het Noorden en de Langstraat-
se bandijk uitstrekten.
Deze rivier splitste zich vanouds bij een
punt ten Oosten van Heusden in twee tak
ken, waarvan de Zuidelijkste door de
Zuidhollandse Waard liep en de Noorde
lijke zich bij Woudrichem met de Waal
verenigde, om dan onder de naam van
Merwede verder Westwaarts te stromen
naar Dordrecht. Omstreeks 1300 werd de
Zuidelijke tak bij het dorp Maasdam in
de Hoeksche Waard afgedamd. Het was
in de beginperiode van onze water
staatkundige geschiedenis, toen men het
lage Westen van ons land wilde bescher
men tegen het zeewater, dat na 500 na
Chr., steeds hoger op kwam zetten. Toen
zijn de meeste steden in ons land ontstaan,
hsife» s&m»fejgaifi*»» ..jSmiént.aüf.
De Grotestraat, gezien vanaf de Markt in de richting van het Hoekeinde.
werd en bleef de voornaamste Zuidelijke
toegang naar Holland, ook na het ont
staan van de Biesbosch. Het heeft steeds
geprofiteerd van zijn ligging bij de Donge-
mond, en is, sedert de aanleg van het Wil-
helminakanaal in 1924, een zeer belangrijk
knooppunt van de binnenscheepvaart ge
worden, terwijl het, door zijn gunstige
ligging aan het water, tevens in aanmer
king kwam voor de vestiging van de mo
derne, reusachtige installaties van de Prov.
Electrische Mij.
Vergelijken we nu het tweede promonto
rium, Waalwijk, met de stad van St. Ger-
trudis, dan zien we grote verschillen in
historische groei van deze beide plaatsen,
ten dele samenhangend met de minder
gunstige ligging van Waalwijk t.o.v. de
rivier de Maas, maar ook met het verschil
in staatkundige ontwikkeling. Geertrui
denberg is tot de Franse tijd een Holland
se stad gebleven, de heren van Altena
daarentegen stonden in 1212 het promon
torium Waalwijk (met Drunen) af aan de
hertog van Brabant, en deze twee plaatsen
zijn sedert Brabantse voorposten geweest,
wat grote nadelen meebracht, toen dit ge
west na de Vrede van Münster tot poli
tieke onmondigheid was gebracht. Het
economisch leven van Waalwijk bleef van
zelfsprekend naar het Noorden gericht.
Wel was de Mosa Antiqua, de Oude Maas,
later Maasje, met haar overstromingsge
bied een enorme hindernis voor het ver
keer, maar deze werd in letterlijke zin
overbrugd. Waalwijk had zelf weer een
voorpost aan de Noordelijke oever van de
Maas in het kasteel van Gansoyen, waar
waarschijnlijk reeds in de tweede helft
van de 13e eeuw een brug werd gebouwd,
zodat Waalwijk nu aansluiting kreeg op
de Grote of Zuidhollandse Waard, een ri
viereiland, groot 42500 ha., dat zich uit
strekte over het tegenwoordige Oostelijk
deel van de Hoeksche waard, het Eiland
van Dordrecht, de Biesbosch, 't Land van
Altena en het Noordelijk deel van het
Land van Heusden. We mogen aannemen
waarvan de namen op dam uitgaan. Het
binnenwater werd echter daardoor tevens
belet om af te stromen, zodat de laag
gelegen gronden in het Westen van ons
land in de regel 's winters blank stonden.
Dit zal ook met de Langstraatse buiten-
velden het geval geweest zijn. De woon
kernen van de Langstraat zijn in de 14e
eeuw dan ook niet naar het Noorden uit
gebreid. Een aanzienlijke verbetering in
de waterstaatsverhoudingen in 't binnen
land verkreeg men, toen uitwateringsslui
zen aan het eind van watergangen werden
gebouwd en het binnenwater bij lage eb-
standen van het zeewater kon worden ge
loosd. Daarvoor moesten echter dammen
geheel of gedeeltelijk worden opgeruimd
en ontstonden vaak zwakke plekken in de
oeververdediging. Volgens Ir Haarman
zou de ramp van de St. Elizabethsvloed te
wijten zijn geweest aan de vergunning
welke Graaf Willem VI in 1415 gaf aan de
bewoners van Achttienhoven, gelegen on
der Wieldrecht, om een uitwateringssluis
te maken in een watergang, die door een
dam gedicht was geweest (4). Er is ech
ter ook een doorbraak geweest bij Broek,
ten Noorden van Zevenbergen, waar niet
minder dan 13 uitwateringssluizen waren
en waar een dijk, welke pas was aange
legd, weer mocht worden weggegraven.
De stormvloed van 18/19 November 1421
forceerde hier een grote doorbraak, ter
wijl kort daarna ook de Merwede-dijk bij
Werkendam op twee plaatsen doorbroken
werd, zodat een woeste Merwedestroom
Zuid-Westwaarts de kortste weg naar de
Noordzee vond. Dit was echter ook reeds
in 1374 gebeurd en toen hersteld, zij het
ook na veel moeite. Ook nu zou dit waar
schijnlijk wel gelukt zijn, als de ramp
niet had plaats gehad tijdens de ernstigste
crisisperiode van de strijd tussen Hoeksen
en Kabeljauwsen. Politieke omstandig
heden hebben verhinderd dat spoedig de
vereiste maatregelen genomen werden en
gebrek aan saamhorigheid is oorzaak ge
weest, dat later slechts tot partiële her
overing kon worden overgegaan.
De St. Elizabethsvloed is in ons land de
laatste grote en blijvende overwinning
van het water op de mens geweest: het
brede Hollandsch Diep is ontstaan, waar
door thans bij elke vloed ongeveer 64 mil-
lioen kubieke meters water naar binnen
stroomt. Het midden van de Zuidholland
se Waard, welke een veenbodem had,
werd daardoor uitgeschuurd en in een
grote binnenzee veranderd, welke echter
uit zoet water bestond, doordat vanaf 1421
tot 1884 een groot deel van het Merwede-
water zich daar heeft ontlast.
Het Oude Maasje, dat in de 14e eeuw ook
bij Heusden afgesloten was van de eigen
lijke Maas, werd door de dijkbreuk in
1421 een open tijrivier, welke voortaan bij
elke hoge stand van het water in het Hol
landsch Diep de onbedijkte oeverlanden
inundeerde, een toestand, welke zich tot
op onze tijden heeft gehandhaafd. De Don-
ge, welke vroeger als een bescheiden ri
viertje Geertruidenberg van Raamsdonks-
veer scheidde, kreeg een trechtervormige
mond, waardoor de Zuidelijker laag gele
gen polders met groot waterbezwaar te
kampen kregen. De Langstraat zelf had
betrekkelijk niet veel geleden, het Ooste
lijk deel vanaf de haven van Waalwijk
was zelfs nagenoeg onbeschadigd geble
ven. In het ambacht Besoyen kwam reeds
in 1431 een nieuwe bedijking tot stand,
tien jaar later gevolgd door een nieuwe
dijk vanaf Raamsdonksveer naar Besoyen.
Het Land van Altena, dat geheel geïnun
deerd was geweest, maar spoedig herrezen
was, werd eerst in 1465 door de aanleg van
de dijk Werkendam—DussenDrongelen,
welke aansloot bij het Oostelijke deel van
de Noordelijke Maasdijk, afdoende tegen
het water beschermd.
In 1640 werd een nieuwe dijk ten Westen
van Dussen aangelegd, de eerste verove
ring op het water, waardoor de vruchtba
re polders Nieuw land van Altena en de
Zuidhollandsche Polder werden verkre
gen. Het slibrijke water van de Merwede
meer dan het vloedwater, heeft geleide
lijk een reeks opwassen doen ontstaan
rivier-eilanden, thans met een gezamen
lijke oppervlakte van tienduizend ha.
welke door kaden omringd werden als zii'
hoog genoeg lagen, om niet meer bij elke
hoge vloed te worden overstroomd. Toch
wonen m dit delta-gebied slechts 700 in
woners, omdat deze vruchtbare landerijen
aan overstroming bij stormvloeden zijn
blootgesteld, en dan behoeven deze nog
niet eens zo hoog te zijn als op 1 Februari
1.1. het geval was. De bedijking aan de
kSi en,Zuidzijde van het Biesboschge-
b ed wordt expres zó laag gehouden, dat
f*'als, hergboezem kan dienen bij zeer
hoge vloedstanden. Tot de Franse tijd is
weinig positiefs gedaan om verbetering in
e waterstaatkundige toestanden van ons
rivierkleigebied te brengen.
De voor ons belangrijkste maatregel is ge
weest de totstandkoming van de Baard-
wgkse Overlaat, welke diende om het
Maas-, A- en Dommelwater dat vroeger
de omgeving van 's-Hertogenbosch elke
winter inundeerde en langs de Heidijk
Westwaarts vloeide, te laten afstromen op
de Langstraatse Buitenpolders, welke dus
zowel vanuit het Westen als het Oosten
mfnrif1 ov.erstro°md- Er ging daardoor
minder water m de richting van Gorkum
burgemeester van deze stad had ook
om deze maatregel verzocht (1766)
Eerst nadat ons land één was geworden
onder een krachtig centraal gezag, dus na
1814, is men overgegaan tot grondige ver
betering van ons gehele riviersysteem
Overstromingen moesten, helaas, daarvoor
rtolf HJf v,aak de nodige stimuli geven
wJi bestond Werin, dat Maas en
Waal sinds de oudste tijden niet volledig
van elkaar gescheiden waren geweest. De
1854 tot Ton/6-81 krachtiSer rivier is. Van
tot 1904 ls de scheiding geleidelijk
doorgevoerd. Daarvoor zijn de Heeren-
waardensche overlaten gedicht en de
Bergsche Maas gegraven, welke in den be
ginne terecht Verlegde Maasmond werd
genoemd. De vroegere Noordelijke tak
van de Maas, welke vroeger dikwijls te-
met de Waal te verenigen, is nu bij Andel
afgesloten. Schutsluizen zorgen echter dat
de scheepvaart deze weg kan blijven vol
gen. Een andere fout, evenmin in verband
^?de deSt Elizabethsvloed was
het feit, dat de Maasbedding beneden Gra
ve te weinig capaciteit had om bij hoge
waterstanden al het bovenwater af te voe
ren. Een kleinér of groter deel van het
Maaswater stroomde dan langzaam als
tijdelijke rivier onder de naam van Beer
sche Maas door het N.O. van Noordbra
bant m de richting van Den Bosch, waar
de riviertjes A en Dommel ook vaak te
vergeefs trachtten om op de Dieze te lozen.
De afsnijding van de bochten in de Maas
beneden Grave en de verruiming van het
bed van deze rivier maakte de afstroming
van een deel van het Maaswater via de
Beersche Maas niet meer nodig, zodat in
1941 de Beersche overlaat kon worden ge
dicht. A en Dommel kunnen sedert 1912
bij de Vughtse brug in Den Bosch hun te
veel aan water lozen door het nieuw ge
graven Afwateringskanaal van Drongelen,
dat met een uitwateringssluis loost op de
Bergsche Maas. De Baardwijkse overlaat
behoeft nu geen dienst meer te doen en
de gronden ten Zuiden van de Heidijk
worden niet meer geïnundeerd.
In de keten van de waterstaatkundige
werkzaamheden tot regulering van ons ri
vieren-regime is nog één zwakke schakel:
het uitmondingsgebied van Merwede en
Maas in het Hollandsch Diep. Hier wordt
het landschapsbeeld nog altijd grotendeels
bepaald door de ramp van de St. Eliza
bethsvloed, of, misschien juister uitge
drukt, door de politieke onmogelijkheid
om spoedig na 1421 met de herstelwerk
zaamheden te beginnen. Reeds in de twee
de helft van de 15e eeuw begreep men,
dat de „oude Grote Waard definitief als
kwade post moest worden afgeschreven",
en is men overgegaan om „de toestand ten
volle te consolideren". (1).
Het Hollandsch Diep, ofschoon door de
ramp van 1421 ontstaan, is juist door onze
waterstaatkundige ingenieurs benut om al
het Maaswater en een groot deel van het
Merwede Waal)-water de natuurlijke
afvloeiing naar het Z.W. te geven, omdat
daar de ebstanden 't laagst aflopen. Daar
staat tegenover dat volgens Ir Boogaerts
bij stormvloed 124 millioen m3 water
naar binnen stroomt, (5) d.i. dus 60
millioen meer dan bij gewone vloed. Daar
door worden dan de meeste Biesbosch-
eilandjes en de laagbekade buitenpolders
van Donge en Oude Maasje overstroomd.
M.a.w. elk jaar herhaalt zich nog de St.
Elizabethsvloed op kleinere of grotere
schaal, een toestand, welke sociaal-econo
misch in het dichtst-bevolkte land van
Europa niet te verantwoorden is. Reeds
in 1934 heeft de Kamer van Koophandel
en Fabrieken voor de Langstraat in een
desbetreffend rapport gewezen op de
noodzakelijkheid van de (hoog)watervrij-
making van de stroomgebieden van de
Beneden-Donge en Oude Maasje, van het
poldergebied van de Amer en van de
Noordbrabantse Biesbosch. De Minister
van Waterstaat verklaarde echter in 1938:
„de opheffing van de stormvloedoverstro
ming zou ongunstige gevolgen kunnen
hsbben". (cursivering van ondergeteken
de). Gelukkig is de tegenwoordige Minis
ter van een ander gevoelen. „Ik geloof,
dat deze werkzaamheden niet mogen wor
den uitgesteld". (6).
Wat de Langstraat betreft, er bestaat een
plan om Oude Maasje bij haar mond door
een aan te leggen kanaaltje in verbinding
te brengen met de Donge en deze bij Geer
truidenberg af te sluiten. Een uitwatering-
sluis zorgt dan dat bijna het gehele jaar
n peil van 40 cm -f N,A,P, gehandhaafd
kan worden, terwijl de bedding van het
Oude Maasje tot 2 meter beneden N.A.P.
wordt uitgebaggerd, waardoor 'n scheep
vaartweg van 2.40 m. diepte wordt ver
kregen, voldoende voor 600-tons schepen.
Aan de bijna niet te stuiten opslibbing
van de Langstraatse havens door de getij-
werking komt dan een eind, honderden
hectaren cultuurgrond kunnen intensief
worden bebouwd, terreinen voor bewo
ning en industrialisatie komen ter be
schikking, 't verkeer wordt er ten zeerste
mee gediend. De bevolking van de Lang
straatse gemeenten kan toenemen over
eenkomstig het grote geboorteoverschot;
de scheiding, welke de Bergsche Maas tus
sen de bewoners van Langstraat en het
Land van Altena heeft teweeggebracht,
zal gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt
als Waalwijk en andere plaatsen zich
Noordwaarts uitbreiden. Een brug in een
aan te leggen verkeersweg Tilburg-Waal-
wijk-Gorkum-Utrecht zou bovendien zeer
veel daartoe kunnen bijdragen.
Wij hopen dat de slotphase van de ver
betering van onze beneden-rivieren bin
nen afzienbare tijd zal worden verwezen
lijkt, ze is een levenskwestie voor de nij
vere Langstraat.
Drs G. J. de Vries.
(1) Mr S. J. Fockema Andreae, Studiën
over Waterschapsgeschiedenis. III.
De Grote of Zuidhollandse Waard.
Leiden 1950.
(2) A. J. van der Aa, Aardrijkskundig
Woordenboek der Nederlanden. 12e
Deel. Gorinchem 1851.
(3) Tegenwoordige staaf der Verenigde
Nederlanden. Tweede Deel. Amster
dam 1751.
(4) Ir W. C. D. Haarman. Enkele lotge
vallen van de landen langs Maas en
Waal voor en na hef verleggen van
de Maasmond. Tijdschr. v. Econ. en
Sociale Geografie. 1953 blz. 1/19.
(5) Verslag Kamer van Koophandel en
Fabrieken te Waalwijk. 1931.
(6) Echo v. h. Zuiden, 20 Maart 1953.
Tenslotte moge ik nog wijzen op het zeer
gedegen artikel van de heer F. Landmeter
m het Tijdschrift v. h. Kon. Ned. Aardr.
Genootschap, jaargang 1938, getiteld: De
Brabantsche Biesbosch en de Afsluitings
plannen.
DE B.B.A. TIJDENS DE SLEM.
Belangrijk voor Inwoners
Men deelt ons mede, dat te beginnen
op Vrijdag 21 Augustus en voor het
laatst op Maandag 31 Augustus a.s. (dus
gedurende de dagen waarop de tentoon
stelling wordt gehouden) door de BBA-
diensten een andere route zal worden
gereden dan de gebruikelijke.
Het is voor de inwoners van Waalwijk
van belang van deze tijdelijke, maar in
grijpende verandering kennis te nemen!
We nemen tenminste aan dat niemand
het prettig vindt op een verkeerde
plaats op een bus te wachten!
Lijn 22 en 36 zullen dan niet door de
Grotestraat Hoekeinde Laageinde
rijden, maar de route volgen langs de
spoorweg, d.w.z. Floris V-laan v. d.
Klokkenlaan Station N.'S Parallel
weg Baardwijksestraat en omgekeerd.
Lijn 22 rijdt door de Besoijensestraat
en sluit zich verder geheel aan op bo
venvermelde route.
Alle haltes in de Grotestraat en het
Laageinde komen derhalve gedurende de
Slem-dagen te vervallen!
Men neme daarvan goede nota!
Als tijdelijke haltes zullen gelden
voor lijn 22: Westeinde en Station NS,
voor lijn 36: overweg Besoijen, Station
NS., overweg Putstraat en Baardwijkse
straat bij Min. Loeffstraat.
Op het Stationsplein, dat min of meer
als knooppunt der lijnen zal fungeren in
plaats van het Raadhuisplein, kan men
zo nodig overstappen.
In het centrum, waar nu reeds een ab
normale verkeersdrukte is en de laatste
dagen enkele ernstige opstoppingen voor
kwamen, zal het tijdens de tentoonstel
ling ongetwijfeld nog drukker worden
door vreemdelingenbezoek. Om die reden
heeft het gemeentebestuur in overleg met
de directie van de BBA besloten tot tij
delijke omlegging.
Men verwacht, dat op de nieuwe
routes minder stagnaties zullen ontstaan
en dat: de vele reizigers daardoor op tijd de
treinaansluitingen in Tilburg, 's-Bosch en
Lage Zwaluwe bereiken. Bovendien zul
len door deze maatregelen de diverse
prachtige ere-bogen en straatversieringen
minder gevaar lopen beschadigd te wor
den.
Gedurende dezelfde periode (21 tot en
met 31 Aug.) zal de BBA met extra ma
teriaal rijden. Er zullen namelijk enkele
sneldiensten tussen TilburgWaalwijk
en 's-BoschWaalwijk worden ingelegd;
deze bussen hebben onderweg geen stop
plaatsen en rijden rechtstreeks van sta
tion naar station.