8 VAL DA Na jaren van omzwerven betrekt de A Z G nieuw hoofdkwartier D.DD DE OPDRACHT ROBERT MERSHAM P©PENT°°o'» VERKENNERS BOUWDEN HUN EIGEN HUIS DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 30 OCTOBER 1953 ALI BABA was het begin van een actie die spoedig haar bekroning vindt. HOE HET SPEL VAN VERKENNEN BEGON. BIJ VERKOUDHEID PASTI LLES VMRDNEUGD VALDAHILD 25 van de mensen in de indus trie waren de vakmensen waar al les om draaide; met de overige 75 kon de productie niet wor den opgevoerd, omdat zij niet met overtuiging en belangstelling werk ten. Hier zouden de kinderen leren in eerste beginsel dat zij vreugde konden en moesten scheppen in de arbeid en dat de arbeid in welke vorm dan ook nooit minderwaar dig was, maar altijd volwaardig. Dit alles was zo belangrijk, wilde men inderdaad goed resultaat be reiken met de industrialisatie. Tenslotte drukte de heer Polman de leerkrachten op het hart, na de bezichtiging van de tentoonstelling met de leerlingen het geziene en wat speciaal hun interesse had, nog eens na te gaan. Hierna kregen de aanwezigen de gelegenheid de tentoonstelling te bezichtigen, terwijl hun het geëx poseerde werd verduidelijkt en toe gelicht door een van de heren van de stichting Op overzichtelijke wij ze, zoals steeds bij deze tentoonstel lingen, waren de diverse onderde len van de machinebouw geëxpo seerd. Men zag de ontwikkeling van de stoommachine, vanaf de meest pri mitieve instrumenten naar de meest moderne motoren en dan zag men de hoofdbewerking, die de voor naamste motoronderdelen onder gaan; het gieten en alles wat daar bij hoort, het smeden, het schaven en het fraisen, het buigen; op over zichtelijke wijze zag men ook de ontwikkeling der meetwerktuigen enz. enz. Kortom, we concludeer den hier te doen te hebben met een zeer leerzame tentoonstelling, die naar we hopen door veel scholen zal worden bezocht. Tot en met 14 November zal deze tentoonstelling in de Nijverheids school op het Vredesplein worden gehouden. Negentien jaar spelen de jongens van de Waalwijkse An dreas Zjjlmansgroep nu het spel van verkennen en negen tien jaren zijn zij nooit baas geweest in eigen huis. Ze heb ben van het ene „Hoofdkwartier" naar het andere moeten trekken; van de zolder naar de looierij, van de looierij naar de wasserij, van de wasserij naar het koetshuis, tot zij ein delijk hun hoofdkwartier vonden op de straat of in de dui nen en de bossen; een hoofdkwartier met de hemel als dak en de bomen als muren, ideaal eigenlijk voor 'n echte woud loper, maar verre van ideaal, wanneer die woudlopers ge organiseerd zjjn in het verband van een vereniging, die prijs stelt op en vraagt om een eigen tehuis. Daarom zijn de verkenners van de AZG enkele jaren geleden begonnen met hun actie voor een eigen hoofdkwartier; en dat hoofdkwar tier is er gekomen en zal Zondag 8 November feestelijk ge opend worden in een grote bijeenkomst van vele honder den verkenners uit de verre omgeving. Wanneer wij U een kort beeld willen geven van de geschiedenis der verkennerij in Waalwijk en dat is bij een gelegenheid als deze die van zo groot belang is voor die verkennerij, dunkl ons, toch wel op zijn plaats dan moeten we ons vertrekpunt bepalen in het jaar 1934, toen de heer G. verwiel met Pastoor Heezemans de eerste stoot tot de oprichting van een verken- nersgroep gaf. In dat jaar werd een groepscomité gesticht, dat bestond uit de heren G. Verwiel, Jud. Tim mermans en dokter M. H. C. Kol- ster. Harry Hoffmans werd de eer ste hopman en groepsleider en ge assisteerd door de vaandrigs W. Hens en W. de Graaff begon hij aan de vorming van de verkenners- groep, die de naam kreeg en de ge dachtenis levendig hield aan de Waalwijkse martelaar Andreas Zijl mans. Kapelaan Claassen zou men de eerste aalboezenier kunnen noe men, hoewel hij nooit die titel ge dragen heeft, want tijdens de voor- bereidingen vertrok hij naar Til burg en op voordracht van Pastoor Heezemans werd kapelaan v. Lier- op door de bisschop benoemd tot aalmoezenier van de jonge groep. Het eerste van de vele hoofd kwartieren richtten de jonge ver kenners in op de zolder van de Eerw. Broeders en in dat eerste jaar bekwaamden zich reeds vijf verkenners voor de 2e klas-eisen, een bewijs, dat het spel van ver kennen in alle ernst en met alle enthousiasme werd gespeeld In 1935 werd de eerste welpen- horde opgericht; Mej. Mies Hoff mans was de eerste akeela; spoedig echter noodzaakten de omstandig heden haar haar functie in handen te leggen van Mej. Riet Witlox, die werd bijgestaan door Mej. J. Snij ders, als baloe. Het verkennersleven was nu in volle gang; het spel werd enthou siast gespeeld; daar werden prach tige zomerkampen gehouden en avontuurlijke hikes; de verkenners met hun Schots-ruiten das werden dikwijls en graag geziene figuren in Waalwijks openbaar leven; zij deden mee aan collectes, bij pro cessies en bedevaarten verleenden zij hun assistentie, bij officiële ont vangst waren zij van de partij. NAAR DE JAMBOREE. De Andreas Zjjlmansgroep groei de uit tot 4 patrouilles, de welpen- horde floreerde, dank zij de ups en ondanks de downs. Maar daar was één probleem dat de Andreas Zijl- mansgroep nooit heeft verlaten, dat is het probleem van de leiders, van het gebrek aan leiders, dat me nigmaal de ontwikkeling van de groep in de weg stond. Doch dit verhinderde niet dat de Waalwijkse verkenners het zo ver konden brengen, dat zij in 1937 met heel de groep, de welpen in cluis, de Jamboree in Vogelensang hebben meegemaakt U begrijpt, dat was een hoogtepunt in 't leven van de verkenners, een climax in hun boeiend spel, toen zij hun chief scout Baden Powell, toen zij de Koningin en het Prinselijk paar met machtige yels hebben begroet. Na dit prachtige hoogtepunt volgde, logischerwijze bijna, een daling. Het leidersprobleem deed zich in al zijn zwaarte voelen, daar waren huisvestingsmoeilijkheden, maar ondanks (een woord dat wij schrijvend over het verkennersle ven vaak moeten gebruiken, want een verkenner overwint glimla chend en fluitend alle moeilijkhe den) ondanks dit werd in 1937 de Paul Krügerstam opgericht, waar in de Waalwijkse voortrekkers on der leiding van oubaas W. de Graaff hun serieuser wordend spel speelden. Tot het einde van 1938 konden de verkenners hun hoofdkwartier bij de Broeders blijven bewonen, toen zagen zij zich gedwongen een ander onderkomen te zoeken; zij vonden dat in de oude wasserij van de Haan in de Stationsstraat. Toen kwamen de Duitsers, zij werden weer uit hun hoofdkwartier ver dreven en vonden onderdak in een oude looierij achter de Timturfa- brieken. DE BEWEGING VERBODEN. Dat hoofdkwartier werd verze geld, toen de Duitsers de verken- TTITTIT Niet krabben. De helder I f- I 5% vloeibare D. D. D. kal- (llivll meert de jeuk in enkele seconden, doodt de ziektekiemen en ge neest tot diep in de huidporiën. GENEESMIDDEL TEGEN' HUIDAANDOENINGEN huidporien. nersbeweging verboden. Een kro niekschrijver vertelt hierover Op de sombere Palmzondag van 1941 stond de Andreas Zijlmans- groep voor het laatst in uniform rond de vlaggemast. Een waardige Palmprocessie was hieraan vooraf gegaan en het was bij Aalmoezenier Lücker's indrukwekkende woorden alsof, na de glorie van zo'n Palm zondag, nu ook de verkennersziei van deze jonge kerels de smart en de beproeving ging voelen Maar toch, zij moeten zich ook vastbera den gevoeld hebben, toen aalmoe zenier Lücker met de volgende woorden zijn rede besloot O. L. Heer in de Hemel dank ik wel voor deze beproeving. Hij heeft Zijn wij ze plannen over de gehele wereld gelegd en over alle mensen, ook over ons. En Hij wil proberen of deze verkenners écht goud zijn of valse namaak. Hij weet wat goed voor ons is. In Hem leggen we ons vertrouwen. Wij bouwen op Hem, want Hij zal ons niet verlaten. Zijn trouwe dienaars zijn en blijven we en eens komt de verlossing van datgene wat nu ons hart door wondt" Na deze rede, vervolgt de kro niekschrijver, klonk voor het laatst het „Troep sta" en voor het laatst klonk uit de mond van al deze ver kenners: „Mijn schild ende betrou wen sijt Gij, o God mijn Heer". Officiëel was het afgelopen voor vier jaar lang. MEN WERKTE DOOR. Denk echter niet lezer dat de be weging dood was, verre vandaar. Men mocht haar haar naam hebben ontnomen, in Waalwijk werd een jongensgilde opgericht en wie goed toekeek, zag dat de leden daarvan verkenners waren. Het jongensgil de werd verboden. In Waalwijk werd een wandelclub opgericht met de vooruitstrevende naam van „Avanti", de leden waren de ver kenners. Zo heeft men steeds con tact met elkaar gehouden en zo maakte men grote tochten en ging men, al was 't verboden, zelfs nog op kamp. Tegen het einde van de bezetting, toen echter de straten nog vol Duit sers liepen, kwamen de verken nersemblemen weer in de knoops gaten, al werden ze vooralsnog achterstevoren gedragen. WERK DAT ONDERSCHEIDEN WERD. In de maand September van het jaar 1944 kwamen 8 leden van de Andreas Zijimansgroep voor het eerst weer als verkenners bijeen. Hopman Arnold Verwiel riep deze mannen bij elkaar, alles moest nog ondergronds gebeuren; maar de bevrijding kwam nader en men wist dat er werk aan de winkel zou zijn. Er kwam werk aan de winkel; we herinneren ons de bange dagen toen de granaten vielen en het schuilklederleven begon; we her inneren ons de rampen met de V- wapens, we herinneren ons veel verschrikkelijks en veel angstigs, maar ook veel heldhaftigheid en veel edelmoedigs; we zien de ver kenners weer, weer de eerste uni formen, we zien hen gewonden ver voeren en mensen evacueren, we zien hun levensmiddelen aansjou wen, we zien weer deze prachtige beleving van het verkennersideaal. Het waren jonge knapen die hun angst wisten te overwinnen en die toonden in alle opzichten paraat te zijn. In Mei 1945 werd Hopman Ar nold Verwiel onderscheiden mei het Kruis van Verdienste, de hoog ste verkennerswaardering voor zijn werk en dat van de gehele AZG. Na de oorlog heeft de verken nersbeweging een numerieke bloei periode gekend. Er waren op een gegeven ogenblik 4 troepen en 2 horden, toen de Nederlandse bis schoppen geheel de jeugd in een beweging, die der verkennerij, wil den onderbrengen. Toen zij latei van dit besluit terugkwamen, liep het ledental sterk achteruit, maar FEUILLETON van „De Echo van het Zuiden". VAN door Martin Verduyn. 4). Mersham stond rustig achter hem toen hij zijn instructies gaf. „Je zult op je gemak je doelen kunnen kie zen, Sam", zei hij. „Doe wat je kunt, want zij zullen niet aanvallen voor dat onze laatste jager gevallen is". Op weg naar de cockpit vond hij zijn passagiers. Zij waren opgestaan en met opmerkelijke kalmte zagen zij Mersham aan. „Ik geloof dat het zover is, captain Mersham", zei de professor, terwijl hij rustig iets aan zijn parachutegordel verschikte. „Helaas, professor, dicht bij het doel worden wij nog aangevallen", antwoordde Mersham. „Verant woordelijk als ik voor u ben, ver zoek ik u dringend aan mijn in structies gevolg te geven. Zij zullen ons niet ernstig aan durven vallen en Even gleed er een trek van erger nis over het vale gelaat van prof. Nichols. „Ik stel uw bezorgdheid natuur lijk zeer op prijs, kapitein, maar zo wel mijn assistente als ik, behouden ons het recht voor een parachute sprong te maken als er onmiddel lijk gevaar dreigt", interrumpeerde de professor onbeleefd. Iets in de toon van de professor beviel Mersham allerminst, maar 't was nu niet de tijd daarover te den ken of te redetwisten. Was de baardman toch niet zo onbevreesd, als hij er uitzag? In ieder geval kon hij een toontje lager zingen, al was hij honderd maal atoomsplitser. „Een parachutesprong zou nood lottig zijn, prof. Nichols", zei Mers ham, „ik ben er zeker van dat de nazi's met een troep gehuurde ne gers dit gehele gebied onder con trole hebben. Het is juist hun opzet, dat u springt. Zij staan letterlijk met open armen gereed om u op te vangen". Hij salueerde en zag nog even ter zijde naar miss Andrews. Zij hield zich uitstekend en scheen niet be vreesd. Het gevecht was inmiddels in vol le hevigheid ontbrand, maar de DC 11 vloog nog ongedeerd door 't geraas en het bezeten schieten van de jagers verder. Uit Dunwell's vaardige handen braakte onophou delijk goed gericht vuur en de vij andelijke jagers hadden de handen vol aan de_snelle Spitfires, maar hun overmacht was te groot. Dat wist Mersham heel goed en terwijl hij met prof. Nichols had gespro ken, was hem de opzet van de Duit- j sers volkomen duidelijk geworden. I Zij hadden er natuurlijk op gere- kend dat Nichols zou springen zo dra het jagers-escorte vernietigd zou zijn. En was die rekening niet juist? Hij had prof. Nichols welis waar duidelijk gemaakt dat hij een sprong niet zou toestaan, maar wat was 't alternatief? Hij tweifelde er niet aan, of de nazi's zouden in het uiterste geval de DC 11 toch trach ten neer te schieten, liever dan de atoomexpert in Leopoldsville te la ten arriveren. De marconist be richtte hem dat van de drie jagers geen antwoord meer binnen kwam. Waarschijnlijk lagen zij verbrand in de jungle. Vijf Duitse jagers, waar van twee voor rekening van Sam Dunwell, waren gierend in een vuurzuil neergestort, maar er wa ren er nog tien over, waartegen de resterende twee Spitfires het op moesten nemen. Er was geen keus meer. „Wij zullen zelf aanvallen, Crown- by", zei Mersham kalm tegen zijn tweede piloot. Dick Crownby be hoefde zoiets niet tweemaal gezegd te worden. Hij was nauwelijks 23 jaar deze bleke jongen uit Califor- nië, en hij had altijd last van zenu- wen na een gevecht. Maar in het binnenste van een bommenwerper leek hij wel bevroren, ook al vlogen de scherven door het glas van de cockpit. Zo star was zijn glimlach dan, dat Mersham wel eens gedacht had dat hij doodgeschoten achter 't stuur zat. „Er recht op af?" vroeg Crown by. „Niet anders", riep Mersham grimmig uit en hij rende naar de geschutskoepel. „Wat gaat u doen?" klonk hem de schorre stem van prof. Nichols in de oren. „Wij vallen zelf aan, onze enige kans", antwoordde Mersham. De professor had zijn kalmte blijkbaar geheel verloren. Het geraas van het gevecht moest hem bijkans krank zinnig gemaakt hebben. Met bloed doorlopen ogen stond hij waggelend voor Mersham en zijn harige vuist stak dreigend omhoog. „Ik verbied u ons bloot te stellen aan nog groter gevaar", schreeuwde hij. „U onderschat onze betekenis voor de wetenschap. Open de bom- luiken, opdat wij ons in veiligheid dit wil niet zeggen, dat de groep toen niet bloeide, integendeel. Hop man Bertels en Hopman Mombers hebben, toen de grote aanwas voor bij was, een groep gevormd, die er in alle opzichten zijn mocht en die het ideaal, voor zover dat mogelijk is, dicht benaderde. In die tijd js ook het 12j^-jarig bestaan gevierd. Op 12 April 1947 in een speciale dag voor de groep en in Januari 1948 met een ouderavond, die ve len zich nog zullen herinneren, al is het alleen maar door de buiten gewoon geslaagde verkennersfilm „Van Welp tot Woudloper", die de heer J. de Bont van het leven en werken van de Andreas Zijlmans- groep had gemaakt. EEN ZWERVEND BESTAAN. De AZG heeft na de oorlog ei genlijk steeds een zwervend be staan geleid. Het eerste Hoofd kwartier werd gevestigd in de le- derfabriek van de fa. Mombers toen hier de industrie de ruimte weer opeiste, vertoefde men enige tijd in de serre van de fam. Ra ming. Hierna vertrok men naar het oude koetshuis van de fa. v. Iersel. De welpen verbleven enige tijd op de zolder hij de Broeders. Het was een telkens verhuizen en een zich zeer behelpen, totdat men in Maart 1950 met de hele groep op straat stond. Letterlijk en figuurlijk. De bijeenkomsten werden op straat gehouden, de opening en sluiting vond plaats op de Kloosterwerf of op de hoek van het Raadhuisplein. Heel vaak trok men naar de dui nen, waar de tent van de natuur de verkenners een verblijfplaats bood. En hoewel, ondanks deze handi cap, het verkennersleven in Waal wijk bloeide tot volle wasdom, men begreep toch, dat deze toestand niet kon voortduren, dat een eigen tehuis, een eigen hoofdkwartier, onontbeerlijk was. En zo groeide de gedachte van de actie tot bouw van een nieuw hoofdkwartier. ALI BABA Zo groeide ook het Ali Baba plan. Gedurfd van opzet en getui gend van een ongemene fantasie. En Ali Baba kwam Wie herinnert zich niet meer de grandioze in tocht op Zaterdag 11 Augustus, toen de grote heerser met zijn ge liefde Morgiane, zijn hofkapel, zijn lijfwacht, zijn harem, zijn danse ressen, slaven en slavinnen naar zijn sprookjesachtige residentie trok in de Grotestraat. Hoeveel uren hebben we en met ons zoveel anderen, niet doorgebracht in die residentie in de Chinese Theetuin, in het café, in tie „Kansas City Sa loon", bij de schiettent! Ali Baba werd een groots succes; al stond het weer een erg gunstig financiëel resultaat in de weg. Arnold Ver wiel, de secretaris van het Groeps comité, was de grote man van dit plan en de heer Th. Bakers was de financiële expert van dit comité, die later met de gelden het hoofd kwartier, doel van deze actie, zou verwezenlijken. De grondslag voor het hoofd kwartier, dat volgende week Zon dag geopend zal worden, is toen gelegd. En terwijl het verkenners leven doorging, terwijl er zomer kampen en hikes gehouden werden, terwijl in 1951 Hopman A. Claas sen, Vaandrig M J. Hooymaayer en de 5 patrouilleleiders ee,n onver getelijke tocht maakten naar de Jamboree in Bad Ischel in Oosten rijk en daar de AZG vertegenwoor digden, groeide het plan voor dit hoofdkwartier, nam het steeds vas ter vormen aan. En in September van het vorige jaar trokken de verkenners met bij len er op uit om bomen te hakken, te schillen en te vervoeren; 200 bosgenoten vielen ten offer. En toen trok men naar de Ali Ba ba-bouwval, die door hen werd ge sloopt en waarvan de stenen stuk voor stuk, 25.000 in getal, door hen zelf werden gebikt. De heer Koevoets ontwierp een tekening voor het nieuwe hoofd kwartier; men vond een plaats aan de Winterdijk, in de nabijheid van het Telefoonkantoor en zelf ver richtten de verkenners het grond werk, na de watersnood in Febru ari; 14 vrachtwagens zand reden zij aan. U begrijpt echter dat de verken ners zelf niet in staat waren het ge hele gebouw op te trekken. De aan nemers, de fa. v. Hulten-Krol en Coppens, verrichtten 't werk waar bij deskundigheid onontbeerlijk is en zo verrees een uniek hoofd kwartier. En nog was dit alles, ondanks de geweldige inspanning van de verkenners onder de enthousiaste leiding van hun groepsleider M J. Hooymaayer, niet mogelijk geweest wanneer het kerkbestuur van St. Jan niet een belangrijke financiële medewerking had verleend en wan neer de gemeentewerken, vooral directeur .1. Kobben, de jonge bou wers niet met raad en daad terzij de hadden gestaan. EEN PRACHTIG HOOFDKWARTIER. En nu ligt er aan de Winterdijk, in de schaduw van het Raadhuis en de hoge toren van St. Jan, een hoofdkwartier, waar de Waalwijk se verkenners trots op kunnen zijn, dat een van de mooiste in den lan de heet te zijn. Het interieur is ge heel door de verkenners verzorgd zij hebben van boomstammen een aanial mooie patrouillehokken en nesten voor de welpen gebouwd. Daar is voorts een staflokaal, op de zolder bevindt zich een vergader lokaal; er is een prachtige open haard, er is waterleiding, licht enz. Kortom een ideaal hoofdkwartier, dat de architect de heer Koevoets tot eer strekt, en ook de aannemers maar vooral de verkenners zelf, die zich zo voor de verwezenlijking hiervan hebben uigesloofd. Inderdaad, zij hebben niet ge teerd op de kracht van een roem rijk geslacht, maar zij zijn aan het werk gegaan mei eigen hand, zoals het verkennerslied zingt NAAR DE TOEKOMST. En zo zijn we gekomen aan het punt, waar het verleden heden wordt en het heden raakt aan de toekomst; de verkenners van de AZG gaan naar de toekomst, die hun behoort en die wij hopen stra lend voor hen te zijn. Een bekwa me staf leidt hen daarheen: Kape laan J. Lemps is aalmoezenier, H. J. Hooymaayer is groepsleider, maar die zal na de grote gebeurtenis van de opening deze taak overdragen aan Th. G. M. Verwiel, terwijl hij zelf als vaandrig dienst blijft doen; H. Spapens is troepleider; de dames R. Bergmans, L. Verstij- nen, C. van Loon en A. Teurlings leiden als resp. akeela, Raksha, Bagheera en Kaa de welpen in het spoor van de oude wolven en Hop man A. Claassen wijst de verken ners het zonnige spoor, hierbij ge holpen door de vaandrigs A. Buijkx, H. Mejjs en J. Rekkers. En over hun aller belangen waakt 't groeps comité dat bestaat uit de lieren P. Lenglet, arts als voorzitter, A. Ver wiel, secretaris, Th Bakkers, pen ningmeester en W. Dirks, commis saris. Heel de grote Andrews Zijlmans- familie zal op Zondag 8 November tezamen met de hoge autoriteiten uit de verkennersbeweging en te zamen met honderden broeders uit de omgeving, de plechtige opening vieren. En moge zich dan ook voor hen en hun beweging de toekomst stralend en zonnig openen. Een zonnig spoor, kerels van AZG kunnen brengen". Het donderend geweld van de nu vlak in de nabijheid van de bom menwerper barstende granaten en het geratel van mitrailleurvuur maakte het antwoord van Mersham onverstaanbaar. Miss Andrews zag Mersham wan hopig aan. Zij scheen te aarzelen en 't niet onvoorwaardelijk eens te zijn met de houding van de professor. Mersham keek snel om zich heen. Hij wenkte een van zijn soldaten en wees op prof. Nichols. „Zorg dat ze niet springen", riep hij de jongen toe. Een ander dirigeerde hij naar de geschutskoepel, waar Dunwell aan de rechterarm gewond, luid vloekend, weg moest. „Wij heben geen jagers meer", schreeuwde hij woest. Mersham beet zich op de lippen. Wat had hij anders kunnen ver wachten? Was het toch geen prach tig resultaat met vijf jagers en een bommenwerper negen snelle vijan delijke jagers op te ruimen? Maar die zes over blij venden? De tweede schutter verstond zijn vak ook, maar kon geen wonderen doen. Toen Mersham even later gemeld werd dat de arme kerel dood uit zijn koepel was komen rollen, moest hij erkennen dat hij verloren had. Wat nog te doen? Nu het escorte ver nietigd was, zouden de vijandelijke piloten afwachten of de atoomge leerden springen zouden. Zodra dit geschied was, zou de bommenwer per doorzeefd worden. Bleven de atoomgeleerden in het toestel, dan zou de vijand er wel voor zorgen dat prof. Nichols en zijn assistente Leopoldsville nooit bereiken zou den. In normale gevallen zou Mers ham de dood in de lucht verkozen hebben. Het was echter zijn plicht niets onbeproefd te laten om zijn beschermelingen te redden. Dus was een landing, hoe onzinnig en kansloos ook op zichzelf, de enige uitweg. Het was een manoeuvre, waarop de vijand niet gerekend had. Een landing in dit woeste wou dengebied stond gelijk met zelf moord. Maar Mersham greep zijn laatste kans. Hij duwde de bom menwerper plotseling met de neus omlaag en gaf rustig instructies voorbereid te houden op een hevige schok. Hij zei niet dat het een alles verwoestende botsing kon zijn en de verbrandingsdood kon heteke- nen. Vlak en open terrein was hier niet te vinden en tijd om te zoeken was er niet meer. De Duitse jagers boven dg DC 11 dachten aan een af leidingsmanoeuvre en hergroepeer den zich om een nieuwe aanval van de bommenwerper af te wachten.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1953 | | pagina 2