8
VAL DA
Na jaren van omzwerven betrekt
de A Z G nieuw hoofdkwartier
D.DD
DE OPDRACHT
ROBERT MERSHAM
P©PENT°°o'»
VERKENNERS BOUWDEN HUN EIGEN HUIS
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN VRIJDAG 30 OCTOBER 1953
ALI BABA was het begin
van een actie die spoedig
haar bekroning vindt.
HOE HET SPEL VAN
VERKENNEN BEGON.
BIJ VERKOUDHEID
PASTI LLES
VMRDNEUGD VALDAHILD
25 van de mensen in de indus
trie waren de vakmensen waar al
les om draaide; met de overige
75 kon de productie niet wor
den opgevoerd, omdat zij niet met
overtuiging en belangstelling werk
ten.
Hier zouden de kinderen leren
in eerste beginsel dat zij vreugde
konden en moesten scheppen in de
arbeid en dat de arbeid in welke
vorm dan ook nooit minderwaar
dig was, maar altijd volwaardig.
Dit alles was zo belangrijk, wilde
men inderdaad goed resultaat be
reiken met de industrialisatie.
Tenslotte drukte de heer Polman
de leerkrachten op het hart, na de
bezichtiging van de tentoonstelling
met de leerlingen het geziene en
wat speciaal hun interesse had,
nog eens na te gaan.
Hierna kregen de aanwezigen de
gelegenheid de tentoonstelling te
bezichtigen, terwijl hun het geëx
poseerde werd verduidelijkt en toe
gelicht door een van de heren van
de stichting Op overzichtelijke wij
ze, zoals steeds bij deze tentoonstel
lingen, waren de diverse onderde
len van de machinebouw geëxpo
seerd.
Men zag de ontwikkeling van de
stoommachine, vanaf de meest pri
mitieve instrumenten naar de meest
moderne motoren en dan zag men
de hoofdbewerking, die de voor
naamste motoronderdelen onder
gaan; het gieten en alles wat daar
bij hoort, het smeden, het schaven
en het fraisen, het buigen; op over
zichtelijke wijze zag men ook de
ontwikkeling der meetwerktuigen
enz. enz. Kortom, we concludeer
den hier te doen te hebben met een
zeer leerzame tentoonstelling, die
naar we hopen door veel scholen
zal worden bezocht.
Tot en met 14 November zal deze
tentoonstelling in de Nijverheids
school op het Vredesplein worden
gehouden.
Negentien jaar spelen de jongens van de Waalwijkse An
dreas Zjjlmansgroep nu het spel van verkennen en negen
tien jaren zijn zij nooit baas geweest in eigen huis. Ze heb
ben van het ene „Hoofdkwartier" naar het andere moeten
trekken; van de zolder naar de looierij, van de looierij naar
de wasserij, van de wasserij naar het koetshuis, tot zij ein
delijk hun hoofdkwartier vonden op de straat of in de dui
nen en de bossen; een hoofdkwartier met de hemel als dak
en de bomen als muren, ideaal eigenlijk voor 'n echte woud
loper, maar verre van ideaal, wanneer die woudlopers ge
organiseerd zjjn in het verband van een vereniging, die prijs
stelt op en vraagt om een eigen tehuis. Daarom zijn de
verkenners van de AZG enkele jaren geleden begonnen met
hun actie voor een eigen hoofdkwartier; en dat hoofdkwar
tier is er gekomen en zal Zondag 8 November feestelijk ge
opend worden in een grote bijeenkomst van vele honder
den verkenners uit de verre omgeving.
Wanneer wij U een kort beeld
willen geven van de geschiedenis
der verkennerij in Waalwijk en
dat is bij een gelegenheid als deze
die van zo groot belang is voor die
verkennerij, dunkl ons, toch wel
op zijn plaats dan moeten we
ons vertrekpunt bepalen in het jaar
1934, toen de heer G. verwiel met
Pastoor Heezemans de eerste stoot
tot de oprichting van een verken-
nersgroep gaf. In dat jaar werd een
groepscomité gesticht, dat bestond
uit de heren G. Verwiel, Jud. Tim
mermans en dokter M. H. C. Kol-
ster. Harry Hoffmans werd de eer
ste hopman en groepsleider en ge
assisteerd door de vaandrigs W.
Hens en W. de Graaff begon hij
aan de vorming van de verkenners-
groep, die de naam kreeg en de ge
dachtenis levendig hield aan de
Waalwijkse martelaar Andreas Zijl
mans. Kapelaan Claassen zou men
de eerste aalboezenier kunnen noe
men, hoewel hij nooit die titel ge
dragen heeft, want tijdens de voor-
bereidingen vertrok hij naar Til
burg en op voordracht van Pastoor
Heezemans werd kapelaan v. Lier-
op door de bisschop benoemd tot
aalmoezenier van de jonge groep.
Het eerste van de vele hoofd
kwartieren richtten de jonge ver
kenners in op de zolder van de
Eerw. Broeders en in dat eerste
jaar bekwaamden zich reeds vijf
verkenners voor de 2e klas-eisen,
een bewijs, dat het spel van ver
kennen in alle ernst en met alle
enthousiasme werd gespeeld
In 1935 werd de eerste welpen-
horde opgericht; Mej. Mies Hoff
mans was de eerste akeela; spoedig
echter noodzaakten de omstandig
heden haar haar functie in handen
te leggen van Mej. Riet Witlox, die
werd bijgestaan door Mej. J. Snij
ders, als baloe.
Het verkennersleven was nu in
volle gang; het spel werd enthou
siast gespeeld; daar werden prach
tige zomerkampen gehouden en
avontuurlijke hikes; de verkenners
met hun Schots-ruiten das werden
dikwijls en graag geziene figuren
in Waalwijks openbaar leven; zij
deden mee aan collectes, bij pro
cessies en bedevaarten verleenden
zij hun assistentie, bij officiële ont
vangst waren zij van de partij.
NAAR DE JAMBOREE.
De Andreas Zjjlmansgroep groei
de uit tot 4 patrouilles, de welpen-
horde floreerde, dank zij de ups en
ondanks de downs. Maar daar was
één probleem dat de Andreas Zijl-
mansgroep nooit heeft verlaten,
dat is het probleem van de leiders,
van het gebrek aan leiders, dat me
nigmaal de ontwikkeling van de
groep in de weg stond.
Doch dit verhinderde niet dat de
Waalwijkse verkenners het zo
ver konden brengen, dat zij in 1937
met heel de groep, de welpen in
cluis, de Jamboree in Vogelensang
hebben meegemaakt U begrijpt,
dat was een hoogtepunt in 't leven
van de verkenners, een climax in
hun boeiend spel, toen zij hun
chief scout Baden Powell, toen zij
de Koningin en het Prinselijk paar
met machtige yels hebben begroet.
Na dit prachtige hoogtepunt
volgde, logischerwijze bijna, een
daling. Het leidersprobleem deed
zich in al zijn zwaarte voelen, daar
waren huisvestingsmoeilijkheden,
maar ondanks (een woord dat wij
schrijvend over het verkennersle
ven vaak moeten gebruiken, want
een verkenner overwint glimla
chend en fluitend alle moeilijkhe
den) ondanks dit werd in 1937 de
Paul Krügerstam opgericht, waar
in de Waalwijkse voortrekkers on
der leiding van oubaas W. de
Graaff hun serieuser wordend spel
speelden.
Tot het einde van 1938 konden
de verkenners hun hoofdkwartier
bij de Broeders blijven bewonen,
toen zagen zij zich gedwongen een
ander onderkomen te zoeken; zij
vonden dat in de oude wasserij van
de Haan in de Stationsstraat. Toen
kwamen de Duitsers, zij werden
weer uit hun hoofdkwartier ver
dreven en vonden onderdak in een
oude looierij achter de Timturfa-
brieken.
DE BEWEGING VERBODEN.
Dat hoofdkwartier werd verze
geld, toen de Duitsers de verken-
TTITTIT Niet krabben. De helder
I f- I 5% vloeibare D. D. D. kal-
(llivll meert de jeuk in enkele
seconden, doodt de ziektekiemen en ge
neest tot diep in de huidporiën.
GENEESMIDDEL TEGEN'
HUIDAANDOENINGEN
huidporien.
nersbeweging verboden. Een kro
niekschrijver vertelt hierover
Op de sombere Palmzondag van
1941 stond de Andreas Zijlmans-
groep voor het laatst in uniform
rond de vlaggemast. Een waardige
Palmprocessie was hieraan vooraf
gegaan en het was bij Aalmoezenier
Lücker's indrukwekkende woorden
alsof, na de glorie van zo'n Palm
zondag, nu ook de verkennersziei
van deze jonge kerels de smart en
de beproeving ging voelen Maar
toch, zij moeten zich ook vastbera
den gevoeld hebben, toen aalmoe
zenier Lücker met de volgende
woorden zijn rede besloot O. L.
Heer in de Hemel dank ik wel voor
deze beproeving. Hij heeft Zijn wij
ze plannen over de gehele wereld
gelegd en over alle mensen, ook
over ons. En Hij wil proberen of
deze verkenners écht goud zijn of
valse namaak. Hij weet wat goed
voor ons is. In Hem leggen we ons
vertrouwen. Wij bouwen op Hem,
want Hij zal ons niet verlaten. Zijn
trouwe dienaars zijn en blijven we
en eens komt de verlossing van
datgene wat nu ons hart door
wondt"
Na deze rede, vervolgt de kro
niekschrijver, klonk voor het laatst
het „Troep sta" en voor het laatst
klonk uit de mond van al deze ver
kenners: „Mijn schild ende betrou
wen sijt Gij, o God mijn Heer".
Officiëel was het afgelopen voor
vier jaar lang.
MEN WERKTE DOOR.
Denk echter niet lezer dat de be
weging dood was, verre vandaar.
Men mocht haar haar naam hebben
ontnomen, in Waalwijk werd een
jongensgilde opgericht en wie goed
toekeek, zag dat de leden daarvan
verkenners waren. Het jongensgil
de werd verboden. In Waalwijk
werd een wandelclub opgericht
met de vooruitstrevende naam van
„Avanti", de leden waren de ver
kenners. Zo heeft men steeds con
tact met elkaar gehouden en zo
maakte men grote tochten en ging
men, al was 't verboden, zelfs nog
op kamp.
Tegen het einde van de bezetting,
toen echter de straten nog vol Duit
sers liepen, kwamen de verken
nersemblemen weer in de knoops
gaten, al werden ze vooralsnog
achterstevoren gedragen.
WERK DAT
ONDERSCHEIDEN WERD.
In de maand September van het
jaar 1944 kwamen 8 leden van de
Andreas Zijimansgroep voor het
eerst weer als verkenners bijeen.
Hopman Arnold Verwiel riep deze
mannen bij elkaar, alles moest nog
ondergronds gebeuren; maar de
bevrijding kwam nader en men
wist dat er werk aan de winkel
zou zijn.
Er kwam werk aan de winkel;
we herinneren ons de bange dagen
toen de granaten vielen en het
schuilklederleven begon; we her
inneren ons de rampen met de V-
wapens, we herinneren ons veel
verschrikkelijks en veel angstigs,
maar ook veel heldhaftigheid en
veel edelmoedigs; we zien de ver
kenners weer, weer de eerste uni
formen, we zien hen gewonden ver
voeren en mensen evacueren, we
zien hun levensmiddelen aansjou
wen, we zien weer deze prachtige
beleving van het verkennersideaal.
Het waren jonge knapen die hun
angst wisten te overwinnen en die
toonden in alle opzichten paraat
te zijn.
In Mei 1945 werd Hopman Ar
nold Verwiel onderscheiden mei
het Kruis van Verdienste, de hoog
ste verkennerswaardering voor zijn
werk en dat van de gehele AZG.
Na de oorlog heeft de verken
nersbeweging een numerieke bloei
periode gekend. Er waren op een
gegeven ogenblik 4 troepen en 2
horden, toen de Nederlandse bis
schoppen geheel de jeugd in een
beweging, die der verkennerij, wil
den onderbrengen. Toen zij latei
van dit besluit terugkwamen, liep
het ledental sterk achteruit, maar
FEUILLETON
van „De Echo van het Zuiden".
VAN
door Martin Verduyn.
4).
Mersham stond rustig achter hem
toen hij zijn instructies gaf. „Je zult
op je gemak je doelen kunnen kie
zen, Sam", zei hij. „Doe wat je
kunt, want zij zullen niet aanvallen
voor dat onze laatste jager gevallen
is".
Op weg naar de cockpit vond hij
zijn passagiers. Zij waren opgestaan
en met opmerkelijke kalmte zagen
zij Mersham aan. „Ik geloof dat het
zover is, captain Mersham", zei de
professor, terwijl hij rustig iets aan
zijn parachutegordel verschikte.
„Helaas, professor, dicht bij het
doel worden wij nog aangevallen",
antwoordde Mersham. „Verant
woordelijk als ik voor u ben, ver
zoek ik u dringend aan mijn in
structies gevolg te geven. Zij zullen
ons niet ernstig aan durven vallen
en
Even gleed er een trek van erger
nis over het vale gelaat van prof.
Nichols.
„Ik stel uw bezorgdheid natuur
lijk zeer op prijs, kapitein, maar zo
wel mijn assistente als ik, behouden
ons het recht voor een parachute
sprong te maken als er onmiddel
lijk gevaar dreigt", interrumpeerde
de professor onbeleefd.
Iets in de toon van de professor
beviel Mersham allerminst, maar 't
was nu niet de tijd daarover te den
ken of te redetwisten. Was de
baardman toch niet zo onbevreesd,
als hij er uitzag? In ieder geval kon
hij een toontje lager zingen, al was
hij honderd maal atoomsplitser.
„Een parachutesprong zou nood
lottig zijn, prof. Nichols", zei Mers
ham, „ik ben er zeker van dat de
nazi's met een troep gehuurde ne
gers dit gehele gebied onder con
trole hebben. Het is juist hun opzet,
dat u springt. Zij staan letterlijk
met open armen gereed om u op te
vangen".
Hij salueerde en zag nog even ter
zijde naar miss Andrews. Zij hield
zich uitstekend en scheen niet be
vreesd.
Het gevecht was inmiddels in vol
le hevigheid ontbrand, maar de
DC 11 vloog nog ongedeerd door 't
geraas en het bezeten schieten van
de jagers verder. Uit Dunwell's
vaardige handen braakte onophou
delijk goed gericht vuur en de vij
andelijke jagers hadden de handen
vol aan de_snelle Spitfires, maar
hun overmacht was te groot. Dat
wist Mersham heel goed en terwijl
hij met prof. Nichols had gespro
ken, was hem de opzet van de Duit-
j sers volkomen duidelijk geworden.
I Zij hadden er natuurlijk op gere-
kend dat Nichols zou springen zo
dra het jagers-escorte vernietigd
zou zijn. En was die rekening niet
juist? Hij had prof. Nichols welis
waar duidelijk gemaakt dat hij een
sprong niet zou toestaan, maar wat
was 't alternatief? Hij tweifelde er
niet aan, of de nazi's zouden in het
uiterste geval de DC 11 toch trach
ten neer te schieten, liever dan de
atoomexpert in Leopoldsville te la
ten arriveren. De marconist be
richtte hem dat van de drie jagers
geen antwoord meer binnen kwam.
Waarschijnlijk lagen zij verbrand in
de jungle. Vijf Duitse jagers, waar
van twee voor rekening van Sam
Dunwell, waren gierend in een
vuurzuil neergestort, maar er wa
ren er nog tien over, waartegen de
resterende twee Spitfires het op
moesten nemen. Er was geen keus
meer.
„Wij zullen zelf aanvallen, Crown-
by", zei Mersham kalm tegen zijn
tweede piloot. Dick Crownby be
hoefde zoiets niet tweemaal gezegd
te worden. Hij was nauwelijks 23
jaar deze bleke jongen uit Califor-
nië, en hij had altijd last van zenu-
wen na een gevecht. Maar in het
binnenste van een bommenwerper
leek hij wel bevroren, ook al vlogen
de scherven door het glas van de
cockpit. Zo star was zijn glimlach
dan, dat Mersham wel eens gedacht
had dat hij doodgeschoten achter 't
stuur zat.
„Er recht op af?" vroeg Crown
by.
„Niet anders", riep Mersham
grimmig uit en hij rende naar de
geschutskoepel.
„Wat gaat u doen?" klonk hem
de schorre stem van prof. Nichols
in de oren.
„Wij vallen zelf aan, onze enige
kans", antwoordde Mersham. De
professor had zijn kalmte blijkbaar
geheel verloren. Het geraas van het
gevecht moest hem bijkans krank
zinnig gemaakt hebben. Met bloed
doorlopen ogen stond hij waggelend
voor Mersham en zijn harige vuist
stak dreigend omhoog.
„Ik verbied u ons bloot te stellen
aan nog groter gevaar", schreeuwde
hij. „U onderschat onze betekenis
voor de wetenschap. Open de bom-
luiken, opdat wij ons in veiligheid
dit wil niet zeggen, dat de groep
toen niet bloeide, integendeel. Hop
man Bertels en Hopman Mombers
hebben, toen de grote aanwas voor
bij was, een groep gevormd, die er
in alle opzichten zijn mocht en die
het ideaal, voor zover dat mogelijk
is, dicht benaderde. In die tijd js
ook het 12j^-jarig bestaan gevierd.
Op 12 April 1947 in een speciale
dag voor de groep en in Januari
1948 met een ouderavond, die ve
len zich nog zullen herinneren, al
is het alleen maar door de buiten
gewoon geslaagde verkennersfilm
„Van Welp tot Woudloper", die de
heer J. de Bont van het leven en
werken van de Andreas Zijlmans-
groep had gemaakt.
EEN ZWERVEND BESTAAN.
De AZG heeft na de oorlog ei
genlijk steeds een zwervend be
staan geleid. Het eerste Hoofd
kwartier werd gevestigd in de le-
derfabriek van de fa. Mombers
toen hier de industrie de ruimte
weer opeiste, vertoefde men enige
tijd in de serre van de fam. Ra
ming. Hierna vertrok men naar het
oude koetshuis van de fa. v. Iersel.
De welpen verbleven enige tijd op
de zolder hij de Broeders. Het was
een telkens verhuizen en een zich
zeer behelpen, totdat men in Maart
1950 met de hele groep op straat
stond. Letterlijk en figuurlijk. De
bijeenkomsten werden op straat
gehouden, de opening en sluiting
vond plaats op de Kloosterwerf of
op de hoek van het Raadhuisplein.
Heel vaak trok men naar de dui
nen, waar de tent van de natuur
de verkenners een verblijfplaats
bood.
En hoewel, ondanks deze handi
cap, het verkennersleven in Waal
wijk bloeide tot volle wasdom, men
begreep toch, dat deze toestand
niet kon voortduren, dat een eigen
tehuis, een eigen hoofdkwartier,
onontbeerlijk was. En zo groeide
de gedachte van de actie tot bouw
van een nieuw hoofdkwartier.
ALI BABA
Zo groeide ook het Ali Baba
plan. Gedurfd van opzet en getui
gend van een ongemene fantasie.
En Ali Baba kwam Wie herinnert
zich niet meer de grandioze in
tocht op Zaterdag 11 Augustus,
toen de grote heerser met zijn ge
liefde Morgiane, zijn hofkapel, zijn
lijfwacht, zijn harem, zijn danse
ressen, slaven en slavinnen naar
zijn sprookjesachtige residentie
trok in de Grotestraat. Hoeveel
uren hebben we en met ons zoveel
anderen, niet doorgebracht in die
residentie in de Chinese Theetuin,
in het café, in tie „Kansas City Sa
loon", bij de schiettent! Ali Baba
werd een groots succes; al stond
het weer een erg gunstig financiëel
resultaat in de weg. Arnold Ver
wiel, de secretaris van het Groeps
comité, was de grote man van dit
plan en de heer Th. Bakers was de
financiële expert van dit comité,
die later met de gelden het hoofd
kwartier, doel van deze actie, zou
verwezenlijken.
De grondslag voor het hoofd
kwartier, dat volgende week Zon
dag geopend zal worden, is toen
gelegd. En terwijl het verkenners
leven doorging, terwijl er zomer
kampen en hikes gehouden werden,
terwijl in 1951 Hopman A. Claas
sen, Vaandrig M J. Hooymaayer en
de 5 patrouilleleiders ee,n onver
getelijke tocht maakten naar de
Jamboree in Bad Ischel in Oosten
rijk en daar de AZG vertegenwoor
digden, groeide het plan voor dit
hoofdkwartier, nam het steeds vas
ter vormen aan.
En in September van het vorige
jaar trokken de verkenners met bij
len er op uit om bomen te hakken,
te schillen en te vervoeren; 200
bosgenoten vielen ten offer.
En toen trok men naar de Ali Ba
ba-bouwval, die door hen werd ge
sloopt en waarvan de stenen stuk
voor stuk, 25.000 in getal, door hen
zelf werden gebikt.
De heer Koevoets ontwierp een
tekening voor het nieuwe hoofd
kwartier; men vond een plaats aan
de Winterdijk, in de nabijheid van
het Telefoonkantoor en zelf ver
richtten de verkenners het grond
werk, na de watersnood in Febru
ari; 14 vrachtwagens zand reden
zij aan.
U begrijpt echter dat de verken
ners zelf niet in staat waren het ge
hele gebouw op te trekken. De aan
nemers, de fa. v. Hulten-Krol en
Coppens, verrichtten 't werk waar
bij deskundigheid onontbeerlijk is
en zo verrees een uniek hoofd
kwartier.
En nog was dit alles, ondanks
de geweldige inspanning van de
verkenners onder de enthousiaste
leiding van hun groepsleider M J.
Hooymaayer, niet mogelijk geweest
wanneer het kerkbestuur van St.
Jan niet een belangrijke financiële
medewerking had verleend en wan
neer de gemeentewerken, vooral
directeur .1. Kobben, de jonge bou
wers niet met raad en daad terzij
de hadden gestaan.
EEN PRACHTIG
HOOFDKWARTIER.
En nu ligt er aan de Winterdijk,
in de schaduw van het Raadhuis
en de hoge toren van St. Jan, een
hoofdkwartier, waar de Waalwijk
se verkenners trots op kunnen zijn,
dat een van de mooiste in den lan
de heet te zijn. Het interieur is ge
heel door de verkenners verzorgd
zij hebben van boomstammen een
aanial mooie patrouillehokken en
nesten voor de welpen gebouwd.
Daar is voorts een staflokaal, op de
zolder bevindt zich een vergader
lokaal; er is een prachtige open
haard, er is waterleiding, licht enz.
Kortom een ideaal hoofdkwartier,
dat de architect de heer Koevoets
tot eer strekt, en ook de aannemers
maar vooral de verkenners zelf, die
zich zo voor de verwezenlijking
hiervan hebben uigesloofd.
Inderdaad, zij hebben niet ge
teerd op de kracht van een roem
rijk geslacht, maar zij zijn aan het
werk gegaan mei eigen hand, zoals
het verkennerslied zingt
NAAR DE TOEKOMST.
En zo zijn we gekomen aan het
punt, waar het verleden heden
wordt en het heden raakt aan de
toekomst; de verkenners van de
AZG gaan naar de toekomst, die
hun behoort en die wij hopen stra
lend voor hen te zijn. Een bekwa
me staf leidt hen daarheen: Kape
laan J. Lemps is aalmoezenier, H. J.
Hooymaayer is groepsleider, maar
die zal na de grote gebeurtenis van
de opening deze taak overdragen
aan Th. G. M. Verwiel, terwijl hij
zelf als vaandrig dienst blijft doen;
H. Spapens is troepleider; de
dames R. Bergmans, L. Verstij-
nen, C. van Loon en A. Teurlings
leiden als resp. akeela, Raksha,
Bagheera en Kaa de welpen in het
spoor van de oude wolven en Hop
man A. Claassen wijst de verken
ners het zonnige spoor, hierbij ge
holpen door de vaandrigs A. Buijkx,
H. Mejjs en J. Rekkers. En over
hun aller belangen waakt 't groeps
comité dat bestaat uit de lieren P.
Lenglet, arts als voorzitter, A. Ver
wiel, secretaris, Th Bakkers, pen
ningmeester en W. Dirks, commis
saris.
Heel de grote Andrews Zijlmans-
familie zal op Zondag 8 November
tezamen met de hoge autoriteiten
uit de verkennersbeweging en te
zamen met honderden broeders uit
de omgeving, de plechtige opening
vieren. En moge zich dan ook voor
hen en hun beweging de toekomst
stralend en zonnig openen.
Een zonnig spoor, kerels van
AZG
kunnen brengen".
Het donderend geweld van de nu
vlak in de nabijheid van de bom
menwerper barstende granaten en
het geratel van mitrailleurvuur
maakte het antwoord van Mersham
onverstaanbaar.
Miss Andrews zag Mersham wan
hopig aan. Zij scheen te aarzelen en
't niet onvoorwaardelijk eens te zijn
met de houding van de professor.
Mersham keek snel om zich heen.
Hij wenkte een van zijn soldaten en
wees op prof. Nichols. „Zorg dat ze
niet springen", riep hij de jongen
toe. Een ander dirigeerde hij naar
de geschutskoepel, waar Dunwell
aan de rechterarm gewond, luid
vloekend, weg moest.
„Wij heben geen jagers meer",
schreeuwde hij woest.
Mersham beet zich op de lippen.
Wat had hij anders kunnen ver
wachten? Was het toch geen prach
tig resultaat met vijf jagers en een
bommenwerper negen snelle vijan
delijke jagers op te ruimen? Maar
die zes over blij venden? De tweede
schutter verstond zijn vak ook,
maar kon geen wonderen doen.
Toen Mersham even later gemeld
werd dat de arme kerel dood uit zijn
koepel was komen rollen, moest hij
erkennen dat hij verloren had. Wat
nog te doen? Nu het escorte ver
nietigd was, zouden de vijandelijke
piloten afwachten of de atoomge
leerden springen zouden. Zodra dit
geschied was, zou de bommenwer
per doorzeefd worden. Bleven de
atoomgeleerden in het toestel, dan
zou de vijand er wel voor zorgen
dat prof. Nichols en zijn assistente
Leopoldsville nooit bereiken zou
den. In normale gevallen zou Mers
ham de dood in de lucht verkozen
hebben. Het was echter zijn plicht
niets onbeproefd te laten om zijn
beschermelingen te redden. Dus
was een landing, hoe onzinnig en
kansloos ook op zichzelf, de enige
uitweg. Het was een manoeuvre,
waarop de vijand niet gerekend
had. Een landing in dit woeste wou
dengebied stond gelijk met zelf
moord. Maar Mersham greep zijn
laatste kans. Hij duwde de bom
menwerper plotseling met de neus
omlaag en gaf rustig instructies
voorbereid te houden op een hevige
schok. Hij zei niet dat het een alles
verwoestende botsing kon zijn en
de verbrandingsdood kon heteke-
nen. Vlak en open terrein was hier
niet te vinden en tijd om te zoeken
was er niet meer. De Duitse jagers
boven dg DC 11 dachten aan een af
leidingsmanoeuvre en hergroepeer
den zich om een nieuwe aanval van
de bommenwerper af te wachten.