MALWYR
Waalwijkse en Langstraatse Courant
Iedere 50 minuten
BRANDALARM
Uit Binnen- en Buitenland
Per dag gaat voor f100.000 in vlammen op
MAANDAG 23 NOVEMBER 1953
Uitgever
Waalwijkse Stoomdrukkerij
ANTOON TIELEN
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit biad
verschijnt 2 x per week
DE ECHO HET ZUIDEN
76e JAARGANG No. 93
Abonnement
18 cent per week
2.35 per kwartaal
2.60 franco p. p.
Advertentieprijs
10 cent per m m.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
Bureaux:
GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621
OPGERICHT 1878
TELEGR.-ADRES: „ECHO"
Dr van BEURDENSTRAAT 8, KAATSHEUVEL TEL. 2002.
Meer dan eenmaal per uur rukt ergens
in ons land een brandweer uit naar een
plaats waar het bezit van mensen door
vuur bedreigd wordt. In Nederland slaat
de meedoqenloze vijand, die wij „brand
noemen, ieder jaar zo ongeveer 10.000
maal toe. In het vorige jaar bijvoorbeeld
zo blijkt uit de „Statistiek der Bran
den 1952", een uitgave van het Centraal
Bureau voor de Statistiek werden
10.538 branden gemeld, waarbij de brand
weer daadwerkelijk moest optreden. Dat
is gemiddeld iedere 50 minuten éénmaal,
dag en nacht, zonder onderbreking het
gehele jaar door.
Op allerlei plaatsen brengt het vuur
schade toe. Niet alleen in woonhuizen en
boerderijen en bedrijven, maar ook in
auto's en trams en trein, op schepen, op
de openbare weg en in bossen, heide en
duinen. Hoeveel precies die schade be
draagt, is niet te berekenen, omdat niet
;.r alle gevallen daarvan opgave wordt
gedaan. Vast staat in ieder geval wel,
dat in de laatste twee jaren voor een
waarde van 70 millioen gulden verloren
ging, dat is bijna 1 ton per dag...! Een
indrukwekkend cijfer, dat voor ons een
aansporing moet zijn er met uiterste zorg
voor te waken dat het vuur, dat ons op
zo velerlei manieren diensten bewijst,
niet in de vorm van brand een genade
loze vijand wordt.
Gelukkig niet altijd ernstig!
Iedere vijftig minuten wordt dus ergens
in Nederland de hulp ingeroepen van
een brandweer, maar gelukkig gaat het
niet altijd om een ernstige brand. Eén
derde deel van alle branden, die in het
vorige jaar werden geregistreerd en
dat geldt ook voor andere jaren be
stond uit „schoorsteenbranden' die in
de regel geen noemenswaardige schade
tot gevolg hebben. Ongeveer even groot
is gewoonlijk het aantal „binnenbranden
waarbij uiteraard wèl schade geleden
wordt, en wel gemiddeld 1.600.per
geval. Een tiende deel van alle branden
betreft een z.g. „uitslaande brand die
in ons land, door elkaar genomen, drie
keer per dag voorkomt en een schade
veroorzaakt van 25.000.per geval.
De cijfers, die hier werden genoemd,
zijn gemiddelden. Maar het is natuurlijk
niet zó, dat het vuur zijn aanvallen op
have en goed in een regelmatig tempo
gelijkelijk over het gehele land verdeelt.
In het stookseizoen komen meer branden
voor dan in de zomermaanden. Maart
blijkt in dit opzicht de laatste jaren
steeds de gevaarlijkste maand te zijn. Er
zijn ook grote verschillen tussen de pro
vincies. In verhouding tot het aantal in
woners komen de laatste jaren de meeste
branden voor in Drenthe, Limburg en
Zuid- en Noord-Holland. Zeeland en
Friesland daarentegen blijven ver onder
het gemiddelde. (Opmerkelijke verschillen
zijn er ook tussen gemeenten van ver
schillende grootte. Ook hier moet men,
om te kunnen vergelijken, het aantal
branden berekenen naar het aantal in
woners. In het algemeen blijkt het zó te
zijn: hoe groter de gemeente, des te gro
ter is in verhouding bok het aantal bran
den.
Gunstige cijfers in
kleinere plaatsen.
In de zeer grote gemeenten, de steden
met meer dan 100.000 inwoners, komen
ruim VA maal zoveel branden voor als
gemiddeld in het gehele land. Tilburg
spande in 1952 de kroon met 205,9
branden per 100.000 inwoners, terwijl
voor ons gehele land het gemiddelde 102
bedraagt. Zeer gunstig steken daarbij af
de cijfers in de kleinere plaatsen met een
inwonertal van 5 tot 20 duizend. Daar
is het gemiddelde meestal rond 50 bran
den per 100.000 inwoners, ongeveer de
helft dus van het landsgemiddelde. In de
allerkleinste gemeenten, die van minder
dan 5000 inwoners, is 't gemiddelde nog
lager, n.l. ongeveer 45.
Men mag dus zeggen, dat op het P'at-
teland, waar de mensen minder „dicht
op elkaar wonen, aanzienlijk minder
branden voorkomen dan in de steden.
Maar daar staat iets tegenover! Op
het platteland zijn de gevolgen van
brand gewoonlijk ernstiger dan elders. De
cijfers over de „boerderijbranden" wijzen
dat bijvoorbeeld uit. Drie keer per dag
gemiddeld natuurlijk! is er in ons
land brand in een boerderij of op een
boerenerf; dat is ongeveer duizend maal
per jaar. Man die duizend boerderijbran
den zijn er slechts enkele tientallen,
vaarbij géén schade wordt geleden; 1 op
2 is de kans, dat een boerderijbrand een
ernstige uitslaande brand wordt met een
gemiddelde schade van 21.000.
Spelen met lucifers.
Wanneer men de oorzaken van brand
nagaat, blijkt, dat van alle branden, die
zich in de laatste jaren hebben voorge
daan, ongeveer 40 veroorzaakt werd
door de schoorsteen, of door kachels,
fornuizen, haarden e.d. In 10 van de
gevallen van brand is er sprake geweest
van spelen met vuur of van baldadig
heid en in 11 bleef de oorzaak onbe
kend.. Merkwaardig is, dat bij woonhui
zen op elke drie branden er twéé ver
oorzaakt werden door kachels of schoor
stenen, terwijl bij boerderijen slechts in
1 op 8 gevallen het stoken een brand
tot gevolg had. Maarop boerderijen
werd daarentegen veel meer met vuur
gespeeld dan bij woonhuizen. Van alle
boerderijbranden werd één vierde deel
veroorzaakt door spelen met vuur of bal-
dadigheid. Voor woonhuizen was deze
verhouding in het vorige jaar 1 op 27!
'Ziedaar enkele van de interessantste
cijfers over branden in ons land, die men
kan vinden in de publicatie van het C,
B. IS. Eén belangrijk ding is uit de cij
fers niet af te lezen, nl de rol, die de
Nederlandse brandweerkorpsen bij dit
alles hebben gespeeld en spelen. Zonder
twijfel is die rol belangrijk. Van de dui
zenden branden die geen schade ople
veren, zouden er zeker zeer vele tot ern
stige schadeposten zijn geworden als niet
de brandweer op tijd, met goed materiaal
en geoefend personeel, assistentie had
verleend. En het aantal branden zou on
getwijfeld veel groter zijn geweest, wan
neer niet in grote en kleine plaatsen de
brandweer actief was geweest op een
ander terrein dan dat van het blussen
van branden, n.l. dat van het voorkomen
van branden door het controleren van de
naleving van brandveiligheidsvoorschrif
ten, het terrein dus van de z.g. „preven-
tie".
Beide taken zijn belangrijk en zowel
voor het een als het ander mag de brand
weer aanspraak makén op ieders mede
werking, opdat door samenwerking en
waakzaamheid van velen de verliespost,
die onvoorzichtigheid met vuur ons iedei
jaar oplevert, tot een zo klein mogelijke
omvang zal worden teruggebracht!
(Nadruk verboden) P- Z.
ONZE OORLOGSVLOOT.
Met de indienststelling van de kruiser
„De Zeven Provinciën", welke zoals wij
reeds berichtten, over ongeveer een
maand is te verwachten, zal een tweede
belangrijke stap zijn gedaan tot vernieu
wing van de Nederlandse vloot. De
eerste hiertoe geschiedde in Schiedam,
toen H.M. de Koningin de „De Ruyter
officieel in gebruik stelde. De vernieu
wing van de vloot der Koninklijke Mari
ne zal waarschijnlijk in de eerste helft
van 1956 gereed zijn. Ons land zal dan
in de NATO na Engeland en Frankrijk
de derde plaats op marinegebied inne-
men. De nieuwe vloot zal in totaal on-
geveer 4.6 milliard gulden gaan kosten.
Daarvan betaalt Nederland één milliard
en de Ver. Staten ongeveer 600 millioen
gulden. Zij telt 146 oorlogsbodems.
Nadat de kruiser „De Zeven Provin
ciën" in dienst zal zijn gesteld, zal hij
evenals het zusterschip „De Ruyter ge
durende een garantietermijn van onge-
veer drie maanden varen. Daarna zullen
de oorlogsbodems terugkeren naar de
resp. bouwwerven voor de montage van
enige apparatuur, die waarschijnlijk einde
1954 zal zijn gemonteerd.
Het ligt in de bedoeling, dat elke
kruiser een grote zeereis maakt geduren
de de garantieperiode. Naar alle waar
schijnlijkheid zal Hr. Ms. „De Ruyter"
daarbij een Amerikaanse vlootbasis be
zoeken, terwijl Hr. Ms. „De Zeven Pro
vinciën" de Ned. Antillen zal aandoen.
A R. VROUWEN IN DE
POLITIEK.
Geen bezwaar meer tegen
candidaatstelling
De A.R.-partij kan in het vervolg
vrouwen plaatsen op de candidatenlijsten
bij de verkiezingen voor gemeenteraden
en Provinciale Staten. Hiertoe is in prin
cipe besloten op de buitengewone depu-
tatenvergadering van de A.R. Partij, j.l.
Woensdag te Utrecht gehouden.
Besloten is n.l. het in 1921 genomen
besluit waarbij de vrouwen van het pas
sief kiesrecht werden uitgesloten in te
trekken. Het besluit werd genomen met
qrote meerderheid van stemmen; 1675
tegen 125.
P.B.O. KOMT OP GANG.
Spoedig productschappen in de voedsel
voorzieningssector.
Naar wij vernemen, is nog dit jaar de
indiening bij de Tweede Kamer te ver
wachten van enige instellingswetten be
treffende de P.B.O. Het betreft hier alle
ondernemingen die vallen onder de voed
selvoorzieningssector en waarvoor de
regering voorstelt een productschap in te
stellen. Het betreft hier de productschap
pen: vee en vlees, groenten en fruit,
siergewassen, tuinbouwzaden, margarine,
oliën en vetten, gedistilleerde dranken,
granen, zaden en peulvruchten, aardap
peren en veevoeder. Voorts staat er een
productschap „bier" op stapel en een
hoofdproductschap akkerbouwproducten
M.
NIEUW DRIE-JARENPLAN
VAN REGERING.
DEFENSIELAST OMLAAG
MET 150 MILLIOEN PER JAAR.
De oorlogsbegrotingen voor de jaren
1955, 1956 en 1957 zullen tien percent
lager worden dan die der vier voorgaan
de jaren. Nu het zogenaamde zes mil-
liard-plan voor de periode 1951 tot en
met 1954 ten einde is, meent de Rege
ring het voor de drie volgende jaren te
kunnen stellen met 1350 millioen gulden
per jaar. Dat betekent een bezuiniging
van 150 millioen gulden per jaar. Bij
haar berekening heeft de Regering in
aanmerking genomen, dat zij van 1954
naar 1955 een grote overloop van gelden
heeft, welke nog niet zijn uitgegeven
doch wel een bestemming hebben. De te
verwachten overloop naar het begro
tingsjaar 1955 bedraagt 1350 millioen
gulden. Rekening houdende met nog eni
ge' andere verschuivingen, heeft de Re
gering gemeend het komende financie
ringsschema te kunnen stellen op een
totaal van vijf milliard gulden.
In deze berekeningen zijn begrepen de
toezeggingen van de Amerikaanse rege
ring voor verdere hulpverlening geduren
de het jaar 1955. Uit deze mededeling
zou af te leiden zijn, dat de hulp der
Verenigde Staten, welke tot einde 1954
zou duren, met een jaar is verlengd. In
de jaren 1956 en 1957, wanneer Neder
land op eigen kracht moet drijven, kan,
volgens de Regering, de Nederlandse bij
drage voor de defensie voldoende wor
den geacht, om ook voor die twee jaren
een lagere begroting te handhaven.
De minister is voornemens om in 1955
een nieuwe mobilisabele divisie te vor
men en de „7 December'-divisie weder
om op sterkte te brengen. Een en ander
met een evenredig aantal verzorgings- en
ondersteuningseenheden. Het materieel
voor drie divisies is in grote trekken
aanwezig. Tekorten bestaan in hoofd
zaak op het gebied van voertuigen
(waarin bij mobilisatie ten dele door vor
dering kan worden voorzien) en zwaar
genie-materieel.
De luchtmacht zal voor de genoemde
jaren de beschikking hebben over zes
operationele eskaders, zes eskaders tac
tische jagers, één eskader tactische ver
kenningsvliegtuigen en één eskader trans
portvliegtuigen. Aan operationele vlieg
velden zullen er zijn: op 1 Januari 19j4
tien, het jaar daarop 12 en het jaar 1956
dertien.
NA NEDERLAND NU AMERIKA
ZONDEBOK.
De Verenigde Staten zullen waar
schijnlijk alle hulp aan Indonesië stop-
zetten, indien Indonesië aan communis-
tisch China rubber gaat verkopen. Indo
nesië heeft hiermee reeds herhaalde ma
len gedreigd en het geeft Amerika de
schuld van de' dalende rubberprijzen. De
rubbercrisis heeft Washington aanleiding
gegeven, de gehele politieke en econo
mische toestand in Indonesië met nieuwe
ogen te bezien. Een groot deel van de
Amerikaanse pers heeft vandaag scherpe
critiek geleverd op de houding van de
Indonesische regering.
NOTARISSEN EN PENSIOEN.
Een Kamermeerderheid heeft zich ge
plaatst achter het wetsontwerp, dat voor
stelt, de notarissen die voor het leven zijn
benoemd, met 70 jaar pensioen te verle
nen. Aanleiding tot dit voorstel is ge
weest, dat 13,3 procent van het notaris
corps ouder is dan 70 jaar. De meerder
heid ondersteunt ook het standpunt, dat
aan de ontslagregeling een pensioen
voorziening moet worden verbonden.
BEST ECONOMISCH JAAR
Amerikaanse hoge functionarissen (o.a.
Stassen) hebben verklaard, dat 1953 het
beste economische jaar belooft te wor
den, dat de vrije landen ooit hebben gehad
Ook 1954, zo hebben zij er aan toege
voegd, laat zich aanzien als een jaar van
economische voorspoed en expansie.
Voor België en Nederland, om ons tot
dt Benelux te bepalen, gaat deze ziens
wijze ongetwijfeld op. Bij onze Zuider
buren is de conjunctuur, na een zwak
moment in het begin van het jaar, weer
aanzienlijk gunstiger geworden. Het feit,
dat in de drie weken gedurende welke de
televisie daar nu werkt al twintigduizend
T.V.-toestellen werden verkocht, mag
wel een symptoom van de heersende
welvaart worden genoemd.
Wat ons eigen land betreft, de minis
ter van Financiën heeft zopas in een no
ta aan de Kamer het resultaat van de
betalingsbalans in 't eerste halfjaar 1953
„zeer bevredigend' genoemd. De beta
lingsbalans geeft grote overschotten te
zien, zelfs in het verkeer met de dollar-
landen. Het schier chronische dollarte
kort heeft plaats gemaakt voor een sur
plus!
Het C. B. S. verstrekte nog een
ander zeer verheugend cijfer. In October
werd de invoer voor honderd procent
door de uitvoer gedekt. Wat dit bete-
kent en wat het zegt ten aanzien van de
inspanning welke Nederland na de oor
log (inclusief het verlies van Indonesië)
heeft verricht, wordt pas duidelijk wan
neer men in aanmerking neemt dat een
dekkingspercentage van 70 in de voor
oorlogse jaren al aan de hoge kant was.
DOODSTRAF GEËIST TEGEN
MOSSADEQ.
kringen het onmiddellijk communistisch
gevaar. Het initiatief om het vraagstuk-
Indonesië op de Bermuda-eilanden te be
spreken, is uitgegaan van de Amerikaan
se minister van buitenlandse zaken Fos
ter Dulles, die onrustbarende rapporten
heeft ontvangen van vice-president
Nixon over de toestand aldaar. Vice-
president Nixon is onlangs van een reis
door Indonesië teruggekeerd.
VANDAAG BEGINT WERELDREIS
VAN ENGELS KONINKLIJK PAAR.
Vanavond om kwart voor tien zullen
koningin Elizabeth en haar gemaal, de
hertog van Edinburgh, uit Londen ver
trekken voor een reis van zes maanden
en een bezoek aan delen van het Geme
nebest in de gehele wereld.
Met een speciaal ingerichte stratocrui-
ser wordt naar Bermuda en Jamaica ge
vlogen, daar gaat het koninklijk paar aan
boord van het voor deze reis omge
bouwde passagierschip „Gothic en via
het Panama-kanaal wordt naar de Fidsji-
eilanden gevaren. Vervolgens komen de
Tonga-eilanden aan de beurt ën van daar
gaat de reis naar Nieuw-Zeeland. Het
koninklijk paar zal hier een maand blij
ven. In Februari begint het bezoek aan
Australië dat twee maanden zal duren.
Via de Cocos-eilanden, Ceylon, Aden,
Oeganda, Cyrenaïca, Malta en Gibraltar
keren koningin en hertog naar Londen
terug.
Het programma van de reis is zó in
gericht, dat zoveel mogelijk onderdanen
de kans zullen krijgen hun vorstin te zien.
Alleen al in Australië zal ruim 16.000
kilometer worden afgelegd. De reis is tot
op seconden voorbereid. Bij sommige
bezoeken is zelfs rekening gehouden met
de tijd die de koningin nodig zal hebben
om de trap van het vliegtuig af te dalen.
De openbare aanklager in het proces
tegen ex-premier Mossadeq, heeft Don
derdag het hof verzocht de ex-premier te
veroordelen tot de dood door de strop.
Eenzelfde straf verzocht hij aan Mossa-
deqs medebeklaagde, generaal Riahi, op
te leggen.
INDONESIË AAN DE ORDE OP
BERMUDA-CONFERENTIE.
Het groeiend gevaar van het commu
nisme in Indonesië zal een belangrijke
plaats innemen op de agenda van de ko
mende conferentie op de Bermuda-eilan
den. Zo hebben diplomatieke kringen in
Londen meegedeeld. De steeds slechter
wordende economische toestand in Indo
nesië dreigt de democratische elementen
daar steeds meer te ondermijnen. Hierin
bestaat volgens dezelfde diplomatieke
EMIGRATIEVOORLICHTING.
Donderdagavond werd er vanwege het
Arbeidsbureau Waalwijk in zaal Tha
lia" een voorlichtingsavond gegeven over
de emigratie. Behalve een aantal belang
hebbenden en andere belangstellenden,
was ook burgemeester Teijssen aanwezig,
daardoor tonende dat de toekomst van
Zijn gemeentenaren hem zeer ter harte
gaat.
De avond werd geleid door de direc
teur van het arbeidsbureau, de heer H.
J. van Hest, en sprekers waren de heren
M. A. Krens, ambtenaar van de Emigra-
tiedienst in Den Haag, en J. N. A. Brug-
mans, emigratieambtenaar van het Ar
beidsbureau in Eindhoven die met een
emigratieschip mee naar Australië is ge
weest en daar een oriëntatiereis van 40
dagen heeft gemaakt.
In zijn inleidend woord wenste de heer
Van Hest de aanwezigen een leerzame
avond toe en hij deelde mee, dat het Ar
beidsbureau Waalwijk aspirant emigran
ten graag zal helpen.
De heer Krens, die daarna aan.het
woord kwam, besprak vooral de geeste
lijke zijde van de emigratie. Hij zei dat
het Boven alles belangrijk is of men voor
emigratie geschikt is en hij citeerde het
woord van de minister, dat na het hu
welijk emigratie de belangrijkste stap is
die een mens kan zetten.
De geschiedenis der emigratie in vo
gelvlucht beschouwend, definieerde hij
het begrip emigratie als „het vrijwillig
gaan naar een ander land om daar een
toekomst te gaan opbouwen". In feite be
tekent dit, aldus de heer Krans, af
stand doen van alles wat men hier bezit.
Dit bracht hem tot de vraag of emi
gratie verantwoord is. Als een van de
voornaamste factoren die ze inderdaad
geoorloofd maakt, noemde hij overbevol
king, een probleem waar Nederland mee
worstelt. Dit kan geïllustreerd worden
met een simpel cijfer: op 1 December
zullen er 70.000 kinderen meer op de
lagere school zijn dan op 1 Januari 1953
De werkgelegenheid is geen zwaar ar
gument, want Nederland heeft een ab-
normaal laag percentage werklozen.
Onder de moeilijkheden die de emi
grant heeft te overwinnen, besprak de
heer Krens vooral die waarmee de vrouw
heeft te kampen. Daar is b.v. de taal,
die man en kinderen vrij gemakkelijk
aanleren door hun contact op werk en
school, terwijl de vrouw thuis tamelijk
geïsoleerd leeft. Daaruit komt dikwijls t
heimwee voort, dat het leven in den
vreemde ondragelijk maakt en de emi
grant meermalen dwingt terug te keren.
Emigratie is dan ook een gezinszaak, die
overleg eist, zowel tussen de ouders on
derling als van kinderen met hun ouders,
juist omdat het niet alleen een materiële
zaak is, maar er ook een geestelijke kant
aan zit.
Ook over het behuizingsprobleem sprak
de heer 'Krens met een enkel woord. Hij
waarschuwde voor illusies en zei dat het
teleurstellingen kan voorkomen wanneer
men verwacht niet te krijgen wat men
nu heeft.
Resumerend merkte hij op, dat de
moeilijkheden de twee eerste jaren groot
zullen zijn, maar dat de emigrant, wan
neer hij gesechikt is, in den vreemde
kansen krijgt die hij hier niet vindt. Ge
schoolden zullen het gemakkelijker heb
ben dan ongeschoolden, omdat de mat
sten vooral pionier moeten zijn, bereid
om alles aan te pakken.
Hierna was het woord aan de heer
Brugmans, die enkele indrukken zou ver
tellen van zijn oriëntatiereis door Austra
lië. Hij vatte in het kort de geschiedenis
van Australië samen, gaf een aantal bij
zonderheden over land en volk, en be
schreef tenslotte in grote trekken een
emigrantenreis, het verblijf in een kamp,
de bouw van een eigen woning en de
strijd om vooruituit te komen. Over het
algemeen was hij niet pessimstisch, maar
hij ging niet bepaald diep op de proble
men in.
Onder de pauze was er gelegenheid
schriftelijke vragen te stellen die daama
beantwoord werden. Verscheidene aan
wezigen maakten hiervan gebruik en tot
slot werd er een film vertoond.
RUIMTEVAART.
De kleine zaal van Thalia was Don
derdagavond wederom de lokaliteit voor
een lezing, toen daar de heer S. v. Mun
ster uit Papendrecht voor de leden van
de afdeling Waalwijk van de Werkne-
mende Middenstand sprak over het on
derwerp „Ruimtevaart, Utopie of Wer
kelijkheid?"
Over dit spectaculaire onderwerp wist
de heer van Munster uiteraard veel in
teressants te vertellen, waaruit bleek dat
het bij lange ntet alles utopie was, dat
ter sprake kwam bij de ruimtevaart; hij
sprak over mogelijke reizen naar de
Maan en Mars, over de opleiding van
de mensen die de ruimte-vaartuigen zou-
den bemannen, met welke opleiding men
reeds begonnen was. Het was een zeer
strenge opleiding, een zeer zware test,
waar maar 2 van de gegadigden met
goed gevolg doorheen kwam.
Ook Nederland speelde bij de studie
van dit vraagstuk een rol, zij het een
nog tamelijk bescheiden rol; hier name
lijk vervaardigt men vooral de instru-
men die nodig zijn bij de proefnemingen.
Interessante lichtbeelden waren een
welkome verduidelijking van het gespro
kene.
Tijdens deze bijeenkomst werd ook het
woord, een propagandistisch woord na-
[elijk, gevoerd door de heer A. van den
Donk uit Den Bosch, de diocesane voor
zitter van de Werknemende Midden
stand.
MIMI AARDEN ZONG BIJ
„OEFENING EN VERMAAK".
"Wanneer degenen die Donderdagavond
het Volksconcert van de Liedertafel „Oe
fening en Vermaak" bezochten aan dit
concert zullen terugdenken, dan komt on
getwijfeld het eerst in hun herinnering
het fascinerende zingen van de nog jeug
dige alt Mimi Aarden, die sinds korte
tijd, naèr we vernamen, verbonden is aan
dé Nederlandse opera. Het epitheton
fascinerend lijkt ons het best de stijl van
haar zingen weer te geven. Endat fasci
nerende zit hem dan vooral in een uiterst
gelukkig samengaan van zingen en voor
dragen; wanneer Mimi Aarden, ook op
een concert, een rol vertolkt uit een ope
ra, dan is het niet alleen de muziek
waaraan zij aandacht besteed; integen
deel zij weet die muziek niet een waarde
op zich, maar verbonden met het karak
ter van de operafiguur en verbonden ook
met hetgeen die gestalte tot uitdrukking
brengt. We bemoeien ons niet met de
soms opgeworpen strijdvraag, wat nu het
voornaamste is in een opera, nademaal
wij slechts heil zien in een harmonische
verbondenheid van zangkunst en acteer-
kunst. Op het toneel van de opera kan
men niet volstaan met enkel een uitste
kende stem en een uitmuntende zangtech
niek, noch met enkel een buitengewoon
boeiend acteertalent; noch het een, noch
het ander is „opera en daarom heeft
het zo weinig zin te zeggen, dat op de
keeper beschouwd het een primair zou
zijn, het ander secundair.
In deze mening heeft Mimi Aarden ons
nog versterkt. In haar optreden zagen we
een goede harmonie tussen beide „ope
ra-elementen' en dit stempelt haar tot
een opera-zangeres pur-sang.
Haar stem bezit vele en grote moge
lijkheden, haar volume is buitengemeen
krachtig, haar register zeer uitgebreid,
haar stem is jong en stralend. Voeg
hierbij haar meer dan normale acteer
talent, dat zich niet beperkt tot bepaalde
toneelmaniertjes, maar dat zich wil ver
eenzelvigen met de uit te beelden figuur
en ge begrijpt, dat zij 'n prachtige Dalila
was in de aria Mon Coeur s ouvre a ta
voix van Camille Saint-Saëns, dat Azu-
cena, de zigeunerin uit II Trovatore in
de aria „Condotta ell 'era in ceppi" een
fascinerende gestalte kreeg, evenals in de
aria „Stride la Vamper" uit II Trovatore:
die zij als toegift zong.
Carmen leefde toen zij de befaamde
Séquedille zong, maar het talent van
Mimi Aarden bereikte zijn hoogtepunt in
de uitstekend gezongen aria van de Prin
ses Eboli „O Don Fatale" uit Don Carlo
van Guiseppe Verdi.
Was het wonder dat het publiek de
zangeres bejubelde en haar een toegift
afdwong?
Het concert van Oefening en Vermaak
liet ons nog een andere soliste beluiste
ren, een van de eigen krachten. Het was
Cis van. der 'Griendt die de weinig be
nijdenswaardige taak had, naast Mimi
Aarden, eveneens als soliste op te treden
met het koor in een fragment uit Aida en
in het bekende kerkkoor uit Cavalleria
Rusticana. We mochten constateren na
een ietwat aarzelend begin van deze jon
ge soliste, dat zij niettemin een mooie
stem heeft, waarnaar het prettig luiste
ren is, en die vooral, wanneer zij nog
wat aan sterkte wint, mogelijkheden ge
noeg biedt.
Uiteraard werd het leeuwendeel van
het programma verzorgd door het Ge
mengd Koor van de Liedertafel, dat on
der de leiding stond van Louis Sars, die
het materiaal goed in handen heeft en
dat, evenals de soliste, begeleid werd
door Frans Wilmont, slagvaardig en ge
routineerd.
Begonnen werd met twee Oratorium
koren: het Lentekoor uit „Die Jahres-
zeiten" en Das Grosze Halleluja uit „Der
Messias"; vooral het tweede werk kreeg
een enthousiaste goede vertolking, inte-
genstelling tot het eerste waarin we
graag wat meer leven gebracht hadden
gezien.
Het dameskoor zong een fragment uit
Aida, het mannenkoor vertolkte het ope
ningskoor uit Ernani; we moeten deze
keer echter de eer geven aan de heren,
die een zeer goede vertolking gaven van
dit mooie koor; hier werd enthousiast en
met spirit gezongen, en deze eigenschap
pen missen we soms wat in het zingen
der dames.
De wals uit Faust verschafte het ge
mengd koor veel eer, die werd uitstekend
gezongen, de partijen waren goed tegen
elkaar afgewogen en kwamen tot een
mooie samenklank, gelijk ook in Ave
Signor uit Mephistopiles van Boïto; van
Jeruzalem uit I Lombardi kunnen we dit
niet in die mate zeggen.
Niettemin, n'en deplaise enkele kleine
vingerwijzigingen, geven we Oefening en
Vermaak graag de eer, een goed, een
zeer goed concert te hebben gegeven,
een der beste die we hoorden. Men be
schikt lang niet overal over zulk een
koor, men mag er gerust erg zuinig op
zijn.
Daarom, en wanneer zouden we dit bij
een concert 'ns niet hoeven zeggen, valt
het weer te betreuren dat niet meer men
sen van deze goede zang hebben geno
ten. Er was een redelijke belangstelling,
maar zou groot-Waalwijk nu werkelijk
niet meer tenminste één geheel volle zaal
kunnen garanderen?
Inderdaad, er schijnt, zoals werd opge
merkt, een zekere moeheid te zijn ten
aanzien van concerten en andere uit
voeringen, zoals die moeheid al langer
bestaat ten opzichte van vergaderingen.
Maar het bewijst in elk geval toch ook,
dat er geen werkelijke interesse bestaat,
voor uitingen van meer culturele aard,
zelfs niet wanneer mensen uit onze direc
te omgeving deze verzorgen. En dat is
erg jammer èn een reden te meer, ons
respect te betuigen voor de dames en
heren, voor de leiding van „Oefening en
Vermaak" en hun aan te sporen zo door
te blijven gaan en een van de beste ele
menten in ons maatschappelijk leven te
blijven vormen.
AFRIKAANS AVONTUUR.
Onder deze titel vertoont Mr.
Drs. Regout voor de Kunstkring
zijn nieuwste Afrika-film. In op
dracht van de Paters Montforta-
nen vervaardigde hij een film over
hun werk in Afrika. Toen hij deze
taak had beëindigd, besloot Mr.
Regout tezamen met zijn vrouw,
een onderzoekingsreis te maken
naar Z.W. Afrika, speciaal de Ka-
iahari-woestijn met zijn eigenaar
dige bevolking.
De Kalahari schijnt langzaam le
verdorren. Over de uitgedroogde
bodem van de Ngami pan het
meer, dat Livingstone eens pet-
boot verkende vinden zij in dé
eenzaamheid van desteppe de
primitieve Bosjesmannen. Een uit
stervend ras, waarvan de her
komst nog steeds raadselachtig is.
Deze inboorlingen hebben een ge
le huidskleur en mongoolse trek
ken. Hun zonderlinge kliktaal lijkt
op het gesnater van een kalkoen.
De woning bestaat uit niet veel
anders dan een windscherm, waar
achter zij maar nauwelijks dekking
vinden tegen de guurheid van het
klimaat.
Op de verdere reis bieden de
woestijnachtige kustgebieden en 't
hoge achterland van Zuid West
een ongedachte afwisseling en
bonte pracht voor kleurenfilms.
Van de frisse hoofdstad Windhoek
dalen zij af naar de diamantwoes-
tijn d<? Namib en langs moeilijke
paden vinden zij daar die won
derlijke reuzenplant de Welwit-
schiamirabilis, welke slechts in
deze uithoek van de aarde wordt
gevonden. Onherbergzaam is de
skelettenkust ten Noorden van
Walvisbaai en Swakopmund, doch
tienduizënden zeehonden geven
vrolijkheid en vertier om 't kamp.
Zij trekken dan voort door het
binnenland langs de Karakul farms
waar de zwarte schaapjes reeds
op de eerste dag van hun leven de
huidjes leveren voor de kostbare
persianer bonimantels van onze
dames en bereiken in het Noorden
het inboorlingenreservaat van 0-
vamboland en de Okavango.
Slechts met speciale vergunning
mogen blanken dit gebied berei
zen. Hier leeft de bevolking nog
weinig beroerd door de moderne
tijd en de ontelbare kudden van
zebra's en wilde beesten en struis
vogels geven nog eens een visioen
van dat oer-Afrika, dat onverbid
delijk gaat verdwijnen.
Op de terugweg naar het vader
land treft Mr. Regout zijn kinderen
in de Congo en tezamen beleeft 't
gezin zijn avonturen in het Pyg-
meeënwond van Centraal Afrika
en de mysterieuze oneindigheid
van de Sahara.
Deze avond wordt zeker een suc
cesavond voor de Kunstkring en
velen zullen zeker de prettige ken
nismaking van enkele jaren gele
den willen hernieuwen. De film
is goedgekeurd voor alle leeftij
den.
nen
eid
lige
;o.s-
an-
al-
aar
o'n
.al
en-
Don
het
an-
de
een
dus
eed
jede
orl-
Defl
ou-
nen