D£ ECHO VAN HET ZUIDEN
Bouw van LOON OP ZAND'S
Gemeentehuis wordt voorbereid.
DE GEMEENTEBEGROTING.
Raad stelde Commissie ad hoc in.
Gemeenteraad Tan Loon op Zand
besprak en aanvaardde
Tekort van i 230.000.
Last van zenuwen?
VRIJDAG 30 APRIL 1954
77e JAARGANG No. 35
In de lange vergadering die de raad van de gemeente Loonopzand j.l.
Woensdagavond hield, werden verschillende belangrijke besluiten geno
men. Er werd uit de raad een commissie samengesteld ter voorbereiding
van de bouw van een nieuw gemeentehuis; de leden yerden met grote
meerderheid van stemmen gekozen. Voorts werd een crediet beschikbaar
gesteld voor nieuwe rioleringswerken en tenslotte werd bij wijze van
proef besloten een kinderspeelterrein in te richten. Het meeste tijd nam de
behandeling van de begroting in beslag, maar dat is een hoofdstuk apart.
evenals het voorstel tot het vaststellen
van regelen in verband met de Zondags
wet.
De heer Wennekes vroeg of er geen
muziek gemaakt mocht worden bij dauw-
trappen, waarop de voorzitter antwoord
de, dat dit inderdaad verboden was. Er
was daarbij ook geen soepele houding te
verwachten van de minister van justitie,
wel ten aanzien van muziek bij kerkelijke
plechtigheden.
De heer Wennekes vond dit te be
treuren. Dauwtrappen was een folklo
ristisch gebruik, waar niemand zich aan
ergerde. Hierdoor werd er inbreuk op
gemaakt. De voorzitter was het daar he
lemaal mee eens, maar hij gaf toch niet
veel*kans op een wetswijziging.
GROTE EENSGEZINDHEID.
AANLEG VAN RIOLERINGS
WERKEN.
Nadat burgemeester Van der Heijden
de vergadering, waarbij alle leden te
genwoordig waren, had geopend, wenst
hij op de eerste plaats wethouder Bee
rens geluk met zijn verkiezing tot lid van
de Provinciale Staten. Hij verklaarde er
van overtuigd te zijn, dat de heer Bee
rens de belangen van de provincie, maar
in het bijzonder die van de streek, goed
zou behartigen.
Wethouder Beerens van zijn kant
dankte de burgemeester voor zijn geluk
wens en verzekerde dat hij zijn beste
krachten zou geven voor provincie en
streek.
Bij de ingekomen stukken gaf het be
sluit van Ged. Staten tot goedkeuring
van het raadsbesluit tot het als borg
verbinden van voldoening van rente e.d.
voor de door de stichting „Rosagaerde"
aan te gane geldlening en de te sluiten
rekening-courant-overeenkomst, de heer
De Cock aanleiding om er zijn voldoe
ning over uit te spreken, dat dit raads
besluit was goedgekeurd, al betreurde hij
het dat het 8 maanden had geduurd. Het
bestuur trof geen schuld en hij hoopte
dat er nu ook een einde zou komen aan
de geruchten over „Rosagaerde". De heer
Grootswagers had wel klachten getoond
over deze instelling, maar hij had ze niet
gedeponeerd bij het bestuur of bij B. en
W. De heer De Cock was hierover ver
wonderd en vond het niet juist als de
heer Grootswagers deze klachten bleef
ronddragen als een stok achter de deur.
Daarom eiste hij dat de heer Grootswa
gers deze kenbaar zou maken aan B. en
W. Zo niet, dan gaf hij Voedsel aan
valse geruchten, die de naam van Rosa
gaerde afbreuk deden.
Het antwoord dat de heer Grootswa
gers wilde geven, verwees de voorzitter
naar de rondvraag.
Bij het ingekomen rijwielpadenplan
van Brabant's Centrum, sprak de heer
Wennekes er zijn voldoening over uit,
dat dit was goedgekeurd. Hij hoopte dat
het nu spoedig zou worden uitgevoerd.
De voorzitter vestigde er evenwel zijn
aandacht op, dat het een plan was voor
vijf jaar.
De overige stukken werden voor ken
nisgeving aangenomen.
Voor de agenda en de prae-adviezen
verwijzen wij naar ons nummer van vo
rige week Vrijdag.
Punt 3 werd zonder discussie aange
nomen.
Het prae-advies bij het voorstel tot het
doen aanleggen van rioleringswerken was
de heer Grootswagers niet helemaal dui
delijk. Als het riool verlengd werd tot de
Sweensstraat zou dat niet veel helpen en
werd de moeilijkheid alleen verlegd. Hij
vroeg of in de plannen ook begrepen
was het klaarmaken van een zuiverings
installatie.
De heer Van Noye vroeg of het de
bedoeling was op het nieuwe riool ook
een gedeelte van het oude aan te slui
ten, want dat kon niet alles verwerken.
De h^er Van Kuijk juichte het plan
toe. Dat dit zou komen was te voor
zien, want de opzet van de riolering was
verkeerd. De grootste uitlaat had het
laagst moeten liggen en dat was niet het
geval.
De heer De Cock vond, wat B. en W.
in het prae-advies zeiden over Loonop
zand niet overtuigend klinken. Hij hoop
te dat de voorziening afdoende zou zijn.
De voorzitter antwoordde, dat de uit
eindelijke afwatering in Westelijke rich
ting zou komen. Aan de Watertoren zou
die zo diep komen, dat er wel een pomp-
installatie geplaatst zou moeten worden.
Een zuiveringsinstallatie mocht de ge
meente niet plaatsen, die hoorde tot het
waterschap „De IDonge". Volgens hem
zou het in Westelijke richting moeten
komen, vrij ver van de Watertoren. Ge
zien de klachten zou het Waterschap wel
niet al te lang wachten met de aanleg.
Het was de bedoeling een nieuw
hoofdriool te leggen. Vroeger was er
niet volgens een algemeen plan gewerkt,
maar volgens behoefte. Daardoor bleek
de riolering op bepaalde plaatsen niet
meer voldoende. Op verschillende plaat
sen kwamen er zakken, waar zich het
vuil ophoopte. Om ineens een nieuwe
riolering te leggen zou alles opgebroken
moeten worden en B. en W. deden het
liever geleidelijk aan. Moeilijkheden wa
ren er speciaal op de Hogesteenweg, om
dat het verkeer daar niet zo lang om
gelegd kon worden. Daar zou verande
ring in komen als de parallelweg eenmaal
was aangelegd.
Dat de opzet van de riolering fout zou
zijn geweest, kon de voorzitter niet 'be
amen.
De heer Elshout had wel graag, dat
er werd gezorgd, dat men in Loonopzand
de eerste vijftig jaar niet meer kwam
vast te zitten. De voorzitter stelde hem
gerust door te verklaren, dat het hoofd
riool dat werd gelegd, breed genoeg zou
worden.
Punt '5 werd zonder meer aangeno
men en punt 6, nadat de voorzitter een
vraag van de heer Grootswagers tot
diens genoegen had beantwoord.
Het voorstel tot het aankopen van
perceeltjes met daarop staande panden
voor sanering van slechte woningen
juichte de heer Grootswagers toe en hij
hoopte dat ook gauw andere woningen,
vooral die aan de overkant, eigendom
van de gemeente zouden worden. Was
hierover al contact opgenomen? De voor
zitter antwoordde dat er geregeld con
tact was. De gemeente nam echter alleen
huizen over, die niet goed meer waren
en die na verloop van jaren moesten ver
dwijnen.
Het voorstel werd goedgekeurd.
Bij het voorstel tot het doen van en
kele grondtransacties, vroeg de heer
Grootswagers of de gemeente geen moei
lijkheden kreeg met huiseigenaren, als ze
overging tot de aanleg van trottoirs.
Daarop kon de voorzitter niets anders
zeggen dan: Met onwillige honden is het
slecht hazen vangen.
Ook dit voorstel werd aangenomen,
8 !'i -r
Het voorstel tot het instellen van een
commissie ter voorbereiding van de bouw
van een nieuw gemeentehuis deed de
heer De Cock vragen of er al plannen
bestonden hoe het gemeentehuis eruit zou
zien.
De voorzitter antwoordde dat dat van
de architect afhing. Hij zag twee belang-
rijke punten voor de commissie: de keu
ze van de architect en de bepaling van
de plaats.
Ook de heer Wennekes vroeg of B.
en W. er al over gedacht hadden aan
een bepaald uiterlijk voor het gemeente
huis: of het modern zou worden of een
bepaalde functie zou krijgen ten opzichte
van de omgeving.
Daar was nog niet over gesproken
verklaarde de voorzitter. Men moest
juist een architect hebben die de ontwik
keling van de gemeente zag. Van binnen
moest het vanzelf modern ingericht zijn,
maar de vraag of het naar de uiterlijke
vorm modern zou moeten zijn, kon hij
niet zonder meer beantwoorden. Het zou
aangepast moeten zijn aan het markt
plein en aan de latere ontwikkeling van
de gemeente. Dit was niet gemakkelijk en
daarom stelden B. en W. prijs op de
'medewerking van de raad.
De heer Wennekes merkte op, dat hij
zijn vraag had gesteld juist met het oog
op de keuze van de architect.
De voorzitter zag de gang van zaken
zo, dat de commissie een bepaalde per
soon zou voorstellen, waarover de raad
dan zou te beslissen krijgen. Daarna zou
de commissie nog overleg plegen met de
architect over een plan en het plan van
de architect zou dan weer in de raad
komen.
Daarna ging de raad ermee accoord
dat er een commissie zou worden inge
steld bestaande uit de leden van het col
lege van B. en W. en vier raadsleden
onder voorzitterschap van de burgemees
ter. Uit de raad werden als leden geko
zen de heren Broeders en 'Bossers met 10
en Grootswagers van Van Noye met 11
stemmen.
Bij het voorstel tot goedkeuring van
de begroting van de gemeentelijke instel
ling voor maatschappelijke zorg voor '54
gaf wethouder Beerens een toelichting.
Hij zei dat men er van was uitgegaan
dat de begrotingscijfers zoveel mogelijk
in overeenstemming moesten zijn met de
te verwachten inkomsten en uitgaven.
Daarom werd nu f 60.000 als bijdrage
van de gemeente gevraagd tegen het vo
rig jaar f 50.000. Men wilde later liever
niet terugkomen bij de raad. Hij ver
wachtte niet dat het bedrag nu ontoe
reikend zou zijn. Aan uitgaven werd ruim
f 70.000 geraamd en aan inkomsten
f 11.000, zodat er een tekort van pl.m.
f 60.000 overbleef.
In de raadscommissie was een opmer
king gemaakt, dat de toelichting niet
duidelijk was. Waar sloeg dat op, vroeg
wethouder Beerens.
Het bleek te slaan op een bepaald ge
val, waar de instelling voor Maatschap
pelijke Zorg als zodanig buiten stond.
De voorzitter merkte op, dat de heer
Grootswagers er zich bij neer zou moe
ten leggen, dat niet alles openbaar ge
maakt kon worden wat met deze instel
ling te maken had. Wilde hij meer we
ten, dan kon hij zich nog tot B. en W.
wenden.
Er bleek niemand bezwaar te hebben
tegen vaststelling van deze begroting,
zodat ze werd goedgekeurd.
De punten die na de behandeling der
gemeentebegroting aan de orde kwamen,
eisten niet veel bespreking meer. De
punten 13 t.m. 16 gingen vlot onder de
hamer door.
NOGMAALS DE BAATBE
LASTING.
Bij de behandeling van de begroting
was al uitvoerig over de electriciteits-
baatbelasting gesproken, maar ze kwam
nog eens ter tafel bij de bespreking van
dt bezwaarschriften daartegen.
De heer Grootswagers merkte op, dat
niet alle bezwaarschriften die waren bin
nengekomen op de agenda stonden.
De voorzitter deelde mee, dat het me
rendeel der bezwaren hierop neerkwam:
we willen geen belasting betalen. Deze
kwamen niet voor behandeling in aan
merking omdat de aanslag was opgelegd
op grond van de verordening.
De heer Grootswagers bleef er be
zwaar tegen koesteren dat een gedeelte
van de gemeente praktisch voor niets
was aangesloten en dat een ander ge
deelte belasting moest betalen.
De heer Wennekes bracht nu naar vo
ren, dat hierover, zolang hij nu deel uit
maakte van de raad, ongeveer elke ver
gadering was gesproken. Men kon er
niet over aan de gang blijven en dan
moesten de betrokken personen maar met
bewijzen komen dat hun beweringen juist
waren en dat de belasting ten onrechte
was opgelegd.
De heer Grootswagers betoogde, dat
hij helemaal niet wilde zeggen dat de
belasting ten onrechte was opgelegd. Ze
was rechtmatig geïnd, omdat de meerder
heid van de raad er zich indertijd had
voor verklaard. Hij vond het alleen on
rechtvaardig dat de belasting van een
gedeelte werd geheven.
Ook de voorzitter vond het niet juist
daarop telkens terug te komen. Er was
op demokratische wijze besloten de be
lasting te heffen. Er zouden nooit zo
veel bezwaren tegen zijn binnengekomen
als sommige personen geen actie hadden
gevoerd.
De heer Grootswagers zei nog dat er
wel meer een besluit was genomen, dat
een volgende week weer was vernietigd,
maar de voorzitter vond het welletjes,
sloot de discussie en bracht op verzoek
van de heer Grootswageis het voorstel
van B. en W. om de binnengekomen be
zwaarschriften niet ontvankelijk te ver
klaren op grond van de verordening in
stemming.
Het werd verworpen met 8 stemmen
tegen, 6 stemmen voor en 1 onthouding.
De heer Van der Lee had zich van
stemming onthouden en de tegenstem
mers wareh de heren Broeders, v. Kuijk,
IJpelaar, v. Laarhoven, Snoeren, Groot
swagers, 'Bossers en Elshout.
De voorzitter deelde mee, dat hij dit
raadsbesluit, daar het in strijd was met
de wet, aan de kroon- ter vernietiging zou
voordragen.
KINDERSPEELTERREIN.
Het voorstel tot het inrichten van een
speelterrein voor kinderen ondervond
geen tegenstand. De voorzitter voegde
aan het prae-advies nog toe, dat later
misschien ook nog een speelterrein zou
kunnen worden ingericht voor een derde
groep, van 14 tot 18. In Loonopzand
was eenzelfde mogelijkheid tot aanleg
van een kinderspeelterrein tusen de
Salm Salmstraat en de nieuw aan te
leggen straat.
De heer Bossers vroeg of er niet een
mogelijkheid was dat de kinderen zelf
het toezicht namen.
De voorzitter vond dit een goed idee.
Misschien kwam uit het contact met de
ouders zo iets wel voort. Men moest er
wel de geschikte kinderen voor hebben.
De heer Van Kuijk opperde nog de
mogelijkheid de jeugdleiders in te scha
kelen. Ook dit zou de voorzitter bespre
ken.
Bij de rondvraag kwam de heer Groot
swagers nog terug op de uitdaging van
de heer De Cock over de klachten over
Rosagaerde. Indertijd waren de resulta
ten van een onderzoek gebagatelliseerd.
Maar als de heer De Cock wilde kon hij
de bewijzen krijgen. De voorzitter had
later toegezegd, dat een onderzoek gaan
de was en zoveel vertrouwen had de
heer Grootswagers wel in hem, dat hij
vertrouwde dat de uitslag hiervan nog
zou komen.
De voorzitter zei, dat de heer De
Cock de klachten maar niet al te zwaar
moest nemen. De oordelen over Rosa
gaerde waren zeer gunstig, ook buiten
de gemeente. Het was een storm in een
glas water, nog minder. Hiermee sloot hij
de discussie en de vergadering.
Het grootste gedeelte van de vergadering van de raad van Loon op
Zand werd in beslag genomen door de bespreking van de gemeen
tebegroting voor 1954. Er werden door twee leden algemene be
schouwingen gehouden en voor de rest werden de punten bespro
ken waarover de raadscommissies opmerkingen hadden gemaakt,
waarop B. en W. hun antwoord hadden toegezonden. Uitvoerig
werd er gediscussieerd over de electriciteitsbelasting, maar B. en
W. en enkele raadsleden konden het zelfs over de feiten niet eens
worden. In het begin kwamen de politieke tegenstellingen even
ter tafel.
ALGEMENE BESCHOUWINGEN
De eerste die gebruik maakte om
algemene beschouwingen te houden
was de heer Grootswagers. Hij wil
de op de eerste plaats iets zeggen
naar aanleiding van de verkiezin
gen en de wethoudersverkiezingen.
Verschillende politieke vrienden
en hij waren van mening geweest
dat door een bepaalde samenstel
ling van het college veel gekrakeel
had voorkomen kunnen worden.
Dat was niet gebeurd. Het gevolg
was, dat hij nog steeds gereserveerd
stond tegenover het college van B.
en W. en tegenover hun voorstellen.
Over een ander charpiter merkte
de heer Grootswagers op, dat het
parkeerterrein van de Efteling van
de gemeente was, terwijl de Efte
ling er parkeergeld hief Hij vrees
de dat daaruit moeilijkheden zou
den voortkomen en raadde aan het
terrein te verpachten aan de Efte
ling, al was het maar voor een klei
ne pachtsom.
De heer De Cock sprak allereerst
over de woningbouw en merkte op,
dat er flink was gebouwd. Alleen
werd nu dé klacht geuit dat alles
werd weggedrongen naar de West
kant. De grootste nood was nu op
gelost, maar er bleef nog veel te
wensen.
De aanleg van wegen ging gesta
dig verder, waarbij de heer De Cock
opmerkte dat de veelheid maakte
dat niet alle wensen tegelijk ver
vuld konden worden. Niet tevreden
was hij over de inactiviteit van de
wegencommissie. Hij beval aan
meer vergaderingen te houden.
Van de lente tot de herfst, merk
te de heer De Cock voorts op, stond
de gemeente in het teken van De
Efteling. Hij vestigde er de aan
dacht op dat de toegangsweg van
uit het Westen niet meer aan de
behoefte voldeed. Voorts zou de
Provinciale Waterstaat de weg naar
Tilburg gaan opbreken. Waren er
middelen om de moeilijkheden die
dit meebracht te ondervangen?
Verder meende de heer De Cock
dat de V.V.V. gereorganiseerd dien
de te worden. Hij hoorde er niets
meer van.
Tenslotte herinnerde de heer De
Cock aan de felle critiek van enke
le raadsleden op B. en W. Zij had
den geen vertrouwen in het college
en dat leek in een der wethouders
te liggen. Daarom hoopte men dat
het nieuwe college het vertrouwen
wel zou hebben. Deze hoop was niet
uitgekomen.
De heer Grootswagers had er over
geklaagd dat de fractie van de heer
De Cock geen contact met hem en
de zijnen had opgenomen over de
wethoudersverkiezing. De heer De
Cock antwoordde hier nu op dat
hem geen officiéél verzoek om con
tact op te nemen had bereikt en ge
zien de verhouding in de vorige ja
ren had hij er geen behoefte aan
gehad contact op te nemen.
De voorzitter ging bij zijn beant
woording van de beide sprekers op
de politieke kwesties niet in.
Over de Efteling zei hij dat één
van de problemen waar die mee te
kampen had, 't parkeerterrein was.
Hij meende dat de gemeente echter
niet al te zuinig mocht zijn, want
er was in twee jaar tijd al 90.000
aan vermakelijkheidsbelasting bin
nengekomen.
Over de woningbouw zei hij, dat
het streven van B. en W. was elke
woning die ze konden krijgen te
realiseren. Wel trachtten zij de
bouw te verschuiven van de over
heid naar de particulier. Wat niet
door particulieren werd gebouwd,
zou in ieder geval door de gemeen
te worden gebouwd. De plaatsing
van de woningen was niet altijd van
tevoren te bekijken, maar in ieder
geval stonden de beste woningwet
woningen in het Oosten. In het
Westen werden dit jaar ook wonin
gen door particulieren gebouwd.
Er zou getracht worden spoedig
een nieuwe regeling van de wegen
in de kom te bereiken. Dit ging niet
ineens, vooral niet doordat de be
hoefte aan goede wegen steeds gro
ter werd. De opmerking over de
wegencommissie achtte de voorzit
ter niet juist. Deze beschouwde hij
als speciaal voor niet bestrate we
gen, vooral een plancommissie. De
laatste tijd was veel achterstand in
gehaald. Over de toegangsweg van
uit het Westen was de voorzitter 't
met de heer De Cock eens, maar hij
betoogde nogmaals dat niet alles in
eens kon.
B en W. waren graag bereid, als
de V.V.V. voldoende zekerheid gaf,
een behoorlijke subsidie voor te
stellen. Maar zij moest niet uitslui
tend op overheidsgelden drijven.
De voorzitter zag echter de moge
lijkheden tot reorganiseren aanwe
zig.
Wethouder Beerens betoogde dat
er geen woordbreuk was gepleegd,
waarover de heer Grootswagers had
gesproken. Er was afgesproken, dat
wanneer de derde wethouder niet
goed zou worden gekeurd, de twee
anderen zouden blijven zitten en
niet zouden aansturen op nieuwe
verkiezingen.
'De heer Grootswagers betoogde
dat de heer De Cock er naar had ge
streefd hem te weren bij de fractie
vergaderingen. Hij werd nu dezelf
de weg opgestuurd als vier jaar eer
der, al scheen het eerst de goede
weg op te gaan, nu degene die als
de voornaamste opposant gold, was
overleden.
De heer De Cock betoogde op zijn
beurt dat de kwestie met de drie
wethouders zich met algemeen
goedvinden had afgespeeld zoals 't
was gegaan, en zei nogmaals dat hij
geen officieel verzoek om contact
had gekregen. De grondslag voor
samengaan lag in het vertrouwen
tegenover B. en W. Dat hij de heer
Grootswagers altijd zou hebben ge
weerd, bestreed de heer De Cock
door er op te wijzen dat de heer
Grootswagers juist was gekozen in
een van de belangrijkste commis
sies die de laatste jaren waren in
gesteld (dit sloeg op de commissie
tot voorbereiding van de bouw van
een nieuw gemeentehuis).
De voorzitter herstelde nog een
verzuim door de heer De Cock ge
rust te stellen over de Provinciale
Weg Deze zou dit jaar niet worden
opgebroken. Wel zouden er enkele
herstellingen verricht worden.
Daarna werd de raadsvergadering
geschorst om de leden de gelegen
heid te geven zich even te verster
ken met een kopje koffie.
BEHANDELING DER
RAPPORTEN.
Na de heropening werden de rap
porten van de raadscommissies en
het antwoord van B. en W. punt
voor punt behandeld.
De heer v. Nove vroeg of de E.H.
B O. in aanmerking kwam voor sub
sidie. waarop de voorz. antwoordde
dat B. en W. trachtten na te gaan
welke behoefte er bestond.
BEZWAAR TEGEN
WELSTAND SCOMMIS SIE.
De heer Wennekes merkte op dat
de welstandscommissie geen popu
laire instelling was. Hii meende dat
ze niet best functionneerde en dat
ze soms huizen bedierf. Huizen die
volgens ir Geenen wel pasten, pas
ten volgens de commissie niet. Mo
gelijk was het bezwaarlijke dat het:
bureau gemeentewerken dit werk
deed, maar dan moesten B. en W.
bezwaar maken tegen de werkwijze
van de commissie en de aandacht
vestigen op de mogelijkheid in be
roep te gaan bij hen.
De voorzitter antwoordde dat bij
de bouw van woningen en fabrie
ken dure factoren meespeelden. Ir
Geenen was er voor de controle op
het uitbreidingsplan. Dan werd er
gelet op de constructie en ten derde
op het uiterlijk. Voor een kleine-
dienst als gemeentewerken was het
bezwaarlijk de juiste adviezen te
geven. B. en W. moesten advies;
kunnen inwinnen en daarvoor be
stond de provinciale commissie voor
beoordeling van de welstand. Deze
beging ook wel fouten. Ze mocht
niet het particulier initiatief van de
architect aantasten. Over het alge
meen waren B. en W. niet ontevre
den over het werk van de commis
sie en hielden ze zich aan haar ad
vies. Bovendien eiste het rijk bij
herbouwgevallen een verklaring'
van een officiële instantie. Daarom
was het mogelijk van de commissie
af te stappen.
De heer Wennekes geloofde dat
veel bouwers niet wisten dat er de
hiogelijkheid was tot een soort be
roep bij B. en W. Hij vroeg de toe
zegging dat zij ernstig bezwaar zou
den maken tegen de gang van za
ken en zouden wijzen op de moge
lijkheid zich tot B. en W. te wen
den. Het moest de bouwers niet te
moeilijk gemaakt worden.
De voorzitter verklaarde dat B.
en W. het heft in handen hielden.
Als Welstandstoezicht te rigoureus
werd, gingen B. en W. hun eigen
weg.
Naar aanleiding van een ander
punt merkte de heer Grootswagers
op, dat in andere gemeenten wel
een studietoelage werd gegeven
voor het gemeentepersoneel. Omdat
de beloningen toch al niet overma
tig groot waren, had de commissie
voorgesteld die ook te geven.
De voorzitter waardeerde de be
doeling. Het eerste vereiste voor 'n
gemeenteambtenaar was echter, dat
hij het diploma gemeente-admini
stratie had. Bij verdere studie kre
gen de ambtenaren allerlei facili
teiten en een permanente diploma
toelagen. Dit achtten B. en W. doel
matiger. Ze zouden de zaak echter
graag in de gaten houden.
De heer v. Kuijk vroeg of er wel
doelmatig werd gewerkt op de we
gen, waarop de voorz. antwoordde
dat de wegencommissie elk jaar
vergaderde. Dit voorjaar was dit
door omstandigheden nog niet ge
beurd. Nu waren er plannen in
voorbereiding om twee wegen defi
nitief te verharden.
ELECTRICITEITSBAAT-
BELASTING.
De electriciteitsbaatbelasting ont
ketende een uitvoerig debat. Ver
schillende raadsleden maakten er
bezwaar tegen. De voorz. betoogde
echter dat de baatbelasting niet on
billijk was en evenmin een grote
last voor de betrokkenen; 30% was
aan de lage kant, in de omliggende
gemeenten was het meer. Landelijk
was er ondertussen een streven om
op onrendabele netten geen baat
belasting meer te heffen.
Volgens de heer v. Kuijk waren
de plannen a. voor de Moer, en b.
ter vervanging van noodnetten,
goedgekeurd zonder dat er over
baatbelasting was gesproken.
Dit ontkende de voorzitter perti
nent. Er was gezegd dat er rekening
moest worden gehouden met een
baatbelasting van 50%. De plannen
a. en b. had de gemeente het eerst
gedaan, later ook c.; voor de rest,
en voor heel dit plan was de baat
belasting teruggebracht tot 30%.
Dat het alleen voor c. zou zijn ge
weest, was indertijd ook al bespro
ken en toen waren dezelfde bezwa
ren naar voren gebracht. Toen had
de meerderheid van de raad gezegd
dat de belasting billijk was. Als de
gemeente een sluitende begroting
had, was het nog wat anders, maar
met een tekort van ƒ230.000 kon
men bij Ged. Staten zonder deze
belasting niet aankomen.
De heer Grootswagers ging terug
tot 1947. Toen waren volgens hem
de plannen A en B aangenomen
zonder baatbelasting. Later kwa
men ook andere uithoeken aan de
heurt in plan C met baatbelasting.
Dat Ged. Staten met 30% genoegen
hadden genomen kwam doordat A
en B eerst niet onder de baatbelas
ting vielen en daarna met C er wel
onder gebracht waren.
Volgens de voorzitter waren alle
plannen echter pas in 1950 bespro
ken en aangenomen en toen dhr.
Grootswagers A en B toch vroeger
wilde stellen, verklaarde hij dat 't
geen zin had er verder over uit te
weiden. De verordening was nu
eenmaal zo vtastgesteld.
De heer Bossers vroeg of de
mensen van tevoren verwittigd
waren, maar de voorzitter betoog-
dede dat de baatbelasting niet af
hing van het willen betalen, maar
van de mogelijkheid ze in te voe
ren. De heer Bossers meende dat
er dan geen ontevredenheid zou
zijn geweest över de baatbelasting,
waarop de voorzitter terugkaatste
dat er dan niets was gebeurd, om
dat niemand belasting wil betalen.
De heer Grrootswagers zei, dat er
niet zoveel over gesproken zou zijn
als met A en B was begonnen. Hij
had een afschrift van een adres
van de Moer over dit onderwerp.
De voorzitter antwoordde dat de
Moer een fonds bijeen had gebracht
dat evenwel achterwege was ge
bleven toen bleek dat over het ge
heel baatbelasting zou worden ge
heven.
De heer Snaphaan meende dat
de zaak maar half was toegelicht.
Toen de zaak aan de PNEM was
overgegeven, kreeg de gemeente
150.000.Deze waren in de ge
meentekas terecht gekomen en nu
moesten de betrokkenen voor de
zoveelste keer betalen.
De voorzitter oordeelde dat men
over de fouten toch niet tot over
eenstemming zou komen. Men dien
de het te lalen zoals het was. Alles
was normaal gebeurd en wanneer
men er verder over praatte, raakte
men bij zo'n tekort van de wal in
de sloot.
Als klap op de vuurpijl kwam de
heer Van Kuijk nog vertellen dat
de burgemeester bij de opening van
het PNEM-huisje had gezegd, dat
de bewoners kosteloos electrici-
teit hadden gekregen, en tot over
maat van ramp was dat nog op de
filmband vastgelegd ook! De voor
zitter bracht er tegen in dat hij in
ieder geval zoiets niet in de raad
had gezegd.
Zorg voor de bomen.
De heer Elshout vond bij 't des
betreffende punt dat de bomen zo
werden beschadigd.
De voorzitter beaamde dit. Vroe
ger was er al een boomplantdag
geweest om de jeugd daarop te wij
zen en op de scholen werd er nog
geregeld op gewezen.
De heer Broeders meende dat 't
aan het geplante materiaal lag. In
de Rechtstraat stonden de bomen
voor schandaal. Hij raadde daar
om aan goed materiaal te planten
met een goede bescherming en het
op tijd te snoeien.
De voorzitter zou met de gemaak
te opmerkingen, zowel van de ene
als van de andere kant, rekening
houden.
De heren Grootswagers en Van
Kuijk waren bang dat de gemeente
toch wel erg veel besteedde aan de
Efteling door het gemeenteperso
neel daar mee te laten werken en
het materiaal te laten gebruiken.
De heer Grootswagers vond dat dit
met een administratieve verreke
ning niet tot zijn recht kwam en
de heer Van Kuijk was bang dat de
90.000.vermakelijkheidsbelas
ting nog niet eens voldoende zou
zijn om dit op te vangen.
De voorzitter stelde hen in dit
opzicht gerust en meende dat een
soepele houding van de gemeente
tegenover de Efteling alleszins ver
antwoord was.
De heer Elshout vroeg of het nog
nodig was dat er precariorechten
werden geheven, wat de voorzitter
beaamde. Dit was een minimale
vergoeding voor gebruik van de
openbare weg en was geschikt om
misbruik tegen te gaan.
De heer Elshout vond verder de
kwestie van wachthuisje en uri
noir hopeloos. Er werd te veel mis
bruik gemaakt van dammen en
poorten. Hij vond het nodig zowel
een urinoir alsook een wachthuisje
te plaatsen.
De heer Wennekes hoopte dat
door het bezwaar tegen combinatie
van wachthuisje en urinoir het
wachthuisje niet in het gedrang
zou komen. Ook een of meer uri
noirs achtte hij noodzakelijk, zij 't
een kwaad.
De voorzitter antwoordde dat
voor een wachthuisje nog geen
geschikte plaats was gevonden. In
Loonopzand was het bijna voor
elkaar en ter zijner tijd zouden B.
en W. voorstellen om er nog 2 of 3
te plaatsen. Tegenover urinoirs
stonden ze sceptisch, maar ze zou
den de opmerkingen ter harte ne
men.
De heer Grootswagers informeer
de naar voorzieningen die in de
woning voor de ambtenaar van de
Gemeentelijke Instelling voor Maat
schappelijke Zorg van gemeente
wege waren getroffen, waarop de
voorzitter antwoordde dat dit was
verrekend met de vergoeding voor
verplaatsingskosten, die anders be
taald hadden moeten worden.
De heer De Cock maakte be
zwaar tegen het overdreven lawaai
dat verschillende fabriekssirenes
maakten. De heer Wennekes zag
het eensdeels als nuttig en anders-
deels meende hij dat het een psy
chologisch effect had.
MIjnhardt's Zenuwtahletten
helnen U er over heen.
De voorzitter keek er anders te
gen aan, maar zou maatregelen
treffen als mocht blijken dat het
gevoelen van de heer De Cock wer
kelijk algemeen was.
Sinds 1863
De heer Elshout kon er zich niet
mee verenigen dat de toelage voor
de dierenarts werd ingetrokken.
De voorzitter deelde mee, dat B.
en W. nog aan het onderzoeken
waren hoe deze post op de begro
ting was gekomen. Hij stond er al
op sinds 1863.
Naar aanleiding van de gasprij-
zen zei de heer Elshout dat hij al
verschillende keren had gepleit
voor een grotere reductie voor
grote gezinnen. Daar was nog niets
van gekomen. Als er van de zijde
van B. en W. niets kwam, zou de
raad zelf met een voorstel komen.
De voorzitter antwoordde dat de
zaak in onderzoek was.
De V.V.V.
De heer Wennekes kwam nog
eens terug op de VVV, waarover al
even was gesproken bij de algeme
ne beschouwingen. Hij bracht naar
voren dat de plaatselijke WV niet
uitsluitend had gesteund op over
heidsgeld, maar ook contributie
had geïnd. Ze had ook nuttig werk
gedaan en had haar bestaansmoge
lijkheid en bestaanswenseljjkhe;id
bewezen. De mensen wendden
zich nu eenmaal tot de VVV.
De voorzitter verklaarde dat B.
en W. vierkant achter de VVV
stonden en dat ze die voor 'n flin
ke subsidie zouden voordragen als
ze goed georganiseerd werd. Wat
was gedaan, was het werk geweest
van één persoon, die het had kun
nen doen dank zij gemeentelijke
hulp. Hij meende dat er een flinke
organisatie moest komen die steun
de op de organisaties die het van
het toerisme moesten hebben, zo
als de middenstand. Dan pas moest
de gemeente met subsidie komen.
Daarom was hij blij dat de moge
lijkheid tot reorganisatie aanwezig
was. Zo gauw die verwezenlijkt
was, kon de raad een voorstel ver
wachten.
De heer Wennekes vestigde er de
aandacht op dat het toeristensei
zoen was begonnen en dat de VVV
niet gemist kon worden. Men moest
ook denken aan de toeristen zelf.
Ook de heer Grootswagers merk
te op dat men in het seizoen zat en
zonder WV. Was het niet mogelijk
dat er op aanvragen vanuit het ge
meentehuis zou worden geant
woord tot de reorganisatie 'n feit
was? Daar zag de voorzitter geen
bezwaar in.
De heer Wennekes zag in de toe
komst nog ander toerisme dan dag-
toerisme zoals nu. Dan zou de VVV
een uitgebreider apparaat moeten
krijgen.
De voorzitter zegde toe dat, als
de betrokken functionaris bij ge
brek aan middelen niet meer voor
uit kon, de raad alsnog een voor
stel van B. en W. tegemoet zou
kunnen zien. Daar ging de raad
mee accoord.
Tenslotte vroeg de heer Elshout
nog om wederinstelling van de
commissie van toezicht op het La
ger Onderwijs. De voorzitter be
loofde dat B. en W. dit zouden pro
beren, maar er waren haast geen
gegadigden voor te krijgen.
Daarna ging de raad accoord
met de vaststelling van de gemeen
tebegroting, zoals die door B. en
W. was voorgesteld. Over de be-
drijfsbegrotingen werden geen op-
of aanmerkingen meer gemaakt,
zodat die zonder meer konden
worden vastgesteld.