Waalwijkse en LangsCourant
HET BEGIN VAN HET EINDE.
R U ROL
Stijging der Industriële
productie hield aan.
6 JUNI 1944
Verslag E.T.I. eerste kwartaal.
Geen werkloosheid van betekenis meer.
B li EXAMENS
Het Bisschoppelijk Mandement
Lidmaatschap van N.V.V. ongeoorloofd.
Aansluiting bij P.v.d.A. onverantwoord.
Voor gezonde regelmaat
MIJNHARDT'S LAXEERTABLETTEy
bi L' J'
1
VRIJDAG 4 JUNI 1954.
4 a.
Uitgever
Waalwykse Stoomdrukkerij
Antooi» Tieten
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
verschijnt 2 x per week
77e JAARGANG No. 45
Abonnement
19 cent per week
2.45 p. kwartaal
2.70 franco p. p.
Advertentieprijs
10 cent per m.m.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
Bureaux: GROTESTRAAT 205, WAALWIJK TEL. 2621
Dr van BEURDENSTRAAT 8, KAATSHEUVEL TEL. 2002.
OPGERICHT 1878
TELEGR.-ADRES: „ECHO"
Lang verwachte 'invasie verraste de
Duitsers volkomen.
„Atlantische Maucr' doorbroken.
De ochtend van de 6de Juni 1944, die
zonnige mooie lentemorgen, heeft vieug
de gebracht in het hart van millioenen
mensen en wel in het bijzonder van hen
die leefden in het oude Europa. Reeds
lang was men beu van de tyrannie van
de nazi's, maar het scheen onmogelijk
van binnenuit iets tegen hen te onder
nemen.
Reeds lang wist men dat er in het ge
allieerde kamp iets broeide en men
noemde het de invasie. Maar zou die
komen?
Nu zou men verwachten, dat ook de
Duitse lederleiding wel van een en ander
op de hoogte zou zijn. En inderdaad was
deze op haar hoede, maar tot het laatste
toe was men onkundig van het feit, dat
juist het strand van Normandië voor dit
grootse gebeuren was uitverkoren.
Zo kon het dan gebeuren, dat de duit-
se wachtposten plotseling opgeschrikt
werden door igolven jagers en bommen
werpers, die van het Kanaal recht op de
kust toekwamen. De eerste gedachte van
dë Duitsers was, dat het een geweldige
„Tagangriff" werd op het achterland.
Wel kwam hun luchtdoelgeschut in ac
tie, maar toch niet op die manier, die
men had mogen verwachten. Op het mo
ment, dat de golven vliegtuigen hun do
delijke en verderfelijke last echter op de
enorme betonnen versterkingen lieten
vallen en het duidelijk werd dat zij en
niet het achterland het doelwit waren
van de [geallieerde aanvallen, begon het
in hun breinen te dagen.
Toen de aanvallen van de luchtmacht
ook nog ondersteund werden door zwaar
geschutvuur uit zee, afkomstig van zwa
re oorlogsbodems voor de kust, begre
pen zij, dat dit wel eens de lang ver-
verwachte invasie kon zijn. Veel Duitsers
verwensten het feit, dat juist zij op dit
punt waren gelegen, want zij begrepen
heel goed, dat wanneer de geallieerden
tot de invasie zouden overgaan, dit geen
kinderspel zou zijn. Mede in verband
met de zware nederlagen en het steeds
weer moeten terugtrekken in het oosten
onder de druk van de communistische
legers, was de moraal van de Duitse
troepen langs het Kanaal nu niet be
paald uitstekend te noemen.
Schijnaanval?
'Dit alles had tot gevolg, dat de voor
bereidingen tot verdediging van de „At
lantische Mauer" niet vlot verliepen.
Toen de eerste aanvalsgolven naderbij
rolden en honderden geallieerde soldaten
het strand bestormden, konden vele
Duitsers nog steeds niet geloven, dat
het werkelijkheid was en de geallieerden
het aandurfden hun onneembaar geachte
verdedigingswerken aan te vallen. Uit
Berlijn werd den volke derhalve mede-
gedeeld, dat dit wel het beste bewijs
was, dat de geallieerden aan het einde
van hun krachten waren, want een der
gelijke zinloze aanval zou hen wel duur
te staan komen.
In werkelijkheid echter stonden de za
ken einders. Het Duitse opperbevel twij
felde. Het was er nog helemaal niet ze
ker van, dat de landingen in Normandië
eigenlijk wel de echte invasie vormden
en vreesde andere grotere landingen el
ders. Hierdoor werden de verzoeken van
de bevelhebber in Normandië om spoe
dig versterkingen te zenden afgewezen
en in beraad gehouden. Men durfde geen
grote legermacht ergens weg te halen
om die naar het Normandische strijdto
neel te zenden. Dit treuzelen werd de
Duitsers noodlottig^ want de aanval op
de Normandische kust was wel degelijk
„de invasie".
Toen dit eindelijk tot Berlijn door
drong, was het al te laat. De macht van
de geallieerden was inmiddels zo ge
groeid, dat er practisch geen sprake van
was hen van het continent te verdrijven.
De Duitsers stonden perplex over het
prachtige materiaal, dat de geallieerden
tot hun beschikking hadden en zelfs de
gewoonste soldaat voelde, wanneer hij
naar de Duitse hulpmiddelen keek, dat
dit een ongelijke strijd was, welke zij
gedoemd waren te verliezen.
Omsingeld.
Inmiddels waren de grote omsingelings
slagen, welke de geallieerden inzetten tot
volle ontplooiing gekomen. In de zak
van Avranches werd de elite van het
Duitse „West Heer" omsingeld en ver
nietigend verslagen, waarna de weg
voor de geallieerden naar het noorden,
zuiden en oosten openstond. Hiervan
werd dadelijk gebruik gemaakt en hoe
snel de Duitsers ook terugtrokken en
probeerden zich achter hun „Siegfried-
linie" en in het noorden achter de grote
rivieren in veiligheid te brengen, zij kon
den zich niet van hun achtervolgers los
maken. Een bewijs hiervan moge zijn,
dat toen Parijs bevrijd werd, in het
noorden de Duitsers er uit trokken en
in het zuiden de eerste geallieerden bin
nenkwamen.
Het afbuigen naar het zuiden leverde
de geallieerden nog een grote overwin
ning op. Hierdoor sloten zij het Duitse
leger in Zuid-Frankrijk af en nadat nog
een kleine invasie aan de Rivièra had
plaats gevonden, bevonden de Duitsers
zich daar geheel in een omsingeling en
capituleerden. Zo werd Zuid-Frankrijk
in een grote tangbeweging bevrijd.
Aanvankelijk hoopten we dit ook voor
het noorden, met name voor Nederland,
maar dit heeft helaas niet zo mogen zijn.
Nederland heeft de volle beker met oor
logsleed moeten uitdrinken.
Toch zien wij de zesde Junï van het
jaar 1944 als de belangrijkste dag van
de oorlog ook voor ons land, want in
de vroege ochtenduren van die gedenk
waardige dag werd door duizenden moe
dige geallieerde soldaten de basis gelegd
voor onze bevrijding van het nazi-juk,
waaronder wij toen reeds vier jaar
zuchtten. Het is aan de strijd van deze
naamloze helden te danken, dat wij nu
weer in vrijheid kunnen leven en de
herinnering aan de terreur nog slechts
als een boze droom bij ons voortleeft.
Hadden deze moedige kerels gefaald, hoe
zou het er dan nu voor ons hebben uit
gezien?
(Nadruk verboden)
In de vroege morgenuren van de zesde Juni 1944 stormden de geallieerde sol
daten met zwartgemaakte gezichten in op de door bommen en raketten bestookte
atlantic wall. Landingsboten voerden jeeps aan, en tanks en kanonnen. In enkele
uren stonden volledige divisies op het Normandische strand.
Het verslag van het Economisch Technologisch Instituut voor Noord-
Brabant over het eerste kwartaal 1954 wordt beheerst door de gunstige
ontwikkeling van twee factoren de voortdurende stijging der productie en
de aanhoudende daling der werkloosheid, zodat het instituut durft te con
cluderen, „dat zich thans in deze provincie eigenlijk geen werkloosheid
van betekenis meer voordoet".
Ook de export, waarvan Noord-Brabant een groter deel voor zijn reke
ning neemt dan met zijn aandeel in de totale omzetten overeenkomt, ont
wikkelt zich gunstig.
De aanzienlijke stijging van de indus
triële productie, zo 'begint het verslag,
die wij in de laatste kwartaalberichten
reeds vermeldden, houdt nog steeds aan.
Ten opzichte van 1938 (basis100)
is de gemiddelde dagproductie gestegen
tot plm. 170, terwijl ze in 1950 nog maar
139 was.
De in Noord-Brabant sterk geconcen
treerde bedrijfstakken, o.a. de schoen-
waardoor de termijn van uitvoering der
woningen steeds langer wordt.
De daling van de totale werkloosheid,
vooral ten opzichte van verleden jaar,
is volgens het verslag te danken aan de
grotere bedrijvigheid in industrie en 'han
del. Voor Januari was deze daling bijna
47.500, voor Februari ruim 26.000 en
voor Maart 25.000.
Stijging van de export.
De cijfers over het eerste kwartaal
1954 wijzen op een voortzetting van de
stijging van de export èn van de import,
waarbij de laatste iets sterker toeneemt,
zodat het dekkingspercentage iets terug
loopt. De waarde van de invoer steeg
van 8.945 millioen gulden over 1953 tot
9.286 millioen gulden in de periode
April 1953 t.m. Maart 1954. Voor de
export zijn deze cijfers resp. 8.060 mil
lioen en 8.298 millioen, zodat het dek
kingspercentage daalde van 90 tot 89
procent.
en lederindustrie, vertoonden een met 't
algemeen indexcijfer corresponderende
ontwikkeling.
Voor wat de bouwnijverheid betreft
wordt gewezen op een daling van het
aantal in uitvoering genomen en vol
tooide woningen tegenover een stijging
van het aantal in uitvoering1 zijnde wo
ningen. Dit wordt wel toegeschreven aan
een overspanning van de bouwmarkt.
spelen zenuwen een grote rol,
Een rustig examen doet U met
Mijnhard! Zenuwtabletten.
Zoals boven al is opgemerkt nemen
in de buitenlandse omzetten van de Ne
derlandse industrie de Noordbrabantse
bedrijven een belangrijkere plaats in dan
met hun aandeel in de totale omzetten
overeenkomt. Dit aandeel ligt n.l. tussen
14 en 16 terwijl de buitenlandse om
zetten tussen 17 en '19% van de Neder
landse omzet in het buitenland belopen.
Het zijn vooral, in rangorde, de metaal
industrie met 40 de voedings- en ge
notmiddelenindustrie met ruim 25 de
textielindustrie met 20 en de schoen-,
leder- en rubberindustrieën met 7 die
voor export zorgen. In Nederland als
geheel ligt alleen de export van voe
dings- en genotmiddelen met 35 ho
ger, terwijl die van schoenen, leder en
rubber maar 2 a 3 procent beloopt.
De cijfers van de totale omzet van
de schoen- en lederindustrie in Noord-
Biabant vertonen tussen '1950 (basis:
100) en 1953 het volgende beeld: 1951:
111; 1952: 101 en 1953: 1104. De cijfers
van de buitenlandse omzetten geven op
dezelfde basis het volgende verloop
1951: 125; 1952: 126 en 1953: 125. De
buitenlandse omzet van schoenen, leder
en rubber bedroeg in 1950 14 procent
van de totale omzet, in 1951 16 procent,
in 1952 18 procent en in 1953 17 pro
cent.
De totale industriële export is in
Noord-Brabant ten opzichte van 1950
iets sterker toegenomen dan in Neder
land, de ontwikkeling van de binnen
landse omzet bleef hierbij ten achter. 'De
ontwikkeling in de sector schoenen, le
der en rubber loopt hiermee ongeveer
parallel.
De werkloosheid.
fgg(T;W-: r:
Weliswaar stonden op 31 Maart 1954
nog plm. 12,750 werklozen bij de Bra
bantse arbeidsbureaux ingeschreven, in
verhouding tot de mannelijke beroeps
bevolking in deze provincie maakt deze
groep echter slechts 3,3 uit, welke
werkloosheidsomvang men als normale
frictiewerkloosheid kan beschouwen. Dit
merkt het verslag op in vervolg op de
opmerking dat zich in Noord-Brabant
eigenlijk geen werkloosheid van beteke
nis meer voordoet. De cijfers tonen aan,
dat onder de huidige gunstige omstandig
heden praktisch iedereen die werken wil
en kan werkgelegenheid kan vinden. Op
hetzelfde tijdstip in 1952, dus op 31
Maart 1952, dag de situatie heel anders.
Toen n.l. was 6 van de mannelijke
beroepsbevolking in deze provincie werk
loos.
Met uitzondering van Den 'Bosch la
gen in de gebieden van alle grote Bra
bantse gemeenten de werkloosheidsver
houdingen per 31 Maart 1954 op een
zeer gunstig niveau. Ook in de kleinere
centra, zoals Oosterhout, 'Oss, Boxtel,
Dongen, Waalwijk, Valkenswaard en
Zevenbergen is de situatie in het alge
meen zeer gunstig. In Waalwijk, Don
gen en Oosterhout is het werkloosheids
niveau zelfs zo laag, dat tot overspan
ning van de arbeidsmarkt moet worden
geconcludeerd. In Waalwijk zakte het
percentage werklozen van 2,6 in 1952
tot 0,7 in 1954. In het gebied van het
Gewestelijk Arbeidsbureau Waalwijk
daalde het aantal werklozen van Maart
1952 tot Maart 1953 van 414 tot 144
en daarna tot 'Maart 1954 nog eens tot
120. Dat betekent dat in het rayon
Waalwijk op 31 Maart 1953 1,1 pro
cent van de mannelijke beroepsbevol
king werkloos was en op 31 Maart j.l.
nog maar 0,9.
Van de Langstraatse gemeenten had
Vlijmen in Januari 1953 de meeste werk
lozen, n.l. 61 per duizend, maar in Ja
nuari 1954 was dat gedaald tot 36 per
duizend; Raamsdonk: 1953: 42 per dui
zend, '1954: 34 p.d.; Geertruidenberg:
1953: 40 p.d„ 1954: 29 p.d.: Heusden
resp. 30 en 31 p.d.; Sprang-Capelle
resp. 20 en 11 p.l.; Waalwijk resp. 19
en 10 p.d.; Waspik resp. 15 en 22 p.d.;
Loonopzand resp. '14 en 10 p.d.; Drunen
resp. 12 en 8 p. duizend.
In het rayon van het Gewestelijk Ar
beidsbureau Waalwijk waren in het eer
ste kwartaal 1954 gemiddeld 30 personen
betrokken bij de schoen- en ledernijver
heid werkloos.
Aan zijn 'beschouwingen over de werk
loosheid verbindt het E.T.I. de volgende
waarschuwingen:
.„Alhoewel er ondanks tal van gerucht
makende publicaties in het buitenland
geen positieve aanwijzingen zijn met be
trekking tot een vermindering vtm dë
conjuncturele spankracht van hët ekono-
misch leven, menen wij er hier wel op te
moeten wijzen, dat men door de zeer
gunstige werkloosheidscijfers, welke zich
thans voordoen, vooral in dit gewest,
zich niet moet laten misleiden, Hiet moge
zo zijn, dat uit tal van Brabantse gebie
den 'klachten van bedrijven worden ver
nomen over de krapte, welke zich aldaar
op dë arbeidsmarkt voordoet, deze mo
mentele moeilijkheden mogen de aan
dacht dtor bevolking van het structurele
werkloosheidsvraagstuk, waarmede dit
gewest desondanks te kampen beeft, niet
afleiden, nog minder de activiteiten der
bestuurlijke instanties matigen in htm
streven de gualifioaties der verschillen
de gebieden en hun bevolking, met het
oog öp de structurele werkgelegenheids-
uitbreiding te verbogen."
De emigratie.
In de provincie Noord-Brabant draagt
het vraagstuk van de emigratie als mid
del om mede het bevolkingsvraagstuk op
te lossen een bijzonder ernstig karakter.
Na 1930 is in het rijk tot 'het einde van
1952 de bevolking met ruim 31 toe
genomen, Noord-Brabant telde in dat
jaar 46 inwoners meer. De natuurlijke
groeikracht van de bevolking in deze
provincie is zeer groot. Na 1930 waren,
met uitzondering van de laatste jaren,
waarin ze wordt overtroffen door Lim
burg, de geboorteoverschotten hier re
latief het grootst.
In de laatste jaren voor de oorlog
vormde het vertrekoverschot naar het
buitenland in Noord-Brabant 4,5 van
het geboorteoverschot. In de naoorlogse
jaren 1946—1950 was het vertreksaldo
hier 2 a 3 procent van het geboorteover
schot en pas in de laatste jaren is de
emigratie van grotere betekenis gewor
den, ofschoon Noord-Brabant met 18
van het geboorte-overschot nog 4 A 5
procent beneden het Nederlandse gemid
delde bleef. Voor het jaar '1952 bedra
gen deze percentages 24 en 35, voor N.
Brabant het laagste percentage van het
hele land op Limburg na.
Wil de bevolkingsontwikkeling door
de emigratie in dezelfde mate beïnvloed
worden als gemiddeld in ons land, dan
zouden in plaats van ruim 6000 perso
nen op basis van de verhoudingen in het
Ruld^üfVerheld Huidgezondheid
rijk in '1952 uiteindelijk 2500 personen
meer uit Noord-Brabant vertrokken moe
ten zijn. De vraag of dit in verband met
de werkgelegenheid echter noodzakelijk
of wenselijk is, beantwoordt het verslag
nog niet.
Vrouwelijke arbeidskrachtenj
In aansluiting op zijn vorig verslag
gaat het E.T.I. door met zijn beschou
wingen over het vraagstuk van de vrou
welijke arbeidskrachten, daarbij de ont
wikkeling op langere termijn bekijkend,
aan welke beschouwing een overzicht is
toegevoegd van het aantal vrouwelijke
arbeidskrachten, dat sinds 31 December
1944 is ingeschakeld bij de vestiging van
nieuwe bedrijven welke geheel op over
wegend op vrouwelijke arbeidskrachten
zijn ingesteld.
In 1930 kwam Noord-Brabant na
Overijssel met 265 vrouwelijke arbeids
krachten in de nijverheid per 1000 man
nen op de tweede plaats en in 1950 met
238 per 1000 na Overijssel en Noord-
Holland op de derde plaats. In deze 20
jaar is het aantal vrouwen in de Bra
bantse nijverheid met ruim 50 toege
nomen, maar in verschillende andere
provincies lag dit percentage aanzienlijk
hoger.
De grote gemeenten van meer dan
20.000 inwoners herbergen zowel rela
tief als absoluut veruit 'het grootste deel
van het aantal arbeidsplaatsen voor
vrouwen in de nijverheid, al neemt het
platteland in dit opzicht in betekenis
toe. Na de confectie- en tricotagefabrie-
ken met 17,3 en de gloeilampen- en
buizenfabrieken met 10,7 procent, zijn
de meeste vrouwen werkzaam in de
schoenfabrieken, n.l. 8,2 Dit percen
tage ligt iets lager dan in 1930.
Tenslotte constateert het verslag
dat sinds 1944 53 bedrijven zijn gesticht
die als typische vrouwenindustrieën
kunnen worden beschouwd, met in totaal
3,232 werkneemsters. De conclusie luidt
dan ook „dat de moeilijkheden, waarme
de in het huidige tijdsbestek vele bedrij
ven te maken hebben met betrekking tot
de aantrekking van vrouwelijke arbeids
krachten, voor een belangrijk deel zijn
veroorzaakt door de stichting dn de na
oorlogse jaren in deze provincie op vrij
grote schaal van typisch vrouwenin
dustrieën", hierbij in aanmerking geno
men dat Noord-Brabant reeds in de voor
oorlogse jaren in zijn industriële struc
tuur gekenmerkt werd door een grote
behoefte aan vrouwelijke arbeidskrach
ten.
In krachtige taal richten de Nederlandse bisschoppen in
het Mandement 1954 zich tegen een aantal stromingen,
die buiten het christendom staan; op ondubbelzinnige
Wijze spreken zij zich tegen deze stromingen uit, met na
me tegen het N.V.V., waarvan zij het lidmaatschap onge
oorloofd noemen en tegen de P.v.d.A., waarvan zij het lid
maatschap onverantwoord noemen. Voorts spreken zij
zich uit over het liberalisme, het humanisme en tegen en
kele andere stromingen en groeperingen.
Het katholicisme, aldus de bis
schoppen, is niet verenigbaar met
het liberalisme in zijn huidige
vorm. HoeWel de nieuwe vormen
van het liberalisme in het alge
meen een gunstige wending te zien
geven ten aanzien van het chris
tendom en liet sociale leven, wordt
het christelijk beginsel niet aan
vaard als bepalende factor en als
norm voor het maatschappelijk en
staatkundig leven.
Ten aanzien van het Humanisme
schrijven de bisschoppen, dat zij
waarschuwen tegen elke onzekere
houding ten opzichte van bedoeld
humanisme zonder God. Wel heb
ben zij begrip voor mensen zonder
geloof, die in goede trouw enig
licht zoeken in de duisternis van
het ongeloof en zij kunnén waar
dering hebben voor een eerlijk po
gen om ongelovige mensen begrip
voor natuurlijke normen en waar
den bij te brengen. Ze maken er
echter bezwaar tegen, dat een Hu
manistisch Verbond, dat God ver
werpt en zonder God een maat
schappij wil opbouwen, voor zich
zelf een bevoorrechte positie zou.
trachten te verwerven voor de ver
zorging van buiten- en onkerkelij-
ken, voor wie allereerst de kerk
haar roeping en zending te vervul
len heeft.
De Nederlandse bisschoppen
verklaren bezwaar te moeten ma
ken tegen iedere gelijkstelling, in.
rechte en in feite, van de gods
dienstige verzorging door de kerk
en de verzorging door het Huma
nistisch Verbond. De bisschoppen
veroordelen ook de Bond voor
Sexuele Hervorming en zij hand
haven hun vroegere verklaringen
ten aanzien van het Communisme
en de Eenheidsvakbeweging.
SOCIALISME VER VAN
HET CHRISTENDOM.
Nadrukkelijk verklaren de bis
schoppen van de socialistische
vakverenigingen en de socialisti
sche pers en radio toenemende
onkerkelijkheid, godsdienstloosheid
en als gevolg daarvan verzwakking
en verval van zedelijke normen te
vrezen. Al tracht het socialisme in
Nederland zich los te maken van
het louter materialisme, de meeste
'socialisten komen in hun levens
beschouwing niet verder dan het
j humanisme of het religieus socia
lisme. Maar hoe het ook zij, men
kan gerust zeggen, dat het socia
lisme in ons land nog ver af staat
van het christendom. Men moet
met alle grond vrezen, dat het gros
van de aangeslotenen bij socialis
tische verenigingen zonder posi
tieve christelijke godsdienst leven.
De bisschoppen nemen graag aan
dat men zich in socialistische
kringen meer en meer van de klas
senstrijd wil distanciëren, om zich
meer te richten op de materiële en
culturele verheffing van de arbei
der, maar dit betekent nog geens
zins, dat hun streven naar samen
werking en sociale rechtvaardig
heid uit een zuiver beginsel voort
komt. Hun streven ligt geheel in
de sfeer van het tijdelijke.
Bovendien doet de ervaring van
het verleden met een schrikbaren
de ontkerstening in socialistische
milieus, de bisschoppen ernstig
vrezen voor het behoud van het
christelijk geloof en de christelijke
zeden bij hen, die zich in de socia
listische gelederen scharen.
Op grond van het boven ge
zegde, vervolgt het mandement,
moeten we besluiten dat er ener
zijds geen reden is om zich aan
te sluiten bij de socialistische
verenigingen, terwijl anderzijds
die aansluiting voor grote groe
pen van arbeiders ernstige geva
ren meebrengt voor het benoud
van hun godsdienstzin en voor
het christelijk karakter van onze
samenleving. Wij blijven daarom
van oordeel, dat het voor een ka
tholiek ongeoorloofd is lid te zijn
van socialistische verenigingen,
zoals het NVV en daarbij aange
sloten verenigingen, of regelma
tig socialistische vergaderingen
te bezoeken, regelmatig de socia
listische pers te lezen of regel
matig de VARA te beluisteren.
En in dit verband handhaven
de bisschoppen hun bepaling, dat
de heilige Sacramenten moeten
worden geweigerd en, als hij
zonder bekering sterft, ook de
kerkelijke begrafenis aan de
katholiek, van wie bekend is dat
hij lid is van een socialistische
I vereniging, of dat hij, zonder lid
te zijn, toch geregeld socialisti
sche geschriften of bladen leest
of socialistische vergaderingen
bijwoont.
P.v.d.A. WERKT NIET VANUIT
CHRISTELIJK BEGINSEL.
Duidelijk is ook de laai waarin
het Mandement spreekt over de
katholiek en de Partij van dé Ar
beid. De bisschoppen constateren
dat er sommigen zijn die verkeer
de conclusies getrokken hebben
uit het feit, dat het lidmaatschap
van de PvdA nooit ongeoorloofd is
verklaard, en dat in dit opzicht
door sommigen blijk is gegeven
van onvoldoende begrip voor het
gevaar dat op deze wijze de chris
telijke invloed op staatkundig ge
bied belangrijk zou worden ver
zwakt en dat daarmee ook onze
positie in het sociale leven op de
duur geheel zou worden onder
mijnd. Echter ook 't lidmaatschap
op zichzelf verontrust de Neder
landse bisschoppen, al verheugen
zij zich er gaarne over, dat deze
Parlij zich meer en meer losmaakt
van de eigenlijke postulaten van
het Marxisme en zich positief stelt
tegenover het communisme; al zien
zij met voldoening, dat ook in deze
partij bepaalde natuurrechtelijke
beginselen worden aanvaard en
dat zij in menig opzicht construc
tieve arbeid verricht in het belang
van het algemeen welzijn, niet het
minst op sociaal terrein. Maar toch
is er veel, zeer veel, dat de katho
liek moet doen aarzelen en zelfs
moet doen terugschrikken voor
daadwerkelijke steun en medewer
king.
Voor een katholiek ontbreekt
hier de basis. Volwaardige chris
telijke politiek kan niet bestaan
zonder christelijk beginsel en
tenslotte ook niet zonder een
dracht in dat beginsel. In feite is
het échter zo, dat deze Partij niet
vanuit dat christelijk beginsel
werkt en dat ook niet kan doen;
integendeel, feitelijk overheerst
in de Party een levenshouding,
die niet wil weten van de begin
selen en idealen, welke voor de
christen heilig zijn.
Bepaalde aspecten van een hou
ding, welke sympathiek en voor
een onderdeel van onze eigen ide
alen gunstig mogen genoemd wor
den, kunnen een samenwerking
op het sociale en staatkundige vlak
rechtvaardigen, maar bieden nog
geen waarborg nu en in de toe
komst, voor 'n volwaardige chris
telijke politiek. Trouwens nu reeds
is van deze Partij, direct of indi
rect, aanzienlijke invloed van on
godsdienstigheid uitgegaan op het
openbare leven, o.m. door de steun
die in de openbare lichamen aan
de strevingen van het Humanis
tisch Verbond is verleend.
De Bisschoppen stellen ten
slotte vast:
Ten eersle dat een doorbraak
naar de Partij van de Arbeid een
even grote afbraak is van de ei-
gen katholieke partij.
Ten tweede dat de gevolgen
van zulk een doorbraak niet te
overzien zijn, ook en niet het
minst ten aanzien van de ver
wezenlijking van een katholiek
'sociaal program. Dit geldt te
meer, daar de doorbraak niet
beperkt zal blijven tot de poli
tieke partij, maar Ongetwijfeld
zal doorwerken naar de socia
listische vakbeweging, de pers
en andere terreinen van 't open
bare leven.
Ten derde, dat deze partij ge
nerlei basis of garantie biedt
voor echt christelijke politiek.
Ten vierde, dat het lidmaat
schap van katholieken in deze
partij ernstige verantwoordelijk
heid met zich brengt ook we
gens de steun, welke deze Partij
direct of indirect geeft aan on
christelijke stromingen.
Werken vlug, zacht en pijnloos
Het mandement eindigt dan ten
aanzien van dit punt: Dierbare
gelovigen, welke subjectief goede
bedoelingen enkele katholieken
ook mogen hebben bewogen, om
aan de z.g. doorbraak mee te doen,
Uw bisschoppen zijn van mening
dat dit niet de weg is om de maat
schappij in christelijke geest op te
bouwen en de door Paus Pius XI
zo noodzakelijk geachte hervor
ming der zeden door te voeren.
Zij men^n dat het onverantwoord
is deze weg te gaan. En indien Uw
bisschoppen hier geen sanctie
maatregelen treffen, dan doen zij
dit enerzijds omdat het hier een
betrekkelijk kleine groep betreft,
die bovendien ook zonder sancties
duidelijk kan weten wat de bis
schoppen bedoelen, en anderzijds
uit een bijzondere reserve, die zij
willen in acht nemen tegenover 't
gebruik van de politieke vrijheid
en uit grote bezorgdheid voor het
zieleheil van hen, die tot nog toe
aan ons bisschoppelijk vermaan
geen gehoor hebben gegeven en
van wie wij hopen, dat zij thans
ons woord zullen willen verstaan.
Wij vertrouwen dat het voor ieder
een duidelijk zal zijn wat de bis
schoppen bedoelen en vragen.