Gemeenteraad Waalwijk Waalwijkseen Langsiraaise Courant BUITENPOLDERS VAN WAALWIJK WORDEN BESCHERMD TEGEN WATER. DE WAALWIJKSE KERMIS BLIJFT OP 'T VREDESPLEIN. UNANIEM NAM DE RAAD DIT BELANGRIJKE BESLUIT. MAANDAG 29 NOVEMBER 1954 Uitgever Waalwjjkse Stoomdrukkerij Antoon Tieler Hoofdredacteur JAN TIELEN Dit blad Abonnement, 19 cent per week 2.45 per kwartaal 2.70 franco p. p. Advertentieprijs 10 cent per m.m. Contract-advertenties speciaal tarief. verschijnt 2 x per week BureauxGROTESTRAAT WAALWIJK - TEL. «1 1». Va» BEURDEN STRAAT 8, KAATSHEUVEL - TEL. -^OPGEEWHTUK de provincie voert Toen werd het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangeno men, waarna de voorzitter dank bracht aan de dienst gemeente werken, die, zoals altijd,'met gro te voortvarendheid en ijver aan het geval had meegewerkt. Spe ciaal de heer Kobben en zijn naaste medewerker de heer v. Onna, mochten een extra woord van waardering en dank in ont vangst nemen. Een van ae be langrijkste kwesties die dit jaar in de raad zijn geweest, was hiermee besproken. Maar de duur zal waarschijnlijk, volgens de suggestie van de heer Verdoorn, die zich gesteund zag door veel andere leden, worden verkort. DE ECHO \M HEI ZUIDEN 77e JAARGANG No. 95 TELEGR.-ADRES „ECHO" Een van de belangrijke punten die in de raadsvergadering van Waalwijk Donderdagavond aan de orde kwamen, was ongetwijfeld t voorstel van t college van B. en W. tot watervrij-making van de Buitenpolder van Waalwijk en van een gedeelte van die van Baardwijk. Unaniem schaarde de raad zioh achter dit voorstel en effende zo de weg voor de tot stand koming van belangrijke werken, zoals daar zijn de nieu we provinciale weg, de zuiveringsinstallatie voor de riolering, die thans op een veel voordeliger en gemakke-lijker manier kan worden aangelegd, de tot stand koming van een belangrijk industrieterrein aan de Groensteeg, bouwterrein voor de gemeente tussen de nieuwe weg en de winter- tenslotte ook een mogelijke ruilverkaveling, terwijl we dan nog' niet gesproken hebben over de belangrijke gevolgen die deze watervrijma king zal hebben voor de in de beide polders gelegen weilanden. Als de raad een vrij langdurige bespreking aan de onderwerpen wijdde, dan was dit niet omdat hij zich wilde laten overtuigen van het grote nut dezer voorziening, maar alleen om zich op bepaalde punten nog te laten voorlichten; iedereen was voor het voorstel, dat zoals ter vergadering werd leegedeeld ook door Gedeputeerde Staten van een levensbelang werd ge- van dijk, en acht voor de provincie. HET PLAN OMVAT EEN GEB1ED VAN 550 rLA. Burgemeester Teijssen, die met grote vaardigheid deze langdurige vergadering, voorzat, stelde deze kwestie het eerst aan de orde en gaf de heer Kobben, de directeur van gemeentewerken de gele genheid een technische uiteenzetting te geven van dit belangrijke project. De heer Kobben kon zich na het zeer uit voerige praeadvies, beperken tot het ver duidelijken van de situatie aan de hand van kaarten. Hij gaf een beschrijving van het ge bied dat nu watervrij gemaakt zou wor den, een gebied van 550 'H.A., dat be grensd werd door het Zuiderkanaal, het kanaal Drongelenden Bosch, de .Win terdijk en de Ooster Havenkade. Dit ge bied werd watervrij gemaakt door de zuidelijke dijk van het Zuiderkanaal te verhogen van 2.20 plus NAP tot 3.50. De voor dit doel benodigde klei-specie zou betrokken wórden uit het bij de zui veringsinstallatie (die kwam in de hoek bij het stoomgemaal) te graven shj kb as- sin, dat een oppervlakte had van 2 rii.A. Een bepaalde hoeveelheid, ongeveer 240 000 m3, van dit zand werd gebruikt voor de aanleg van de provinciale weg van de Haven tot het Afwateringskanaal en wellicht ook nog voor het gedeelte van de weg! tussen het kanaal en de onder doorgang bij de spoorbrug in de overlaat. Aanvankelijk was het de bedoeling rond het slijkbassin een kade te leggen van plm. 3'A m hoogte, maar na de wa tervrijmaking zou dit niet meer nodig zijn, zodat de grond die hierdoor vrij kwam bestemd kon worden voor de ver hoging van de vloeikade. De heer Kobben sprak ook nog over de kunstwerken die veranderd of aange legd dienden .te worden en wees er in dit verband op, dat de afwatering van de Baardwijkse buitenpolder een vers ap- part was, waaromtrent nog onderhande lingen gaande waren met de Rijkswater staat en het .polderbestuur; eveneens be treffende het eigendom van de verhoogde dijk zou overleg worden gepleegd met de Rijkswaterstaat. Ten zuiden van de te verhogen dijk zouden nog enkele stukjes grond moeten worden aangekocht. BELANGRIJKE VOORDELEN. De belangen die met deze watervrij making gemoeid waren werden door de directeur van gemeentewerken ook nog eens onderstreept. De provinciale weg' die op 2 M plus zou werden aangelegd zou watervrij: worden, en daarom was men ,van de zijde van de provincie heel dankbaar voor dit initiatief. Ten aanzien van de rioleringsinstallatie constateerde hij ook 'belangrijke voordelen, zo zou de vloer van het pompgebouw nu geen hoogte hoeven te krijgen van 3 M plus maar slechts van twee meter, terwijl bo vendien het vloedmuurtje en andere wa- terkerende voorzieningen konden achter wege blijven. De dijk rond het slikbassin van de zuiveringsinstallatie kon ook ver vallen. De dijk van 3'A m die aangelegd zou worden rond het industrieterrein kon nu vervangen worden door een perskade. Voor de gemeente kwamen tussen de weg en de winterdijk belangrijke bouw terreinen vrij, terwijl nu ook de moge lijkheid was geopend voor een ruilver kaveling, die een intensiever gebruik van de grond tot gevolg, zou hebben; 6 a 7 meer bouwrijpe grond kon ten gevolge hiervan bewerkt worden. De totale kosten bedroegen f 244.000, maar hier ging f 60.000 af, die de ge meente zou krijgen van de Provincie, die nu de dijk rond het slijkbassin niet hoef de aan te leggen, terwijl de verminderde kosten van de zuiveringsinstallatie f 25.000 bedroegen, zodat uiteindelijk de uitvoering van dit plan een bedrag' verg de van f 169,000. VRAGEN. En toen kwamen de vragen van de raadsleden, waarvan de heer van den Hoven als eerste vroeg of het bouwter rein aan de nieuwe provinciale weg wel een geschikte plaats was voor het zie kenhuis, zoals vagelijk in het praeadvies van B. en |W. werd gesteld. En ten tweede vroeg hij, wie het toe- zich zou uitoefenen op dit werk. We we ten zei hij, dat de dienst gemeentewerken veel onder handen heeft en als men nu dit weer op zich gaat nemen, stel ik me de vraag of men er wel voldoende per soneel voor heeft, zou het niet tot een te grote versnippering, van krachten lei den, of is men van plan nieuw personeel in tijdelijke dienst te nemen? De heer van Leeven, het nieuwe raads lid, vroeg zich af, of het wel nodig was, dat er een perskade kwam rond het nieuwe industrieterrein; de nieuwe weg, meende hij, kwam op 3 a 3.50 plus, dan zouden de terreinen toch al een behoor lijke omkading hebben. Het gedeelte waarmee de vloeikade werd verhoogd zou gemeente-eigendom Zijn, terwijl de huidige dijk eigendom was van het rijk; was het geen vreemde fi guur dat deze waterkering eigendom was van verschillende openbare lichamen. Het was veel eenvoudiger de hele dijk in één hand te geven en in eigendom, beheer en onderhoud te geven van de Rijkswaterstaat; vooral ook omdat het onderhoud niet zo eenvoudig zou zijn. De heer Brouwer betoogde, dat deze atervrijmaking, ook indirect van groot belang, was voor de landbouw, die nu in staat was 'hier nieuwe bedrijven te ves tigen, en de heer Meijs vroeg zich af ot de rest van de Havenkade (alleen 'het achterste stuk werd mede verhoogd) vol doende van hoogte was. Hij miste voorts een post voor de aankoop van grond en sprak tenslotte over de ruilverkaveling een zeer interessant onderwerp die daar zeer nodig was; maar kon die ruil verkaveling niet tegeüjk met de uitvoe ring van deze werken worden verwezen lijkt, vroeg, hij. r De heer Pullens vroeg of de Ooster haven kade wel van voldoende hoogte zou zijn, nu als gevolg van het watervrij maken van dit gedeelte van het boezem- gebied de waterstand ongetwijfeld hoger zou worden. En was de vloeikade ook bij de hoogste waterstand wel hoog ge noeg? I Hij vroeg voorts of er ook plannen waren om de Winterdijk, die nu geen doel meer had, te verlagen. 'De heer Mombers vroeg of de be staande samenstelling van de Oosterha- venkade wel geeigend was om de ver hoogde waterstand te keren en wees er voorts op, dat er geen .aandacht was besteed aan het oplopen van de nieuwe verkeersweg bij de haven. De heer Verdoorn betoogde, dat dit voorstel er een was van bijzondere om vang en belangrijkheid, niet alleen voor de weg en voor de tot standkoming van bouwrijpe grond, maar vooral ook voor dc weidegronden, die aan cultuurwaarde zouden winnen. Hij juichte dit voorstel dan ook zeer toe, maar ook hij was eni germate bezorgd ten aanzien van de Ooster Havenkade, was die wel hoog genoeg? Is die in 1953 bij de stormramp ook niet overstroomd. In tegenstelling tot de heer Pullens drong, hij er op aan de Winterdijk in tact te laten; als er eens een gat in 'de opgehoogde dijk zou slaan en ,de winterdijk was verlaagd, dan zou den de gevolgen niet te overzien zijn. De winterdijk moest een slaperdijk blijven. Bij wijze van uitzondering stelde de heer wethouder Smolders ook een vraag ten aanzien van een, volgens hem nodig, derde kunstwerk bij de Hooigracht. WERK UIT. Bij zijn beantwoording van de diverse vragenstellers zei de voorzitter tegen de heer van den Hoven n.a.v. zijn vraag met betrekking tot de plaats van het zie kenhuis, dat al degenen die te maken hebben met de bouw van het ziekenhuis, ook in ruimer dan plaatselijk verband, dit terrein in ogenschouw hadden genomen en van oordeel waren dat het ziekenhuis daar uitermate geschikt zou liggen. Er zou eventueel een terrein van 3 ha voor gebruikt worden. Ten aanzien -van het toezicht, zei de voorzitter, dat er in deze kwestie gege ven en genomen moest worden; de ge meente die veel genomen had, had ook een en ander te geven en dat was dan o.m. ook, dat de gemeente voor het toe zicht zou zorgen. Of met eigen personeel, dat zou afhangen van de omstandigheden of wel met iemand in tijdelijke dienst De voorzitter wees er op, dat de Pro vincie het werk zou uitvoeren en hij achtte dit van kardinaal belang, omdat in het bestek alles was samengevat, en alles zodoende in de juiste volgorde zou kunnen verlopen. De heer van Leeven werd er door de voorzitter opmerkzaam op gemaakt, dat de nieuwe weg op een peil van 2 Meter zou komen en dus geen voldoende be scherming bood van bet industrieterrein. De kwestie van onderhoud en eigen dom was nog niet 'besproken, maar de zer dagen zou de voorzitter een bespre king hebben met de directeur van de Rijkswaterstaat, persoonlijk was hij met de heer van Leeven van hetzelfde gevoe len, namelijk dat de dijk dn eigendom en onderhoud moest zijn bij de Rijkswater staat. De heer Meijs antwoordde hij, dat er nog geen post van grondaankoop was, omdat nog niet precies vast stond hoe veel grond men. nodig zou hebben, maar zeker zou dit erg gering zijn. Er was een groot bezwaar tegen een tegelijkertijd uitvoeren van deze werken en de ruilverkaveling, en dat was, dat de ruilverkaveling gebonden was aan een heel langdurige procedure. De cultuur technische dienst leverde jaarlijks 1000 ha ter ruilverkaveling af; ging men in dit tempo door dan was over een eeuw nog niet alles verkaveld, wat ér voor in aanmerking kwam. deerde, dat de kade dus niet was over- stroomd. De heer Kobben wees er nog j op, dat de vloeikade van het Zuiderka naal altijd verhoogd was moeten worden, ook al zouden Bergse Maasje en Donge meteen afgesloten zijn. Bij deze afslui ting streefde men namelijk naar een vast peil in het Zuiderkanaal van 40 plus NAP, misschien zou men dat op NAP kunnen brengen, maar bij gestremde lo zing op de Bergse Maas zou dit peil al tijd kunnen stijgen tot 2.70, met het ge volg, dat het water dan nog over de dijk gestroomd zou zijn. De heer Pullens wees in tweede in stantie op het vele binnenwater, uit de binnenpolder dus, dat ook moest lozen op de buitenpolder; was hiermee ook re kening gehouden. En de heer Mombers, die nog geen antwoord gekregen had op zijn vraag, vroeg nogmaals, of de sa menstelling van de havenkade wel vol doende was, nu die kade een geheel an dere, zwaardere functie kreeg. Was de gi ondtest acceptabel geweest? De heer Meijs wees nog eens op het giote belang en spoorde aan zo gauw mogelijk met de uitvoering van het werk te beginnen. De vraag van de heer Pullens was een voor de hand liggende vraag, zei de voor zitter; het kwelwater in de polder zou altijd blijven natuurlijk en dus zou er wel een gemaaltje of iets dergelijks moeten zijn. Ook dit was een kwestie van over leg tussen de g.emeente en de rijkswater staat; waar dit gemaaltje zou komen was nog niet precies bekend. De heer Pullens kreeg ten antwoord', dat wanneer dit gedeelte van de berg- boezem verdween, het water hoogstens 1 cm 'hoger zou komen, dit was de mening van Ir de Vries. Ook de voorzitter betoogde, evenals de heer Verdoorn, dat de Winterdijk dienst moest blijven doen als tweede wa terkering. De heer Mombers antwoordde hij dat de oploping van de provinciale weg bij de Haven geheel los stond van dit pro ject; dit had toch moeten gebeuren, ook v. anneer dit voorstel tot watervrijmaking niet was gekomen. OOSTERHAVEN KADE'. De voorzitter en de directeur van ge meentewerken beantwoordden vervolgens degenen die hun bezorgdheid hadden uit gesproken ten aanzien van de 'Oosterha- venkade. 'Het zuidelijke gedeelte van de kade werd verhoogd, maar het gedeelte vanaf deze verhoging tot aan de nieuwe pro- vincale weg, was hoog genoeg. Dit was ook de mening van de direc teur van de provinciale waterstaat, seurs en van de 'Hoofdingenieur-direc teur v nade provinciale waterstaat. Maar vroeg de heer Verdoom, is dat gedeelte in Februari 1953 niet over stroomd; de heer Kobben antwoordde dat men dit niet had kunnen constateren, men kon er toen niet bij; echter was de hoogste waterstand tijdens de ramp in de polder 2,78 meter, waaruit hij conclu- De heer Pullens vroeg waarheen het kwelwater geloosd zou worden en de heer Kobben kon hier op antwoorden, dat dit middels pompen op het Zuider kanaal geloosd zou worden. De heer Mombers antwoordde de voor zitter, dat de havenkade een niet veel zwaardere functie zou. krijgen, door deze watervrijmaking, immers het water steeg maar amper 1 centimeter. Tenslotte wees de voorzitter er nog op dat de Gedeputeerde Staten de uit voering van dit werk als 'n levensbelang beschouwden voor de provincie. Terwijl in antwoord op de vraag van wethouder Smolders de heer Kobben tenslotte nog meedeelde, dat de kwestie van de Hooigracht niet uit het oog was verloren, maar dat dit vraagstuk beke ken moest worden nog in verband met andere werken, waarover het college nog concrete gegevens zouden bereiken. Er was nog een ander groot vraagstuk, dat de raad van Waalwijk Donderdagavond had te behandelen, de kwestie namelijk van de verplaatsing van de kermis. U weet, dat vorig jaar besloten werd, bij wijze van proef, de kermis voor een jaar te verplaatsen naar het Vredesplein, en al is die proet dan vooral door het bar-slechte weer ten dele mislukt, zodat t met mogelijk is zich een geheel juist beeld te vormen van het voor en tegen van deze verplaatsing, toch kwamen B. en W. het voorste de kermis definitief te vestigen op het Vredesplein. Het moet ge- zegd, het college had zijn voorstel zeer behoorlijk geargumenteerd, maar blijkbaar nog niet sterk genoeg om alle leden te kunnen over- tuigen. Deze voorstanders van de kermis op de Markt en in de Stationsstraat vormden echter een minderheid, die het niet bol kon werken te gen de rest van de raad die het college steunde en voor de defini tieve verplaatsing stemde. Echter, een ander even belangrijk punt werd bij deze uitvoerige be sprekingen naar voren gebracht door de heer Verdoorn, de kwestie namelijk van het verkorten der kermis, en veel leden, hiertoe uit genodigd door de voorzitter, gaven hun mening hieromtrent, hun mening die in veel opzichten meestal overeenkwam met die van de heer Verdoorn. In de volgende raadsvergadering zullen B. en W. hun mening dien aangaande kenbaar maken. In elk geval: HET VREDESPLEIN MOET VERBETERD WORDEN. Alle raadsleden hebben in eerste of tweede instantie het woord ge voerd en hun mening kenbaar ge maakt ten aanzien van deze „bran dende" kwestie, die weer voor een keertje de belangstelling van de ge meentenaren voor de gemeentelijke politiek heeft wakker gemaakt, al was er, behoudens enkele gemeen telijke functionarissen, geen enkele gemeentenaar op de publieke tri bune te zien. Ein eigenlijk is dat jammer; het is immers niets bijzon ders als iemand interesse heeft voor de wijze waarop hij wordt bestuurd en voor de besluiten die in zijn be lang worden genomen. Enfin, tenslotte zijn wij er nog om hetgeen besproken en besloten wordt, naar buiten te dragen. De heer Kemperman was de eer ste die zijn mening kenbaar maakte over de kermis-kwestie. Hij kon zich volkomen verenigen met het voorstel van B. en W. en over hun mening ten aanzien van het mislukken der kermis dit jaar, wat uitsluitend te wijten was aan het weer. Maar, zei hij ook, wanneer het plein in een goede staat was ge weest, zou het weer niet zo'n nade lige invloed hebben gehad. Hij kon met het voorstel mee gaan, maar verwachtte, dat, als dit voorstel werd aangenomen, de no dige voorzieningen ten aanzien van het plein zouden worden getroffen De heer v. Leeven wees er op dat de proef van dit jaar niet geslaagd genoemd kon worden, terwijl B. en W. toch voorstelden de kermis de finitief naar het plein te verplaat sen. Hij betoogde hoe er onder de bevolking veel voor- en veel tegen standers waren en daarom ook sug gereerde hij nog eens een jaar de proef te nemen tot men werkelijk zekerheid had. De verplaatsing van de kermis, betoogde de heer v. Seters, is eigen lijk een dwingende noodzaak; hier zou iedereen het wel mee eens zijn; het was niet meer mogelijk de ver makelijkheden op Markt en in de Stationsstraat een plaats te geven, een behoorlijke plaats althans. Volgens zijn mening was 't Vre desplein zeer geschikt als kermis terrein, maar, merkte hij op, dan zouden de volgende maal de wa gens een andere plaats moeten heb ben. Inderdaad was het de traditie dat de kermis op de Markt en in de Stationsstraat werd geplaatst, maar er waren zo veel tradities waar men afstand van moest doen, veel was er veranderd, men leefde in een geheel andere tijd. Hij gaf toe dat er neringdoenden zouden zijn die er schade van zou den ondervinden, maar dat brach ten de tijdsomstandigheden met zich mee en de noodzakelijkheid de kermis te verplaatsen. Hij conclu deerde dat het plein de enige goede mogelijkheid was, maar dan moest er wel een betere waterafvoer zijn. Ik ben het volkomen eens met 't voorstel van B. en W., zei de heer Verdoorn, ik zie geen kans nieuwe motieven aan te voeren, om het mooier, breedvoeriger en juister te motiveren. VERKORTING KERMIS. Maar hij was toch wel teleurge steld dat er niet een voorstel was gekomen om de kermis te verkor ten. Als men zijn oor te luisteren legt, aldus de heer Verdoorn, dan hoort men algemeen onder het pu bliek de klacht, dat de kermis te lang duurt. Honderden ouderparen zijn er die met zorg de kermis te gemoet zien. Volgens zijn mening moest de kermis gehouden worden op Don derdag, Vrijdag en Zaterdag, dan was er 2% werkdag mee gemoeid en hiervoor konden dan snipperda gen worden opgenomen, dan schoot er de vacantie nog over. Nu was de fabrieksvacantie tegelijkertijd met de kermis, terwijl de scholen nog geen vacantie hadden; van een ge- zinsvacantie koii zodoende niets ko men. Ik mag het college met klem ver zoeken, besloot de heer Verdoom, deze gedachte in ernstige overwe ging te nemen en zo mogelijk met een voorstel te komen in deze geest. VERKEERSPROBLEMEN. Voorlopig was de verkorting van de kermis hiermee afgedaan en con centreerden de leden hun belang stelling weer o*t> het stuk van de verplaatsing, ten aanzien waarvan de heer Meijs opmerkte, dat hij on danks de sprekers en ondanks het prae-advies zich niet neer kon leg gen bij het voorstel. Hij was 't voor 75% eens met de opgesomde nade len, maar B. en W. noemden als het kardinale punt de verkeersmoeilijk heden. Juist echter bad men de plannen rond de nieuwe provincia-' le weg besproken, en als die klaar was dan waren deze verkeerspro blemen tijdens de kermis lang niet meer zo klemmend. Bovendien, tij dens de veertiendaagse markt wa ren de verkeersproblemen veel ern stiger, en dan kon toch ook het ver keer worden omgelegd. Ook uit middenstandsoverwegin gen verklaarde de heer Meiis zich tegen dit voorstel, terwijl hii ten slotte nog de opmerking maakte dat hij wel eens had willen zien wat er gebeurd zou zijn als het wel goed weer was geweest. De heer Brouwét vroeg een ooen oor en een ooen oog voor de exploi tanten, en of het college hii de vol gende verpachting met die exploi tanten die nu een gedeeltelijke mis lukking hadden meegemaakt, reke ning zou willen houden Hii had een kleine alinea in het voorstel verwacht waarin werd meegedeeld dat het Vredesplem in goede staat zou worden gebracht. Hij hoopte vervolgens dat men beter zou slagen wat betreft de op stelling. dat de wagens een plaats zouden krijgen achter de etablisse menten, zodat ze aan het oog ont trokken waren. Terwijl hii tot slot verzocht een geheel vrije inschrij ving te houden De heer v. Oss meende te mogen concluderen dat er niet voldoende basis aanwezig was om de kermis- proef als geslaagd te beschouwen. Als ik zie, betoogde de heer v. Oss, dat het grootste argument het ver keersobstakel is, dan zou ik met de heer v. Leeven mee willen gaan en de proef nog een jaar willen uit strekken, totdat de nieuwe ver keersweg er is. De heer Pullens, die bij de vorige behandeling van dit vraagstuk als zijn overtuiging had uitgesproken dat de kermis op het Vredesplein een absolute mislukking zou wor den, had, zoals hij verklaarde, gelijk gehad. Nog nooit was er zo'n ver regende kermis geweest als dit jaar; op het Vredesplein hadden de men sen ook geen enkele gelegenheid om te schuilen. De aangewezen plaats was de Markt c.a. Inderdaad was er veel regen, be toogde op zijn beurt de heer Duyve- laar; maar zulke zomers maakte men wel meer mee en dan was het Vredesplein in de huidige toestand ongeschikt om er de kermis te hou den. Misschien zou het beter zijn als de etablissementen met hun front naar de straat stonden, zodat het volk zich over de straten kon bewegen. Hij voelde het bezwaar van de Middenstand zeer goed aan en in dit verband suggereerde hij nog maals de mogelijkheid de kermis in tweeën te splitsen, wat tot gevolg zou hebben dat er een intensief verkeer kwam tussen deze twee punten en dat er ook meer vertier kwam in het Centrum. Het brand gevaar dat B. en W, als argument tegen de oude kermis aanvoerden, was zeker niet groter als bij de veertiendaagse markt. De heer Mombers deelde de me ning van de heer Duyvelaar ten aanzien van de kermis-splitsing. De sfeer in het centrum had men dit jaar absoluut gemist, en zo zou deze sfeer weer in zekere mate terug keren. De heer Meijs vulde zijn betoog nog aan met op te merken dat een van de grootste exploitanten, na melijk Janvier, hem had gezegd: Als het volgend jaar de kermis hier weer is, dan zie je me niet meer. We hebben ons blind gestaard op de grotere opbrengst, maar die vond zijn oorzaak in de uitbreiding van het aantal vermakelijkheden. De exploitanten echter redeneren an ders, namelijk dat de soep bii. een zo grote deelname te dun' wordt, en dan blijven ze toch weg. Was het niet mogelijk, vroeg de heer Meijs, een dubbele inschrijving te houden voor de Markt en voor het Vredes plein, om de mening van de exploi tanten zodoende te kunnen peilen. PLEIDOOI VOOR VREDESPLEIN. HET De beantwoording die de voorzit ter de vele sprekers gaf, groeide na tuurlijk ook tot een warm pleidooi voor de Vredesplein-kermis. De heer Kemperman kreeg ten antwoord dat B. en W. de toestand van het Vredesplein al enigermate onder ogen hadden gezien; als het voorstel werd aangenomen, dan zouden B. en W. ook met concrete voorstellen komen. De heer v. Leeven had gewezen op het door de regen mislukken van het experiment, maar de verregen de kermis, aldus de voorzitter, deed niets af aan de overige elementen die ook bij het vorige voorstel in het geding werden gebracht; inder daad echter was het beeld van de kermis 1954 niet helemaal juist. De heer v. Oss en de anderen die er op gewezen hadden, moesten het verkeersobstakel niet zien als het voornaamste argument van B. en W-, andere argumenten waren even klemmend, zoals het belang van de kermisbezoekers, die ook veel hin der hadden van de beperkte ruim te, het brandgevaar enz. De heer v. Seters had de ver plaatsing juist getypeerd toen hij zei dat de noodzaak dwong. De voorzitter gaf toe dat de toestand van het plein verbeterd moest wor den en dat de opstelling anders moest zijn. Inderdaad moest men hier van 'n traditie afstappen; hij kon zich le vendig indenken dat velen 't moei lijk konden verwerken dat het ver trouwde kennisbeeld werd ver plaatst. Maar hij meende dat er geen argumenten van dezelfde kracht tegen de argumenten van B. en W. te stellen waren. Hij betoog de voorts dat de Stationsstraat meer en meer winkelstraat ging worden; binnen een of twee jaar zouden meerdere panden daar winkelpan den worden, en wie zegt, aldus de voorzitter, dat, wanneer de open bare school en de NUTS-ULO gaan verplaatst worden daar geen groot zakenpand zal verrijzen. Uit het feit dat de na de heer Ver doorn komende sprekers niet op zijn suggestie waren ingegaan, had de voorzitter geconcludeerd dat er weinig behoefte bestond aan een verkorting van de kermis, met alle respect overigens voor deze sugges tie. Overigens, wanneer de leden be- hoefte hadden zich in tweede instan tie uit te spreken over deze sugges tie, dat zij spraken, zo konden B. en i W. zich tenminste een beeld vor men van de gevoelens van de raad ten aanzien van dit punt. Ten aanzien van de opmerkingen die de heer Meijs had gemaakt, be toogde de voorzitter dat men aan dacht moest schenken aan het feit dat men bij het verplaatsen voor een open vraag stond met betrek king tot het resultaat; het was door de exploitanten een sprong in het duister en niettemin had de in schrijving nog 3500.meer opge bracht. Tegen de dubbelen inschrijving voerde hij als bezwaar aan. dat men de exploitanten dan liet beslissen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1954 | | pagina 1