Gemeenteraad Waalwijk
Waalwijkseen Langsiraaise Courant
BUITENPOLDERS VAN WAALWIJK
WORDEN BESCHERMD TEGEN WATER.
DE WAALWIJKSE KERMIS
BLIJFT OP 'T VREDESPLEIN.
UNANIEM NAM DE RAAD DIT BELANGRIJKE BESLUIT.
MAANDAG 29 NOVEMBER 1954
Uitgever
Waalwjjkse Stoomdrukkerij
Antoon Tieler
Hoofdredacteur
JAN TIELEN
Dit blad
Abonnement,
19 cent per week
2.45 per kwartaal
2.70 franco p. p.
Advertentieprijs
10 cent per m.m.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
verschijnt 2 x per week
BureauxGROTESTRAAT WAALWIJK - TEL. «1 1». Va» BEURDEN STRAAT 8, KAATSHEUVEL - TEL. -^OPGEEWHTUK
de provincie voert
Toen werd het voorstel zonder
hoofdelijke stemming aangeno
men, waarna de voorzitter dank
bracht aan de dienst gemeente
werken, die, zoals altijd,'met gro
te voortvarendheid en ijver aan
het geval had meegewerkt. Spe
ciaal de heer Kobben en zijn
naaste medewerker de heer v.
Onna, mochten een extra woord
van waardering en dank in ont
vangst nemen. Een van ae be
langrijkste kwesties die dit jaar
in de raad zijn geweest, was
hiermee besproken.
Maar de duur zal waarschijnlijk, volgens de
suggestie van de heer Verdoorn, die zich gesteund
zag door veel andere leden, worden verkort.
DE ECHO \M HEI ZUIDEN
77e JAARGANG No. 95
TELEGR.-ADRES „ECHO"
Een van de belangrijke punten die in de raadsvergadering van Waalwijk
Donderdagavond aan de orde kwamen, was ongetwijfeld t voorstel van t
college van B. en W. tot watervrij-making van de Buitenpolder van
Waalwijk en van een gedeelte van die van Baardwijk.
Unaniem schaarde de raad zioh achter dit voorstel en effende zo de weg
voor de tot stand koming van belangrijke werken, zoals daar zijn de nieu
we provinciale weg, de zuiveringsinstallatie voor de riolering, die thans op
een veel voordeliger en gemakke-lijker manier kan worden aangelegd, de
tot stand koming van een belangrijk industrieterrein aan de Groensteeg,
bouwterrein voor de gemeente tussen de nieuwe weg en de winter-
tenslotte ook een mogelijke ruilverkaveling, terwijl we dan nog'
niet gesproken hebben over de belangrijke gevolgen die deze watervrijma
king zal hebben voor de in de beide polders gelegen weilanden.
Als de raad een vrij langdurige bespreking aan de onderwerpen wijdde,
dan was dit niet omdat hij zich wilde laten overtuigen van het grote nut
dezer voorziening, maar alleen om zich op bepaalde punten nog te laten
voorlichten; iedereen was voor het voorstel, dat zoals ter vergadering werd
leegedeeld ook door Gedeputeerde Staten van een levensbelang werd ge-
van
dijk, en
acht voor de provincie.
HET PLAN OMVAT EEN GEB1ED
VAN 550 rLA.
Burgemeester Teijssen, die met grote
vaardigheid deze langdurige vergadering,
voorzat, stelde deze kwestie het eerst
aan de orde en gaf de heer Kobben, de
directeur van gemeentewerken de gele
genheid een technische uiteenzetting te
geven van dit belangrijke project. De
heer Kobben kon zich na het zeer uit
voerige praeadvies, beperken tot het ver
duidelijken van de situatie aan de hand
van kaarten.
Hij gaf een beschrijving van het ge
bied dat nu watervrij gemaakt zou wor
den, een gebied van 550 'H.A., dat be
grensd werd door het Zuiderkanaal, het
kanaal Drongelenden Bosch, de .Win
terdijk en de Ooster Havenkade. Dit ge
bied werd watervrij gemaakt door de
zuidelijke dijk van het Zuiderkanaal te
verhogen van 2.20 plus NAP tot 3.50.
De voor dit doel benodigde klei-specie
zou betrokken wórden uit het bij de zui
veringsinstallatie (die kwam in de hoek
bij het stoomgemaal) te graven shj kb as-
sin, dat een oppervlakte had van 2 rii.A.
Een bepaalde hoeveelheid, ongeveer
240 000 m3, van dit zand werd gebruikt
voor de aanleg van de provinciale weg
van de Haven tot het Afwateringskanaal
en wellicht ook nog voor het gedeelte van
de weg! tussen het kanaal en de onder
doorgang bij de spoorbrug in de overlaat.
Aanvankelijk was het de bedoeling
rond het slijkbassin een kade te leggen
van plm. 3'A m hoogte, maar na de wa
tervrijmaking zou dit niet meer nodig
zijn, zodat de grond die hierdoor vrij
kwam bestemd kon worden voor de ver
hoging van de vloeikade.
De heer Kobben sprak ook nog over
de kunstwerken die veranderd of aange
legd dienden .te worden en wees er in
dit verband op, dat de afwatering van
de Baardwijkse buitenpolder een vers ap-
part was, waaromtrent nog onderhande
lingen gaande waren met de Rijkswater
staat en het .polderbestuur; eveneens be
treffende het eigendom van de verhoogde
dijk zou overleg worden gepleegd met de
Rijkswaterstaat. Ten zuiden van de te
verhogen dijk zouden nog enkele stukjes
grond moeten worden aangekocht.
BELANGRIJKE VOORDELEN.
De belangen die met deze watervrij
making gemoeid waren werden door de
directeur van gemeentewerken ook nog
eens onderstreept. De provinciale weg'
die op 2 M plus zou werden aangelegd
zou watervrij: worden, en daarom was
men ,van de zijde van de provincie heel
dankbaar voor dit initiatief. Ten aanzien
van de rioleringsinstallatie constateerde
hij ook 'belangrijke voordelen, zo zou de
vloer van het pompgebouw nu geen
hoogte hoeven te krijgen van 3 M plus
maar slechts van twee meter, terwijl bo
vendien het vloedmuurtje en andere wa-
terkerende voorzieningen konden achter
wege blijven. De dijk rond het slikbassin
van de zuiveringsinstallatie kon ook ver
vallen.
De dijk van 3'A m die aangelegd zou
worden rond het industrieterrein kon nu
vervangen worden door een perskade.
Voor de gemeente kwamen tussen de
weg en de winterdijk belangrijke bouw
terreinen vrij, terwijl nu ook de moge
lijkheid was geopend voor een ruilver
kaveling, die een intensiever gebruik van
de grond tot gevolg, zou hebben; 6 a 7
meer bouwrijpe grond kon ten gevolge
hiervan bewerkt worden.
De totale kosten bedroegen f 244.000,
maar hier ging f 60.000 af, die de ge
meente zou krijgen van de Provincie, die
nu de dijk rond het slijkbassin niet hoef
de aan te leggen, terwijl de verminderde
kosten van de zuiveringsinstallatie
f 25.000 bedroegen, zodat uiteindelijk de
uitvoering van dit plan een bedrag' verg
de van f 169,000.
VRAGEN.
En toen kwamen de vragen van de
raadsleden, waarvan de heer van den
Hoven als eerste vroeg of het bouwter
rein aan de nieuwe provinciale weg wel
een geschikte plaats was voor het zie
kenhuis, zoals vagelijk in het praeadvies
van B. en |W. werd gesteld.
En ten tweede vroeg hij, wie het toe-
zich zou uitoefenen op dit werk. We we
ten zei hij, dat de dienst gemeentewerken
veel onder handen heeft en als men nu
dit weer op zich gaat nemen, stel ik me
de vraag of men er wel voldoende per
soneel voor heeft, zou het niet tot een
te grote versnippering, van krachten lei
den, of is men van plan nieuw personeel
in tijdelijke dienst te nemen?
De heer van Leeven, het nieuwe raads
lid, vroeg zich af, of het wel nodig was,
dat er een perskade kwam rond het
nieuwe industrieterrein; de nieuwe weg,
meende hij, kwam op 3 a 3.50 plus, dan
zouden de terreinen toch al een behoor
lijke omkading hebben.
Het gedeelte waarmee de vloeikade
werd verhoogd zou gemeente-eigendom
Zijn, terwijl de huidige dijk eigendom was
van het rijk; was het geen vreemde fi
guur dat deze waterkering eigendom was
van verschillende openbare lichamen.
Het was veel eenvoudiger de hele dijk
in één hand te geven en in eigendom,
beheer en onderhoud te geven van de
Rijkswaterstaat; vooral ook omdat het
onderhoud niet zo eenvoudig zou zijn.
De heer Brouwer betoogde, dat deze
atervrijmaking, ook indirect van groot
belang, was voor de landbouw, die nu in
staat was 'hier nieuwe bedrijven te ves
tigen, en de heer Meijs vroeg zich af ot
de rest van de Havenkade (alleen 'het
achterste stuk werd mede verhoogd) vol
doende van hoogte was. Hij miste voorts
een post voor de aankoop van grond en
sprak tenslotte over de ruilverkaveling
een zeer interessant onderwerp die
daar zeer nodig was; maar kon die ruil
verkaveling niet tegeüjk met de uitvoe
ring van deze werken worden verwezen
lijkt, vroeg, hij. r
De heer Pullens vroeg of de Ooster
haven kade wel van voldoende hoogte
zou zijn, nu als gevolg van het watervrij
maken van dit gedeelte van het boezem-
gebied de waterstand ongetwijfeld hoger
zou worden. En was de vloeikade ook
bij de hoogste waterstand wel hoog ge
noeg? I
Hij vroeg voorts of er ook plannen
waren om de Winterdijk, die nu geen
doel meer had, te verlagen.
'De heer Mombers vroeg of de be
staande samenstelling van de Oosterha-
venkade wel geeigend was om de ver
hoogde waterstand te keren en wees er
voorts op, dat er geen .aandacht was
besteed aan het oplopen van de nieuwe
verkeersweg bij de haven.
De heer Verdoorn betoogde, dat dit
voorstel er een was van bijzondere om
vang en belangrijkheid, niet alleen voor
de weg en voor de tot standkoming van
bouwrijpe grond, maar vooral ook voor
dc weidegronden, die aan cultuurwaarde
zouden winnen. Hij juichte dit voorstel
dan ook zeer toe, maar ook hij was eni
germate bezorgd ten aanzien van de
Ooster Havenkade, was die wel hoog
genoeg? Is die in 1953 bij de stormramp
ook niet overstroomd. In tegenstelling
tot de heer Pullens drong, hij er op aan
de Winterdijk in tact te laten; als er eens
een gat in 'de opgehoogde dijk zou slaan
en ,de winterdijk was verlaagd, dan zou
den de gevolgen niet te overzien zijn. De
winterdijk moest een slaperdijk blijven.
Bij wijze van uitzondering stelde de
heer wethouder Smolders ook een vraag
ten aanzien van een, volgens hem nodig,
derde kunstwerk bij de Hooigracht.
WERK UIT.
Bij zijn beantwoording van de diverse
vragenstellers zei de voorzitter tegen de
heer van den Hoven n.a.v. zijn vraag
met betrekking tot de plaats van het zie
kenhuis, dat al degenen die te maken
hebben met de bouw van het ziekenhuis,
ook in ruimer dan plaatselijk verband, dit
terrein in ogenschouw hadden genomen
en van oordeel waren dat het ziekenhuis
daar uitermate geschikt zou liggen. Er
zou eventueel een terrein van 3 ha voor
gebruikt worden.
Ten aanzien -van het toezicht, zei de
voorzitter, dat er in deze kwestie gege
ven en genomen moest worden; de ge
meente die veel genomen had, had ook
een en ander te geven en dat was dan
o.m. ook, dat de gemeente voor het toe
zicht zou zorgen. Of met eigen personeel,
dat zou afhangen van de omstandigheden
of wel met iemand in tijdelijke dienst
De voorzitter wees er op, dat de Pro
vincie het werk zou uitvoeren en hij
achtte dit van kardinaal belang, omdat
in het bestek alles was samengevat, en
alles zodoende in de juiste volgorde zou
kunnen verlopen.
De heer van Leeven werd er door de
voorzitter opmerkzaam op gemaakt, dat
de nieuwe weg op een peil van 2 Meter
zou komen en dus geen voldoende be
scherming bood van bet industrieterrein.
De kwestie van onderhoud en eigen
dom was nog niet 'besproken, maar de
zer dagen zou de voorzitter een bespre
king hebben met de directeur van de
Rijkswaterstaat, persoonlijk was hij met
de heer van Leeven van hetzelfde gevoe
len, namelijk dat de dijk dn eigendom en
onderhoud moest zijn bij de Rijkswater
staat.
De heer Meijs antwoordde hij, dat er
nog geen post van grondaankoop was,
omdat nog niet precies vast stond hoe
veel grond men. nodig zou hebben, maar
zeker zou dit erg gering zijn.
Er was een groot bezwaar tegen een
tegelijkertijd uitvoeren van deze werken
en de ruilverkaveling, en dat was, dat
de ruilverkaveling gebonden was aan een
heel langdurige procedure. De cultuur
technische dienst leverde jaarlijks 1000
ha ter ruilverkaveling af; ging men in
dit tempo door dan was over een eeuw
nog niet alles verkaveld, wat ér voor
in aanmerking kwam.
deerde, dat de kade dus niet was over-
stroomd. De heer Kobben wees er nog j
op, dat de vloeikade van het Zuiderka
naal altijd verhoogd was moeten worden,
ook al zouden Bergse Maasje en Donge
meteen afgesloten zijn. Bij deze afslui
ting streefde men namelijk naar een vast
peil in het Zuiderkanaal van 40 plus
NAP, misschien zou men dat op NAP
kunnen brengen, maar bij gestremde lo
zing op de Bergse Maas zou dit peil al
tijd kunnen stijgen tot 2.70, met het ge
volg, dat het water dan nog over de dijk
gestroomd zou zijn.
De heer Pullens wees in tweede in
stantie op het vele binnenwater, uit de
binnenpolder dus, dat ook moest lozen
op de buitenpolder; was hiermee ook re
kening gehouden. En de heer Mombers,
die nog geen antwoord gekregen had op
zijn vraag, vroeg nogmaals, of de sa
menstelling van de havenkade wel vol
doende was, nu die kade een geheel an
dere, zwaardere functie kreeg. Was de
gi ondtest acceptabel geweest?
De heer Meijs wees nog eens op het
giote belang en spoorde aan zo gauw
mogelijk met de uitvoering van het werk
te beginnen.
De vraag van de heer Pullens was een
voor de hand liggende vraag, zei de voor
zitter; het kwelwater in de polder zou
altijd blijven natuurlijk en dus zou er wel
een gemaaltje of iets dergelijks moeten
zijn. Ook dit was een kwestie van over
leg tussen de g.emeente en de rijkswater
staat; waar dit gemaaltje zou komen was
nog niet precies bekend.
De heer Pullens kreeg ten antwoord',
dat wanneer dit gedeelte van de berg-
boezem verdween, het water hoogstens 1
cm 'hoger zou komen, dit was de mening
van Ir de Vries.
Ook de voorzitter betoogde, evenals
de heer Verdoorn, dat de Winterdijk
dienst moest blijven doen als tweede wa
terkering.
De heer Mombers antwoordde hij dat
de oploping van de provinciale weg bij
de Haven geheel los stond van dit pro
ject; dit had toch moeten gebeuren, ook
v. anneer dit voorstel tot watervrijmaking
niet was gekomen.
OOSTERHAVEN KADE'.
De voorzitter en de directeur van ge
meentewerken beantwoordden vervolgens
degenen die hun bezorgdheid hadden uit
gesproken ten aanzien van de 'Oosterha-
venkade.
'Het zuidelijke gedeelte van de kade
werd verhoogd, maar het gedeelte vanaf
deze verhoging tot aan de nieuwe pro-
vincale weg, was hoog genoeg.
Dit was ook de mening van de direc
teur van de provinciale waterstaat,
seurs en van de 'Hoofdingenieur-direc
teur v nade provinciale waterstaat.
Maar vroeg de heer Verdoom, is dat
gedeelte in Februari 1953 niet over
stroomd; de heer Kobben antwoordde dat
men dit niet had kunnen constateren,
men kon er toen niet bij; echter was de
hoogste waterstand tijdens de ramp in de
polder 2,78 meter, waaruit hij conclu-
De heer Pullens vroeg waarheen het
kwelwater geloosd zou worden en de
heer Kobben kon hier op antwoorden,
dat dit middels pompen op het Zuider
kanaal geloosd zou worden.
De heer Mombers antwoordde de voor
zitter, dat de havenkade een niet veel
zwaardere functie zou. krijgen, door deze
watervrijmaking, immers het water steeg
maar amper 1 centimeter.
Tenslotte wees de voorzitter er nog
op dat de Gedeputeerde Staten de uit
voering van dit werk als 'n levensbelang
beschouwden voor de provincie.
Terwijl in antwoord op de vraag van
wethouder Smolders de heer Kobben
tenslotte nog meedeelde, dat de kwestie
van de Hooigracht niet uit het oog was
verloren, maar dat dit vraagstuk beke
ken moest worden nog in verband met
andere werken, waarover het college nog
concrete gegevens zouden bereiken.
Er was nog een ander groot vraagstuk, dat de raad van Waalwijk
Donderdagavond had te behandelen, de kwestie namelijk van de
verplaatsing van de kermis.
U weet, dat vorig jaar besloten werd, bij wijze van proef, de kermis
voor een jaar te verplaatsen naar het Vredesplein, en al is die proet
dan vooral door het bar-slechte weer ten dele mislukt, zodat t met
mogelijk is zich een geheel juist beeld te vormen van het voor en
tegen van deze verplaatsing, toch kwamen B. en W. het voorste
de kermis definitief te vestigen op het Vredesplein. Het moet ge-
zegd, het college had zijn voorstel zeer behoorlijk geargumenteerd,
maar blijkbaar nog niet sterk genoeg om alle leden te kunnen over-
tuigen.
Deze voorstanders van de kermis op de Markt en in de Stationsstraat
vormden echter een minderheid, die het niet bol kon werken te
gen de rest van de raad die het college steunde en voor de defini
tieve verplaatsing stemde.
Echter, een ander even belangrijk punt werd bij deze uitvoerige be
sprekingen naar voren gebracht door de heer Verdoorn, de kwestie
namelijk van het verkorten der kermis, en veel leden, hiertoe uit
genodigd door de voorzitter, gaven hun mening hieromtrent, hun
mening die in veel opzichten meestal overeenkwam met die van de
heer Verdoorn.
In de volgende raadsvergadering zullen B. en W. hun mening dien
aangaande kenbaar maken.
In elk geval:
HET VREDESPLEIN MOET
VERBETERD WORDEN.
Alle raadsleden hebben in eerste
of tweede instantie het woord ge
voerd en hun mening kenbaar ge
maakt ten aanzien van deze „bran
dende" kwestie, die weer voor een
keertje de belangstelling van de ge
meentenaren voor de gemeentelijke
politiek heeft wakker gemaakt, al
was er, behoudens enkele gemeen
telijke functionarissen, geen enkele
gemeentenaar op de publieke tri
bune te zien. Ein eigenlijk is dat
jammer; het is immers niets bijzon
ders als iemand interesse heeft voor
de wijze waarop hij wordt bestuurd
en voor de besluiten die in zijn be
lang worden genomen.
Enfin, tenslotte zijn wij er nog om
hetgeen besproken en besloten
wordt, naar buiten te dragen.
De heer Kemperman was de eer
ste die zijn mening kenbaar maakte
over de kermis-kwestie.
Hij kon zich volkomen verenigen
met het voorstel van B. en W. en
over hun mening ten aanzien van
het mislukken der kermis dit jaar,
wat uitsluitend te wijten was aan
het weer.
Maar, zei hij ook, wanneer het
plein in een goede staat was ge
weest, zou het weer niet zo'n nade
lige invloed hebben gehad.
Hij kon met het voorstel mee
gaan, maar verwachtte, dat, als dit
voorstel werd aangenomen, de no
dige voorzieningen ten aanzien van
het plein zouden worden getroffen
De heer v. Leeven wees er op dat
de proef van dit jaar niet geslaagd
genoemd kon worden, terwijl B. en
W. toch voorstelden de kermis de
finitief naar het plein te verplaat
sen. Hij betoogde hoe er onder de
bevolking veel voor- en veel tegen
standers waren en daarom ook sug
gereerde hij nog eens een jaar de
proef te nemen tot men werkelijk
zekerheid had.
De verplaatsing van de kermis,
betoogde de heer v. Seters, is eigen
lijk een dwingende noodzaak; hier
zou iedereen het wel mee eens zijn;
het was niet meer mogelijk de ver
makelijkheden op Markt en in de
Stationsstraat een plaats te geven,
een behoorlijke plaats althans.
Volgens zijn mening was 't Vre
desplein zeer geschikt als kermis
terrein, maar, merkte hij op, dan
zouden de volgende maal de wa
gens een andere plaats moeten heb
ben.
Inderdaad was het de traditie dat
de kermis op de Markt en in de
Stationsstraat werd geplaatst, maar
er waren zo veel tradities waar men
afstand van moest doen, veel was
er veranderd, men leefde in een
geheel andere tijd.
Hij gaf toe dat er neringdoenden
zouden zijn die er schade van zou
den ondervinden, maar dat brach
ten de tijdsomstandigheden met
zich mee en de noodzakelijkheid de
kermis te verplaatsen. Hij conclu
deerde dat het plein de enige goede
mogelijkheid was, maar dan moest
er wel een betere waterafvoer zijn.
Ik ben het volkomen eens met 't
voorstel van B. en W., zei de heer
Verdoorn, ik zie geen kans nieuwe
motieven aan te voeren, om het
mooier, breedvoeriger en juister te
motiveren.
VERKORTING KERMIS.
Maar hij was toch wel teleurge
steld dat er niet een voorstel was
gekomen om de kermis te verkor
ten. Als men zijn oor te luisteren
legt, aldus de heer Verdoorn, dan
hoort men algemeen onder het pu
bliek de klacht, dat de kermis te
lang duurt. Honderden ouderparen
zijn er die met zorg de kermis te
gemoet zien.
Volgens zijn mening moest de
kermis gehouden worden op Don
derdag, Vrijdag en Zaterdag, dan
was er 2% werkdag mee gemoeid
en hiervoor konden dan snipperda
gen worden opgenomen, dan schoot
er de vacantie nog over. Nu was de
fabrieksvacantie tegelijkertijd met
de kermis, terwijl de scholen nog
geen vacantie hadden; van een ge-
zinsvacantie koii zodoende niets ko
men.
Ik mag het college met klem ver
zoeken, besloot de heer Verdoom,
deze gedachte in ernstige overwe
ging te nemen en zo mogelijk met
een voorstel te komen in deze geest.
VERKEERSPROBLEMEN.
Voorlopig was de verkorting van
de kermis hiermee afgedaan en con
centreerden de leden hun belang
stelling weer o*t> het stuk van de
verplaatsing, ten aanzien waarvan
de heer Meijs opmerkte, dat hij on
danks de sprekers en ondanks het
prae-advies zich niet neer kon leg
gen bij het voorstel. Hij was 't voor
75% eens met de opgesomde nade
len, maar B. en W. noemden als het
kardinale punt de verkeersmoeilijk
heden. Juist echter bad men de
plannen rond de nieuwe provincia-'
le weg besproken, en als die klaar
was dan waren deze verkeerspro
blemen tijdens de kermis lang niet
meer zo klemmend. Bovendien, tij
dens de veertiendaagse markt wa
ren de verkeersproblemen veel ern
stiger, en dan kon toch ook het ver
keer worden omgelegd.
Ook uit middenstandsoverwegin
gen verklaarde de heer Meiis zich
tegen dit voorstel, terwijl hii ten
slotte nog de opmerking maakte dat
hij wel eens had willen zien wat er
gebeurd zou zijn als het wel goed
weer was geweest.
De heer Brouwét vroeg een ooen
oor en een ooen oog voor de exploi
tanten, en of het college hii de vol
gende verpachting met die exploi
tanten die nu een gedeeltelijke mis
lukking hadden meegemaakt, reke
ning zou willen houden
Hii had een kleine alinea in het
voorstel verwacht waarin werd
meegedeeld dat het Vredesplem in
goede staat zou worden gebracht.
Hij hoopte vervolgens dat men
beter zou slagen wat betreft de op
stelling. dat de wagens een plaats
zouden krijgen achter de etablisse
menten, zodat ze aan het oog ont
trokken waren. Terwijl hii tot slot
verzocht een geheel vrije inschrij
ving te houden
De heer v. Oss meende te mogen
concluderen dat er niet voldoende
basis aanwezig was om de kermis-
proef als geslaagd te beschouwen.
Als ik zie, betoogde de heer v. Oss,
dat het grootste argument het ver
keersobstakel is, dan zou ik met de
heer v. Leeven mee willen gaan en
de proef nog een jaar willen uit
strekken, totdat de nieuwe ver
keersweg er is.
De heer Pullens, die bij de vorige
behandeling van dit vraagstuk als
zijn overtuiging had uitgesproken
dat de kermis op het Vredesplein
een absolute mislukking zou wor
den, had, zoals hij verklaarde, gelijk
gehad. Nog nooit was er zo'n ver
regende kermis geweest als dit jaar;
op het Vredesplein hadden de men
sen ook geen enkele gelegenheid
om te schuilen. De aangewezen
plaats was de Markt c.a.
Inderdaad was er veel regen, be
toogde op zijn beurt de heer Duyve-
laar; maar zulke zomers maakte
men wel meer mee en dan was het
Vredesplein in de huidige toestand
ongeschikt om er de kermis te hou
den. Misschien zou het beter zijn
als de etablissementen met hun
front naar de straat stonden, zodat
het volk zich over de straten kon
bewegen.
Hij voelde het bezwaar van de
Middenstand zeer goed aan en in
dit verband suggereerde hij nog
maals de mogelijkheid de kermis in
tweeën te splitsen, wat tot gevolg
zou hebben dat er een intensief
verkeer kwam tussen deze twee
punten en dat er ook meer vertier
kwam in het Centrum. Het brand
gevaar dat B. en W, als argument
tegen de oude kermis aanvoerden,
was zeker niet groter als bij de
veertiendaagse markt.
De heer Mombers deelde de me
ning van de heer Duyvelaar ten
aanzien van de kermis-splitsing. De
sfeer in het centrum had men dit
jaar absoluut gemist, en zo zou deze
sfeer weer in zekere mate terug
keren.
De heer Meijs vulde zijn betoog
nog aan met op te merken dat een
van de grootste exploitanten, na
melijk Janvier, hem had gezegd:
Als het volgend jaar de kermis hier
weer is, dan zie je me niet meer.
We hebben ons blind gestaard op de
grotere opbrengst, maar die vond
zijn oorzaak in de uitbreiding van
het aantal vermakelijkheden. De
exploitanten echter redeneren an
ders, namelijk dat de soep bii. een
zo grote deelname te dun' wordt, en
dan blijven ze toch weg. Was het
niet mogelijk, vroeg de heer Meijs,
een dubbele inschrijving te houden
voor de Markt en voor het Vredes
plein, om de mening van de exploi
tanten zodoende te kunnen peilen.
PLEIDOOI VOOR
VREDESPLEIN.
HET
De beantwoording die de voorzit
ter de vele sprekers gaf, groeide na
tuurlijk ook tot een warm pleidooi
voor de Vredesplein-kermis.
De heer Kemperman kreeg ten
antwoord dat B. en W. de toestand
van het Vredesplein al enigermate
onder ogen hadden gezien; als het
voorstel werd aangenomen, dan
zouden B. en W. ook met concrete
voorstellen komen.
De heer v. Leeven had gewezen
op het door de regen mislukken van
het experiment, maar de verregen
de kermis, aldus de voorzitter, deed
niets af aan de overige elementen
die ook bij het vorige voorstel in
het geding werden gebracht; inder
daad echter was het beeld van de
kermis 1954 niet helemaal juist.
De heer v. Oss en de anderen die
er op gewezen hadden, moesten het
verkeersobstakel niet zien als het
voornaamste argument van B. en
W-, andere argumenten waren even
klemmend, zoals het belang van de
kermisbezoekers, die ook veel hin
der hadden van de beperkte ruim
te, het brandgevaar enz.
De heer v. Seters had de ver
plaatsing juist getypeerd toen hij
zei dat de noodzaak dwong. De
voorzitter gaf toe dat de toestand
van het plein verbeterd moest wor
den en dat de opstelling anders
moest zijn.
Inderdaad moest men hier van 'n
traditie afstappen; hij kon zich le
vendig indenken dat velen 't moei
lijk konden verwerken dat het ver
trouwde kennisbeeld werd ver
plaatst. Maar hij meende dat er
geen argumenten van dezelfde
kracht tegen de argumenten van B.
en W. te stellen waren. Hij betoog
de voorts dat de Stationsstraat meer
en meer winkelstraat ging worden;
binnen een of twee jaar zouden
meerdere panden daar winkelpan
den worden, en wie zegt, aldus de
voorzitter, dat, wanneer de open
bare school en de NUTS-ULO gaan
verplaatst worden daar geen groot
zakenpand zal verrijzen.
Uit het feit dat de na de heer Ver
doorn komende sprekers niet op
zijn suggestie waren ingegaan, had
de voorzitter geconcludeerd dat er
weinig behoefte bestond aan een
verkorting van de kermis, met alle
respect overigens voor deze sugges
tie.
Overigens, wanneer de leden be-
hoefte hadden zich in tweede instan
tie uit te spreken over deze sugges
tie, dat zij spraken, zo konden B. en
i W. zich tenminste een beeld vor
men van de gevoelens van de raad
ten aanzien van dit punt.
Ten aanzien van de opmerkingen
die de heer Meijs had gemaakt, be
toogde de voorzitter dat men aan
dacht moest schenken aan het feit
dat men bij het verplaatsen voor
een open vraag stond met betrek
king tot het resultaat; het was door
de exploitanten een sprong in het
duister en niettemin had de in
schrijving nog 3500.meer opge
bracht.
Tegen de dubbelen inschrijving
voerde hij als bezwaar aan. dat men
de exploitanten dan liet beslissen.