Waalwijkse en Langstraatse Courant
Prinses Beatrix
Nog geen parkeerverbod
Waalwijks Grolestraal
in
^fitgever:
n ^ovenVaalwijkse Stoomdrukkery
Antoon Tielen
en K JAN TIELEN
verschijnt 2 x per week
BureauxGROTESTRAAT 205
78e JAARGANG No. 10
Abonnement
10 cent per week
2.4B per kwartaal
2.70 franco p. p.
Advertentieprijs
10 cent per m.m.
Contract-advertenties
speciaal tarief.
WAALWIJK - 2621
Dr. van BEURDENSTRAAT 8, KAATSHEUVEL TEL. 2002.
OPGERICHT 1878
TELEGR.-ADRES „ECHO"
T.a.v. Kermisverkorting wacht men
initiatief uit het bedrijfsleven
op
°P'
YVilhelmina Armgard van Oranje-Nassau
Prinses van Lippe-Biesterfeld
iMpi
^lAANDAG 31 JANUARI 1955
outen
de R,
■Oon
■rt 6, A
voor d,. [oofdredacteur
ddiooJ
eviten} M blad
DE ECHO W HEI ZUIDEN
Kiesver.
agavond
de Chr.
eden de
r. school
Enige
atschap.
i.
<ÏG
e in de
hte Chr.
e Eer",
uis aan
igezete.
geven
ren i ging
aU lid
'ebruari
leggeld
aan, of
ing, die
lijkt zal
n, aan-
die we nog
Na de uitvoerige "^^y^dagmOTgfnkonden weergeven, heeft de ge
meenteraad'9 van Waalwijk Dondei dagavond nog enkele belangrijke kwes
ties besproken.
Zo bijvooroee u net hunne zeiden Qver di(_ VOQr,
voorstelden. Nagenoeg a c p verkieslijker acht-
stel, waren tegen deze maatregel, zodat B. en^ op enkclcJ door de
Sdhnaa^«n gebSaSteTspecwu en op enkele gedane suggesties, de
mogelijkheid van een in een van de
Ten aanzien van de verkorting w» d w B en W. mee,
vorige vergaderingen totdat er uit het
Wr^vin ».l van werknemers als van werkgeverszijde, een initia-
tief of een uitspraak kwam.
>ARKEERVERBOD HEFT
MOEILIJKHEDEN NIET OP.
Nadat de voorzitter zijn nieuwjaars-
ede had uitgesproken' maakte de heer
vïeijs zich tot tolk van de raad toen hij
Heintjes le burgemeester hiervoor dankte. De
I 5 Fe- -ede was zo rijk, aldus de heer Meijs,
n café :n zo gedocumenteerd, dat het niet mo,-
lieuwe. lelijk was op bepaalde punten in te
jaan. De raad was er trots op te ne -
Den mogen meewerken aan het vele da
Waalwijk in het voorbije jaar Had tot
stand gebracht. Met grote belangstelling
Arbeid ook had de raad de rede gevolgd, waar
nateursd.e sprak over de toekomst. Ze is, aldus
zo vol initiatieven, dat
Dr. e.k.
°P de
Haart
eidend
-Lake-
herr
heer Meijs, w
het er ons van duizelt. Ik gee
verzekering, dat wij, evenals in.het at-
irM gelopen jaar, daar waar mogelijk is, e
lLM' SSer nsar zijn eigen inzicht. me-
werd dewerking zullen geven aan
elands- ring van de plannen. En hij
voor- te wensen, dat God het gemeen
oor de sterkte en wijsheid mocht geve
t Wa. ideeën te verwezenlijken, waarna hij de
beste wensen van de raad overbracht
voor het nieuwe jaar aan het gemeente
bestuur en alle ambtenaren.
Beginnend aan de behandeling van de
it van agenda deelde de voorzitter mee, dat de
voor- heer van Leeven bericht had verhinderd
teler te zijn de vergadering bij te wonen;
en se- daarna werden de notulen vastgesteld en
getrek- de ingekomen stukken alle voor kenms-
ronsu- geving aangenomen.
ït De omzetting van de bouw van ö-i
dings- premiewoningen in 84 woningwetwonin
gen, deed de heer Duyvelaar vragen naar
el, dat de mogelijkheden die ten aanzien van de
ich in premiebouw bleven, en of de toepassing
;nken, van de premiebouw of de woningwet-
bouw de toekomstige huurverhoging van
gelijke invloed deed zijn op de woningen.
B. en W., luidde het antwoord van de
voorzitter, hadden aanvankelijk overwo
gen deze woningen te bouwen met toe
passing van de beschikking Bijdrage
Woningwetbouw 1950, maar hebben
zich laten verleiden te bouwen volgens
de beschikking Premiebouw 1953, omdat
in dit laatste geval geen toestemming van
de minister nodig was, voor de gunning
van de woningen, want het was hun be
kend dat er vaak moeilijkheden waren
:en aanzien van de gunning.
Het departement maakte echter be
twaar tegen premiebouw, omdat men
iaar van mening was, dat dit type wo.
ling niet gerekend kon worden tot de
Drcmiewoningen.
Een voordeel van de bouwwijze zoals
lie nu werd voorgesteld, was de lagere
ïuur, die men mocht vragen. De voor-
titter hoopte spoedig tot aanbesteding
✓an de 84 woningen te kunnen over
gaan.
De invloed van de huurverhoging
zou bij beide gevallen nihil zijn, omdat
b'j deze nieuw te bouwen woningen van
geen huurverhoging sprake was.
De voorstellen 4, 5, 6 en 7 (we ver
wijzen graag naar ons nummer van vo
rige week Maandag, waarin we èn voor
stellen ètft^raeadviezen publiceerden) le
verden voor de raad geen moeilijkheden
De heer Meijs sprak zijn instemming
met het 7e voorstel uit; hij juichte het
toe, dat de brandweer zou gaan beschik
ken over een ladderauto.
zijde
5—7
•n we
en de
I kan
ïg in!
zond-
rijkste
estald
A. S.
koken
de en
Zij
m de
erend
or de
g om
d sa-
n de
aan
mines
1 per
in en
;recht
Dortie
e en,
>egen,
i, dat
van
nodig
nines,
n wij
ibrui-
vij er
saus,
een
t be
verse
peul-
isoep
imer-
n, na
1 wa
lt op
kwa-
ibbel-
oege-
ijkste
maak
ves-
het
arge-
hten-
urrijk
rucht
De-
on-
ïmma
peul-
bo-
n de
'erlo>
een
PARKEERPERIKELEN.
Het voorstel tot vaststelling van een
wachtverbod in de Grotestraat, ongeveer
van Kerkstraat tot Putstraat, vond wei
nig genade in de ogen der heren afge
vaardigden.
De heer van den Hoven was de eerste
die te kennen gaf, met enige verwonde
ring van dit voorstel kennis te hebben
genomen.
Het was hem wel bekend, dat de Gro
testraat een zeer moeilijke straat is, maar
door dit voorstel zullen de moeilijkheden
niet worden opgelost. Het was mogelijk,
dat de stagnatie belangrijk minder zou
worden, maar aan onze industriële ge
meente zou een belangrijk beeld ontno
men gaan worden, terwijl hij betwijfelde
ot het parkeren in de zijstraten wel ef
fectief mogelijk was. Hij zag in dit ver
bod vooral ook een handicap voor de
vele vertegenwoordigers, die hun wagen
met monsters, toch zo dicht mogelijk bij
de bedrijven moesten hebben.
De heer Mombers merkte op, dat de
expansie van het verkeer B en W dit
voorstel had laten doen. Vooral in' het
Centrum waren er punten die zeer dik
wijls moeilijkheden gaven. Hij vroeg, om
ten aanzien van de ingang van het zie
kenhuis een soortelijk verbod uit te vaar
digen, dat hier geen fietsen meer moch
ten worden geplaatst.
Welke motieven B. en W. tot dit
voorstel hebben geleid, is mij niet dui
delijk geworden, begon de heer Meijs
zijn betoog. Hij noemde het voorstel zeer
ingrijpend, en daarom had hij de laatste
dagen 'ns goed opgelet, en was tot de
conclusie gekomen, dat dit verbod niet
nodig was. Hij had zelfs gezien, dat het
mogelijk was, dat twee auto's naast el
kaar een geparkeerde wagen passeerden.
De weg was er breed genoeg voor.
Hij zou liever een eventuele oplossing
zoeken, in een omlegging van het bus-
verkeer; er was een weg buiten de ge
meente om, die zeer gunstig lag voor
de haltes; bovendien zou er binnenkort
nog een oplossing komen, in de vorm
vat; de nieuwe weg door de polder.
Hij zag aankomen, dat alle autobezit
ters die bij hun bedrijven moesten zijn,
en alle vertegenwoordigers, alle mogelij
ke dammen en poortjes zouden gaan ge
bruiken, om hun wagen zo dicht moge
lijk bij de hand te hebben en dat zou de
situatie nog veel moeilijker maken.
Vervolgens wees de heer Meijs op de
moeilijkheden voor de Middenstand die
uit dit verbod zouden voortvloeien. Men
was nu immers veel gemakkelijker ge
neigd door te rijden, in plaats van err
gens de wagen te parkeren en dan te
voet de stad in te gaan, daar was Waal
wijk nog te klein voor.
B. en W. hadden ook de Stationsstraat
genoemd als een gelegenheid om te par>
keren; maar deze straat zou dan zeker
overbelast worden.
Het raadhuisplein was niet aangewe
zen als parkeergelegenheid, terwijl hij
daar toch meermalen wagens geparkeerd
Zag; en bovendien hoe moest het anders
met de huwelijksritten.
Hij zag dus de oplossing in een omr
legging van het busverkeer, of wel in
een speciale snelheidsbepaling voor de
bussen.
En mocht het voorstel aangenomen
worden, wat hem zeer zou spijten, dan
suggereerde hij toch nog de wagens ge
legenheid te geven een bepaalde tijd te
parkeren, bij voorbeeld niet langer dan
een half uur.
Tenslotte vroeg hij of dit parkeerver
bod ook voor de Zondagen zou gelden.
Welke voorzieningen, vroeg de heer
Duyvelaar, zijn er getroffen voor het
gedeelte van de Grotestraat, waarvoor
het voorgestelde verbod niet zal gelden
(voorbij perceel 304), en waarin het ge
vaarlijke kruispunt van de Putstraat ge
legen is. Terwijl hij, als het voorstel
werd aangenomen, het verbod ook graag
van kracht zag tot enkele tientallen me
ters voorbij het Hoekeinde, op het Laag
einde dus. 1
Voorts verklaarde hij zich te kunnen
verenigen met hetgeen door de vorige
sprekers naar voren was gebracht.
De heer Verdoorn had alle waarde
ring voor het loffelijk streven, maar ook
hij noemde het een voorstel van zeer in
grijpende aard, meer ingrijpend, dan het
verplaatsen van de kermis. Deze maat
regel immers strekte zich uit over het
hele jaar.
Ook hij had er grote bezwaren tegen,
dat deze maatregel de zakenmensen en
degenen die hen zouden bezoeken perma
nent veel moeite, last en ergernis zou
veroorzaken, terwijl zij ook de midden
stand niet ten goede zou komen.
Wanneer straks, vervolgde hij, de
grote verkeersweg door de polder ge
reed zal zijn, zal het snelverkeer langs
die ader worden gevoerd; laten we dit
nu zo veel mogelijk ten Zuiden van de
gemeente heenleiden en dit voorstel even
laten rusten, om later, als er nog be,-
hoefte aan mocht zijn, hierin te voor
zien.
Ook hij was er sterk voor, dat de bus
diensten werden omgelegd, want als er
een verkeersopstopping was, dan was er
meestal een bus bij betrokken.
Hij zou willen voorstellen, dit voor
stel terug te nemén.
De heer Eibers kon zich met hetgeen
de sprekers voor hem tot uitdrukking
hadden gebracht verenigen. Het zou een
mooie oplossing zijn, wanneer er geen
moeilijkheden aan verbonden waren.
Was het mogelijk, vroeg hij, de op
lossing te zoeken in een één-richtingver-
keer tussen Kerkstraat en Putstraat.
Ook de heer Brouwer had zich ver
wonderd over dit voorstel; hij was van
mening geweest, dat het wachtverbod bij
wijze van proef ingevoerd zou worden op
de spitsuren; de nieuwe weg zou de
straten van een geweldige druk ontlas
ten. Hij gaf toe dat het zeer moeilijk was,
om, zoals hij zei, de juiste snaar te tref
fer voor de oplossing van dit probleem.
Ook de heer Kemperman kon zich met
de geopperde bezwaren wel verenigen;
hij suggereerde in de zijwegen, zoals bij
voorbeeld de Hooisteeg, stopborden te
plaatsen, zodat het verkeer in de Grote
straat voorrang had. Voor één-richting-
verkeer was iets te zeggen, meende ook
hij, maar dan alleen voor gemotoriseerd
verkeer; in de toekomst zouden er zoveel
straten zijn, dat men toch makkelijk kan
komen, waar men zijn moet.
B. EN W. ZULLEN ZICH
NADER BERADEN.
Ik moge U, aldus de voorzitter, toen
hij de sprekers ging beantwoorden, on
der de aandacht brengen dat B. en W.
zich bij de formulering van dit voorstel,
zeer wel rekenschap hebben gegeven van
de gevolgen van dit voorstel.
We hebben het een tegen het ander
afgewogen, de verkeersveiligheid in het
algemeen, tegen de eventueel minder
aanvaardbare gevolgen.
We hebben echter gemeend, dat de
verkeersveiligheid op dit ogenblik zoda
nig in het gedrang is, dat een parkeer
verbod op dit traject verantwoord is, op
dit ogenblik, omdat thans alle verkeer
zich door de Grotestraat beweegt.
Als men let op de omstandigheden
moet men tot de ervaring zijn gekomen
dat de straat 'n te smal rijvlak heeft, om
het wederzijds verkeer (w.o. grote bus
sen) te bergen en daartussendoor bewe
gen zich nog alle mogelijke fietsen.
Niet alleen ondervindt het verkeer
geregeld stagnatie, maar ook vinden er
steeds kleine verkeersongevallen plaats.
B. en W. hebben gemeend in de vorm
van een absoluut parkeerverbod de op
lossing gevonden te hebben; de enig juis
te oplossing, want het is gebleken, dat
het halve parkeerverbod onvoldoende
ruimte schiep om het verkeer naar wens
te dirigeren en dat bepaalde auto s vaak
een hele dag in de straat staan.
B. en W. meenden dat deze maatregel
werd gecompenseerd door de mogelijk
heid in de zijstraten te parkeren, die toch
niet zo ver van de zakenpanden aflig
gen; waarbij, aldus de voorzitter, ik
moet beamen dat de Stationsstraat iet
wat minder geschikt is.
Er heerst een misverstand als men
meent dat dit parkeerverbod inhoudt, dat
er in het geheel niet geparkeerd mag
worden, 't Is zo, dat volgens de ver-
keerswetgeving het in_ en uitstappen van
personen, en het in- en uitladen van
goederen geoorloofd zijn.
Bij de beantwoording van de diverse
sprekers afzonderlijk zei de voorzitter
o.m. dat B. en W. wel degelijk ook aan
dacht hadden besteed aan de nadelige
gevolgen voor de middenstand. Voor het
raadhuisplein gold inderdaad een par
keerverbod, in zoverre echter, dat men
oogluikend toestond dat auto's van be
zoekers (inclusief bruidsparen) die op
het gemeentehuis moesten zijn, er wer
den toegelaten.
In het gedeelte van do Grotestraat van
peiceel 304—350 hadden B. en W. over
wogen een parkeerstrook aan' te bren
gen.
De voorzitter besloot zijn repliek: Ik
moet II zeggen, dat, gelet cp hetgeen er
gezegd is, onderling overleg B. en W.
cr toe gebracht heeft het voorstel aan
te houden en zich in de gelegenheid te
stellen, zich nader te beraden over een
tweetal punten, namelijk de regeling op
Zondag en de mogelijkheid van het par
keren van maximum een half uur, terwijl
ook de andere suggesties niet aan onze
aandacht zullen ontsnappen.
En hiermee stemde de raad in.
VERKORTING KERMIS.
Het volgende punt, was er ook een,
waaraan de nodige woorden zijn be
steed.
B. en W. deelden namelijk mee, het
nog niet verantwoord te achten thans
reeds een voorstel te doen tot verkorting
van de kermis.
Ik kan me indenken, opende de heer
van den Hoven de rij der sprekers, dat
her nemen van een beslissing op korte
termijn moeilijk kan zijn. Wel wil ik ech
ter vragen, dit punt niet van de agenda
van 1955 te doen verdwijnen, maar er
in het najaar nog eens over te spreken,
te meer door die reacties van zeer velen
wijzen in de richting van verkorting.
De heer Meijs betoogde hoe deze aan
gelegenheid zeer tot het publiek sprak; is
her niet mogelijk, het publiek in deze
kwestie een uitspraak te laten doen; dit
moet natuurlijk niet uitgaan'van de raad
ol het gemeentebestuur. Ik ben er van
overtuigd, dat de balans over zal slaan
naar verkorting.
Hij wilde de zaak niet forceren, maar
ook niet besluiten de kermis op 8 dagen
te houden; na de kermis wilde ook hij
er op terugkomen.
De heer van Seters was het eens met
de mededeling van B. en W., die hij
wel op haar plaats achtte; hierdoor werd
de bevolking misschien opgewekt haar
mening kenbaar te maken.
Nu wilde hij zich niet uitlaten over
zijn mening betreffende het voorstel dat
eventueel nog komen zou.
De heer Verdoorn was gebleken, dat
bij een groot deel van de bevolking te
leurstelling heerste over de aarzelende
houding van het dagelijks bestuur. Ik
meen, zei hij, in het praeadvies een aar
zelende ondertoon te horen.
Daarin is sprake van „verandering
brengén in een oude toestand", maar ging
de heer Verdoorn voort, dat gebeurde
toch zo vaak; een nieuwe tijd stelde
nieuwe eisen, en hij noemde zeer actuele
voorbeelden, die dit aantoonden.
Dit motief, concludeerde hij, kon niet
zo zwaar wegen; wel wilde hij graag er
kennen, dat de materie niet zo gemakke
lijk was. Het was niet mogelijk het ieder
een naar de zin te maken.
Het was alleszins verantwoord, zoals
B. en W. verklaarden, eerst nauwkeurig
voeling te houden met het bedrijfsleven,
en daarna te streven naar verkorting van
de kermis; het was zijn eerlijke overtui
ging, dat dit de mening van velen was.
l3e heer Verdoorn maakte tenslotte
nog e>n opmerking over het verslag dat
wij maakten van een van de vorige ver
gaderingen, waarin de kermisverkorting
ook wis besproken.
We zouden die indruk hebben gewekt,
dat de heer Verdoorn de kermis wenste
van Donderdag tot en met Zaterdag;
hoewel hij, naar hij verklaarde, een prin
cipieel tegenstander was van Kermis op
Zendag, zou hij het toch niet in z'n
hoofd halen in een gemeente als de onze.
de Zendag uit te sluiten.
(Hierbij zij het de redactie vergund op
te merken, dat de heer Verdoorn in zijn
betoog tijdens die vergadering, de Zon
dag zeer zeker niet genoemd heeft; het
geen hij zelf na die vergadering tegen
over Uw verslaggever bevestigde, door
er op te wijzen, dat hij vanuit zijn ge
loofsovertuiging natuurlijk de Zondag
niet als kermisdag kon noemen).
GF.EN AARZELING BIJ B. EN W.
Ik kan kort zijn in mijn antwoord, al
dus d: voorzitter, maar duidelijk en za
kelijk, wanneer ik meedeel, dai er bij B.
c;i W. helemaal geen aarzeling bestaat.
Als er sprake is van een aarzeling, dan
is er die bij dc werkgevers en werkne
mers; van die zijde hadden we graag
enige reactie vernomen.
He- gaat er immers speciaal om ge
durende welke dagen de kermis wel ge
houden dient te worden; daarom stellen
wc het ze, dat we eerst even moeten
weten, hoe h'et in het bedrijfsleven zit.
Ik kan 11 zonder meer zeggen, dat wij,
als dit concreet gevraagd wordt, zeer
zeker voor de volgende kermis me't een
concrecc voorstel zullen komen.
Ten aanzien van dit aarzelen, stelde
de heer Verdoorn toen de zaak zo: dat
dit praeadvies een gevolg is van de aar
zelende houding van verschillende in
stanties.
Op --.eerdere plaatsen, aldus de heer
Elberlt is het zo, dat de vacantie een
helé week duurt en de kermis toch maar
drie of vier dagen; de vacantie hoeft
niet afhankelijk te zijn van de kermis.
De heer Brouwer constateerde een aar
zelende houding ook bij de raadsleden;
als er waren die per se de kermis wil
den verkorten, dan hadden zij een voor
stel moeten indienen. Met een rustig ge
weten, zei hij, mogen we het nu aan de
toekomst overlaten. Hij wees nog op taak
van de standsorganisaties in deze.
De heer Brouwer, zei de heer van den
Hoven, heeft het heel schoon gezegd,
maar hij wilde hiertegenover toch stellen,
dal het in Waalwijk een heel goede ge
woonte was, dat B. en W. hun oor in
de raad te luisteren legden en dat de
voorstellen steeds van B. en W. kwa-
B. en W., richtte de voorzitter zich tot
de heer Eibers, zien de zaken ook niet
zo stringent, dat de vacantie afhankelijk
zou zijn van de kermis, en omgekeerd,
maar vinden het toch van grote beteke
nis dat het bedrijfsleven hierin een aan
leiding vindt de vacantie-regeling te be
kijken.
De enige bedoeling van deze medede
ling is: hoe reageert het bedrijfsleven en
dan hoeft cr uit de raad geen initiatief
meer te komen, met alle respect voor de
mening van de heer Brouwer. 1
De heer Brouwer verklaarde nog even
zijn uitspraak, door er op te wijzen, dat
er/raadsleden waren die het betreurden,
dat de tijd te kort was, om de kermis
van dit jaar nog te verkorten; maar zij
hadden toch al veel eerder de gelegen
heid gehad hun mening kenbaar te ma
ken, zodat B. en W. dit punt op de
agenda hadden kunnen zetten.
Toen werd de mededeling van B. en
W. voor kennisgeving aangenomen, in
afwachting van de reacties uit het be
drijfsleven.
De volgende agendapunten werden
alle voetstoots aangenomen, terwijl de
heer Duyvelaar hier en daar een kleine
technische opmerking maakte of een in
lichting vroeg.
BENOEMING BEGROTINGS
COMMISSIE.
Nadat de voorzitter gevraagd had of
iedereen een eventuele benoeming aan
nam, dit om het verloop van de stem
ming te bevorderen, ging men over tot
het kiezen van een commissie van on
derzoek van de gemeente-begroting 1955,
ciic bij deze werd aangeboden.
De commissie had het vorig jaar be
staan uit de heren Duyvelaar, Kemper-
man en Meys.
In de „vacature Duyvelaar", werd de
heer Duyvelaar met 11 stemmen geko
zen, terwijl de heer van den Hoven twee
stemmen kreeg en er een stem blanco
was. i 1
De eerste stemming over de vervul
ling van de „vacature Kemperman" had
tot uitslag, dat de heer Kemperman 6
stemmen had, de heer van den Hoven
ook 6, de heer Verdoorn 1 en een blanco.
Een herstemming gaf de heer van den
Hoven 8, de heer Kemperman 4, de heer
Verdoorn 1 stem, terwijl er een blanco
briefje was, zodat de heer v. d. Hoven
als tweede lid van de commissie was be
noemd.
In de „vacature Meijs" werd de heer
Geheel links aan het einde van de
gang parterre van Paleis Soestdijk, het
Witte Paleis(waarvan Yrix bij haar
terugkomst uit Canada in Augustus 1945
uitriep met een pracht-accent: „Dit huis
hier is véél fijner dan in Ottawa, 't is
hier allemaal zo lekker groot en je kunt
heerlijk schreeuwen in de gangen, dat
klinkt hard!"), heeft Beatrix een werk
kamertje.
Binnen de muren van dit heiligdom
van prinses Beatrix, want dat is het,
is al heel wat schoons gebrouwen;
hier boetseert zij n.l. naar hartelust.
En wanneer wij denken aan de hond,
die zij op 10-jarige leeftijd voor haar
vaders verjaardag maakte, en aan de
paarden-broche, dat haar moeder zo dik,
v/ijls draagt, dan weten we, dat dit ka
mertje van hoogstens 2 bij 3 meter be;-
langrijk is voor de prinses en belangrijk
in het „Witte Paleis".
Behalve dit talent legt onze prinses een
intelligentie, zelfbewustheid, levendigheid
en bij-de-hand-heid aan de dag, die ons
reden geven met trots te gewagen van
„onze kroonprinses ook al is dat mis
schien niet geheel juist.
Immers, volgens de Grondwet komt
dan pas de oudste dochter van de ko
ning, en in ons geval van de koningin,
voor troonsopvolging in aanmerking, als
er geen mannelijke pretendent voorhan
den is. Zolang de mogelijkheid van het
bestaan van een mannelijk pretendent
niet uitgesloten is, is het dus onjuist van
een kroonprinses te spreken.
Maar met de toestand, zoals die nu
is, en de gevoelens van het volk reke
ning houdend, spreken ook wij van „on
ze kroonprinses". i
Onze kroonprinses zit in de vijfde
klas van de afdeling Gymnasium alpha,
tezamen met zes klasgenoten.
De school is een dépendance van het
Baarns Lyceum (dichtbij het station), en
ondergebracht in de witte villa „Incre-
mentum" van Baarn, hetgeen naar wij
menen groei, uitbreiding betekent. Daar
staan iedere morgen de fietsen van de
oudste twee prinsessen tussen de andere.
Dat Beatrix vloeiend Engels spreekt,
valt niet te verwonderen, wanneer wij
bedenken dat zij 2]/2 jaar was toen ze
naar Engeland ging om vervolgens nog
5 jaar in Canada te wonen en school to
gaan. Voorts is zij bedreven in de talen
in het algemeen, waaronder allereerst in
onze eigen taal, bovendien in geschiede
nis, sociologie en tekenen.
Als „extra" voor allen staat op het les
rooster dè wekelijkse schoolmiddag ver
meld.
„foto M. C. Meyboom"
Op deze middag tekent men en wordt
er handenarbeid beoefend, of bezoekt
men tentoonstellingen en musea. Ook ko
men vooraanstaande deskundigen op al
lerlei gebied voordrachten houden en
brengt men een bezoek aan 's lands be
zienswaardigheden of dergelijke „lands-
specialiteiten" als een bloemenveiling in
Aalsmeer, zodat de prinses ongedwongen
en onopvallend het volk en het land
waarover zij eens zal regeren, leert ken
nen.
Als „extra" en wel zeer speciaal voor
onze kroonprinses geldt het onderwijs
van maatschappijleer (sociologie) en van
staatsinrichting, waaraan bijzondere aan
dacht wordt besteed.
Op de laatste dag van de maand zal
de om haar capaciteiten tot praeses van
de schoolraad gekozen Beatrix haar ze
ventiende verjaardag vieren, en hiermede
haar laatste „jeugd-jaar' en haar laatste
gymnasiumjaar ingaan.
Het laatste zal ongetwijfeld de groot
ste verandering brengen. Immers, gezien
de gezonde opvoeding thuis in eigen fa
miliekring, hoeven we wat haar „vol
wassenheid" betreft geen schokkende
veranderingen in haar leven van thans
te verwachten.
Vanzelfsprekend zal van Beatrix' acht
tiende verjaardag af het staatsbelang
meer en meer haar aandacht opeisen. Zij
zal zitting mogen nemen in de 'Raad van
State, en ongetwijfeld ere-functies be
kleden van allerlei aard, waarvoor zij
behalve door één of meer hofdames uit
haar moeders gevolg zal worden bijge
staan door een particuliere secretaris of
secretaressen. Zij zal volgens de Grond
wet een jaarlijks inkomen uit 's lands
kas uitgekeerd krijgen en moge God
het verhoeden bij de dood en ziekte
van onze koningin resp. met konings- en
regentschap worden belast.
Bovendien zal zij meer naar buiten
moeten treden, ontvangsten en partijen
moeten bezoeken en organiseren en wel
eens in Den Haag vertoeven in het na
genoeg geheel gerestaureerde Huis ten
Bosch. Maar dit alles zal niet zo belang
rijk voor haar zijn als de keuze welke
zij zal maken, evenals zovelen anderen
reeds hebben gemaakt en nog zullen ma
ken, aangaande haar universitaire studie,
en (voor de universiteiten belangrijk)
aan welke universiteit zij haar studie zal
voltooien.
Moge het laatste „jeugdjaar" vooi
prinses Beatrix Wilhelmina Armgard
van Oranje-Nassau, prinses van Lippe-
Biesterfeld gelukkig zijn.
Meijs gekozen met 9 stemmen; de heer
Kemperman kreeg er 3, en de heren
Mombers en van Os ieder 1.
Enkele begrotingswijzigingen waren 't
laatste, wat in deze openbare vergade
ring werd behandeld.
TIEN PERCENT HUURVERHOGING
BOVEN f 400,—.
Geen huurbelasting.
Er komt geen huurverhoging voor
woningen die beneden een huur van
vierhonderd gulden per jaar blijven. De
huren van duurdere woningen worden
met 10 percent verhoogd in plaats van
met 25 percent, zoals tot nu toe werd
verwacht. De in de Troonrede 1954
aangekondigde belasting op de huren
gaat niet door. Dit is het resultaat van
een intensief overleg in het kabinet dat
vorige week twee dagen Maandag en
Woensdag tot laat in de avond heeft
vergaderd.
Een crisis die een ogenblik scheen te
dreigen, werd door dit compromis voor
komen. De beslissing van het kabinet
heeft ook gevolgen op ander terrein. De
aangekondigde belastingverlaging van
een half milliard, die onaangetast blijft,
krijgt grotere betekenis. Deze verlichting
behoeft nu immers in mindere mate aan
huurverhoging te worden besteed. Voor
een andere tegemoetkomende maatregel,
waaraan werd gedacht, een nieuwe
loonronde, bestaat waarschijnlijk minder
aanleiding dan het geval zou zijn ge
weest bij een huurverhoging van 25 per
cent, (Volkskr.)