LEVEND GESCHENK
Parkeerverbod in de Grotestraai.
DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 2 MEI 1955
WAALWIJKS RAAD BESLUIT TOT
Nagenoeg algemene instemming met het
besluit van B. W. het gemengd zwemmen
toe te laten.
BERGMANS-SMITS
Waalwijk
Heuvelstraat 45 Tilburg
CVoor CÏTloederdacf 'tt ^XÖitbruH-óUawt
Feuilleton
II
zeer tactisch te werk gingen. Zij
wilden allereerst de voedselvoor
ziening van Nederland regelen en
hadden schijnbaar maar weinig
interesse voor de capitulatie. Maar
dat was politiek, want telkens is
men er mee voor de dag gekomen
als de voedselkwestie op een dood
spoor gekomen was. De bespreking
van 28' April is een voorbereiding
geweest van die van 30 April. Deze
was beslissend, ook al omdat Seyss
Inquart, generaal Blaskowitz, ge
neraal Bedell Smith en Prins Bern-
hard hierbij aanwezig waren.
ik herinner mij heel goed hoe
Louwes ons de volgende dag opge
togen van de ontmoeting vertelde.
Hij had een zware tijd achter de
rug in zijn hoge en moeilijke posi
tie en was buitengewoon verblijd
als eerste Prins Bernhard te heb
ben ontmoet. Ook zag hij nu hoe de
Duitsers bakzeil moesten halen, te
meer daar zy door de geallieerden
duidelijk te verstaan kregen, dat zij
verloren waren. Binnen zestig da
gen, zeide generaal Bedell Smith.
En hy zei ook nog dat er geen
Duitse regering meer was. De
voedseldropping kwam in orde, de
capitulatie niet.
Ongenadig heeft Bedell Smith
toen Seys Inquart de waarheid ge
zegd. Toen deze weigerde in te
gaan op voorstellen lot capituleren
heeft de generaal het woord geno
men en letterlijk gezegd: „Luister
eens hier, mijnheer de Rijksmaar-
schalk (een aardige vergissing),
generaal Eisenhower heeft mij op
gedragen U mee te delen, dat hij U
persoonlijk verantwoordelijk stelt
voor alle verder nodeloos bloed
vergieten. U weet wat dat betekent:
de muuren het peleton."
„Ik ben niet bang, heeft Seyss
Inquart toen geantwoord, ik ben
een Germaan."
Niemand onzer heeft bij hef aan-
horen van dit verslag over deze
bijeenkomst vermoed, dat op 5 Mei
in hotel „De twee Werelden" te
Wageningen de 25ste Duitse Armee
zich aan generaal Foulkes, de com
mandant van het eerste Canadese
legercorps, zou overgeven.
Nadat om 11 uur die dag 'n voor
bespreking had plaats gehad, ver
scheen 's middags de generaal-
oberst Blaskowitz, om in tegen
woordigheid van Prins Bernhard
daar de capitulatie-voorwaarden te
ondertekenen. Het was, zoals de
geallieerden altijd hadden geëist:
Onvoorwaardelijke overgave en...
de bevrijding van Nederlands laat
ste provincies' in het Westen.
Over het gemengd zwemmen is niet zo heel veel gesproken in de
raadsvergadering die Donderdagavond in Waalwijk werd gehouden.
B. en W. hebben in deze de bevoegdheid, en de behandeling in de
raad betrof slechts een mededeling van hen, waarmee de raadsleden
bovendien hun instemming betuigden, behoudens het afwijzen van
de heer Verdoom van het gemengd oeververkeer.
Over het Parkeerverbod is menig woord gezegd en aanvankelijk leek
het dat verschillende raadsleden tegen dit voorstel waren of meer
voelden voor een andere regeling, maar tenslotte werd dit voorstel,
om in een gedeelte van de Grotestraat van 8 tot 19 uur een par
keerverbod in te stellen op werkdagen, door de raad met algemene
stemmen aangenomen.
GEEN ABONNEMENTEN MEER
VOOR FIETSENSTALLING
ZWEMBAD.
De vergadering, waarbij de heren
v. Seters wegens ziekte en de
heer Mombers wegens uitstedig-
heid zoals zij hadden bericht,
niet tegenwoordig konden zijn,
werd op de gebruikelijke wijze door
de voorzitter geopend, waarna de
notulen werden vastgesteld en de
ingekomen stukken voor kennisge
ving werden aangenomen.
Hierna ging de raad accoord met
een voorstel het aantal kleödcabines
van het zwembad urt te breiden met
23 stuks.
Niet zo gemakkelijk ging het met
een voorstel tot wijziging van de
tarieven voor de fietsenstalling bij
het zwembad; B. en W. stelden voor
het jaar-abonnement en de kaart
voor 10 stallingen te laten verval
len en iedereen iedere keer 5 cent
te laten betalen.
De heer Brouwer vond het jaar
abonnement van 2.aan de lage
kant; komt dit bedrag niet in het
gedrang met de premie krachtens
de verzekeringswet, vroeg hij.
De heer Duyvelaar was het niet
bekend welke moeilijkheden er wa
ren met de huidige regeling; dit.
nieuwe systeem zou echter heel be
zwaarlijk zijn voor degenen die da
gelijks het zwembad bezochten; die
mensen moesten nu voortaan iedere
dag een kaartje nemen voor de fiet
senstalling.
De heer Kemperman was van
oordeel dat de bijkomende kosten
hoger zouden worden dan de kosten
van het zwemmen. Iedere dag vijf
cent liep geweldig op; de stalling
zou veel en veel duurder worden
dan het zwemmen op zich.
De voorzitter begreep de bedoe
ling van de heer Brouwer niet; dit
voorstel ging er over het jaar-abon-
nément van 2.te laten verval
len, terwijl de heer Brouwer hier
juist van uit ging.
Tot nu toe, betoogde de voorzit
ter verder, was het zo dat men drie
soorten kaartjes had; een eenmalig
kaartje, een tien-stallingen-kaart en
een jaarabonnement. Op zich was
het al moeilijk om op ogenblikken
van grote drukte de drie soorten
kaartjes uit elkaar te houden; wan
neer men dit seizoen op dezelfde
wijze voortging als vorig seizoen,
zou één man het niet aan kunnen.
Het vorig jaar kon de betrokken
functionaris op piekdagen niet doel
treffend de geweldige fietsenaan-
voer verwerken.
Bovendien, zei de voorzitter, be
stond voor het jaarabonnement
slechts een minimale belangstel
ling.
Voor de bezoeker veranderde er
niets; want vorig jaar moest men
toch ook zijn kaart laten afknippen
of zijn abonnement laten zien en 'n
contrakaartje nemen. Door deze re
geling werd geen ongerief veroor
zaakt voor de bezoekers.
Waarom was het nodig, vroeg de
heer Duyvelaar, dat de bezitters
van een jaarabonnement nog een
contrakaartje moesten nemen; de
controleur wist toch wel wie er een
abonnement hadden.
De gemeente, antwoordde de
voorzitter, kan de verantwoorde
lijkheid voor de fietsen niet dragen,
wanneer er geen controlekaartjes
zijn; en de controleur kan op druk
ke dagen, wanneer er 1500 bezoe
kers komen, de bezitters van een
jaarabonnement en van een kaart
niet allemaal kennen.
Het oude systeem niettemin was
goed, mar het was veel te inge
wikkeld. Bovendien zouden er
meer controleurs nodig zijn, en het
was helemal niet te voorzien, wan
neer deze zouden moeten worden
ingezet. Het bezoek aan het zwem
bad was helemaal afhankelijk van
het weer.
De heer Duyvelaar vond de con
trole op de rijwielen belangrijker
dan de controle op het betalen van
het stallingsgeld. Het zou helemaal
niet zo erg zijn, wanneer de ge
meente 'ns iets toegaf, ten gerieve
van de bezoekers.
Hij geloofde dat het telkens be
talen toch meer moeilijkheden voor
de bezoekers zou opleveren.
De voorzitter was de tegenover
gestelde mening toegedaan en be
toogde bovendien, dat de contro
leur vroeger drie kaartjestrommels
gebruikte; en meestal hadden deze
mensen weinig routine in dergelijk
werk.
Als het bij een proberen bleef,
wilde de heer Duyvelaar zich er wel
bij neerleggen.
De heer van Leeven vroeg of men
wanneer er voldoende gegadigden
waren tenminste, voor het jaar
abonnement, niet kon beginnen met
het systeem zoals dat bijvoorbeeld
in Utrecht bij de stationsstalling
was. Die stalling gaf een plaatje uit
voor degenen die een jaarabonne
ment wensten, dat vast op het stuur
bevestigd kon worden; het nummer
van dit plaatje correspondeerde met
een nummer dat de eigenaar van de
fiets bij zich droeg.
Inderdaad, antwoordde de voor
zitter, dit zou mogelijk zijn, als ei-
voldoende belangstelling voor het
jaarabonnement was, maar vorig
jaar waren slechts 100 dergelijke
abonnementen uitgereikt en wat
betekende dit vergeleken bij de
1500 mensen die soms dagelijks het
bad bezochten.
Toen ging de raad zonder hoof
delijke stemming met het voorstel
accoord.
GEMENGD ZWEMMEN.
Er werd ook van gedachten ge
wisseld over de mededeling van
B; en W., dat zij de politieverorde
ning in dier voege hadden gewij
zigd, dat gemengd zwemmen in
Het Hoefsven voortaan mogelijk
zou zijn.
De heer Meijs had hier niet veel
op te zeggen, omdat dit niet tot de
competentie van de raad behoorde.
Wel wilde hij vragen de laatste
alinea, waarin B. en W. de raad
verzekerden dat er voor een goed
toezicht zou worden gezorgd, goed
in acht te nemen.
Ik heb met verwondering ken
nis genomen van dit prae-advies,
zei de heer Verdoorn, en ik kan er
ook weinig bewondering voor heb
ben, voorol wat betreft het ge
mengd oeververkeer. Volgens de
anti-revolutionaire beginselen is
de overheid geroepen te waken
Aangemeten Kousen
Dat zou men haast denken
zo prachtig glad omsluiten
koustu van Bergmans-Smits.
Strak en uiterst elegant. Een
teken van bijzondere distinctij-
Onze kousen geven Uw uiter
lijke verzorging de finishing
touch. Heusvoor kousen kunt
U het best terecht bij
voor de eerbaarheid op publieke
plaatsen en ook de Rooms-Kaiho- j
lieken houden er in grote lijnen
dezelfde opvattingen op na.
En de heer Verdoorn sprak over
het ontwerp van wet op de zwem-
inrichtingen, dat in 1947 door Mi-
nister-president Drees werd inge- j
diend; Pater Stokman diende toen
op zijn beurt een amendement in, i
waarin de gemeenteraden de ver- I
plichting werd opgelegd, maatre- j
gelen te nemen ter voorkoming
van het aanstoot geven. Dit amen- I
dement verwierf de instemming
van alle Rooms-katholieken, anti- j
revolutionairen en de aanwezige I
Chr.-Historischen. Pater Stokman
heeft er bij de behandeling op ge
wezen dat de bezwaren niet zozeer
gingen tegen het gemengd zwem
men, maar vooral tegen het ge
mengd oeververkeer en 't gemengd
zonnebaden. Minister Drees heeft
het wetsontwerp toen ingetrokken.
In 1950 kwam er een nieuw ont
werp, waarin B. en W. werd opge
dragen aan de openstelling van een
openbare zweminrichting de voor-
waarden te verbinden, dat er vol
doende waarborgen zijn voor de
eerbiediging van de eerbaarheid
en dat er op bepaalde tijden de ge
legenheid is om volstrekt geschei
den te zwemmen. De bezwaren van
de heer Verdoorn waren vooral ge
richt tegen het gemengd oeverver
keer.
VOLDOENDE WAARBORGEN.
De voorzitter verklaarde, dat B.
en W. er van uit gingen, dal de
normen en begrippen ten aanzien
van de kuisheid op dit terrein (en
volle moesten worden nageleefd,
en dat er geen sprake van was, de'
teugels ten aanzien van de publie
ke eerbaarheid ook maar enigszins
te laten vieren.
De opvattingen op het stuk van
gemengd zwemmen waren tot nog
toe enigermate conservatiever dan
in andere gemeenten, ook in het
Zuiden.
Hij wilde hiermee niet zeggen,
dat men nu ging' marchanderen
met de oude christelijke normen.
B. en W., aldus de voorzitter, zul
len niets tolereren, dat met die
normen in strijd is of in s.rijd
dreigt te komen.
Vandaar ook dat er een regeling
is getroffen voor een behoorlyk
toezicht.
In elk bassin is een badmeester,
maar bovendien zal er nu een func
tionaris komen, die uitsluitend te
zorgen heeft dat de organisatie van
het werk goed verloopt en er voor
al op heeft toe te zien, dat er op 't
terrein van het zwembad niets ge
beurt dat in stryd zou zijn inei de
eerbaarheid. De man die in deze
functie werd aangesteld, was er
uitermate geschikt voor.
Aan het gemengd oeververkeer
hadden B. en W. wel zeer degelijk
aandacht besteed. En daarbij was
wel gebleken dat het gemengd
zwemmen en het gemengd oever
verkeer niet van elkaar te scheiden
waren. Iedereen wist dat men geen
twee uur in een bassin kon blijven,
ook om physieke redenen niet, en
het was niet doenlijk zich voor het
oeververkeer eerst weer te gaan
kleden.
Nogmaals verzekerde de voor
zitter dat er niets zal passeren, dat
in strijd is met de normen van de
christelijke eerbaarheid.
Het zou ook niet zo zijn, dat er
alle dagen een groot aantal uren
gemengd gezwommen zou worden.
Gedurende enkele middagen per
weck, bijvoorbeeld ook op Zater
dag en Zondag, zou men gelegen
heid geven gemengd te zwemmen.
Maar ook zou er een ruime gele
genheid blijven om gescheiden te
zwemmen.
De heer Verdoorn krevg ten
antwoord dat het door hein be
doelde wetsontwerp speciaal be
trekking had op particuliere zwem
inrichtingen. Niettemin paste de
inhoud van het amendement en
van de discussie zeer goed in het
kader van hetgeen hier besproken
werd.
De heer van Leeven toonde zich
verheugd over deze mededeling;
hij lichtte de wenselijkheid van
gemengd zwemmen toe, door er op
te wijzen, dat aldus het gezin in
staat werd gesteld gezamenlijk te
gaan zwemmen. Was er geen ge
mengd oeververkeer, dan was het
onzin dat men gemengd ging zwem
men; nu kon men gezellig samen
in het water spartelen en dan ge
noeglijk in het gras gaan zitten en
de verdere tyd samen doorbren
gen. Was dit niet mogelijk, dan zou
dit tot de gekste situaties aanlei
ding' geven.
De heer Brouwer wilde in over
weging geven ook minstens twee
maal per week op werkdagen
's avonds de gelegenheid te geven
tot gemengd zwemmen; anders zou
op Zaterdagen en Zondagen de
drukte te groot worden.
En dit was het- laatste wat er
over dit onderwerp te berde werd
gebracht.
Vervolgens werd de woning Westein
de 3 onbewoonbaar verklaard.
Het voorstel een crediet beschikbaar
Vertrouwt ook Uw ogen toe aan
Brillenspecialist VAN MAAREN
DEN BOSCH TILBURG BREDA
Vughterstraat 25 Markt 32 Nwe. Ginnekenstr. 23
Za zijn uw koilbaarita bezit an door onza vakkennis loopt u géén enkel risico I
LEVERANCIER AAN ALLE ZIEKENFONDSEN
te stellen voor het aanbrengen van een
nieuwe bevloering in de spoorwegover
gang te Besoijen, deed de heer Kemper-
tnan de idee opperen, om tegelijkertijd
voor de wielrijders die van de richting
Sprang komen eten betere voorziening te
treffen: bijvoorbeeld door ze in het eerste
stukje van de Floris V laan nog even
rechts van de weg te laten rijden en dan
over te laten steken naar het rijwielpad,
links van de weg. Voor degenen die uit
de richting Waalwijk kom'en, sloot zich
de heer v. d. Hoven hierbij aan, was de
situatie zeker zo moeilijk: eerst moesten
ze de Besoijensestraat passeren, dan de
overweg oversteken en dan weer de pro
vinciale weg passeren.
Ten aanzien van de oversteekplaats in
de Floris V laan, waarop de heer Kem
perman doelde, wilde de heer van den
Hovten deze graag gelegd zien ter hoogte
van de van Assendelftstraat.
De voorzitter zegde toe, dat B. en W.
hier aandacht aan zouden besteden.
De heer Brouwer vestigde de aan
dacht van het gemeentebestuur op de
overgang bij de Burg. Smeelelaan; hier
was nog niets opgeruimd, zodat het ver
keer er wel hinder van ondervond.
De voorzitter zei dat het werk werd
uitgevoerd door de NS; maar hij zou de
kwestie ter onderzoek doorgeven aan
Gemeentewerken.
PARKEERVERBOD.
Aan de orde kwam dan het voorstel
tot het instellen van een parkeerverbod
in een gedeelte van de Grotestraat.
De heer Meijs wees er op, dat hij geen
voorstander was geweest van het voor
stel dat B. en W. enige tijd geleden
hadden gedaan; dit voorstel was wel veel
soepeler, maar niettemin waren er enkele
dingen waarmee hij het niet eens was.
Hij deelde bijvoorbeeld niet de bezwaren
die B. ten W. aanvoerden tegen het een-
richting verkeer.
Hij hoopte voorts dat het wachtverbod,
als het werd aangenomen, soepel zou
worden gehanteerd: dat men bijvoorbeeld
hel als inladen zou beschouwen wanneer
men even iets ging kopen.
Is het wel nodig heel de dag het
wachtverbod te handhaven, vroeg hij;
dat werd ook niet voorgesteld, interrum
peerde de voorzitter, die verwees naar
het praeadvies, waar de tijd van 8 uur
s morgens tot 7 uur 's avonds werd ge
noemd: in teg'enstelling met het ontwerp
besluit, waarin deze uren niet stonden
vermeld.
De heer van Leeven vestigde de aan
dacht op zijn brief die hij geschreven had
omdat hij bij de behandeling van het
vorige voorstel niet aanwezig had kunnen
zi:n. Uit die brief had men kunnen op
maken dat hij bezwaren had tegen het
voorstel, hoofdzakelijk met het oog op
de zakenmensen in dat gedeelte van de
Grotestraat.
Hij gaf toe dat de toestand zoals die
nu was onhoudbaar was: en als men dit
kon verhelpen met een wachtverbod,
zonder dat de zakenmensen hier bezwaar
tegen maakten, dan ging hij er graag mee
accoord. Maar hadden die zakenmensen
werkelijk geen bezwaar gemaakt? vroeg
hij. Waren ze gepolst?
Ten aanzien van het een-richting ver
keer merkte hij nog op, dat het voor een
auto niet zo n bezwaar was, wanneer hi
even om moest rijden.
De heer v. d. Hoven achtte het ver
kieslijker dat het wachtverbod geld,
bleef tot 6 uur in plaats van tot 7 UUr
Er. hij vroeg voorts, of er op de markt
die in de toekomst meer nog dan nu, ge'
bruikt zou worden als parkeerplaats
geen parkeerstroken konden worden aac.
gebracht.
De heer Eibers voelde ook wel voor
een-richting verkeer; de auto's zouden
heus zo ver niet om hoeven rijden. Ee-
inhaalverbod tussen Kerkstraat ten
helminastraat zou dan de verkeersva*.
ziening kunnen completeren, meende
heer Eibers.
De heer Brouwer tenslotte wees non
op de mogelijkheid van een verbeterde
winterdijk voor de fietsers.
DE ENIGE OPLOSSING.
De voorzitter wilde in zijn antwoord,
onder de aandacht brengen, dat er in elk
geval maatregelen getroffen moesten
worden, en dit moest de aandacht ver
dienen, boven welk bezwaar ook.
B. en W. meenden in het een-richtjng
verkeer de oplossing niet te kunnen vin
den; en de voorzitter wees vooral op het
moeilijke kruispunt in de Stationsstraat,
dat dan nog veel gevaarlijker zou wor
den.
Er bleef niets anders over, dan dat
men een wachtverbod instelde, dat ech
ter geen stopverbod was en dat vanzelf
sprekend, vooral in het begin, soepel ge
hanteerd zou worden.
De zakenlieden waren niet gepolst;
maar er was ook geen enkel bezwaar van
hun kant binnengekomen.
Inderdaad toonde de grafiek die bij de
stukken was gelegd, aan dat de grootste
parkeerdrukte om 6 uur voorbij was,
maar men moest niet vergeten dat deze
grafiek was gemaakt in een periode, dat
het om vijf uur al donker was.
De suggestie, de winterdijk voor
het rij wiel verkeer in gereedheid te bren
gen, deed de voorzitter van de hand,
ooor er op te wijzen, dat het hier om
het grote verkeer ging; wanneer men dit
zag in het kader van het gehele gemeen
telijke verkeersbeleid, dan kon de win
terdijk geen oplossing brengen.
B. en W. besloot hij, menen de ver
antwoordelijkheid in de Grotestraat niet
langer te kunnen dragen, als er geen
maatregelen worden getroffen.
De heer Meijs vond het daarom on
verantwoordelijk de verantwoording hier
voor op zich te nemen. Hij zou zich
daarom met het voorstel verenigen, inaar
vroeg, of het niet mogelijk was voor een
half jaar bijvoorbeeld dit besluit te ne
men, en dan de zaak nog 'ns te bekijken.
De heer van Leeven had geen enkel
bezwaar tegen dit voorstel nu gebleken
was, dat de zakenmensen ook geten en-
ke bezwaar hiertegen hadden aange
voerd.
De voorzitter leek het nuttig wanneer
de leden bij de algemene beschouwingen
over de vogende begroting hun mening
zcud'en kenbaar maken.
Het voorstel werd vervolgens zonder
hoofdelijke stemming aangenomen, terwijl
de voorzitter nog toezegde aan de sug
gestie van de heer van den Hoven, om
parkeerstroken aan te brengen op de
markt, aandacht te zullen besteden.
van t,De Echo van het Zuiden
door
Bruno J. van Lheenke.
18).
Maar er was een Opmerkzame,
die kennelijk wel iets in de gaten
had. Niet direct, maar wel toen De
Weger al op de tuinmuur zat. De
Opmerkzame had hem niet alleen
in de gaten, maar hij schoot. De
kogel floot langs De Weger heen,
zo rakelings, dat het geen halve
centimeter scheelde of klimmende
John was dooie John geweest. Toen
schoot de Opmerkzame voor de
tweede keer.
Een laatste schot weerklonk,
maar de kogel kon De Weger, die
nu veilig en wel in een smalle zij
straat stond, niet meer deren. Fla
neur, die hij zolang even over het
muurtje had gehangen, werd na
enig geklauter uit zijn hangende
positie bevrijd. Met dit nog steeds
bewusteloze lichaam op z'n schou
ders zocht De Weger daarna zijn
auto op, die al sinds het begin van
de avond iets verderop in de straat
geparkeerd stond. Hij opende de
deur van zijn wagen en wilde juist
zijn vrachtje inladen, toen een fel
licht hem bescheen.
„En wat", zuchtte De Weger,
„hebben we nu weer aan onze kar
hangen?"
„Blijft u daar maar eens staan,
waarde heer klonk een stem uit
het duister.
„Doe eerst dat licht eens een
beetje weg", mopperde De Weger,
„ik ben geen variété-artist".
„Dat geloof ik graag, maar voor
lopig zien we toch nog maar 't liefst
duidelijk met wie en wat we te
doen hebben", klonk de slem.
„Nu zouden de heren kunnen
denken dat ik het geweten heb,
maar dat is heus niet waar. Ik raad
gewoon in het wilde weg en weet
toch haast zeker dat ik het bij het
rechte eind heb, als ik zeg, dat ik
te doen heb met twee leden van de
Club der Platkuieraars. Nou, en?"
De Weger zocht even tijd te win
nen, want wat hij ook kon gebrui
ken, geen politie-inmenging. Poli-
tie-inmenging zou de organisatie
Kareltje nog maar schichtiger ma
ken dan ze door de inmenging van
De Weger al was, en dat zau met
een haast aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid tot gevolg heb
ben dat ze ruwer niet Mieke zou
den omgaan en haar met de meeste
spoed naar een andere wereld zou
den helpen, aannemende tenminste
dat Kareltje daar nu al niet voor
gezorgd had.
„Maakt u nu geen gij.itjes, be
neer. Wij moeten er voor zorgen
dat het hier in onze wijk rustig
toegaat en het was zo even alles
behalve rustig. Er werd duidelijk
geschoten. Nu zien wij u met een
man over uw schouders naar uw
wagen komen en die man in uw
wagen leggen. Uw opmerking van
zo even geeft ons te meer het ver
moeden, dat er iets niet helemaal
zuiver is."
„Nee", zuchtte De Weger, „iet v
is er dat inderdaad niet helemaal
zuiver is." Hij zuchtte en probeer
de de tactiek van de vertrouwelijk
heid eens.
„Weet u heren, ik zal het u nu
maar zeggen, hoewel het een beet
je... nu ja, gênant is. Van dat schie
ten weet ik niets af. Maar dat is zo
gênant niet. Het gênante is, dat ik
hier een lid van een buitenlandse
legatie, een... ambassadeur, te ver
voeren heb in een toestand, waarin
hij per se niet door Jan en Alleman
gezien mag worden. Meneer de
ambassadeur is, myne heren, het
spijt my het te moeten zeggen, niet
helemaal nuchter. Hij... drinkt de
laatste tijd te veel. Zenuwen en be
roerdigheid thuis. U zult mijn ge
drag nu hoop ik begrijpen?"
„Mmmm, tja, in dat geval, me
neer..." De stem uit het duister
werd wat inschikkelijker.
Er kwam meer licht in de duis
ternis. De tweede agent had zijn
lantaarn pok aangestoken en liet 'n
lichtstraal over de auto schijnen.
„Wel heren, ik kan nu zeker wel
gaan?" vroeg De Weger.
„Zeker meneer. AJleen zullen we
nog een paar gegevens van u moe
ten hebben en even die ambassa
deur moeten controleren. Bij ons
is zijn geheim van dronkenschap
veilig. Met het oog op die schoten
dienen wij rapport op te maken,
hegrijpt u?"
De Weger begreep het drommels
goed en begreep meer; hij begreep
dat er iels mis ging. De hoofdbei
aardier begon ook weer actief te
worden en het carillon liet een da
verende potpourri van waarschu-
wingssignalen horen.
„Wel ja", praatte John tegen
zichzelf, „er kan nog meer bij. Stem
Intuïtie, wat is er aan de hand?
Vertel 't maar eens, jong.
Maar S. I. bleef nukkig zwijgen
en dacht kennelijk: „Doe zelf ook
maar eens wat."
„Waar kwam u vandaan, me
neer?" vroeg de agent, die niet een
notitieboekje in zijn hand klaar
stond in een houding, als was hij
van plan een complete trilogie
„Schoten in het Duister", „Rare
Autorijders" en „De Laveloze Am
bassadeur" te gaan schrijven. Zijn
collega lichtte hem hij.*
„Van daar..." zei De Weger, en
hij wees vaag wat naar het anderq
eind van de straat.
,,'t Juiste adres bedoel ik." Uit de
intonatie van de agent konden z'n
gedachten worden afgeleid en die
gedachten waren; „Is 't nu zo'n
kaffer of doet hij maar zo? Er is
iets niet pluis met deze knaap."
„Bing! Bong! Bang! Ting! Tong!
Tang. 't Gaat mis, he-le-maal mis,
bong-beng!" tjengelde 't carillon.
„Wel... goed dan", zuchtte De
Weger, „de ambassadeur zal het
mij niet kwalijk kunnen nemen en
u moet per slot toch ook uw plicht
doen. Daar wordt u voor betaald,
nietwaar?"
„Hoera!" juichten de agenten in
stilte, „de man wordt wijs. 't Blijkt
toch geen kwaaie kerel. Hij pro
beert alleen die verlopen ambas
sadeur zo weinig' mogelijk last te
bezorgen. Mmmm, te waarderen."
„Welnu dan, ik ben lord Harrold
Ronald Peter Ladercowel", zei De
Weger, „en ik was met de ambas
sadeur samen bij goede vrienden
van de ambassadeur.
„Waar wonen die vrienden pre
cies?" vroeg de agent gelaten.
De Weger noemde maar 'n adrc
vlak bij Chambrick's hu is en ver
telde er verder 'n leuk verhaaltje
bij, zó, dat de heren agenten zich
wel zo'n uurtje of wat met het ver
werken van de gegevens zouden
moeten bezig houden. Het einde
kwam in zicht en De Weger was
daarvoor dankbaar, want hij vrees
de dat Flaneur elk ogenblik zou
bijkomen.
„En nu zouden we dan graag nog
even de ambassadeur zien sprak
een der agenten monter en -tapte
kwiek naar de wagen, waar de
ambassadeur slapjes op de achter
bank lag. Het felle licht van de
zaklantaarn („een vervloekt goede
zaklantaarn", dacht I)e Weger)
speelde over het gezicht van de
ambassadeur. En de lichtbundel
bleef trillend rusten bij een rond
j gaatje in het hoofd van de ambas
sadeur en bij wat bloed, dat uitbel
gaatje gelopen was. De agent voel
de met zyn hand bij des ambassa-
deur's hartstreek en meldde: „Ver
roest, meneer de ambassadeur is zo
dood als een pier!"
Niet alleen de agenten waren ge
schokt door de ontdekking. Ook de
Weger was dat. En hij was mis
schien zelfs nog verbaasder dan de
agenten. (Wordt vervolgd)