LEVEND GESCHENK Parkeerverbod in de Grotestraai. DE ECHO VAN HET ZUIDEN VAN MAANDAG 2 MEI 1955 WAALWIJKS RAAD BESLUIT TOT Nagenoeg algemene instemming met het besluit van B. W. het gemengd zwemmen toe te laten. BERGMANS-SMITS Waalwijk Heuvelstraat 45 Tilburg CVoor CÏTloederdacf 'tt ^XÖitbruH-óUawt Feuilleton II zeer tactisch te werk gingen. Zij wilden allereerst de voedselvoor ziening van Nederland regelen en hadden schijnbaar maar weinig interesse voor de capitulatie. Maar dat was politiek, want telkens is men er mee voor de dag gekomen als de voedselkwestie op een dood spoor gekomen was. De bespreking van 28' April is een voorbereiding geweest van die van 30 April. Deze was beslissend, ook al omdat Seyss Inquart, generaal Blaskowitz, ge neraal Bedell Smith en Prins Bern- hard hierbij aanwezig waren. ik herinner mij heel goed hoe Louwes ons de volgende dag opge togen van de ontmoeting vertelde. Hij had een zware tijd achter de rug in zijn hoge en moeilijke posi tie en was buitengewoon verblijd als eerste Prins Bernhard te heb ben ontmoet. Ook zag hij nu hoe de Duitsers bakzeil moesten halen, te meer daar zy door de geallieerden duidelijk te verstaan kregen, dat zij verloren waren. Binnen zestig da gen, zeide generaal Bedell Smith. En hy zei ook nog dat er geen Duitse regering meer was. De voedseldropping kwam in orde, de capitulatie niet. Ongenadig heeft Bedell Smith toen Seys Inquart de waarheid ge zegd. Toen deze weigerde in te gaan op voorstellen lot capituleren heeft de generaal het woord geno men en letterlijk gezegd: „Luister eens hier, mijnheer de Rijksmaar- schalk (een aardige vergissing), generaal Eisenhower heeft mij op gedragen U mee te delen, dat hij U persoonlijk verantwoordelijk stelt voor alle verder nodeloos bloed vergieten. U weet wat dat betekent: de muuren het peleton." „Ik ben niet bang, heeft Seyss Inquart toen geantwoord, ik ben een Germaan." Niemand onzer heeft bij hef aan- horen van dit verslag over deze bijeenkomst vermoed, dat op 5 Mei in hotel „De twee Werelden" te Wageningen de 25ste Duitse Armee zich aan generaal Foulkes, de com mandant van het eerste Canadese legercorps, zou overgeven. Nadat om 11 uur die dag 'n voor bespreking had plaats gehad, ver scheen 's middags de generaal- oberst Blaskowitz, om in tegen woordigheid van Prins Bernhard daar de capitulatie-voorwaarden te ondertekenen. Het was, zoals de geallieerden altijd hadden geëist: Onvoorwaardelijke overgave en... de bevrijding van Nederlands laat ste provincies' in het Westen. Over het gemengd zwemmen is niet zo heel veel gesproken in de raadsvergadering die Donderdagavond in Waalwijk werd gehouden. B. en W. hebben in deze de bevoegdheid, en de behandeling in de raad betrof slechts een mededeling van hen, waarmee de raadsleden bovendien hun instemming betuigden, behoudens het afwijzen van de heer Verdoom van het gemengd oeververkeer. Over het Parkeerverbod is menig woord gezegd en aanvankelijk leek het dat verschillende raadsleden tegen dit voorstel waren of meer voelden voor een andere regeling, maar tenslotte werd dit voorstel, om in een gedeelte van de Grotestraat van 8 tot 19 uur een par keerverbod in te stellen op werkdagen, door de raad met algemene stemmen aangenomen. GEEN ABONNEMENTEN MEER VOOR FIETSENSTALLING ZWEMBAD. De vergadering, waarbij de heren v. Seters wegens ziekte en de heer Mombers wegens uitstedig- heid zoals zij hadden bericht, niet tegenwoordig konden zijn, werd op de gebruikelijke wijze door de voorzitter geopend, waarna de notulen werden vastgesteld en de ingekomen stukken voor kennisge ving werden aangenomen. Hierna ging de raad accoord met een voorstel het aantal kleödcabines van het zwembad urt te breiden met 23 stuks. Niet zo gemakkelijk ging het met een voorstel tot wijziging van de tarieven voor de fietsenstalling bij het zwembad; B. en W. stelden voor het jaar-abonnement en de kaart voor 10 stallingen te laten verval len en iedereen iedere keer 5 cent te laten betalen. De heer Brouwer vond het jaar abonnement van 2.aan de lage kant; komt dit bedrag niet in het gedrang met de premie krachtens de verzekeringswet, vroeg hij. De heer Duyvelaar was het niet bekend welke moeilijkheden er wa ren met de huidige regeling; dit. nieuwe systeem zou echter heel be zwaarlijk zijn voor degenen die da gelijks het zwembad bezochten; die mensen moesten nu voortaan iedere dag een kaartje nemen voor de fiet senstalling. De heer Kemperman was van oordeel dat de bijkomende kosten hoger zouden worden dan de kosten van het zwemmen. Iedere dag vijf cent liep geweldig op; de stalling zou veel en veel duurder worden dan het zwemmen op zich. De voorzitter begreep de bedoe ling van de heer Brouwer niet; dit voorstel ging er over het jaar-abon- nément van 2.te laten verval len, terwijl de heer Brouwer hier juist van uit ging. Tot nu toe, betoogde de voorzit ter verder, was het zo dat men drie soorten kaartjes had; een eenmalig kaartje, een tien-stallingen-kaart en een jaarabonnement. Op zich was het al moeilijk om op ogenblikken van grote drukte de drie soorten kaartjes uit elkaar te houden; wan neer men dit seizoen op dezelfde wijze voortging als vorig seizoen, zou één man het niet aan kunnen. Het vorig jaar kon de betrokken functionaris op piekdagen niet doel treffend de geweldige fietsenaan- voer verwerken. Bovendien, zei de voorzitter, be stond voor het jaarabonnement slechts een minimale belangstel ling. Voor de bezoeker veranderde er niets; want vorig jaar moest men toch ook zijn kaart laten afknippen of zijn abonnement laten zien en 'n contrakaartje nemen. Door deze re geling werd geen ongerief veroor zaakt voor de bezoekers. Waarom was het nodig, vroeg de heer Duyvelaar, dat de bezitters van een jaarabonnement nog een contrakaartje moesten nemen; de controleur wist toch wel wie er een abonnement hadden. De gemeente, antwoordde de voorzitter, kan de verantwoorde lijkheid voor de fietsen niet dragen, wanneer er geen controlekaartjes zijn; en de controleur kan op druk ke dagen, wanneer er 1500 bezoe kers komen, de bezitters van een jaarabonnement en van een kaart niet allemaal kennen. Het oude systeem niettemin was goed, mar het was veel te inge wikkeld. Bovendien zouden er meer controleurs nodig zijn, en het was helemal niet te voorzien, wan neer deze zouden moeten worden ingezet. Het bezoek aan het zwem bad was helemaal afhankelijk van het weer. De heer Duyvelaar vond de con trole op de rijwielen belangrijker dan de controle op het betalen van het stallingsgeld. Het zou helemaal niet zo erg zijn, wanneer de ge meente 'ns iets toegaf, ten gerieve van de bezoekers. Hij geloofde dat het telkens be talen toch meer moeilijkheden voor de bezoekers zou opleveren. De voorzitter was de tegenover gestelde mening toegedaan en be toogde bovendien, dat de contro leur vroeger drie kaartjestrommels gebruikte; en meestal hadden deze mensen weinig routine in dergelijk werk. Als het bij een proberen bleef, wilde de heer Duyvelaar zich er wel bij neerleggen. De heer van Leeven vroeg of men wanneer er voldoende gegadigden waren tenminste, voor het jaar abonnement, niet kon beginnen met het systeem zoals dat bijvoorbeeld in Utrecht bij de stationsstalling was. Die stalling gaf een plaatje uit voor degenen die een jaarabonne ment wensten, dat vast op het stuur bevestigd kon worden; het nummer van dit plaatje correspondeerde met een nummer dat de eigenaar van de fiets bij zich droeg. Inderdaad, antwoordde de voor zitter, dit zou mogelijk zijn, als ei- voldoende belangstelling voor het jaarabonnement was, maar vorig jaar waren slechts 100 dergelijke abonnementen uitgereikt en wat betekende dit vergeleken bij de 1500 mensen die soms dagelijks het bad bezochten. Toen ging de raad zonder hoof delijke stemming met het voorstel accoord. GEMENGD ZWEMMEN. Er werd ook van gedachten ge wisseld over de mededeling van B; en W., dat zij de politieverorde ning in dier voege hadden gewij zigd, dat gemengd zwemmen in Het Hoefsven voortaan mogelijk zou zijn. De heer Meijs had hier niet veel op te zeggen, omdat dit niet tot de competentie van de raad behoorde. Wel wilde hij vragen de laatste alinea, waarin B. en W. de raad verzekerden dat er voor een goed toezicht zou worden gezorgd, goed in acht te nemen. Ik heb met verwondering ken nis genomen van dit prae-advies, zei de heer Verdoorn, en ik kan er ook weinig bewondering voor heb ben, voorol wat betreft het ge mengd oeververkeer. Volgens de anti-revolutionaire beginselen is de overheid geroepen te waken Aangemeten Kousen Dat zou men haast denken zo prachtig glad omsluiten koustu van Bergmans-Smits. Strak en uiterst elegant. Een teken van bijzondere distinctij- Onze kousen geven Uw uiter lijke verzorging de finishing touch. Heusvoor kousen kunt U het best terecht bij voor de eerbaarheid op publieke plaatsen en ook de Rooms-Kaiho- j lieken houden er in grote lijnen dezelfde opvattingen op na. En de heer Verdoorn sprak over het ontwerp van wet op de zwem- inrichtingen, dat in 1947 door Mi- nister-president Drees werd inge- j diend; Pater Stokman diende toen op zijn beurt een amendement in, i waarin de gemeenteraden de ver- I plichting werd opgelegd, maatre- j gelen te nemen ter voorkoming van het aanstoot geven. Dit amen- I dement verwierf de instemming van alle Rooms-katholieken, anti- j revolutionairen en de aanwezige I Chr.-Historischen. Pater Stokman heeft er bij de behandeling op ge wezen dat de bezwaren niet zozeer gingen tegen het gemengd zwem men, maar vooral tegen het ge mengd oeververkeer en 't gemengd zonnebaden. Minister Drees heeft het wetsontwerp toen ingetrokken. In 1950 kwam er een nieuw ont werp, waarin B. en W. werd opge dragen aan de openstelling van een openbare zweminrichting de voor- waarden te verbinden, dat er vol doende waarborgen zijn voor de eerbiediging van de eerbaarheid en dat er op bepaalde tijden de ge legenheid is om volstrekt geschei den te zwemmen. De bezwaren van de heer Verdoorn waren vooral ge richt tegen het gemengd oeverver keer. VOLDOENDE WAARBORGEN. De voorzitter verklaarde, dat B. en W. er van uit gingen, dal de normen en begrippen ten aanzien van de kuisheid op dit terrein (en volle moesten worden nageleefd, en dat er geen sprake van was, de' teugels ten aanzien van de publie ke eerbaarheid ook maar enigszins te laten vieren. De opvattingen op het stuk van gemengd zwemmen waren tot nog toe enigermate conservatiever dan in andere gemeenten, ook in het Zuiden. Hij wilde hiermee niet zeggen, dat men nu ging' marchanderen met de oude christelijke normen. B. en W., aldus de voorzitter, zul len niets tolereren, dat met die normen in strijd is of in s.rijd dreigt te komen. Vandaar ook dat er een regeling is getroffen voor een behoorlyk toezicht. In elk bassin is een badmeester, maar bovendien zal er nu een func tionaris komen, die uitsluitend te zorgen heeft dat de organisatie van het werk goed verloopt en er voor al op heeft toe te zien, dat er op 't terrein van het zwembad niets ge beurt dat in stryd zou zijn inei de eerbaarheid. De man die in deze functie werd aangesteld, was er uitermate geschikt voor. Aan het gemengd oeververkeer hadden B. en W. wel zeer degelijk aandacht besteed. En daarbij was wel gebleken dat het gemengd zwemmen en het gemengd oever verkeer niet van elkaar te scheiden waren. Iedereen wist dat men geen twee uur in een bassin kon blijven, ook om physieke redenen niet, en het was niet doenlijk zich voor het oeververkeer eerst weer te gaan kleden. Nogmaals verzekerde de voor zitter dat er niets zal passeren, dat in strijd is met de normen van de christelijke eerbaarheid. Het zou ook niet zo zijn, dat er alle dagen een groot aantal uren gemengd gezwommen zou worden. Gedurende enkele middagen per weck, bijvoorbeeld ook op Zater dag en Zondag, zou men gelegen heid geven gemengd te zwemmen. Maar ook zou er een ruime gele genheid blijven om gescheiden te zwemmen. De heer Verdoorn krevg ten antwoord dat het door hein be doelde wetsontwerp speciaal be trekking had op particuliere zwem inrichtingen. Niettemin paste de inhoud van het amendement en van de discussie zeer goed in het kader van hetgeen hier besproken werd. De heer van Leeven toonde zich verheugd over deze mededeling; hij lichtte de wenselijkheid van gemengd zwemmen toe, door er op te wijzen, dat aldus het gezin in staat werd gesteld gezamenlijk te gaan zwemmen. Was er geen ge mengd oeververkeer, dan was het onzin dat men gemengd ging zwem men; nu kon men gezellig samen in het water spartelen en dan ge noeglijk in het gras gaan zitten en de verdere tyd samen doorbren gen. Was dit niet mogelijk, dan zou dit tot de gekste situaties aanlei ding' geven. De heer Brouwer wilde in over weging geven ook minstens twee maal per week op werkdagen 's avonds de gelegenheid te geven tot gemengd zwemmen; anders zou op Zaterdagen en Zondagen de drukte te groot worden. En dit was het- laatste wat er over dit onderwerp te berde werd gebracht. Vervolgens werd de woning Westein de 3 onbewoonbaar verklaard. Het voorstel een crediet beschikbaar Vertrouwt ook Uw ogen toe aan Brillenspecialist VAN MAAREN DEN BOSCH TILBURG BREDA Vughterstraat 25 Markt 32 Nwe. Ginnekenstr. 23 Za zijn uw koilbaarita bezit an door onza vakkennis loopt u géén enkel risico I LEVERANCIER AAN ALLE ZIEKENFONDSEN te stellen voor het aanbrengen van een nieuwe bevloering in de spoorwegover gang te Besoijen, deed de heer Kemper- tnan de idee opperen, om tegelijkertijd voor de wielrijders die van de richting Sprang komen eten betere voorziening te treffen: bijvoorbeeld door ze in het eerste stukje van de Floris V laan nog even rechts van de weg te laten rijden en dan over te laten steken naar het rijwielpad, links van de weg. Voor degenen die uit de richting Waalwijk kom'en, sloot zich de heer v. d. Hoven hierbij aan, was de situatie zeker zo moeilijk: eerst moesten ze de Besoijensestraat passeren, dan de overweg oversteken en dan weer de pro vinciale weg passeren. Ten aanzien van de oversteekplaats in de Floris V laan, waarop de heer Kem perman doelde, wilde de heer van den Hovten deze graag gelegd zien ter hoogte van de van Assendelftstraat. De voorzitter zegde toe, dat B. en W. hier aandacht aan zouden besteden. De heer Brouwer vestigde de aan dacht van het gemeentebestuur op de overgang bij de Burg. Smeelelaan; hier was nog niets opgeruimd, zodat het ver keer er wel hinder van ondervond. De voorzitter zei dat het werk werd uitgevoerd door de NS; maar hij zou de kwestie ter onderzoek doorgeven aan Gemeentewerken. PARKEERVERBOD. Aan de orde kwam dan het voorstel tot het instellen van een parkeerverbod in een gedeelte van de Grotestraat. De heer Meijs wees er op, dat hij geen voorstander was geweest van het voor stel dat B. en W. enige tijd geleden hadden gedaan; dit voorstel was wel veel soepeler, maar niettemin waren er enkele dingen waarmee hij het niet eens was. Hij deelde bijvoorbeeld niet de bezwaren die B. ten W. aanvoerden tegen het een- richting verkeer. Hij hoopte voorts dat het wachtverbod, als het werd aangenomen, soepel zou worden gehanteerd: dat men bijvoorbeeld hel als inladen zou beschouwen wanneer men even iets ging kopen. Is het wel nodig heel de dag het wachtverbod te handhaven, vroeg hij; dat werd ook niet voorgesteld, interrum peerde de voorzitter, die verwees naar het praeadvies, waar de tijd van 8 uur s morgens tot 7 uur 's avonds werd ge noemd: in teg'enstelling met het ontwerp besluit, waarin deze uren niet stonden vermeld. De heer van Leeven vestigde de aan dacht op zijn brief die hij geschreven had omdat hij bij de behandeling van het vorige voorstel niet aanwezig had kunnen zi:n. Uit die brief had men kunnen op maken dat hij bezwaren had tegen het voorstel, hoofdzakelijk met het oog op de zakenmensen in dat gedeelte van de Grotestraat. Hij gaf toe dat de toestand zoals die nu was onhoudbaar was: en als men dit kon verhelpen met een wachtverbod, zonder dat de zakenmensen hier bezwaar tegen maakten, dan ging hij er graag mee accoord. Maar hadden die zakenmensen werkelijk geen bezwaar gemaakt? vroeg hij. Waren ze gepolst? Ten aanzien van het een-richting ver keer merkte hij nog op, dat het voor een auto niet zo n bezwaar was, wanneer hi even om moest rijden. De heer v. d. Hoven achtte het ver kieslijker dat het wachtverbod geld, bleef tot 6 uur in plaats van tot 7 UUr Er. hij vroeg voorts, of er op de markt die in de toekomst meer nog dan nu, ge' bruikt zou worden als parkeerplaats geen parkeerstroken konden worden aac. gebracht. De heer Eibers voelde ook wel voor een-richting verkeer; de auto's zouden heus zo ver niet om hoeven rijden. Ee- inhaalverbod tussen Kerkstraat ten helminastraat zou dan de verkeersva*. ziening kunnen completeren, meende heer Eibers. De heer Brouwer tenslotte wees non op de mogelijkheid van een verbeterde winterdijk voor de fietsers. DE ENIGE OPLOSSING. De voorzitter wilde in zijn antwoord, onder de aandacht brengen, dat er in elk geval maatregelen getroffen moesten worden, en dit moest de aandacht ver dienen, boven welk bezwaar ook. B. en W. meenden in het een-richtjng verkeer de oplossing niet te kunnen vin den; en de voorzitter wees vooral op het moeilijke kruispunt in de Stationsstraat, dat dan nog veel gevaarlijker zou wor den. Er bleef niets anders over, dan dat men een wachtverbod instelde, dat ech ter geen stopverbod was en dat vanzelf sprekend, vooral in het begin, soepel ge hanteerd zou worden. De zakenlieden waren niet gepolst; maar er was ook geen enkel bezwaar van hun kant binnengekomen. Inderdaad toonde de grafiek die bij de stukken was gelegd, aan dat de grootste parkeerdrukte om 6 uur voorbij was, maar men moest niet vergeten dat deze grafiek was gemaakt in een periode, dat het om vijf uur al donker was. De suggestie, de winterdijk voor het rij wiel verkeer in gereedheid te bren gen, deed de voorzitter van de hand, ooor er op te wijzen, dat het hier om het grote verkeer ging; wanneer men dit zag in het kader van het gehele gemeen telijke verkeersbeleid, dan kon de win terdijk geen oplossing brengen. B. en W. besloot hij, menen de ver antwoordelijkheid in de Grotestraat niet langer te kunnen dragen, als er geen maatregelen worden getroffen. De heer Meijs vond het daarom on verantwoordelijk de verantwoording hier voor op zich te nemen. Hij zou zich daarom met het voorstel verenigen, inaar vroeg, of het niet mogelijk was voor een half jaar bijvoorbeeld dit besluit te ne men, en dan de zaak nog 'ns te bekijken. De heer van Leeven had geen enkel bezwaar tegen dit voorstel nu gebleken was, dat de zakenmensen ook geten en- ke bezwaar hiertegen hadden aange voerd. De voorzitter leek het nuttig wanneer de leden bij de algemene beschouwingen over de vogende begroting hun mening zcud'en kenbaar maken. Het voorstel werd vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen, terwijl de voorzitter nog toezegde aan de sug gestie van de heer van den Hoven, om parkeerstroken aan te brengen op de markt, aandacht te zullen besteden. van t,De Echo van het Zuiden door Bruno J. van Lheenke. 18). Maar er was een Opmerkzame, die kennelijk wel iets in de gaten had. Niet direct, maar wel toen De Weger al op de tuinmuur zat. De Opmerkzame had hem niet alleen in de gaten, maar hij schoot. De kogel floot langs De Weger heen, zo rakelings, dat het geen halve centimeter scheelde of klimmende John was dooie John geweest. Toen schoot de Opmerkzame voor de tweede keer. Een laatste schot weerklonk, maar de kogel kon De Weger, die nu veilig en wel in een smalle zij straat stond, niet meer deren. Fla neur, die hij zolang even over het muurtje had gehangen, werd na enig geklauter uit zijn hangende positie bevrijd. Met dit nog steeds bewusteloze lichaam op z'n schou ders zocht De Weger daarna zijn auto op, die al sinds het begin van de avond iets verderop in de straat geparkeerd stond. Hij opende de deur van zijn wagen en wilde juist zijn vrachtje inladen, toen een fel licht hem bescheen. „En wat", zuchtte De Weger, „hebben we nu weer aan onze kar hangen?" „Blijft u daar maar eens staan, waarde heer klonk een stem uit het duister. „Doe eerst dat licht eens een beetje weg", mopperde De Weger, „ik ben geen variété-artist". „Dat geloof ik graag, maar voor lopig zien we toch nog maar 't liefst duidelijk met wie en wat we te doen hebben", klonk de slem. „Nu zouden de heren kunnen denken dat ik het geweten heb, maar dat is heus niet waar. Ik raad gewoon in het wilde weg en weet toch haast zeker dat ik het bij het rechte eind heb, als ik zeg, dat ik te doen heb met twee leden van de Club der Platkuieraars. Nou, en?" De Weger zocht even tijd te win nen, want wat hij ook kon gebrui ken, geen politie-inmenging. Poli- tie-inmenging zou de organisatie Kareltje nog maar schichtiger ma ken dan ze door de inmenging van De Weger al was, en dat zau met een haast aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tot gevolg heb ben dat ze ruwer niet Mieke zou den omgaan en haar met de meeste spoed naar een andere wereld zou den helpen, aannemende tenminste dat Kareltje daar nu al niet voor gezorgd had. „Maakt u nu geen gij.itjes, be neer. Wij moeten er voor zorgen dat het hier in onze wijk rustig toegaat en het was zo even alles behalve rustig. Er werd duidelijk geschoten. Nu zien wij u met een man over uw schouders naar uw wagen komen en die man in uw wagen leggen. Uw opmerking van zo even geeft ons te meer het ver moeden, dat er iets niet helemaal zuiver is." „Nee", zuchtte De Weger, „iet v is er dat inderdaad niet helemaal zuiver is." Hij zuchtte en probeer de de tactiek van de vertrouwelijk heid eens. „Weet u heren, ik zal het u nu maar zeggen, hoewel het een beet je... nu ja, gênant is. Van dat schie ten weet ik niets af. Maar dat is zo gênant niet. Het gênante is, dat ik hier een lid van een buitenlandse legatie, een... ambassadeur, te ver voeren heb in een toestand, waarin hij per se niet door Jan en Alleman gezien mag worden. Meneer de ambassadeur is, myne heren, het spijt my het te moeten zeggen, niet helemaal nuchter. Hij... drinkt de laatste tijd te veel. Zenuwen en be roerdigheid thuis. U zult mijn ge drag nu hoop ik begrijpen?" „Mmmm, tja, in dat geval, me neer..." De stem uit het duister werd wat inschikkelijker. Er kwam meer licht in de duis ternis. De tweede agent had zijn lantaarn pok aangestoken en liet 'n lichtstraal over de auto schijnen. „Wel heren, ik kan nu zeker wel gaan?" vroeg De Weger. „Zeker meneer. AJleen zullen we nog een paar gegevens van u moe ten hebben en even die ambassa deur moeten controleren. Bij ons is zijn geheim van dronkenschap veilig. Met het oog op die schoten dienen wij rapport op te maken, hegrijpt u?" De Weger begreep het drommels goed en begreep meer; hij begreep dat er iels mis ging. De hoofdbei aardier begon ook weer actief te worden en het carillon liet een da verende potpourri van waarschu- wingssignalen horen. „Wel ja", praatte John tegen zichzelf, „er kan nog meer bij. Stem Intuïtie, wat is er aan de hand? Vertel 't maar eens, jong. Maar S. I. bleef nukkig zwijgen en dacht kennelijk: „Doe zelf ook maar eens wat." „Waar kwam u vandaan, me neer?" vroeg de agent, die niet een notitieboekje in zijn hand klaar stond in een houding, als was hij van plan een complete trilogie „Schoten in het Duister", „Rare Autorijders" en „De Laveloze Am bassadeur" te gaan schrijven. Zijn collega lichtte hem hij.* „Van daar..." zei De Weger, en hij wees vaag wat naar het anderq eind van de straat. ,,'t Juiste adres bedoel ik." Uit de intonatie van de agent konden z'n gedachten worden afgeleid en die gedachten waren; „Is 't nu zo'n kaffer of doet hij maar zo? Er is iets niet pluis met deze knaap." „Bing! Bong! Bang! Ting! Tong! Tang. 't Gaat mis, he-le-maal mis, bong-beng!" tjengelde 't carillon. „Wel... goed dan", zuchtte De Weger, „de ambassadeur zal het mij niet kwalijk kunnen nemen en u moet per slot toch ook uw plicht doen. Daar wordt u voor betaald, nietwaar?" „Hoera!" juichten de agenten in stilte, „de man wordt wijs. 't Blijkt toch geen kwaaie kerel. Hij pro beert alleen die verlopen ambas sadeur zo weinig' mogelijk last te bezorgen. Mmmm, te waarderen." „Welnu dan, ik ben lord Harrold Ronald Peter Ladercowel", zei De Weger, „en ik was met de ambas sadeur samen bij goede vrienden van de ambassadeur. „Waar wonen die vrienden pre cies?" vroeg de agent gelaten. De Weger noemde maar 'n adrc vlak bij Chambrick's hu is en ver telde er verder 'n leuk verhaaltje bij, zó, dat de heren agenten zich wel zo'n uurtje of wat met het ver werken van de gegevens zouden moeten bezig houden. Het einde kwam in zicht en De Weger was daarvoor dankbaar, want hij vrees de dat Flaneur elk ogenblik zou bijkomen. „En nu zouden we dan graag nog even de ambassadeur zien sprak een der agenten monter en -tapte kwiek naar de wagen, waar de ambassadeur slapjes op de achter bank lag. Het felle licht van de zaklantaarn („een vervloekt goede zaklantaarn", dacht I)e Weger) speelde over het gezicht van de ambassadeur. En de lichtbundel bleef trillend rusten bij een rond j gaatje in het hoofd van de ambas sadeur en bij wat bloed, dat uitbel gaatje gelopen was. De agent voel de met zyn hand bij des ambassa- deur's hartstreek en meldde: „Ver roest, meneer de ambassadeur is zo dood als een pier!" Niet alleen de agenten waren ge schokt door de ontdekking. Ook de Weger was dat. En hij was mis schien zelfs nog verbaasder dan de agenten. (Wordt vervolgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1955 | | pagina 6